EP evalueert 'Nice' en somt punten op waar verdragsherziening noodzakelijk is
Iñigo MÉNDEZ DE VIGO, SEGURO (EVP/ED, E)
Het Verdrag van Nice en de toekomst van de Europese Unie
Doc.: A5-0168/2001
Procedure : Initiatief
Debat : 30 mei 2001
Stemming : 31 mei 2001
Verslag aangenomen (338/98/59)
Het Parlement constateert dat de intergouvernementele methode voor de herziening van de Verdragen met Nice heeft bewezen niet goed meer te werken. Het Verdrag van Nice schiet dan ook tekort, vooral op de twee belangrijkste criteria die het EP steeds voor het welslagen had aangelegd: volledige garantie voor de handelingsbekwaamheid van een grotere EU en een duidelijke vermindering van het democratisch tekort.
Ter voorbereiding van de volgende IGC in 2004 i dient daarom in de eerste helft van 2002 een Europese Conventie i samen te komen bestaande uit leden van het Europees Parlement, de nationale parlementen, de Commissie en de nationale regeringen. Deze conventie dient op grond van een breed maatschappelijk debat een voorstel voor een grondwet aan de IGC voor te leggen, dat de basis wordt voor de beraadslagingen van de uiteindelijke IGC.
Het Parlement zal voor de Top van Laken concrete voorstellen formuleren voor de conventie, waarbij de thema's niet beperkt mogen blijven tot de vier die in Nice zijn genoemd. Het Parlement moet zijn instemming geven met de toetredingen van nieuwe lidstaten en het zal daarbij rekening houden met de resultaten van de komende herziening van de Verdragen.
Hoewel met het Verdrag van Nice de weg naar de uitbreiding is vrijgemaakt, schiet het op nogal wat punten te kort, zodat diepgaandere hervormingen vereist blijven. De besluitvorming in de EU is op sommige punten alleen maar ingewikkelder geworden, de medebeslissingsprocedure is nog altijd niet van toepassing op alle terreinen waar de gekwalificeerde meerderheid in de Raad geldt en het Handvest van grondrechten is niet in het verdrag opgenomen.
Het nieuwe systeem van stemmen in de Raad is geen verbetering, zodat men zich ernstige zorgen kan maken over hoe dat in een EU met 27 lidstaten moet werken. Evenmin is er iets gedaan aan het transparanter maken van de besluitvorming in de Raad, met name in zijn rol van wetgever.
Wat het Parlement zelf betreft, is het ronduit verbaasd over het besluit om het plafond van 700 leden op te trekken. Bij het vaststellen van het tijdschema voor de toetredingen moet de Raad terdege rekening houden met de risico's die een buitensporige verhoging van het aantal leden met zich meebrengt. Het overgangssysteem voor de geleidelijke aanpassing van de verschillende EU-instellingen naarmate nieuwe landen toetreden, zal het Parlement nauwlettend in de gaten houden en mee laten wegen bij zijn besluit over de toetredingen. Overigens moet het aantal europarlementsleden voor Hongarije en Tsjechië gelijkgetrokken worden met dat van België en Portugal, die een vergelijkbaar inwonerstal hebben.
Dat bij de Raad nu met gekwalificeerde meerderheid beslist kan worden over een statuut voor EP-leden is goed, maar helaas geldt dat weer niet voor de fiscale aspecten.
Wat de besluitvorming meer in het algemeen betreft, blijven tal van essentiële onderdelen van het beleid onderworpen aan de stemming bij unanimiteit in de Raad, ook al is op 35 terreinen wel de stemming bij gekwalificeerde meerderheid ingevoerd. Dat betekent dat afbreuk wordt gedaan aan de verdieping van de uitgebreide EU. De Raad moet gebruik maken van de mogelijkheid om nog vóór de uitbreiding toch op een aantal punten - met name in Titel IV over visa, asiel, immigratie en andere punten in verband met het vrij verkeer van personen - de unanimiteit te vervangen door gekwalificeerde meerderheid met medebeslissing voor het Parlement.
Het zint het EP evenmin dat er nog altijd terreinen zijn waarop de Raad met gekwalificeerde meerderheid beslist, maar waarop het Parlement niet het recht van medebeslissing heeft. Met name bij het gemeenschappelijk handelsbeleid en extern economisch beleid, waar de nationale parlementen geen bevoegdheden meer hebben, moet er democratische controle komen.