Uitvoeringsverordening 2020/585 - In 2021, 2022 en 2023 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong

1.

Wettekst

29.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 135/1

 

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/585 VAN DE COMMISSIE

van 27 april 2020

inzake een in 2021, 2022 en 2023 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 29, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1213/2008 van de Commissie (2) is een eerste gecoördineerd meerjarig communautair controleprogramma voor de jaren 2009, 2010 en 2011 vastgesteld. Dat programma is bij opeenvolgende verordeningen van de Commissie voortgezet. De recentste was Uitvoeringsverordening (EU) 2019/533 van de Commissie (3).

 

(2)

Dertig tot veertig voedingsmiddelen vormen het hoofdbestanddeel van de voeding in de Unie. Daar de toepassingen van bestrijdingsmiddelen gedurende een periode van drie jaar aanzienlijke veranderingen ondergaan, moet tijdens een reeks van driejarige cycli toezicht worden gehouden op bestrijdingsmiddelen in die voedingsmiddelen om de blootstelling van de consument en de toepassing van de wetgeving van de Unie te kunnen beoordelen.

 

(3)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft een wetenschappelijk verslag ingediend waarin zij de opzet van het controleprogramma voor bestrijdingsmiddelen evalueert. Zij concludeerde dat een overschrijding van het maximumresidugehalte (MRL) met meer dan 1 % kan worden geschat met een foutmarge van 0,75 % door 683 monstereenheden te selecteren voor ten minste 32 verschillende levensmiddelen (4). Dat aantal monsters moet over de lidstaten worden gespreid op basis van het bevolkingsaantal, met een minimum van twaalf steekproeven per product en per jaar.

 

(4)

De analyseresultaten van de vorige officiële bestrijdingsprogramma’s van de Unie zijn in aanmerking genomen om te verzekeren dat de door het controleprogramma bestreken bestrijdingsmiddelen representatief zijn voor de gebruikte bestrijdingsmiddelen.

 

(5)

Op de website van de Commissie (5) zijn richtsnoeren voor analytische kwaliteitscontrole en valideringsprocedures voor de analyse van residuen van bestrijdingsmiddelen in levensmiddelen en diervoeders gepubliceerd.

 

(6)

Als andere werkzame stoffen, metabolieten en/of afbraak- of reactieproducten onder de residudefinitie van een bestrijdingsmiddel vallen, moeten die verbindingen afzonderlijk worden gerapporteerd, voor zover zij afzonderlijk zijn gemeten (6).

 

(7)

De lidstaten, de Commissie en de EFSA zijn onderling uitvoeringsmaatregelen overeengekomen voor de informatieverstrekking door de lidstaten, zoals de standaardmonsterbeschrijving versie 2 (Standard Sample Description version 2, SSD2) en de Chemical Monitoring Reporting Guideline, voor het indienen van analyseresultaten betreffende bestrijdingsmiddelenresiduen.

 

(8)

Voor de bemonsteringprocedures moet Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie (7) van toepassing zijn, waarin de door de Commissie van de Codex Alimentarius aanbevolen bemonsteringsmethoden en -procedures zijn opgenomen.

 

(9)

Uitsluitend op grond van de residudefinities van Verordening (EG) nr. 396/2005 moet worden beoordeeld of de maximumresidugehalten voor levensmiddelen voor zuigelingen en peuters, vastgesteld overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2006/141/EG van de Commissie (8), artikel 7 van Richtlijn 2006/125/EG van de Commissie (9) en artikel 4 van Richtlijn (EU) 2016/127 van de Commissie (10), worden nageleefd.

 

(10)

Wat betreft specifieke residumethoden, kunnen de lidstaten eventueel aan hun verplichtingen voldoen door een beroep te doen op officiële laboratoria die al over de benodigde gevalideerde methoden beschikken.

 

(11)

De lidstaten moeten uiterlijk op 31 augustus van elk jaar de informatie met betrekking tot het vorige kalenderjaar overleggen.

 

(12)

Om elke verwarring als gevolg van een overlapping tussen achtereenvolgende meerjarige programma’s te vermijden, moet Uitvoeringsverordening (EU) 2019/533 voor de rechtszekerheid worden ingetrokken. Zij moet echter van toepassing blijven voor in 2020 geteste monsters.

