Artikel 9: Rechterlijke toetsing
Bij de uitoefening van zijn bevoegdheden betreffende de bepalingen in de hoofdstukken 3 en 4 van deze titel is het Hof van Justitie niet bevoegd de geldigheid of de evenredigheid na te gaan van operaties van de politie of van andere instanties van een lidstaat belast met wetshandhaving of de uitoefening van de verantwoordelijkheden van de lidstaten ten aanzien van de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de binnenlandse veiligheid.
Op basis van de analyse van de thans op het gebied van justitie en binnenlandse zaken bestaande beperkingen en afwijkingen van de algemene regels betreffende het Hof van Justitie (cf. de artikelen 68 VEG en 35 VEU), heeft werkgroep X geconcludeerd dat deze bepalingen dienen te worden geschrapt (zie blz. 25 van het verslag:
"Volgens de werkgroep zouden de specifieke mechanismen van artikel 35 van het EU-verdrag en artikel 68 van het EG-verdrag moeten worden afgeschaft en moet het algemene bevoegdheidskader van het Hof van Justitie worden uitgebreid tot de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, met inbegrip van de handelingen die door de organen van de Unie op dat gebied zijn aangenomen.")
In het verslag wordt evenwel vermeld dat sommige leden van de groep het, ondanks dit algemene uitgangspunt, nog nodig achten om een bepaling te handhaven waardoor bevoegdheid van het Hof voor de operaties van de politie en de handhaving van de openbare orde (zie het huidige artikel 35, lid 5, VEU in de huidige derde pijler) wordt uitgesloten. Dit standpunt, dat door talrijke andere leden van de Conventie wordt aangevochten, is tijdens het debat in de plenaire vergadering herhaald. In het licht van die bespreking stelt het Praesidium de huidige compromisformulering voor die grotendeels aansluit bij de formulering van artikel 35, lid 5, VEU, maar deze verduidelijkt: de bevoegdheid van het Hof blijft uitgesloten voor operaties van de politie of de ordehandhaving; voor ter uitvoering van het recht van de Unie aangenomen handelingen, is het Hof evenwel bevoegd om een uitspraak te doen over de toepassing van dat recht.