Afdeling 3 - Bepalingen betreffende de Kanaaleilanden en het eiland Man
Inhoudsopgave van deze pagina:
Artikel 8
-
1.De Unieregeling inzake douaneaangelegenheden en inzake kwantitatieve beperkingen, met name de douanerechten, de heffingen van gelijke werking en het gemeenschappelijk douanetarief, is ten aanzien van de Kanaaleilanden en het eiland Man onder dezelfde voorwaarden van toepassing als die welke voor het Verenigd Koninkrijk gelden.
-
2.Voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen producten waarvoor een speciale regeling van het handelsverkeer bestaat, gelden ten aanzien van derde landen de in de Unieregeling vastgelegde heffingen en andere invoermaatregelen die door het Verenigd Koninkrijk moeten worden toegepast.
Eveneens van toepassing zijn de bepalingen van de Unieregeling die nodig zijn om het vrije verkeer en de inachtneming van normale concurrentievoorwaarden van de het handel in deze producten mogelijk te maken.
Op voorstel van de Commissie stelt de Raad bij Europese verordening of Europees besluit de voorwaarden vast waaronder de in de eerste en de tweede alinea bedoelde bepalingen op deze gebieden van toepassing zijn.
Artikel 9
Aan de rechten van onderdanen van de in artikel 8 genoemde gebieden in het Verenigd Koninkrijk wordt geen afbreuk gedaan door het recht van de Unie. De bepalingen van het recht van de Unie betreffende het vrije verkeer van personen en diensten is echter niet op hen van toepassing.
Artikel 10
De bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie die voor personen of ondernemingen in de zin van artikel 196 van genoemd verdrag gelden, zijn op deze personen of ondernemingen van toepassing wanneer zij in de in artikel 8 van dit protocol bedoelde gebieden zijn gevestigd.
Artikel 11
De autoriteiten van de in artikel 8 genoemde gebieden behandelen alle natuurlijke of rechtspersonen van de Unie op dezelfde wijze.
Artikel 12
Indien zich bij toepassing van de in deze afdeling neergelegde regeling aan deze of gene zijde moeilijkheden voordoen in de betrekkingen tussen de Unie en de in artikel 8 genoemde gebieden, stelt de Commissie onverwijld aan de Raad de beschermingsmaatregelen voor die zij nodig acht en geeft zij de voorwaarden en de wijze van toepassing aan.
De Raad stelt in voorkomend geval binnen een maand een Europese verordening of een Europees besluit vast.
Artikel 13
In de zin van deze afdeling wordt als onderdaan van de Kanaaleilanden of van het eiland Man beschouwd, iedere Britse burger die deze hoedanigheid bezit op grond van de omstandigheid dat een van zijn ouders of een van zijn grootouders aldaar is geboren, geadopteerd, genaturaliseerd of er in de registers van de burgerlijke stand is ingeschreven; in dit opzicht wordt evenwel iemand niet als onderdaan van deze gebieden beschouwd indien hijzelf, een van zijn ouders of een van zijn grootouders in het Verenigd Koninkrijk is geboren, geadopteerd, genaturaliseerd of daar in de registers van de burgerlijke stand is ingeschreven. Als onderdaan wordt evenmin beschouwd degene die, in welk tijdvak dan ook, gedurende vijf jaar in het Verenigd Koninkrijk woonachtig is geweest.
De Commissie wordt in kennis gesteld van de bestuursrechtelijke bepalingen die nodig zijn om de identiteit van deze personen vast te stellen.