 

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De lidstaten (11) nemen en analyseren in 2021, 2022 en 2023 monsters van de in bijlage I vermelde combinaties van producten en bestrijdingsmiddelen.

Het aantal monsters van ieder product, met inbegrip van levensmiddelen voor zuigelingen en peuters, en producten die afkomstig zijn uit de biologische landbouw, wordt vastgesteld in bijlage II.

Artikel 2

  • 1. 
    De te bemonsteren partij wordt aselect gekozen.

De bemonsteringsprocedure, met inbegrip van het aantal eenheden, moet in overeenstemming zijn met Richtlijn 2002/63/EG.

  • 2. 
    Alle monsters, met inbegrip van levensmiddelen voor zuigelingen en peuters en producten die afkomstig zijn uit de biologische landbouw, worden geanalyseerd voor de in bijlage I vermelde bestrijdingsmiddelen overeenkomstig de residudefinities van Verordening (EG) nr. 396/2005.
  • 3. 
    Voor levensmiddelen voor zuigelingen en peuters worden monsters beoordeeld op het product als aangeboden voor gebruik of als gereconstitueerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant, rekening houdend met de MRL’s die zijn vastgelegd in de Richtlijnen 2006/125/EG en 2006/141/EG en in Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/127. Indien die levensmiddelen zoals verkocht en zoals gereconstitueerd kunnen worden gebruikt, worden de resultaten vermeld op het niet-gereconstitueerde product zoals het wordt verkocht.

Artikel 3

De lidstaten verstrekken de analyseresultaten van de in 2021, 2022 en 2023 geteste monsters uiterlijk op respectievelijk 31 augustus 2022, 31 augustus 2023 en 31 augustus 2024. Die resultaten worden ingediend in het door de EFSA vastgestelde elektronische verslagleggingsformaat.

Wanneer de residudefinitie van een bestrijdingsmiddel meer dan één verbinding (werkzame stof en/of metaboliet of afbraak- of reactieproduct) omvat, melden de lidstaten de analyseresultaten overeenkomstig de volledige residudefinitie. Daarnaast worden de resultaten van alle analyten die deel uitmaken van de residudefinitie afzonderlijk verstrekt, voor zover zij afzonderlijk zijn gemeten.

Artikel 4

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/533 wordt ingetrokken.

Voor in 2020 geteste monsters blijft zij echter van toepassing tot 1 september 2021.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 april 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN

 

  • (2) 
    Verordening (EG) nr. 1213/2008 van de Commissie van 5 december 2008 inzake een in 2009, 2010 en 2011 uit te voeren gecoördineerd meerjarig communautair controleprogramma tot naleving van de maximumgehalten en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op voeding van plantaardige of dierlijke oorsprong (PB L 328 van 6.12.2008, blz. 9).
  • (3) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2019/533 van de Commissie van 28 maart 2019 inzake een in 2020, 2021 en 2022 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong (PB L 88 van 29.3.2019, blz. 28).
  • (4) 
    Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Pesticide Monitoring Program: Design Assessment. EFSA Journal 2015;13(2):4005.
  • (5) 
    Document nr. SANTE/12682/2019.

https://ec.europa.eu/food/sites/food/files/plant/docs/pesticides_mrl_guidelines_wrkdoc_2019-12682.pdf in zijn recentste versie.

  • (6) 
    SANCO/12574/2014, Werkdocument over de som van LOQ’s in geval van complexe residudefinities.
  • (7) 
    Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie van 11 juli 2002 houdende vaststelling van communautaire bemonsteringsmethoden voor de officiële controle op residuen van bestrijdingsmiddelen in en op producten van plantaardige en van dierlijke oorsprong en tot intrekking van Richtlijn 79/700/EEG (PB L 187 van 16.7.2002, blz. 30).
  • (8) 
    Richtlijn 2006/141/EG van de Commissie van 22 december 2006 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding en tot wijziging van Richtlijn 1999/21/EG (PB L 401 van 30.12.2006, blz. 1).
  • (9) 
    Richtlijn 2006/125/EG van de Commissie van 5 december 2006 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (PB L 339 van 6.12.2006, blz. 16).
  • Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/127 van de Commissie van 25 september 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de bijzondere samenstellings- en informatievoorschriften betreffende volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding en wat betreft informatievoorschriften betreffende de voeding van zuigelingen en peuters (PB L 25 van 2.2.2016, blz. 1).
  • Overeenkomstig artikel 5, lid 4, van en bijlage 2, paragraaf 24, bij het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, dat een integrerend deel uitmaakt van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, is deze verordening van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland en worden verwijzingen naar de lidstaten zodanig begrepen dat deze het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland omvat zo lang dit protocol van toepassing is.
 

