Verklaring inzake de oprichting van een Europese dienst voor extern optreden
"Om de bij artikel I-27 i van de Grondwet genoemde toekomstige minister van Buitenlandse Zaken van de Unie bij de uitoefening van zijn taken bij te staan, erkent de Conventie dat de Raad van Ministers en de Europese Commissie moeten overeenkomen om, onverminderd de rechten van het Europees Parlement, onder het gezag van de minister één gezamenlijke dienst moet worden opgericht (Europese dienst voor extern optreden) die samengesteld is uit ambtenaren uit de bevoegde diensten van het secretariaat-generaal van de Raad van Ministers en van de Commissie en door de nationale diplomatieke diensten gedetacheerde personeelsleden.
Het personeel van de delegaties van de Unie, zoals omschreven in artikel III-230 i, is uit deze gezamenlijke dienst afkomstig.
De Conventie is van oordeel dat de voor de oprichting van de gezamenlijke dienst noodzakelijke regelingen in het eerste jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa moeten worden getroffen".