Richtlijn 2021/2261 - Wijziging van Richtlijn 2009/65/EG wat betreft het gebruik van essentiële-informatiedocumenten door beheermaatschappijen van instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s)
20.12.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 455/15 |
RICHTLIJN (EU) 2021/2261 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 15 december 2021
tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG wat betreft het gebruik van essentiële-informatiedocumenten door beheermaatschappijen van instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s)
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 53, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 78 van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) moeten beleggingsmaatschappijen en beheermaatschappijen een kort document opstellen met essentiële informatie over de voornaamste kenmerken van instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) die worden aangeboden aan beleggers (“essentiële beleggersinformatie”), zodat die beleggers redelijkerwijs in staat zijn de aard en de risico’s van de hun aangeboden icbe’s te begrijpen en derhalve met kennis van zaken beleggingsbeslissingen te nemen. |
(2) |
Op grond van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad (4) moeten ontwikkelaars van verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s), voordat een PRIIP aan retailbeleggers ter beschikking wordt gesteld, een essentiële-informatiedocument (“key information document — KID”) voor dat product opstellen en publiceren teneinde retailbeleggers in staat te stellen de voornaamste kenmerken en risico’s van het PRIIP te begrijpen en te vergelijken. |
(3) |
Icbe’s worden ook beschouwd als PRIIP’s waarvoor op grond van Verordening (EU) nr. 1286/2014 een KID moet worden opgesteld. Op grond van artikel 32, lid 1, van die verordening zijn beheermaatschappijen als omschreven in artikel 2, lid 1, punt b), van Richtlijn 2009/65/EG, beleggingsmaatschappijen als bedoeld in artikel 27 van die richtlijn en personen die advies geven over rechten van deelneming in icbe’s, of rechten van deelneming in icbe’s verkopen, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van die richtlijn, echter tot en met 31 december 2021 van de verplichtingen van die verordening vrijgesteld en dus ook van de verplichting een KID op te stellen (“de overgangsregeling”). |
(4) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 van de Commissie (5) vult Verordening (EU) nr. 1286/2014 aan doordat technische reguleringsnormen voor de presentatie, de inhoud en het standaardformaat van het KID worden vastgesteld, alsook de methodologie voor de presentatie van het risico en rendement en voor de kostenberekening, de voorwaarden en de minimumfrequentie voor de evaluatie van de informatie in het KID, en de voorwaarden voor het verstrekken van het KID aan retailbeleggers. |
(5) |
Op 7 september 2021 heeft de Commissie een gedelegeerde verordening tot wijziging van de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 vastgestelde technische reguleringsnormen wat betreft de onderliggende methodologie voor en de presentatie van prestatiescenario’s, de presentatie van kosten en de methodologie voor de berekening van samenvattende kostenindicatoren, de presentatie en inhoud van informatie over prestaties in het verleden en de presentatie van kosten door PRIIP’s die een scala van beleggingsopties bieden, en de afstemming van de overgangsregeling van artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1286/2014 voor PRIIP-ontwikkelaars die rechten van deelneming in fondsen als onderliggende beleggingsopties aanbieden, op de in dat artikel vastgestelde verlengde overgangsregeling, vastgesteld. De datum van toepassing van die gedelegeerde verordening is 1 juli 2022, maar het is belangrijk dat rekening wordt gehouden met de noodzaak om beheermaatschappijen, beleggingsmaatschappijen en personen die advies geven over rechten van deelneming in icbe’s en niet-icbe’s of die verkopen, voldoende tijd te geven om zich voor te bereiden op het einde van de overgangsregeling en derhalve op de verplichting om een KID op te stellen. |
(6) |
Teneinde ervoor te zorgen dat er voldoende tijd is om zich voor te bereiden op de verplichting een KID op te stellen, is Verordening (EU) nr. 1286/2014 bij Verordening (EU) 2021/2259 van het Europees Parlement van de Raad (6) gewijzigd om de overgangsregeling te verlengen tot en met 31 december 2022. |
(7) |
De essentiële beleggersinformatie en het KID houden grotendeels dezelfde informatievereisten in. Daarom moet ervoor gezorgd worden dat retailbeleggers in PRIIP’s die geïnteresseerd zijn in het verwerven van rechten van deelneming in icbe’s, vanaf 1 januari 2023 niet beide documenten ontvangen voor hetzelfde financieel product. Derhalve moet worden bepaald dat het KID moet worden geacht te voldoen aan de vereisten voor de essentiële beleggersinformatie. Bovendien moeten beleggingsmaatschappijen en beheermaatschappijen voor andere beleggers dan retailbeleggers de essentiële beleggersinformatie overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG blijven opstellen, tenzij zij besluiten een KID op te stellen als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1286/2014. In dergelijke gevallen mogen de bevoegde autoriteiten niet van beleggingsmaatschappijen en beheermaatschappijen verlangen dat deze essentiële beleggersinformatie verstrekken, en is het hun toegestaan alleen het KID aan die beleggers te verstrekken. |
(8) |
Richtlijn 2009/65/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
In Richtlijn 2009/65/EG wordt het volgende artikel ingevoegd:
“Artikel 82 bis
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat indien een beleggingsmaatschappij of een beheermaatschappij voor elk door haar beheerd beleggingsfonds een essentiële-informatiedocument opstelt, verstrekt, herziet en vertaalt dat voldoet aan de vereisten die voor essentiële-informatiedocumenten zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad (*1), dat essentiële-informatiedocument door de bevoegde autoriteiten wordt geacht te voldoen aan de in de artikelen 78 tot en met 82 en artikel 94 van deze richtlijn vastgestelde vereisten voor essentiële beleggersinformatie.
-
2.De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten van een beleggingsmaatschappij of, voor elk door haar beheerd beleggingsfonds, van een beheermaatschappij niet verlangen dat zij essentiële beleggersinformatie overeenkomstig de artikelen 78 tot en met 82 en artikel 94 van deze richtlijn opstelt, indien zij een essentiële-informatiedocument opstelt, verstrekt, herziet en vertaalt dat voldoet aan de vereisten die voor essentiële-informatiedocumenten zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1286/2014.
Artikel 2
-
1.De lidstaten stellen uiterlijk op 30 juni 2022 de bepalingen vast die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen en maken die bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.
Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 januari 2023.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
-
2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Straatsburg, 15 december 2021.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
D.M. SASSOLI
Voor de Raad
De voorzitter
-
A.LOGAR
-
Advies van 20 oktober 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
Standpunt van het Europees Parlement van 23 november 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 9 december 2021.
-
Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
-
Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s) (PB L 352 van 9.12.2014, blz. 1).
-
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 van de Commissie van 8 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (priip’s) door de vaststelling van technische reguleringsnormen voor de presentatie, de inhoud, de evaluatie en de herziening van essentiële-informatiedocumenten en de voorwaarden voor het voldoen aan het vereiste om dergelijke documenten te verstrekken (PB L 100 van 12.4.2017, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2021/2259 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2021 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1286/2014 wat betreft de verlenging van de overgangsregeling voor beheermaatschappijen, beleggingsmaatschappijen en personen die advies geven over rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) en niet-icbe’s of die verkopen (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.