BIJLAGE I

Deel A: In 2021, 2022 en 2023 te bemonsteren producten van plantaardige oorsprong (1)

 

2021

2022

2023

(b)

(c)

(a)

Tafeldruiven (2)

Appelen (2)

Sinaasappelen (2)

Bananen (2)

Aardbeien (2)

Peren (2)

Grapefruits/pompelmoezen (2)

Perziken, inclusief nectarines en soortgelijke kruisingen (2)

Kiwi’s (2)

Aubergines (2)

Wijn (rood of wit) gemaakt van druiven. (Als geen specifieke verwerkingsfactoren voor wijn beschikbaar zijn, wordt de lidstaten verzocht de gebruikte wijnverwerkingsfactoren aan te geven.)

Bloemkolen (2)

Broccoli (2)

Sla (2)

Uien (2)

Meloenen (2)

Sluitkolen (2)

Wortels (2)

Gekweekte paddenstoelen (2)

Tomaten (2)

Aardappelen (2)

Paprika’s (2)

Spinazie (2)

Bonen (gedroogd) (2)

Granen van tarwe (3)

Granen van haver (3) (4)

Granen van rogge (3)

Olijfolie van eerste persing (Als geen specifieke olieverwerkingsfactor beschikbaar is, wordt de lidstaten verzocht de gebruikte verwerkingsfactoren aan te geven.)

Granen van gerst (3) (5)

Bruine rijst (gedopte rijst), gedefinieerd als rijst na verwijdering van de dop van padie (6)

Deel B: In 2021, 2022 en 2023 te bemonsteren producten van dierlijke oorsprong(1)

 

2021

2022

2023

(d)

(e)

(f)

Vet van runderen (2) (7)

Koemelk (8)

Vet van pluimvee (2)(7)

Kippeneieren (2) (9)

Vet van varkens (2)(7)

Runderlever (2)

Deel C: Combinaties bestrijdingsmiddel/product waarop toezicht moet worden gehouden in/op producten van plantaardige oorsprong

 
 

2021

2022

2023

Opmerkingen

2,4-D

(b)

(c)

(a)

Moet in 2021 alleen geanalyseerd worden in en op grapefruits/pompelmoezen, tafeldruiven, aubergines en broccoli; in 2022 in en op sla, spinazie en tomaten; in 2023 in en op sinaasappelen, bloemkolen, bruine rijst en gedroogde bonen.

2-Fenylfenol

(b)

(c)

(a)

 

Abamectine

(b)

(c)

(a)

 

Acefaat

(b)

(c)

(a)

 

Acetamiprid

(b)

(c)

(a)

 

Acrinathrin

(b)

(c)

(a)

 

Aldicarb

(b)

(c)

(a)

 

Aldrin en dieldrin

(b)

(c)

(a)

 

Ametoctradin

(b)

(c)

(a)

 

Azinfos-methyl

(b)

(c)

(a)

 

Azoxystrobin

(b)

(c)

(a)

 

Bifenthrin

(b)

(c)

(a)

 

Bifenyl

(b)

(c)

(a)

 

Bitertanol

(b)

(c)

(a)

 

Boscalid

(b)

(c)

(a)

 

Bromide-ion

(b)

(c)

(a)

Moet in 2021 alleen geanalyseerd worden in en op paprika’s; in 2022 in en op sla en tomaten; in 2023 in en op bruine rijst.

