Hoofdstuk 2: De gemeenschappelijke handelspolitiek

Inhoudsopgave van deze pagina:

23: {Douane-unie}

Door samen een douane-unie op te richten beogen de lidstaten een bijdrage, in overeenstemming met het gemeenschappelijk belang, te leveren tot een harmonische ontwikkeling van de wereldhandel, tot de geleidelijke afschaffing van de beperkingen in het internationale handelsverkeer en voor buitenlandse directe investeringen, en tot de verlaging van de tarief- en andere barrières.

Commentaar

Artikel 2 neemt de eerste alinea van artikel 131 VEG over en voegt daaraan een verwijzing naar de buitenlandse directe investeringen toe (zoals ook in het volgende artikel); op die manier wordt erkend dat de financiële stromen de handel in goederen aanvullen en dat zij tegenwoordig een zeer groot gedeelte van het handelsverkeer vormen. De tweede alinea van artikel 131 VEG is geschrapt, aangezien de verwijzing naar de afschaffing van de douanerechten tussen de lidstaten niet langer van toepassing is (P.M.: de tekst van de tweede alinea luidde als volgt: "Bij de gemeenschappelijke handelspolitiek wordt rekening gehouden met de gunstige invloed die de afschaffing van de rechten tussen de lidstaten kan uitoefenen op de toeneming van het vermogen tot mededinging van de ondernemingen dezer staten.").

24: {Gemeenschappelijke handelspolitiek}

  • 1. 
    De gemeenschappelijke handelspolitiek wordt gegrond op eenvormige beginselen, met name wat betreft de tariefwijzigingen, het sluiten van tarief- en handelsakkoorden betreffende handel in goederen en diensten, en de handelsaspecten van intellectuele eigendom, de buitenlandse directe investeringen, het eenvormig maken van liberalisatiemaatregelen, de uitvoerpolitiek alsmede de handelspolitieke beschermingsmaatregelen, waaronder de te nemen maatregelen in geval van dumping en subsidies. De gemeenschappelijke handelspolitiek wordt gevoerd in het kader van de beginselen en doelstellingen van het externe optreden van de Unie, zoals genoemd in artikel 1 van deze titel.
  • 2. 
    Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de wetgevingsprocedure de Europese wetten en de Europese kaderwetten vast die nodig zijn voor de uitvoering van de gemeenschappelijke handelspolitiek.
  • 3. 
    Indien moet worden onderhandeld over akkoorden met een of meer staten of internationale organisaties, zijn de desbetreffende bepalingen van artikel 33 van deze titel van toepassing. De Commissie doet aanbevelingen aan de Raad, die haar machtigt de vereiste onderhandelingen te openen. De Raad en de Commissie zien erop toe dat die akkoorden verenigbaar zijn met het interne beleid en de interne voorschriften van de Unie.

    De Commissie voert de onderhandelingen in overleg met een speciaal comité, door de Raad aangewezen om haar daarin bij te staan, en binnen het raam van de richtsnoeren welke de Raad haar kan verstrekken. De Commissie brengt regelmatig verslag uit aan het speciaal comité over de stand van de onderhandelingen.

  • 4. 
    Ter zake van de onderhandelingen over en de sluiting van een akkoord op het gebied van handel in diensten die gepaard gaat met verplaatsing van personen en betrekking heeft op handelsaspecten van de intellectuele eigendom, besluit de Raad met eenparigheid van stemmen indien dat akkoord bepalingen bevat waarvoor interne voorschriften met eenparigheid van stemmen worden aangenomen.
  • 5. 
    De uitoefening van de bij dit artikel verleende bevoegdheden op het gebied van de handelspolitiek laat de afbakening van de bevoegdheden tussen de Unie en de lidstaten onverlet en leidt niet tot harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten voorzover de Grondwet een dergelijke harmonisatie uitsluit.

