Hoofdstuk VI - Internationale akkoorden
Inhoudsopgave van deze pagina:
III-225: Algemene bepalingen
-
1.De Unie kan akkoorden met een of meer derde staten of internationale organisaties sluiten wanneer de Grondwet daarin voorziet of wanneer het sluiten van een akkoord nodig is om, in het kader van het beleid van de Unie, een van de in de Grondwet bepaalde doelstellingen te verwezenlijken, wanneer daarin bij een bindende rechtshandeling van de Unie is voorzien of wanneer zulks van invloed is op een intern besluit van de Unie.
-
2.De door de Unie gesloten akkoorden zijn verbindend voor de instellingen van de Unie en voor de lidstaten.
III-226: Afsluiten van associatie-overeenkomsten
De Unie kan met een of meer derde staten of internationale organisaties associatieovereenkomsten sluiten. Bij deze overeenkomsten wordt een associatie ingesteld die wordt gekenmerkt door wederkerige rechten en verplichtingen, gemeenschappelijke optredens en bijzondere procedures.
III-227: Procedures bij het afsluiten van internationale overeenkomsten
-
1.Onverminderd de bijzondere bepalingen van artikel III-217 wordt bij het onderhandelen over en het sluiten van akkoorden tussen de Unie en derde staten of internationale organisaties de volgende procedure gevolgd.
-
2.De Raad van Ministers verleent de machtiging voor het openen van de onderhandelingen, stelt onderhandelingsrichtsnoeren vast en sluit de akkoorden.
-
3.De Europese Commissie of, indien het akkoord uitsluitend dan wel hoofdzakelijk betrekking heeft op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie doet aanbevelingen aan de Raad van Ministers, die een Europees besluit vaststelt waarbij machtiging wordt verleend tot het openen van de onderhandelingen.
-
4.In het kader van het Europees besluit waarbij machtiging wordt verleend voor de onderhandelingen wijst de Raad van Ministers, naar gelang van de inhoud van het toekomstige akkoord, de onderhandelaar of het hoofd van het onderhandelingsteam van de Unie aan.
-
5.De Raad van Ministers kan de onderhandelaar van de Unie onderhandelingsrichtsnoeren geven en hij kan een bijzonder comité aanwijzen in overleg waarmee de onderhandelingen moeten worden gevoerd.
-
6.De Raad van Ministers stelt op voorstel van de onderhandelaar een Europees besluit vast waarbij machtiging wordt verleend voor de ondertekening en, in voorkomend geval, de voorlopige toepassing.
-
7.De Raad van Ministers stelt op voorstel van de onderhandelaar een Europees besluit houdende sluiting van het akkoord vast.
Tenzij het akkoord uitsluitend betrekking heeft op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, stelt de Raad van Ministers het in lid 1 bedoelde besluit na raadpleging van het Europees Parlement vast. Het Europees Parlement brengt advies uit binnen de termijn die de Raad van Ministers naar gelang van de urgentie kan vaststellen. Indien er binnen die termijn geen advies is uitgebracht, kan de Raad van Ministers besluiten.
De goedkeuring van het Europees Parlement is vereist met betrekking tot:
-
a)de associatieovereenkomsten,
-
b)de toetreding van de Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden,
-
c)akkoorden die een specifiek institutioneel kader in het leven roepen door het instellen van samenwerkingsprocedures,
-
d)akkoorden die aanzienlijke gevolgen hebben voor de begroting van de Unie en
-
e)akkoorden die gebieden betreffen waarop de wetgevingsprocedure van toepassing is.
In dringende gevallen kunnen het Europees Parlement en de Raad van Ministers een termijn overeenkomen voor het geven van de goedkeuring.
-
-
8.Bij de sluiting van een akkoord kan de Raad van Ministers, in afwijking van de leden 6, 7 en 10, de onderhandelaar machtigen om de wijzigingen die krachtens het akkoord volgens een vereenvoudigde procedure of door een bij het akkoord opgericht orgaan worden aangenomen, namens de Unie goed te keuren; de Raad van Ministers kan aan deze machtiging bijzondere voorwaarden verbinden.
