Artikel 2:
De rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het in artikel IV-437, lid 2, onder e) i, van de Grondwet bedoelde Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, zijn onder de in dat verdrag gestelde voorwaarden op 1 mei 2004 van kracht geworden.