Broompropylaat

(b)

(c)

(a)

 

Bupirimaat

(b)

(c)

(a)

 

Buprofezin

(b)

(c)

(a)

 

Captan

(b)

(c)

(a)

 

Carbaryl

(b)

(c)

(a)

 

Carbendazim en benomyl

(b)

(c)

(a)

 

Carbofuran

(b)

(c)

(a)

 

Chlorantraniliprole

(b)

(c)

(a)

 

Chloorfenapyr

(b)

(c)

(a)

 

Chloormequat

(b)

(c)

(a)

Moet in 2021 alleen geanalyseerd worden in en op aubergines, tafeldruiven, gekweekte paddenstoelen en tarwe; in 2022 in en op tomaten en haver; in 2023 in en op wortels, peren, rogge en bruine rijst.

Chloorthalonil

(b)

(c)

(a)

 

Chloorprofam

(b)

(c)

(a)

 

Chloorpyrifos

(b)

(c)

(a)

 

Chloorpyrifos-methyl

(b)

(c)

(a)

 

Clofentezine

(b)

(c)

(a)

 

Clothianidin

(b)

(c)

(a)

 

Cyazofamide

(b)

(c)

(a)

 

Cyflufenamide

(b)

(c)

(a)

 

Cyfluthrin

(b)

(c)

(a)

 

Cymoxanil

(b)

(c)

(a)

 

Cypermethrin

(b)

(c)

(a)

 

Cyproconazool

(b)

(c)

(a)

 

Cyprodinil

(b)

(c)

(a)

 

Cyromazine

(b)

(c)

(a)

Moet in 2021 alleen geanalyseerd worden in en op aubergines, paprika’s, meloenen en gekweekte paddenstoelen; in 2022 in en op sla en tomaten; in 2023 in en op aardappelen, uien en wortels.

Deltamethrin

(b)

(c)

(a)

 

Diazinon

(b)

(c)

(a)

 

Dichloorvos

(b)

(c)

(a)

 

Dichloran

(b)

(c)

(a)

 

Dicofol

(b)

(c)

(a)

 

Diethofencarb

(b)

(c)

(a)

 

Difenoconazool

(b)

(c)

(a)

 

Diflubenzuron

(b)

(c)

(a)

 

Dimethoaat

(b)

(c)

(a)

 

Dimethomorf

(b)

(c)

(a)

 

Diniconazool

(b)

(c)

(a)

 

Difenylamine

(b)

(c)

(a)

 

Dithianon

(b)

(c)

(a)

Moet in 2021 alleen geanalyseerd worden in en op tafeldruiven; in 2022 in en op appelen en perziken; in 2023 in en op peren en bruine rijst.

Dithiocarbamaten

(b)

(c)

(a)

Moeten geanalyseerd worden in en op alle vermelde producten behalve broccoli, bloemkolen, sluitkolen, olijfolie, wijn en uien.

Dodine

(b)

(c)

(a)

 

Emamectine-benzoaat B1a, uitgedrukt als emamectine

(b)

(c)

(a)

 

Endosulfan

(b)

(c)

(a)

 

Epoxiconazool

(b)

(c)

(a)

 

Ethefon

(b)

(c)

(a)

Moet in 2021 alleen geanalyseerd worden in en op paprika’s, tarwe en tafeldruiven; in 2022 in en op appelen, perziken, tomaten en wijn; in 2023 in en op sinaasappelen en peren.

Ethion

(b)

(c)

(a)

 

Ethirimol

(b)

(c)

(a)

 

Etofenprox

(b)

(c)

(a)

 

Etoxazool

(b)

(c)

(a)

 

Famoxadone

(b)

(c)

(a)

 

Fenamidone

(b)

(c)

(a)

 

Fenamifos

(b)

(c)

(a)

 

Fenarimol

(b)

(c)

(a)

 

Fenazaquin

(b)

(c)

(a)

 

Fenbuconazool

(b)

(c)

(a)

 

Fenbutatin-oxide

(b)

(c)

(a)

Moet in 2021 alleen geanalyseerd worden in en op aubergines, grapefruits/pompelmoezen, paprika’s en tafeldruiven; in 2022 in en op appelen, aardbeien, perziken, tomaten en wijn; in 2023 in en op sinaasappelen en peren.

