Onderafdeling 2 - Het Economisch en Sociaal Comité
Inhoudsopgave van deze pagina:
III-291: Samenstelling
(Samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité)
III-292: Algemene bepalingen
De leden van het Comité worden voor vijf jaar benoemd. Zij zijn herbenoembaar. De Raad stelt op eigen initiatief het Europees besluit houdende de overeenkomstig de voordrachten van de onderscheiden lidstaten opgestelde lijst van leden vast.
De Raad besluit na raadpleging van de Commissie. Hij kan de mening vragen van de Europese organisaties die representatief zijn voor de verschillende economische en sociale sectoren welke belang hebben bij de activiteit van de Unie.
III-293: Reglement
Het Comité kiest, voor de periode van tweeënhalf jaar, uit zijn midden zijn voorzitter en zijn bureau.
Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Het Comité wordt door zijn voorzitter bijeengeroepen op verzoek van het Europees Parlement, van de Raad of van de Commissie. Het kan eveneens op eigen initiatief bijeenkomen.
III-294: Mandaat
Het Comité moet door het Europees Parlement, door de Raad of door de Commissie worden geraadpleegd in de gevallen voorzien in de Grondwet. In alle overige gevallen kan het door deze instellingen worden geraadpleegd. Het Comité kan tevens op eigen initiatief advies uitbrengen.
Indien het Europees Parlement de Raad of de Commissie zulks nodig achten, stellen zij aan het Comité een termijn voor het uitbrengen van advies; deze termijn mag niet korter zijn dan een maand, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de desbetreffende mededeling aan de voorzitter wordt gericht. Na afloop van de gestelde termijn kan worden gehandeld zonder het advies af te wachten.
Het advies van het Comité en het advies van de gespecialiseerde afdeling, alsmede een verslag van de besprekingen, worden aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie gezonden.