EP akkoord met wijzigingen oprichtingsbepalingen Eurojust
Evelyne GEBHARDT (PES, D)
Initiatief van de Republiek Portugal, de Franse Republiek, het Koninkrijk Zweden en het Koninkrijk België met het oog op de aanneming van het Besluit van de Raad betreffende de oprichting van Eurojust ter bersterking van de bestrijding van de strijd tegen ernstige vormen van georganiseerde criminaliteit
Doc.: A5-0153/2001
Procedure : Raadpleging
Debat : 17 mei 2001
Stemming: 17 mei 2001
Verslag aangenomen
Het Parlement stemt in grote lijnen in met het voorstel voor de oprichting van de justitiële coördinatie-eenheid Eurojust. De eenheid krijgt tot taak de bestrijding van de zware georganiseerde misdaad kracht bij te zetten. Eurojust zou moeten bestaan uit één officier van justitie, magistraat of vergelijkbare politiefunctionaris per lidstaat.
Eurojust zou actief zijn op het gebied van de bestrijding van terrorisme, drugshandel, de smokkel in nucleaire stoffen, mensensmokkel, misdrijven in verband met auto's, eurovalsemunterij, computermisdaad, fraude met Europees geld, witwassen van geld en andere, aanverwante ernstige misdrijven.
Eurojust zou de samenwerking tussen opsporings- en vervolgingsinstanties in de lidstaten moeten verbeteren en vergemakkelijken bij gevallen waar twee of meer lidstaten bij zijn betrokken en coördinatie gewenst is. Eurojust zou een lidstaat kunnen vragen een onderzoek in te stellen of bepaalde handelingen te vervolgen, de uitvoering van rogatoire verzoeken moeten vergemakkelijken, een gegevensbank met juridische en praktische informatie moeten opzetten en Europol moeten bijstaan.
Het Parlement neemt nog een aantal amendementen aan. Zo wil het dat Eurojust ook bevoegd wordt op het gebied van milieucriminaliteit en gezamenlijke onderzoeksteams kan instellen. Eurojust moet van de lidstaten informatie uit strafdossiers krijgen die nuttig kan zijn, toegang krijgen tot het Schengen Informatie Systeem en van de fraudebestrijdingseenheid OLAF informatie kunnen vragen. Eurojust moet bovendien bijdragen tot de wederzijdse erkenning van strafrechtelijke uitspraken.
De nationale vertegenwoordigers dienen uit hun midden een voorzitter en twee ondervoorzitters aan te wijzen voor de duur van twee jaar, een periode die verlengd kan worden. De voorzitter zou niet alleen aan de Raad maar ook aan het Parlement een jaarlijks rapport moeten voorleggen. Bovendien moet de voorzitter rapporten en informatie verstrekken aan de Raad of het Parlement als zij daar om vragen.