Kiescollege Eerste Kamerverkiezingen voor kiezers buiten Nederland
Artikel 55 van de Grondwet bepaalt door wie de Eerste Kamer wordt gekozen. Voor 2023 hadden Nederlanders die in het buitenland woonden geen invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer. De leden van de Eerste Kamer werden namelijk gekozen door de Provinciale Staten en de leden van de kiescolleges voor de Eerste Kamer in de Caribische openbare lichamen. In 2022 werd artikel 55 gewijzigd zodat Nederlanders die in het buitenland wonen stemrecht krijgen voor een afzonderlijk kiescollege. Dat kiescollege zal dan voor de niet-ingezetenen kunnen stemmen op kandidaten voor de Eerste Kamer.
Het voorstel is op 2 juni 2020 door de Tweede Kamer in eerste lezing aangenomen en op 13 oktober door de Eerste Kamer. Op 31 maart 2021 is het voorstel, kort na de Tweede Kamerverkiezingen, ingediend voor de tweede lezing. De Tweede Kamer nam het voorstel in tweede lezing aan op 1 februari 2022, de Eerste Kamer deed dat op 5 juli 2022.
Het voorstel is op 18 augustus 2022 verschenen in het Staatsblad.
Inhoudsopgave van deze pagina:
De wijziging heeft betrekking op artikel 55 van de Grondwet. Na wijziging komt het artikel als volgt te luiden:
-
1.De leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de leden van provinciale staten en de leden van de kiescolleges, bedoeld in het tweede lid en artikel 132a, derde lid. De verkiezing wordt, behoudens in geval van ontbinding der kamer, gehouden binnen drie maanden na de verkiezing van de leden van provinciale staten.
-
2.Ten behoeve van Nederlanders die geen ingezetenen zijn en die voldoen aan de vereisten die gelden voor de verkiezing van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, worden verkiezingen gehouden voor een kiescollege voor de Eerste Kamer. De leden van dit kiescollege worden rechtstreeks gekozen door deze Nederlanders. Voor het lidmaatschap gelden dezelfde vereisten. Artikel 129, tweede tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
De Raad van State heeft zich op 23 maart 2020 kritisch uitgelaten over het voorstel van de regering om niet-ingezetenen kiesrecht voor de Eerste Kamer toe te kennen. De Raad van State vindt het argument om niet-ingezetenen kiesrecht voor de Eerste Kamer te geven, onvoldoende onderbouwd. De afgelopen 37 jaar is dit kiesrecht namelijk nauwelijks een onderwerp van discussie geweest. Daarom is de Raad van mening dat de regering eerst uitvoerig in dialoog dient te gaan met beide Kamers en het wetsvoorstel nader toelicht. Ook moeten de voor- en nadelen van dit voorstel inzichtelijk worden gemaakt alvorens wordt overgegaan tot een grondwetsherziening. Dit mede omdat dit wetsvoorstel de verkiezing van een deel van het parlement zelf betreft.
Van 1815 tot 1848 werden de leden van de Eerste Kamer benoemd door de koning. Met de grondwetsherziening van 1848 werd gekozen voor indirecte verkiezingen voor de Eerste Kamer. Vanaf 1848 werden de leden van de Eerste Kamer gekozen door de Provinciale Staten.
Nadat op 10 oktober 2010 de Nederlandse Antillen waren opgeheven, werden de eilanden Bonaire, St. Eustatius en Saba als openbaar lichaam - een soort gemeente - binnen Nederland opgenomen. Maar omdat de eilanden niet provinciaal werden ingedeeld waren de eilanden niet vertegenwoordigd in de Eerste Kamer. Bij de Grondwetswijziging in 2017 werden de Caribische openbare lichamen als kiescollege opgenomen om invloed te kunnen uitoefenen op de samenstelling van de Eerste Kamer.