Rijksgebouwendienst verzweeg vermoeden bouwfraude in Den Helder

maandag 26 augustus 2002

Op vrijdag 23 augustus verhoorde de enquêtecommissie bouwfraude topambtenaar F. Meijer van de Rijksgebouwendienst (RGD) over de gang van zaken rond de bouw van de jeugdgevangenis De Doggershoek in Den Helder in 1999. Meijer heeft tijdens het verhoor toegegeven fout te hebben gehandeld, door een vermoedelijk geval van fraude niet te melden bij de kartelpolitie van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa).

De RGD begrootte de bouw van de jeugdgevangenis in Den Helder destijds op 28 miljoen gulden. Vervolgens vroeg de RGD vijf aannemers een offerte op te stellen. Het laagste bod bedroeg 42 miljoen gulden, mede omdat ongewoon hoge prijzen voor grondstoffen en onderdelen werden gehanteerd. Bovendien was de begrotingsenvelop van de laagste bieder, Geveke Bouw, veel dikker dan die van de overige vier bouwbedrijven.

Het vermoeden bestond dat de vijf bouwbedrijven vooraf hadden afgesproken om de opdracht aan Geveke Bouw te laten. Na overleg met de landsadvocaat besloot de RGD echter niet tot aangifte bij de kartelpolitie. Meijer gaf hiervoor de volgende redenen:

  • wettelijk kan een opdrachtgever een bieding alleen als 'niet passend' verklaren indien in de begroting constructiefouten staan, wat hier niet het geval was;
  • een onredelijk hoog bod is geen reden om de winnaar van een aanbesteding de opdracht te weigeren;
  • vooroverleg tussen de bouwbedrijven zou juridisch moeilijk te bewijzen zijn.

De RGD vond de bouwprijs te hoog, maar was gebonden aan het bod van Geveke Bouw. De RGD betaalde Geveke daarom een afkoopsom van 350.000 gulden en gunde het bouwbedrijf een verbouwingsklus bij de gevangenis in Veenhuizen. Uiteindelijk is de gevangenis in Den Helder gebouwd voor 33 miljoen gulden, door het bouwbedrijf Ursem-De Nijs.

bron: Trouw, 24 augustus 2002