Onderafdeling 2 - Het Economisch en Sociaal Comité
Inhoudsopgave van deze pagina:
III-295: Samenstelling
Het aantal leden van het Economisch en Sociaal Comité bedraagt ten hoogste 350. De Raad stelt op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen een Europees besluit vast waarbij de samenstelling van het Comité wordt bepaald.
III-296: Algemene bepalingen
De leden van het Economisch en Sociaal Comité worden voor vijf jaar benoemd. Zij zijn herbenoembaar. De Raad stelt het Europees besluit vast met de lijst van leden die overeenkomstig de voordrachten van de onderscheiden lidstaten is opgesteld.
De Raad besluit na raadpleging van de Commissie. Hij kan de mening vragen van de Europese organisaties die representatief zijn voor de verschillende economische en sociale sectoren welke belang hebben bij de activiteit van de Unie.
III-297: Reglement
Het Economisch en Sociaal Comité kiest, voor de periode van tweeënhalf jaar, uit zijn midden zijn voorzitter en zijn bureau.
Het Comité wordt door zijn voorzitter bijeengeroepen op verzoek van het Europees Parlement, van de Raad of van de Commissie. Het kan tevens op eigen initiatief bijeenkomen.
Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
III-298: Mandaat
Het Comité wordt door het Europees Parlement, door de Raad of door de Commissie geraadpleegd in de gevallen voorzien in de Grondwet. Het kan door deze instellingen worden geraadpleegd in alle gevallen waarin deze zulks wenselijk oordelen. Het Comité kan tevens op eigen initiatief advies uitbrengen.
Indien het Europees Parlement de Raad of de Commissie zulks nodig achten, stellen zij aan het Comité een termijn voor het uitbrengen van advies; deze termijn mag niet korter zijn dan een maand, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de desbetreffende mededeling aan de voorzitter wordt gericht. Na afloop van de gestelde termijn kan worden gehandeld zonder het advies af te wachten.
Het advies van het Comité, alsmede een verslag van zijn besprekingen, worden aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie gezonden.