Artikel 5:
Wat betreft de maatregelen die door de Raad worden vastgesteld op grond van artikel I-41 i, artikel III-295, lid 1 i, en de artikelen III-309 tot en met III-313 van de Grondwet, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van de besluiten en het optreden van de Unie welke gevolgen hebben op defensiegebied. Daarom neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van die besluiten en dat optreden. Denemarken belet de overige lidstaten niet hun samenwerking op dit gebied verder te ontwikkelen. Denemarken is niet verplicht bij te dragen aan de financiering van operationele uitgaven die voortvloeien uit dergelijke maatregelen, noch om militaire vermogens ter beschikking van de Unie te stellen.
Voor handelingen van de Raad die met eenparigheid van stemmen moeten worden vastgesteld, is eenparigheid van de leden van de Raad vereist, met uitzondering van de vertegenwoordiger van de Deense regering.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder gekwalificeerde meerderheid van stemmen verstaan ten minste 55% van de leden van de Raad die de deelnemende lidstaten vertegenwoordigen waarvan de bevolking ten minste 65% uitmaakt van de bevolking van die staten.
Een blokkerende minderheid moet ten minste uit het minimumaantal van de leden van de Raad bestaan die meer dan 35% van de bevolking van de deelnemende lidstaten vertegenwoordigen, plus één lid; in het andere geval wordt de gekwalificeerde meerderheid van stemmen geacht te zijn verkregen.
In afwijking van de derde en de vierde alinea wordt, wanneer de Raad niet besluit op voorstel van de Commissie of van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, onder de vereiste gekwalificeerde meerderheid van stemmen verstaan ten minste 72% van de leden van de Raad die de deelnemende lidstaten vertegenwoordigen waarvan de bevolking ten minste 65% uitmaakt van de bevolking van die staten.