EP akkoord met Jaarverslag 2003 ECB
Alain LIPIETZ (GROENEN/EVA, FR)
Verslag over het jaarverslag 2003 van de Europese Centrale Bank
Doc.: A6-0014/2004
Procedure : Initiatief
Debat : 25 oktober 2004
Stemming: 26 oktober 2004
Verslag gewijzigd aangenomen (318-299-45)
In een initiatiefverslag geeft het Parlement zijn visie op het jaarverslag 2003 van de Europese Centrale Bank (ECB). Het EP is ingenomen met de historisch lage stand van de rentetarieven in de eurozone en meent dat de ECB juist heeft gereageerd op de economische en financiële ontwikkelingen in 2003.
Het Parlement is van mening dat de betrekkelijk zwakke economische activiteit in de eurozone in 2003 niet het resultaat is van een gebrek aan vertrouwen in de stabiliteit van de euro maar eerder van een gebrek aan structurele hervormingen en een gering aantal arbeidsuren in vergelijking met andere delen van de wereld. Volgens het Parlement heeft de ECB de doelstelling van volledige werkgelegenheid met haar monetaire beleid in 2003 ondersteund. Het EP is het eens met de ECB dat de structurele hervormingen sneller moeten verlopen teneinde de groeicijfers te bewerkstelligen waarmee de doelstellingen van Lissabon kunnen worden bereikt. Het Parlement onderkent dat het prioritaire doel van de ECB het waarborgen van prijsstabiliteit is, daar prijsstabiliteit kan bijdragen tot het bereiken van volledige werkgelegenheid.
De leden betreuren de inflatoire gevolgen in verband met de chartale invoering van de euro, met name in de dienstensector. Zij dringen aan op een onderzoek naar malafide praktijken en naar manieren om vergelijkbare problemen voor toekomstige leden van de eurozone te voorkomen. Daarnaast dringen de leden er bij de ECB op aan de notulen en het stemgedrag in de Raad van Bestuur te publiceren. Verder wil het EP nauwer betrokken worden bij de kandidaatstelling en benoeming van leden van de Directie van de ECB.
Het Parlement is ingenomen met de aansluiting van de Estse, Litouwse en Sloveense munt bij het wisselkoersmechanisme II en is voorstander van de invoering van de euro in alle lidstaten. Het EP wijst erop dat hiervoor zowel een succesvolle deelname aan het wisselkoersmechanisme II als inachtneming van de convergentiecriteria vereist is. De europarlementariërs dringen met betrekking tot de invoering van de euro en de inachtneming van de convergentiecriteria aan op een gelijke behandeling van alle nieuwe lidstaten.
Voorts is het EP van mening dat de lidstaten moeten garanderen dat alle coupures van biljetten en alle munten, met name de munten van 1 en 2 eurocent en de biljetten van 200 en 500 euro, in alle landen van de EMU worden aanvaard. In een aantal lidstaten is een discussie gestart over het nut van de kleine euromunten. Het Parlement waarschuwt echter dat de afschaffing van de kleinste denominaties kan leiden tot inflatiedruk door afronding naar boven.
Ter stemming nam rapporteur Alain LIPIETZ (GROENEN/EVA, FR) afstand van zijn verslag, omdat de meerderheid van zijn amendementen was afgewezen. Met name had de rapporteur moeite met de verwerping van amendement negen. In dat amendement riep de rapporteur op een nieuwe generatie eurobankbiljetten voorzien van de afbeelding van levende wezens en Europese landschappen te doen verschijnen, omdat dergelijke biljetten zouden bijdragen tot de ontwikkeling van een Europees bewustzijn. De rapporteur had tevens moeite met de handhaving van paragraaf zes, waarin wordt gesteld dat de zwakke economie in de eurozone in 2003 onder andere het resultaat is van een gering aantal arbeidsuren in vergelijking met de rest van de wereld.