-
9.Tijdens de gehele procedure besluit de Raad van Ministers met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Hij besluit met eenparigheid van stemmen wanneer het akkoord een gebied betreft waarop handelingen van de Unie met eenparigheid van stemmen worden vastgesteld, alsmede ten aanzien van associatieovereenkomsten en de toetreding van de Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
-
10.De Raad van Ministers stelt op voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie of van de Europese Commissie een Europees besluit vast tot opschorting van de toepassing van een akkoord en tot bepaling van de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een akkoord opgericht lichaam dat handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het akkoord.
-
11.Het Europees Parlement wordt in iedere fase van de procedure onverwijld en ten volle op de hoogte gebracht.
-
12.Een lidstaat, het Europees Parlement, de Raad van Ministers of de Europese Commissie kan het advies inwinnen van het Hof van Justitie over de verenigbaarheid van een voorgenomen akkoord met de bepalingen van de Grondwet. Indien het Hof van Justitie afwijzend adviseert, kan het voorgenomen akkoord niet in werking treden, behoudens in geval van wijziging daarvan of herziening van de Grondwet volgens de procedure van artikel IV-6.
III-228: Monetaire overeenkomsten
-
1.In afwijking van artikel III-227 kan de Raad van Ministers met eenparigheid van stemmen op aanbeveling van de Europese Centrale Bank of van de Europese Commissie en na raadpleging van de Europese Centrale Bank teneinde een consensus te bereiken die verenigbaar is met de doelstelling van prijsstabiliteit, en na raadpleging van het Europees Parlement, volgens de procedure van lid 3 voor de aldaar omschreven regelingen, formele overeenkomsten sluiten over een stelsel van wisselkoersen van de euro ten opzichte van valuta's die geen wettig betaalmiddel zijn in de Unie.
De Raad van Ministers kan, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, hetzij op aanbeveling van de Europese Commissie en na raadpleging van de Europese Centrale Bank, hetzij op aanbeveling van de Europese Centrale Bank teneinde een consensus te bereiken die verenigbaar is met de doelstelling van prijsstabiliteit, de euro-spilkoersen binnen het wisselkoersstelsel invoeren, wijzigen of afschaffen. De voorzitter van de Raad van Ministers stelt het Europees Parlement in kennis van de invoering, wijziging of afschaffing van de euro-spilkoers.
-
2.Indien het wisselkoersstelsel een lacune vertoont ten opzichte van één of meer valuta's die in de Unie geen wettig betaalmiddel zijn, in de zin van lid 1, kan de Raad van Ministers op aanbeveling van de Europese Commissie en na raadpleging van de Europese Centrale Bank, of op aanbeveling van de Europese Centrale Bank, algemene oriëntaties voor het wisselkoersbeleid ten opzichte van deze valuta's vaststellen. Deze algemene oriëntaties laten het hoofddoel van het Europees Stelsel van Centrale Banken, zijnde het handhaven van de prijsstabiliteit, onverlet.
-
3.In afwijking van artikel III-227 treft de Raad van Ministers, wanneer de Unie onderhandelingen met één of meer staten of internationale organisaties moet voeren over aangelegenheden betreffende het monetaire of wisselkoersstelsel, op aanbeveling van de Europese Commissie en na raadpleging van de Europese Centrale Bank, regelingen voor de onderhandelingen over en de sluiting van dergelijke overeenkomsten. Deze regelingen verzekeren dat de Unie één standpunt inneemt. De Commissie wordt ten volle bij de onderhandelingen betrokken.
-
4.Onverminderd de bevoegdheden en de overeenkomsten van de Unie op het gebied van de Economische en Monetaire Unie, kunnen de lidstaten in internationale organen onderhandelingen voeren en internationale overeenkomsten sluiten.