Preambule
ZIJNE MAJESTEIT DE KONING DER BELGEN, DE PRESIDENT VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE PRESIDENT VAN DE FRANSE REPUBLIEK, DE PRESIDENT VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK, HARE KONINKLIJKE HOOGHEID DE GROOTHERTOGIN VAN LUXEMBURG, HARE MAJESTEIT DE KONINGIN DER NEDERLANDEN (1),
VASTBERADEN de grondslagen te leggen voor een steeds hechter verbond tussen de Europese volkeren,
BESLOTEN HEBBENDE door gemeenschappelijk optreden de economische en sociale vooruitgang van hun landen te verzekeren en daartoe de barrières die Europa verdelen te verwijderen,
VASTSTELLENDE als wezenlijk doel van hun streven, een voortdurende verbetering van de omstandigheden waaronder hun volkeren leven en werken, te verzekeren,
ERKENNENDE dat de verwijdering van de bestaande hinderpalen eensgezind optreden vereist teneinde de gestadige expansie, het evenwicht in het handelsverkeer en de eerlijkheid in de mededinging te waarborgen,
VERLANGENDE de eenheid hunner volkshuishoudingen te versterken en de harmonische ontwikkeling daarvan te bevorderen door het verschil in niveau tussen de onderscheidene gebieden en de achterstand van de minder begunstigde gebieden te verminderen,
GELEID DOOR DE WENS door middel van een gemeenschappelijke handelspolitiek bij te dragen tot de geleidelijke opheffing der beperkingen in het internationale handelsverkeer,
WENSENDE de verbondenheid van Europa met de landen overzee te bevestigen en verlangende de ontwikkeling van hun welvaart te verzekeren, overeenkomstig de beginselen van het Handvest der Verenigde Naties,
VASTBESLOTEN door deze bundeling van krachten de waarborgen voor vrede en vrijheid te versterken en de overige Europese volkeren die hun idealen delen, oproepende zich bij hun streven aan te sluiten,
VASTBESLOTEN het hoogstmogelijke kennisniveau voor zijn volkeren na te streven door middel van ruime toegang tot onderwijs en door middel van de voortdurende vernieuwing daarvan,
HEBBEN BESLOTEN een EUROPESE GEMEENSCHAP op te richten en hebben te dien einde als hun gevolmachtigden aangewezen:
(lijst van ondertekenaars niet toegevoegd)
DIE, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, omtrent de volgende bepalingen overeenstemming hebben bereikt.
(1) Het Koninkrijk Denemarken, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, Ierland, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Finse Republiek, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland zijn nadien lid geworden van de Europese Gemeenschap.
Noot PDC
Per 1 mei 2004 werden bovendien lid van de Gemeenschap: de Tsjechische republiek, de republiek Estland, de republiek Cyprus, de republiek Letland, de republiek Litouwen, de republiek Hongarije, Malta, de republiek Polen, de republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek.
Per 1 januari 2007 werden bovendien lid van de Gemeenschap: de republiek Bulgarije en de republiek Roemenië.