Hoogleraar Van den Berg: kiezer moet ook vóór een coalitie kunnen stemmen
Vanaf de jaren negentig lijken verkiezingen door kiezers 'gebruikt te worden' om terugkeer van de zittende coalitie te verhinderen. Zo werd in 1994 de terugkeer van de coalitie van PvdA en CDA onmogelijk gemaakt en in 2002 gold het zelfde voor de terugkeer van 'paars'.
Prof. dr. J.Th.J. van den Berg betoogde bij de aanvaarding van het hoogleraarsambt in Maastricht dat een kiezersuitspraak niet slechts een negatief maar juist een positief karakter zou moeten krijgen. Dat zou kunnen als partijen vooraf hun voorkeur voor een bepaalde coalitie kenbaar maken.
Van den Berg gaf in zijn oratie een historisch overzicht van de diverse kamerontbindingen i. Hij constateerde dat ontbindingen steeds werden gebruikt om de samenwerking in de zittende coalitie te beëindigen. Dat was bijvoorbeeld in 1958 met 'rooms-rood' en in 1982 met de samenwerking CDA-PvdA-D66. Een positieve keuze voor een combinatie komt in Nederland echter nauwelijks voor.
Hij wees op een voorbeeld uit de Duitse geschiedenis, waarbij het ontbindingsrecht wél zo'n positieve element bevatte. In 1982 vroeg Helmuth Kohl nadrukkelijk een vertrouwensvotum van de kiezers voor de door hem gevormde regering van CDU/CSU en FDP, door de Bondsdag te ontbinden. Die kiezers bezorgden de regering van Kohl vervolgens een ruime parlementaire meerderheid.
Van den Berg stelde dat het in 2002 wellicht heel anders zou zijn gelopen als partijen te voren een voorkeur hadden uitgesproken. PvdA bijvoorbeeld voor regeren met CDA en GroenLinks, en de VVD voor regeren met CDA en D66. Ook dan was 'paars' onmogelijk geworden, maar was tevens de kiezers een positieve keuze gelaten.
bron: PDC