Fenhexamide

(b)

(c)

(a)

 

Fenitrothion

(b)

(c)

(a)

 

Fenoxycarb

(b)

(c)

(a)

 

Fenpropathrin

(b)

(c)

(a)

 

Fenpropidin

(b)

(c)

(a)

 

Fenpropimorf

(b)

(c)

(a)

 

Fenpyrazamine

(b)

(c)

(a)

 

Fenpyroximaat

(b)

(c)

(a)

 

Fenthion

(b)

(c)

(a)

 

Fenvaleraat

(b)

(c)

(a)

 

Fipronil

(b)

(c)

(a)

 

Flonicamid

(b)

(c)

(a)

 

Fluazifop-P

(b)

(c)

(a)

Moet in 2021 alleen geanalyseerd worden in en op aubergines, broccoli, paprika’s en tarwe; in 2022 in en op aardbeien, sluitkolen, sla, spinazie en tomaten; in 2023 in en op bloemkolen, gedroogde bonen, aardappelen en wortels.

Flubendiamide

(b)

(c)

(a)

 

Fludioxonil

(b)

(c)

(a)

 

Flufenoxuron

(b)

(c)

(a)

 

Fluopicolide

(b)

(c)

(a)

 

Fluopyram

(b)

(c)

(a)

 

Fluquinconazool

(b)

(c)

(a)

 

Flusilazool

(b)

(c)

(a)

 

Flutriafol

(b)

(c)

(a)

 

Fluxapyroxad

(b)

(c)

(a)

 

Folpet

(b)

(c)

(a)

 

Formetanaat

(b)

(c)

(a)

 

Fosetyl-aluminium

(b)

(c)

(a)

 

Fosthiazaat

(b)

(c)

(a)

 

Glyfosaat

(b)

(c)

(a)

 

Glufosinaat-ammonium

(b)

(c)

(a)

 

Haloxyfop met inbegrip van haloxyfop-P

(b)

(c)

(a)

Moet in 2021 alleen geanalyseerd worden in en op broccoli, grapefruits/pompelmoezen, paprika’s en tarwe; in 2022 in en op aardbeien en sluitkolen; in 2023 in en op gedroogde bonen.

Hexaconazool

(b)

(c)

(a)

 

Hexythiazox

(b)

(c)

(a)

 

Imazalil

(b)

(c)

(a)

 

Imidacloprid

(b)

(c)

(a)

 

Indoxacarb

(b)

(c)

(a)

 

Iprodion

(b)

(c)

(a)

 

Iprovalicarb

(b)

(c)

(a)

 

Isocarbofos

(b)

(c)

(a)

 

Isoprothiolane

   

(a)

In 2021 en 2022 moet de stof in of op geen enkel product geanalyseerd worden. Moet in 2023 alleen geanalyseerd worden in en op bruine rijst.

Kresoxym-methyl

(b)

(c)

(a)

 

Lambda-cyhalothrin

(b)

(c)

(a)

 

Linuron

(b)

(c)

(a)

 

Lufenuron

(b)

(c)

(a)

 

Malathion

(b)

(c)

(a)

 

Mandipropamid

(b)

(c)

(a)

 

Mepanipyrim

(b)

(c)

(a)

 

Mepiquat

(b)

(c)

(a)

Moet in 2021 alleen geanalyseerd worden in en op gekweekte paddenstoelen en tarwe; in 2022 in en op gerst en haver; in 2023 in en op peren, rogge en bruine rijst.

Metalaxyl en metalaxyl-M

(b)

(c)

(a)

 

Methamidofos

(b)

(c)

(a)

 

Methidathion

(b)

(c)

(a)

 

Methiocarb

(b)

(c)

(a)

 

Methomyl

(b)

(c)

(a)

 

Methoxyfenozide

(b)

(c)

(a)

 

Metrafenon

(b)

(c)

(a)

 

Monocrotofos

(b)

(c)

(a)

 

Myclobutanil

(b)

(c)

(a)

 

Omethoaat

(b)

(c)

(a)

 

Oxadixyl

(b)

(c)

(a)

 

Oxamyl

(b)

(c)

(a)

 

Oxydemeton-methyl

(b)

(c)

(a)

 

Paclobutrazool

(b)

(c)

(a)

 

Parathion-methyl

(b)

(c)

(a)

 

Penconazool

(b)

(c)

(a)

