Titel IV - Solidariteit
Inhoudsopgave van deze pagina:
- II-27: Het recht op informatie en raadpleging van de werknemers binnen de onderneming
- II-28: Het recht op collectieve onderhandelingen en collectieve actie
- II-29: Het recht op toegang tot arbeidsbemiddeling
- II-30: Bescherming bij kennelijk onredelijk ontslag
- II-31: Rechtvaardige en billijke arbeidsomstandigheden en -voorwaarden
- II-32: Het verbod van kinderarbeid en de bescherming van jongeren op het werk
- II-33: Het gezins- en beroepsleven
- II-34: Sociale zekerheid en sociale bijstand
- II-35: De gezondheidszorg
- II-36: De toegang tot diensten van algemeen economisch belang
- II-37: Milieubescherming
- II-38: Consumentenbescherming
II-27: Het recht op informatie en raadpleging van de werknemers binnen de onderneming
Werknemers en hun vertegenwoordigers moeten in de gevallen en onder de voorwaarden waarin het recht van de Europese Unie en de nationale wetgevingen en praktijken voorzien, de zekerheid hebben, dat zij op passende niveaus tijdig worden geïnformeerd en geraadpleegd.
II-28: Het recht op collectieve onderhandelingen en collectieve actie
Werkgevers en werknemers en hun respectieve organisaties hebben overeenkomstig het recht van de Europese Unie en de nationale wetgevingen en praktijken het recht, op passende niveaus collectief te onderhandelen en collectieve arbeidsovereenkomsten te sluiten, alsmede, in geval van belangenconflicten, collectieve actie te ondernemen ter verdediging van hun belangen, met inbegrip van staking.
II-29: Het recht op toegang tot arbeidsbemiddeling
Eenieder heeft recht op toegang tot kosteloze arbeidsbemiddeling.
II-30: Bescherming bij kennelijk onredelijk ontslag
Iedere werknemer heeft overeenkomstig het recht van de Europese Unie en de nationale wetgevingen en praktijken recht op bescherming tegen kennelijk onredelijk ontslag.
II-31: Rechtvaardige en billijke arbeidsomstandigheden en -voorwaarden
-
1.Iedere werknemer heeft recht op gezonde, veilige en waardige arbeidsomstandigheden.
-
2.Iedere werknemer heeft recht op een beperking van de maximumarbeidsduur en op dagelijkse en wekelijkse rusttijden, alsmede op een jaarlijkse vakantie met behoud van loon.
II-32: Het verbod van kinderarbeid en de bescherming van jongeren op het werk
Kinderarbeid is verboden. De minimumleeftijd voor toelating tot het arbeidsproces mag niet lager zijn dan de leeftijd waarop de leerplicht ophoudt, onverminderd voor jongeren gunstiger regels en behoudens beperkte afwijkingen.
Werkende jongeren moeten arbeidsvoorwaarden krijgen die aangepast zijn aan hun leeftijd en moeten worden beschermd tegen economische uitbuiting en tegen iedere arbeid die hun veiligheid, hun gezondheid of hun lichamelijke, geestelijke, morele of maatschappelijke ontwikkeling kan schaden, dan wel hun opvoeding in gevaar kan brengen.
II-33: Het gezins- en beroepsleven
-
1.Het gezin geniet bescherming op juridisch, economisch en sociaal vlak.
-
2.Teneinde beroep en gezin te kunnen combineren, heeft eenieder recht op bescherming tegen ontslag om een reden die verband houdt met moederschap, alsmede recht op betaald moederschapsverlof en recht op ouderschapsverlof na de geboorte of de adoptie van een kind.
II-34: Sociale zekerheid en sociale bijstand
-
1.De Europese Unie erkent en eerbiedigt onder de door het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken gestelde voorwaarden het recht op toegang tot socialezekerheidsvoorzieningen en sociale diensten die bescherming bieden in gevallen zoals moederschap, ziekte, arbeidsongevallen, afhankelijkheid of ouderdom, alsmede bij verlies van arbeid.
-
2.Eenieder die legaal in de Unie verblijft en zich daar legaal verplaatst, heeft recht op socialezekerheidsvoorzieningen en sociale voordelen overeenkomstig het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken.
-
3.Om sociale uitsluiting en armoede te bestrijden, erkent en eerbiedigt de Unie het recht op sociale bijstand en op bijstand ten behoeve van huisvesting, teneinde eenieder die niet over voldoende middelen beschikt, onder de door het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken gestelde voorwaarden een waardig bestaan te verzekeren.
II-35: De gezondheidszorg
Eenieder heeft recht op toegang tot preventieve gezondheidszorg en op medische verzorging onder de door de nationale wetgevingen en praktijken gestelde voorwaarden. Bij de vaststelling en uitvoering van het beleid en de maatregelen van de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid gewaarborgd.
II-36: De toegang tot diensten van algemeen economisch belang
De Europese Unie erkent en eerbiedigt overeenkomstig de Grondwet de toegang tot diensten van algemeen economisch belang die in de nationale wetgevingen en praktijken is geregeld, teneinde de sociale en territoriale samenhang van de Unie te bevorderen.
II-37: Milieubescherming
Een hoog niveau van milieubescherming en de verbetering van de kwaliteit van het milieu moeten in het beleid van de Europese Unie worden geïntegreerd en worden gewaarborgd overeenkomstig het beginsel van duurzame ontwikkeling.
II-38: Consumentenbescherming
In het beleid van de Unie wordt zorg gedragen voor een hoog niveau van consumentenbescherming.