Gedelegeerde verordening 2020/1564 - Wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/985 wat de overgangsbepalingen ervan betreft met het oog op het aanpakken van de gevolgen van de COVID‐19-crisis
28.10.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 358/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/1564 VAN DE COMMISSIE
van 6 augustus 2020
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/985 wat de overgangsbepalingen ervan betreft met het oog op het aanpakken van de gevolgen van de COVID‐19-crisis
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen (1), en met name artikel 19, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) nr. 167/2013 zijn de fase V-emissiegrenswaarden voor verontreinigende stoffen en de overgangsbepalingen van Verordening (EU) 2016/1628 van het Europees Parlement en de Raad (2) van toepassing op motoren in landbouw- en bosbouwvoertuigen. |
(2) |
Naar aanleiding van de verstoring als gevolg van de COVID‐19-uitbraak is bij Verordening (EU) 2020/1040 van het Europees Parlement en de Raad (3) de in Verordening (EU) 2016/1628 vastgestelde overgangsperiode met twaalf maanden verlengd voor motoren van bepaalde subcategorieën. |
(3) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/985 van de Commissie (4), waarin voorschriften zijn vastgelegd voor emissiegrenswaarden en EU-typegoedkeuringsprocedures voor landbouw- en bosbouwvoertuigen en voor de motoren ervan, moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Aangezien de verlenging van de overgangsbepalingen bovendien geen gevolgen voor het milieu zal hebben omdat de betrokken overgangsmotoren reeds zijn geproduceerd, in combinatie met het feit dat de exacte duur van de door de verstoring als gevolg van COVID‐19 veroorzaakte vertragingen moeilijk te voorspellen is, moeten de desbetreffende perioden met twaalf maanden worden verlengd, zoals bepaald in Verordening (EU) 2020/1040. |
(5) |
Omdat de in artikel 13, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/985 vastgestelde overgangsperiode voor bepaalde motoren op 31 december 2020 verstrijkt en de fabrikanten tot en met 30 juni 2020 de tijd hadden om landbouw- en bosbouwvoertuigen met overgangsmotoren van die subcategorieën te produceren, moet deze verordening met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, en van toepassing zijn met ingang van 1 juli 2020. Een dergelijke bepaling is gerechtvaardigd door de onvoorspelbare en plotselinge aard van de COVID‐19-uitbraak alsook door de noodzaak te zorgen voor rechtszekerheid en gelijke behandeling van fabrikanten, ongeacht of zij vóór of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening landbouw- en bosbouwvoertuigen produceren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/985 wordt lid 5 als volgt gewijzigd:
1) |
In de derde alinea wordt de eerste zin vervangen door: “Voor motoren van subcategorieën van categorie NRE waarvoor de in bijlage III bij Verordening (EU) 2016/1628 vastgestelde verplichte toepassingsdatum voor het in de handel brengen 1 januari 2020 is, staan de lidstaten toe dat de in de eerste en de tweede alinea bedoelde termijnen van 24 en 18 maanden met nog eens 12 maanden worden verlengd voor voertuigfabrikanten met een totale jaarproductie van minder dan honderd eenheden van met een motor uitgeruste landbouw- en bosbouwvoertuigen.”. |
2) |
De volgende vierde alinea wordt toegevoegd: “Voor motoren van alle subcategorieën waarvoor de in bijlage III bij Verordening (EU) 2016/1628 vastgestelde verplichte toepassingsdatum voor het in de handel brengen 1 januari 2019 is, worden de in de eerste en de tweede alinea bedoelde termijnen van 24 en 18 maanden met 12 maanden verlengd.”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2020.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 6 augustus 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
-
Verordening (EU) 2016/1628 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 inzake voorschriften met betrekking tot emissiegrenswaarden voor verontreinigende gassen en deeltjes en typegoedkeuring voor in niet voor de weg bestemde mobiele machines gemonteerde interne verbrandingsmotoren, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1024/2012 en (EU) nr. 167/2013, en tot wijziging en intrekking van Richtlijn 97/68/EG (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 53).
-
Verordening (EU) 2020/1040 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1628 wat de overgangsbepalingen ervan betreft met het oog op het aanpakken van de gevolgen van de COVID‐19-crisis (PB L 231 van 17.7.2020, blz. 1).
-
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/985 van de Commissie van 12 februari 2018 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor milieuprestaties en prestaties van de aandrijfeenheid voor landbouw- en bosbouwvoertuigen en de motoren daarvan en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/96 van de Commissie (PB L 182 van 18.7.2018, blz. 1).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.