EU-wetten inzake rechten van luchtvaartpassagiers: Zweden, Oostenrijk, Luxemburg en België voor EU-Hof wegens niet-

woensdag 14 december 2005

De Commissie heeft besloten bij het Hof van Justitie een zaak aanhangig te maken tegen België, Luxemburg, Oostenrijk en Zweden en een met redenen omkleed advies toe te sturen aan Slowakije vanwege niet-naleving van de Europese wetgeving inzake de rechten van luchtvaartpassagiers.

Deze landen hebben namelijk niet al hun verplichtingen overeenkomstig de verordening vervuld, die op 17 februari 2005 in werking trad en die luchtvaartpassagiers bescherming biedt bij instapweigering, annulering van de vlucht of bij langdurige vertraging. Tot op heden hebben de landen nog steeds geen effectief sanctiesysteem ingesteld voor luchtvaartmaatschappijen die in overtreding zijn.

"Wij zijn vastbesloten te garanderen dat Europese passagiers in alle lidstaten efficiënt hun rechten kunnen doen gelden", aldus vice-voorzitter Jacques Barrot i, bevoegd voor vervoer.

Er zijn zaken ingeleid tegen België, Luxemburg, Oostenrijk en Zweden, omdat deze landen nog steeds geen sancties hebben vastgelegd voor overtredingen van de verordening[1]. De verordening bepaalt dat de lidstaten effectieve, evenredige en afschrikkende sancties moeten vaststellen en ervoor moeten zorgen dat deze worden uitgevoerd. Hoewel de bevoegde nationale autoriteiten van de bovenvermelde lidstaten herhaaldelijk attent zijn gemaakt op hun verplichtingen, hebben zij toch nagelaten de nodige maatregelen te nemen.

Ook is er een met redenen omkleed advies verzonden naar Slowakije, omdat dit land geen informatie heeft doorgegeven aan de Commissie over het invoeren van sancties.


[1] Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91