Verklaring van de Commissie betreffende de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vallen
De Commissie bevestigt haar interpretatie dat de bepalingen van het recht van de Unie welke krachtens deel twee, titel III, van het Protocol inzake het verdrag en de akte betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek van toepassing zijn op de SBA's, tevens de volgende bepalingen omvatten:
-
a)Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen,
-
b)Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen, voorzover vereist bij Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) met het oog op de financiering van maatregelen voor plattelandsontwikkeling in de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen binnen de Afdeling Garantie van het EOGFL.