Gedelegeerde verordening 2020/743 - Wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 wat betreft de berekening van de waarde van de afgezette productie van producentenorganisaties in de sector groenten en fruit
5.6.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 176/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/743 VAN DE COMMISSIE
van 30 maart 2020
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 wat betreft de berekening van de waarde van de afgezette productie van producentenorganisaties in de sector groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 37, onder c), i) en iv),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Sinds enkele jaren brengen plantenziekten en plagen in toenemende mate schade toe aan de groente- en fruitproductie in de Unie. Zo hebben in de periode 2013-2018 uitbraken en de verspreiding van Xyllela fastidiosa gezorgd voor een aantasting van onder meer steenvruchtbomen, zoals pruimen-, kersen- en amandelbomen in Italië, Spanje en Frankrijk. In 2018-2019 leidden het binnenbrengen en de verspreiding van het invasieve “tomato brown rugose fruit virus” (ToBRFV) tot schade aan de productie van tomaten (Solanum lycopersicum L.) en pepers (Capsicum annuum) in Italië en Duitsland. Wat plagen betreft, veroorzaakte Eurytoma schreineri Schreiner, dat in 2013 via de import in de Unie is binnengebracht, bijvoorbeeld schade aan de productie van pruimen, abrikozen en kersen in Bulgarije en de omringende landen. Nog onlangs, in 2019, heeft de Aziatische bruingemarmerde schildwants (Halyomorpha halys) grote productieverliezen veroorzaakt in de noordelijke regio’s van Italië, namelijk Emilia-Romagna, Veneto, Trentino Alto-Adige, Lombardije, Piëmont en Friuli Venezia Giulia, met negatieve gevolgen voor de waarde van de afgezette productie van de producentenorganisaties in die regio’s. |
(2) |
Gezien de toegenomen frequentie van fytosanitaire schade is er behoefte aan een langetermijnoplossing met betrekking tot de berekening van de waarde van de afgezette productie van producentenorganisaties om die organisaties in de toekomst veerkrachtiger te maken. Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie (2) moet worden gewijzigd door te voorzien in flexibiliteit bij de berekening van de waarde van de afgezette productie van producentenorganisaties in de Unie die geconfronteerd worden met fytosanitaire schade waardoor de productie onbruikbaar wordt voor consumptie en verwerking. |
(3) |
Grote verliezen in de waarde van de afgezette productie door fytosanitaire schade hebben aanzienlijke gevolgen voor het bedrag van de Uniesteun dat producentenorganisaties in het daaropvolgende jaar ontvangen, aangezien dat bedrag wordt berekend als een percentage van de waarde van de afgezette productie van elke producentenorganisatie. Aangezien het realiseren van een op nationaal niveau vastgestelde minimumwaarde van de afgezette productie een van de criteria is voor de erkenning als producentenorganisatie, dreigen de producentenorganisaties hun erkenning te verliezen wanneer hun oogst voor een groot deel of volledig verloren gaat. Het dubbele economische verlies dat hiermee gepaard gaat, zou de stabiliteit op lange termijn van de producentenorganisaties in gevaar brengen. |
(4) |
Daarom moet meer flexibiliteit worden toegestaan bij de berekening van de waarde van de afgezette productie van producentenorganisaties. Dit is nodig om te voorkomen dat producentenorganisaties die ondanks hun investeringen in preventieve maatregelen toch aanzienlijke fytosanitaire schade lijden, niet alleen hun afgezette productie in waarde zien dalen, maar ook worden geconfronteerd met een aanzienlijke en abrupte daling van de financiële bijstand van de Unie in het daaropvolgende jaar. Die flexibiliteit bij de berekening van de waarde van de afgezette productie mag echter alleen beschikbaar zijn voor producentenorganisaties die aantonen dat zij de nodige preventieve maatregelen tegen plantenziekten en plagen hebben genomen, zoals het gebruik van beschermende netten, monitoring van plagen en ziekten, biologische plaagbestrijding en andere maatregelen ter beperking van plagen en ziekten en van de schade aan de productie die zij veroorzaken. |
(5) |
De bij artikel 23, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 ingestelde waarborg, die inhoudt dat ervan moet worden uitgegaan dat de waarde van de afgezette productie van een product 65 % van de waarde van dat product in de voorgaande referentieperiode bedraagt, is in het licht van de toegenomen frequentie van plagen en plantenziekten en de daaruit voortvloeiende productieverliezen, die aanzienlijk groter zijn dan bij weersgerelateerde schade, ontoereikend. |
(6) |
Om die reden en vanwege de noodzaak om economische en financiële stabiliteit te bieden aan producentenorganisaties die worden geconfronteerd met grote verliezen in de waarde van de afgezette productie als gevolg van fytosanitaire schade, moet de drempel voor de berekening van de waarde van de afgezette productie worden verhoogd. In dat licht bezien, en rekening houdend met de belangrijke schade ten gevolge van recente plagen, moet de in artikel 23, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 vastgestelde waarde van de afgezette productie worden verhoogd tot 85 %. |
(7) |
Aangezien de operationele programma’s per kalenderjaar worden uitgevoerd en de waarde van de afgezette productie die bepalend is voor het bedrag aan financiële bijstand van de Unie, wordt berekend op basis van het voorgaande kalenderjaar, is het noodzakelijk dat deze verordening in werking treedt op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(8) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891
In artikel 23 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 wordt lid 4 vervangen door:
“4. Indien de waarde van een product met ten minste 35 % is gedaald door omstandigheden waarvoor de producentenorganisatie niet verantwoordelijk is en waarop zij geen vat heeft, wordt ervan uitgegaan dat de waarde van de afgezette productie van dat product 65 % van de waarde van het betrokken product in de voorgaande referentieperiode bedraagt. De producentenorganisatie toont aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat aan dat zij niet verantwoordelijk was voor die omstandigheden en dat zij daarop geen vat had.
Indien de waarde van een product met ten minste 35 % is gedaald door plantenziekten of plagen waarvoor de producentenorganisatie niet verantwoordelijk is en waarop zij geen vat heeft, wordt ervan uitgegaan dat de waarde van de afgezette productie van dat product 85 % van de waarde van het betrokken product in de voorgaande referentieperiode bedraagt. De producentenorganisatie toont aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat aan dat zij de nodige preventieve maatregelen tegen de betrokken plantenziekte of plaag heeft genomen.
Dit lid geldt ook voor het bepalen van de inachtneming van de minimumwaarde van de afgezette productie waarin artikel 9 voorziet.”.
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 maart 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
-
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie van 13 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit en tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de in deze sectoren toe te passen sancties en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie (PB L 138 van 25.5.2017, blz. 4).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.