Artikel 229 A: Intellectuele eigendomsrechten
Onverminderd de overige bepalingen van dit Verdrag, kan de Raad op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement met eenparigheid van stemmen bepalingen vaststellen waarbij aan het Hof van Justitie, in een door hem te bepalen mate, de bevoegdheid wordt verleend uitspraak te doen in geschillen die verband houden met de toepassing van op grond van dit Verdrag vastgestelde besluiten waarbij communautaire industriële eigendomsrechten worden ingesteld. De Raad beveelt de lidstaten aan deze bepalingen overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen aan te nemen.