Commentaar

  • 1. 
    Om politieke redenen heeft het Praesidium gekozen voor een tekst die niet volledig op de desbetreffende aanbevelingen van Werkgroep VII is gebaseerd, en stelt het voor om een verwijzing te behouden naar de afwijking inzake de onderhandelingen over en de sluiting van akkoorden op het gebied van handel in diensten die gepaard gaat met verplaatsing van personen en betrekking heeft op handelsaspecten van de intellectuele eigendom, indien die akkoorden bepalingen bevatten waarvoor interne voorschriften met eenparigheid van stemmen moeten worden aangenomen. Er zij aan herinnerd dat in Werkgroep VII brede steun bestond voor het gebruik van stemming met gekwalificeerde meerderheid op alle gebieden van de handelspolitiek, waaronder diensten en intellectuele eigendom (onverminderd de huidige beperkingen met betrekking tot harmonisatie op gebieden van intern beleid). Deze aanbeveling heeft brede steun gekregen tijdens het debat in de plenaire zitting. Het Praesidium heeft desalniettemin nota genomen van de voorbehouden van een aantal leden van de Conventie, van wie enkele de wens hebben geuit de huidige afwijkingen te behouden en andere hebben beklemtoond dat moet worden vermeden gebieden van intern beleid te harmoniseren door middel van internationale akkoorden die met gekwalificeerde meerderheid worden gesloten. De afwijkingen van het huidige artikel 133, lid 5, VEG zijn overgenomen in dit ontwerp-artikel, maar het nieuwe tekstvoorstel is vereenvoudigd ten opzichte van de huidige tekst, teneinde met name rekening te houden met de aanbevelingen van de Werkgroep vereenvoudiging op het gebied van instrumenten en procedures.
  • 2. 
    Lid 1 neemt artikel 133, lid 1, VEG over en voegt daar de handel in goederen en diensten, de handelsaspecten van de intellectuele eigendom en de buitenlandse directe investeringen aan toe (zie eveneens het vorige artikel deze verwijzing naar de buitenlandse directe investeringen is ingevoegd om rekening te houden met het feit dat de financiële stromen de handel in goederen aanvullen en tegenwoordig een zeer groot gedeelte van het handelsverkeer vormen). In lid 4 is een afwijking behouden inzake de onderhandelingen over en de sluiting van een akkoord op het gebied van handel in diensten die gepaard gaat met verplaatsing van personen en betrekking heeft op handelsaspecten van de intellectuele eigendom (zie commentaar bij dat lid).
  • 3. 
    Voorts is lid 1 aangevuld met een verwijzing naar artikel 1 van deze titel, waarin de beginselen en doelstellingen van het externe optreden worden genoemd; daarmee is gevolg gegeven aan de aanbeveling van Werkgroep VII om die beginselen en doelstellingen in één enkel horizontaal artikel te bundelen dat op de gehele titel betrekking heeft. P.M.: artikel 133, lid 1, VEG luidt als volgt: "De gemeenschappelijke handelspolitiek wordt gegrond op eenvormige beginselen, met name wat betreft de tariefwijzigingen, het sluiten van tarief- en handelsakkoorden, het eenvormig maken van liberalisatiemaatregelen, de uitvoerpolitiek, alsmede de handelspolitieke beschermingsmaatregelen, waaronder de te nemen maatregelen in geval van dumping en subsidies.".
  • 4. 
    Wat lid 2 betreft, wordt voorgesteld de normale wetgevingsprocedure toe te paseen om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen. In dit verband zij gememoreerd dat de interne maatregelen op dit gebied sedert het Verdrag van Rome met gekwalificeerde meerderheid worden vastgesteld. Deze wijziging strookt tevens met de aanbeveling van Werkgroep VII om het Europees Parlement op het gebied van de handelspolitiek een grotere rol toe te bedelen (CONV 459/02, blz. 8).
  • 5. 
    Lid 3 is gebaseerd op artikel 133, lid 3, VEG (de verwijzing naar het artikel dat artikel 300 VEG zal vervangen, is naar het begin van de tekst verplaatst). Gezien de aanbeveling van Werkgroep VII om het Europees Parlement op dit gebied een grotere rol toe te bedelen (CONV 459/02, blz. 8) is de uitzondering met betrekking tot de handelspolitiek die in artikel 300, lid 3, VEG staat, geschrapt in artikel 33 van deze titel over de sluiting van akkoorden, dat artikel 300 VEG vervangt.
  • 6. 
    Lid 4 neemt de afwijking van artikel 133, lid 5, tweede alinea, VEG, over betreffende de onderhandelingen over en de sluiting van akkoorden op het gebied van handel in diensten en de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, indien die akkoorden bepalingen bevatten waarvoor interne voorschriften met eenparigheid van stemmen worden aangenomen, maar specificeert dat, op het gebied van diensten, de afwijking betrekking heeft op diensten die gepaard gaan met verplaatsing van personen. In zijn advies nr. 1/94 (punt 44) heeft het Hof geconstateerd dat grensoverschrijdende dienstverrichting die niet gepaard gaat met verplaatsing van de dienstverrichter naar het land van de ontvanger of omgekeerd, wel enige gelijkenis vertoont met goederenverkeer, waarvan buiten kijf staat dat het tot het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek behoort.
  • 7. 
    Lid 5 weerspiegelt twee aanbevelingen van Werkgroep VII. Enerzijds het tweede deel van aanbeveling 8 c (onderstreept): "In de werkgroep bestond brede steun voor het gebruik van SGM op alle gebieden van de handelspolitiek, onverminderd de huidige beperkingen met betrekking tot harmonisatie op gebieden van het intern beleid" (CONV 459/02, blz. 7). Anderzijds het laatste deel van aanbeveling 4 (CONV 459/02, blz. 4): "het verdrag dient te vermelden dat de Unie bevoegd is voor de sluiting van de overeenkomsten die aangelegenheden bestrijken welke onder haar interne bevoegdheden vallen" en "de nieuwe Verdragsbepaling dient voorts te specificeren dat de Raad over dergelijke overeenkomsten een besluit moet nemen volgens dezelfde stemprocedure als die welke voor interne wetgevingsbesluiten over dezelfde aangelegenheden zou gelden (normaal gesproken SGM)" maar "De bepaling mag op generlei wijze de bevoegdheidsafbakening tussen de EU en de lidstaten wijzigen".
  • 8. 
    Indien de Conventie uitzonderingen op de exclusieve bevoegdheid van de Unie wenst te behouden overeenkomstig artikel 133, lid 6, tweede alinea, VEG, waarin is bepaald dat handelsakkoorden betreffende culturele en audiovisuele diensten, onderwijsdiensten alsmede sociale en volksgezondheidsdiensten, tot de gedeelde bevoegdheid behoren, moet worden overwogen deze uitzondering op te nemen in artikel 11, lid 2, van deel I van de Grondwet (Titel III, de bevoegdheden van de Unie).
  • 9. 
    De artikelen 132 en 134 VEG zijn niet overgenomen. Het eerste is niet gebruikt (het uitvoerbeleid valt bovendien onder artikel 133, lid 1, VEG, dat in artikel 3 van deze titel staat). Artikel 134 VEG wordt niet meer gebruikt sinds 1993, want het is onverenigbaar met de interne markt (geen binnengrenzen meer).