Artikel 46: Bevoegdheden Hof van Justitie
De bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie die betrekking hebben op de bevoegdheden van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en de uitoefening van die bevoegdheden, zijn slechts op de volgende bepalingen van dit Verdrag van toepassing:
-
a)de bepalingen houdende wijziging van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap met het oog op de oprichting van de Europese Gemeenschap, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie;
-
b)de bepalingen van titel VI, onder de voorwaarden van artikel 35 i;
-
c)de bepalingen van titel VII, onder de voorwaarden van de artikelen 11 i en 11 A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap i en van artikel 40 i van dit Verdrag;
-
d)artikel 6, lid 2 i, met betrekking tot de handelingen van de instellingen, voorzover het Hof bevoegd is op grond van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en op grond van dit Verdrag;
-
e)de louter procedurele bepalingen van artikel 7 i; het Hof doet uitspraak op verzoek van de betrokken lidstaat, binnen een maand na de datum van de in dat artikel bedoelde constatering door de Raad;
-
f)de artikelen 46 tot en met 53.