Hoofdstuk 6 - Betrekkingen met internationale organisaties en delegaties van de Unie

Inhoudsopgave van deze pagina:

35: {Modaliteiten}

  • 1. 
    De Unie brengt elke dienstige samenwerking tot stand met de Verenigde Naties, de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.

    Zij onderhoudt bovendien de wenselijk geachte betrekkingen met alle internationale organisaties.

  • 2. 
    De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie en de Commissie zijn belast met de uitvoering van het voorgaande lid.

Commentaar

  • 1. 
    De leden 1 en 2 van artikel 35 zijn gebaseerd op de artikelen 302, 303 en 304 VEG. Aan de opsomming van internationale organisaties waarmee de Unie elke dienstige samenwerking tot stand brengt, is de OVSE toegevoegd, met name gezien de betrekkingen met deze organisatie in het kader van de ontwikkeling van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.
  • 2. 
    Lid 2 van artikel 35 bepaalt dat de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie en de Commissie belast zijn met de uitvoering van het voorgaande lid.
  • 3. 
    Artikel 36 bepaalt de rol van de delegaties bij de vertegenwoordiging van de Unie in derde landen en bij internationale organisaties.
  • 4. 
    De kwestie van de éne vertegenwoordiging van de eurozone in de internationale financiële instellingen zal worden behandeld in de ontwerp-teksten betreffende het monetair beleid.

36: {Delegaties}

  • 1. 
    De delegaties van de Unie in derde landen en bij internationale organisaties vertegenwoordigen de Unie.
  • 2. 
    De delegaties van de Unie werken onder het gezag van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie en in nauwe samenwerking met de missies van de lidstaten.

Commentaar

  • 1. 
    De leden 1 en 2 van artikel 35 zijn gebaseerd op de artikelen 302, 303 en 304 VEG. Aan de opsomming van internationale organisaties waarmee de Unie elke dienstige samenwerking tot stand brengt, is de OVSE toegevoegd, met name gezien de betrekkingen met deze organisatie in het kader van de ontwikkeling van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.
  • 2. 
    Lid 2 van artikel 35 bepaalt dat de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie en de Commissie belast zijn met de uitvoering van het voorgaande lid.
  • 3. 
    Artikel 36 bepaalt de rol van de delegaties bij de vertegenwoordiging van de Unie in derde landen en bij internationale organisaties.
  • 4. 
    De kwestie van de éne vertegenwoordiging van de eurozone in de internationale financiële instellingen zal worden behandeld in de ontwerp-teksten betreffende het monetair beleid.