Titel II - Vrijheden
Inhoudsopgave van deze pagina:
- II-6: Recht op vrijheid en veiligheid
- II-7: De eerbiediging van het privé- leven en het familie- en gezinsleven
- II-8: De bescherming van persoonsgegevens
- II-9: Het recht om te huwen en recht een gezin te stichten
- II-10: De vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
- II-11: De vrijheid van meningsuiting en van informatie
- II-12: De vrijheid van vergadering en vereniging
- II-13: De vrijheid van kunst en wetenschappen
- II-14: Het recht op onderwijs
- II-15: De vrijheid van beroep en recht te werken
- II-16: De vrijheid van ondernemerschap
- II-17: Het recht op eigendom
- II-18: Het recht op asiel
- II-19: Bescherming bij verwijdering, uitzetting en uitlevering
II-6: Recht op vrijheid en veiligheid
Eenieder heeft recht op vrijheid en veiligheid van zijn persoon.
II-7: De eerbiediging van het privé- leven en het familie- en gezinsleven
Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn communicatie.
II-8: De bescherming van persoonsgegevens
-
1.Eenieder heeft recht op bescherming van de hem betreffende persoonsgegevens.
-
2.Deze gegevens moeten eerlijk worden verwerkt, voor bepaalde doeleinden en met toestemming van de betrokkene of op basis van een andere gerechtvaardigde grondslag waarin de wet voorziet. Eenieder heeft recht van inzage in de over hem verzamelde gegevens en op rectificatie daarvan.
-
3.Een onafhankelijke autoriteit ziet erop toe dat deze regels worden nageleefd.
II-9: Het recht om te huwen en recht een gezin te stichten
Het recht te huwen en het recht een gezin te stichten worden gewaarborgd volgens de nationale wetten die de uitoefening van deze rechten beheersen.
II-10: De vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
-
1.Eenieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Dit recht omvat tevens de vrijheid, van godsdienst en overtuiging te veranderen, en de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé, zijn godsdienst te belijden of zijn overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in de praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften.
-
2.Het recht op dienstweigering op grond van gewetensbezwaren wordt erkend volgens de nationale wetten die de uitoefening van dit recht beheersen.
II-11: De vrijheid van meningsuiting en van informatie
-
1.Eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid inlichtingen of denkbeelden te ontvangen en te verstrekken, en kennis te nemen van ideeën en deze te uiten, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen.
-
2.De vrijheid en de pluriformiteit van de media worden geëerbiedigd.
II-12: De vrijheid van vergadering en vereniging
-
1.Eenieder heeft op alle niveaus, met name op politiek, vakverenigings- en maatschappelijk gebied, recht op vrijheid van vreedzame vergadering en op vrijheid van vereniging, hetgeen mede omvat eenieders recht, ter bescherming van zijn belangen samen met anderen vakverenigingen op te richten of zich daarbij aan te sluiten.
-
2.Politieke partijen op het niveau van de Europese Unie dragen bij tot de uiting van de politieke wil van de burgers van de Unie.
II-13: De vrijheid van kunst en wetenschappen
De kunsten en het wetenschappelijk onderzoek zijn vrij. De academische vrijheid wordt geëerbiedigd.
II-14: Het recht op onderwijs
-
1.Eenieder heeft recht op onderwijs en op toegang tot beroepsopleiding en bijscholing.
-
2.Dit recht houdt de mogelijkheid in, verplicht onderwijs kosteloos te volgen.
-
3.De vrijheid om instellingen voor onderwijs op te richten met inachtneming van de democratische beginselen en het recht van de ouders om zich voor hun kinderen te verzekeren van het onderwijs en de opvoeding die overeenstemmen met hun godsdienstige, levensbeschouwelijke en opvoedkundige overtuigingen, worden geëerbiedigd volgens de nationale wetten die de uitoefening ervan beheersen.
II-15: De vrijheid van beroep en recht te werken
-
1.Eenieder heeft het recht te werken en een vrijelijk gekozen of aanvaard beroep uit te oefenen.
-
2.Iedere burger van de Unie is vrij, in iedere lidstaat werk te zoeken, te werken, zich te vestigen of diensten te verrichten.
-
3.Onderdanen van derde landen die op het grondgebied van de lidstaten mogen werken, hebben recht op arbeidsvoorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die welke de burgers van de Unie genieten.
II-16: De vrijheid van ondernemerschap
De vrijheid van ondernemerschap wordt overeenkomstig het recht van de Europese Unie en van de nationale wetgevingen en praktijken erkend.
II-17: Het recht op eigendom
-
1.Eenieder heeft het recht de goederen die hij rechtmatig heeft verkregen, in eigendom te bezitten, te gebruiken, erover te beschikken en te vermaken. Aan niemand mag zijn eigendom worden ontnomen, behalve in het algemeen belang, in de gevallen en onder de voorwaarden waarin de wet voorziet en mits zijn verlies tijdig op billijke wijze wordt vergoed. Het gebruik van de goederen kan bij wet worden geregeld, voorzover het algemeen belang dit vereist.
-
2.Intellectuele eigendom is beschermd.
II-18: Het recht op asiel
Het recht op asiel is gegarandeerd met inachtneming van de voorschriften van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 en het Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen, en overeenkomstig de Grondwet.
II-19: Bescherming bij verwijdering, uitzetting en uitlevering
-
1.Collectieve uitzetting is verboden.
-
2.Niemand mag worden verwijderd of uitgezet naar, dan wel worden uitgeleverd aan een staat waarin een ernstig risico bestaat dat hij aan de doodstraf, aan folteringen of aan andere onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen wordt onderworpen.