EP stemt over Statuut van de ombudsman

donderdag 6 september 2001, Teresa ALMEIDA GARRETT

Teresa ALMEIDA GARRETT (EVP/ED, P)

Wijziging van artikel 3 van het statuut van de ombudsman

Doc.: A5-0240/2001

Procedure : Inter-institutioneel akkoord

Debat : 6 september 2001

Stemming: 6 september 2001

Verslag aangenomen

Het EP merkt op dat er nu - in tegenstelling tot het begin van de jaren '90 toen het statuut van de Europese ombudsman werd opgesteld - veel meer een klimaat van transparantie en bestuurlijke openheid heerst. Een en ander moet daarom worden gezien tegen de achtergrond van de recente ontwikkelingen op het gebied van de toegang van het publiek tot documenten en het desbetreffende artikel 42 van het Handvest van grondrechten.

In de praktijk is de ombudsman nooit de inzage van een dossier geweigerd. Alle instellingen zijn het erover eens dat het huidige systeem redelijk voldoet. Een wijziging van de bestaande regels is dus de jure niet nodig, aldus het EP, maar het is alleszins nuttig de inhoud van de onderzoeksbevoegdheden te verduidelijken en te zorgen voor een betere samenhang met de nieuwe ontwikkelingen op wetgevingsgebied.

Voor zijn wijzigingsvoorstel gaat het EP uit van de suggesties van de ombudsman, die het verder uitwerkt. Zo moet de ombudsman niet alleen het recht op inzage krijgen, maar ook op het maken van kopieën van elk document, waarbij onder document 'iedere inhoud, ongeacht de drager' moet worden verstaan. Verder dient hij inzage te krijgen in 'alle geheime' documenten van een lidstaat, nadat de betrokken lidstaat daarvan in kennis is gesteld. In het huidige statuut wordt onder meer gesproken van 'voorafgaande toestemming van de betrokken lidstaat'.

Waar in de huidige versie van het statuut te lezen staat dat ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese instellingen en organen die als getuigen worden gehoord 'in naam van en in opdracht van hun diensten spreken en gebonden blijven door hun verplichting inzake beroepsgeheim', kiest het EP voor de formulering dat zij 'gehouden zijn volledige en waarheidsgetrouwe informatie te geven'. Voor het EP is er geen tegenstrijdigheid tussen artikel 195 van het Verdrag over de ombudsman en artikel 287 over de geheimhoudingsplicht van de leden van de instellingen en de ambtenaren. De ombudsman en zijn personeel vallen zelf immers ook onder deze verplichting. Er is evenmin reden om de artikelen 17 en 19 van het statuut van de ambtenaren te wijzigen, onder meer omdat de bedoelde informatie niet plechtig en onder ede wordt verstrekt.