Hoofdstuk X: Solidariteit
Inhoudsopgave van deze pagina:
X: Uitvoering van de solidariteitsclausule
-
1.De Raad stelt op gezamenlijk voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken en de Commissie handelingen vast tot bepaling van een kader voor de uitvoering van de in artikel X van deel I bedoelde solidariteitsclausule. Deze handelingen worden volgens de desbetreffende bepalingen van de Grondwet vastgesteld.
-
2.Wanneer een lidstaat getroffen is door een terroristische aanval, verlenen de andere lidstaten hem op verzoek van zijn politieke autoriteiten bijstand. Daartoe coördineren de lidstaten hun optreden in de Raad.
-
3.In het kader van dit artikel wordt de Raad bijgestaan door het Politiek en Veiligheidscomité en het Permanent Comité interne veiligheid, die in voorkomend geval gezamenlijke adviezen verstrekken.
-
4.Met het oog op een doeltreffend optreden van de Unie evalueert de Europese Raad op basis van een verslag van de Raad regelmatig de dreigingen waarmee de Unie geconfronteerd wordt.
Commentaar
Dit artikel sluit rechtstreeks aan bij de aanbevelingen van Werkgroep VIII inzake de opneming in de grondwet van een solidariteitsclausule, en bepaalt hoe deze clausule wordt uitgevoerd.
Het eerste lid heeft betrekking op de uitvoering van deze clausule voor wat betreft de voorkoming van terroristische dreiging en de bescherming van de democratische instellingen en van de burgerbevolking tegen een eventuele terroristische aanval. Aangezien deze clausule bepaalt dat alle middelen van de Unie, met inbegrip van die van de lidstaten, de militaire middelen daaronder begrepen, kunnen worden ingezet, moet het voorstel voor de vaststelling van het algemene kader gezamenlijk door de Commissie en de minister van Buitenlandse Zaken worden ingediend. Om dezelfde reden is het niet mogelijk te voorzien in een eenvormige stemprocedure voor het gebruik van alle middelen, met inbegrip van, enerzijds, die waarvoor momenteel de gekwalificeerde meerderheid geldt en, anderzijds, die welke een besluit met eenparigheid van stemmen vereisen, zoals de militaire middelen. Het artikel voorziet derhalve in procedures die overeenstemmen met de bepalingen van de Grondwet die eigen zijn aan de procedure voor de vaststelling van elk van de handelingen die samen het algemene kader vormen. Voor het Europees Parlement is dus de rol weggelegd waarin de desbetreffende procedures voorzien.
Wat betreft de bijstand aan een lidstaat naar aanleiding van een terroristische aanval, is het zaak dat de lidstaten onmiddellijk op de gebeurtenis reageren. Daarom voorziet lid 2 in automatische bijstand op verzoek van de betrokken lidstaat. De lidstaat dient zijn behoeften te preciseren, en de andere staten coördineren de acties en de middelen die nodig zijn om de situatie te verhelpen, in het kader van de Raad.
Het derde lid verwijst naar de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad door het Politiek en Veiligheidscomité en het Permanent Comité interne veiligheid (dat onder andere verantwoordelijk is voor de coördinatie van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met inbegrip van politie en douane). In de omschrijving van de taken van beide comités (artikel 22 van deel II van de Grondwet, artikel X van deel II van de Grondwet, titel: Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid) is rekening gehouden met de expertise die de Raad nodig kan hebben; voorts is het voor de doeltreffendheid van het optreden van belang dat de adviezen van beide comités coherent en op elkaar afgestemd zijn; daarom is bepaald dat zij gezamenlijke adviezen kunnen verstrekken.
Het vierde lid van het artikel spoort met de aanbeveling van Werkgroep VIII dat de Europese Raad de dreigingen waarmee de Unie geconfronteerd wordt, regelmatig dient te evalueren, zodat een systeem van vroegtijdige waarschuwing kan functioneren.