 

Pencycuron

(b)

(c)

(a)

 

Pendimethalin

(b)

(c)

(a)

 

Permethrin

(b)

(c)

(a)

 

Fosmet

(b)

(c)

(a)

 

Pirimicarb

(b)

(c)

(a)

 

Pirimifos-methyl

(b)

(c)

(a)

 

Prochloraz

(b)

(c)

(a)

 

Procymidone

(b)

(c)

(a)

 

Profenofos

(b)

(c)

(a)

 

Propamocarb

(b)

(c)

(a)

Moet in 2021 alleen geanalyseerd worden in en op tafeldruiven, meloenen, aubergines, broccoli, paprika’s en tarwe; in 2022 in en op aardbeien, sluitkolen, spinazie, sla, tomaten en gerst; in 2023 in en op wortels, bloemkolen, uien en aardappelen.

Propargite

(b)

(c)

(a)

 

Propiconazool

(b)

(c)

(a)

 

Propyzamide

(b)

(c)

(a)

 

Proquinazid

(b)

(c)

(a)

 

Prosulfocarb

(b)

(c)

(a)

 

Prothioconazool

(b)

(c)

(a)

Moet in 2021 alleen geanalyseerd worden in en op paprika’s en tarwe; in 2022 in en op sluitkolen, sla, tomaten, haver en gerst; in 2023 in en op wortels, uien, rogge en bruine rijst.

Pymetrozine

(b)

(c)

 

Moet in 2021 alleen geanalyseerd worden in en op aubergines, meloenen en paprika’s; in 2022 in en op sluitkolen, sla, aardbeien, spinazie en tomaten. In 2023 moet de stof in of op geen enkel product geanalyseerd worden.

Pyraclostrobine

(b)

(c)

(a)

 

Pyridaben

(b)

(c)

(a)

 

Pyridalyl

(b)

(c)

(a)

 

Pyrimethanil

(b)

(c)

(a)

 

Pyriproxyfen

(b)

(c)

(a)

 

Quinoxyfen

(b)

(c)

(a)

 

Spinosad

(b)

(c)

(a)

 

Spinetoram

(b)

(c)

(a)

 

Spirodiclofen

(b)

(c)

(a)

 

Spiromesifen

(b)

(c)

(a)

 

Spiroxamine

(b)

(c)

(a)

 

Spirotetramat

(b)

(c)

(a)

 

Tau-fluvalinaat

(b)

(c)

(a)

 

Tebuconazool

(b)

(c)

(a)

 

Tebufenozide

(b)

(c)

(a)

 

Tebufenpyrad

(b)

(c)

(a)

 

Teflubenzuron

(b)

(c)

(a)

 

Tefluthrin

(b)

(c)

(a)

 

Terbutylazine

(b)

(c)

(a)

 

Tetraconazool

(b)

(c)

(a)

 

Tetradifon

(b)

(c)

(a)

 

Thiabendazool

(b)

(c)

(a)

 

Thiacloprid

(b)

(c)

(a)

 

Thiamethoxam

(b)

(c)

(a)

 

Thiofanaat-methyl

(b)

(c)

(a)

 

Tolclofos-methyl

(b)

(c)

(a)

 

Triadimefon

(b)

(c)

(a)

 

Triadimenol

(b)

(c)

(a)

 

Thiodicarb

(b)

(c)

(a)

 

Triazofos

(b)

(c)

(a)

 

Tricyclazool

(b)

(c)

(a)

Moet alleen geanalyseerd worden in en op rijst.

Trifloxystrobin

(b)

(c)

(a)

 

Triflumuron

(b)

(c)

(a)

 

Vinclozolin

(b)

(c)

(a)

 

Deel D: Combinaties bestrijdingsmiddel/product waarop toezicht moet worden gehouden in/op producten van dierlijke oorsprong

 
 

2021

2022

2023

Opmerkingen

Aldrin en dieldrin

(d)

(e)

(f)

 

Bifenthrin

(d)

(e)

(f)

 

Chloordaan

(d)

(e)

(f)

 

Chloorpyrifos

(d)

(e)

(f)

 

Chloorpyrifos-methyl

(d)

(e)

(f)

 

Cypermethrin

(d)

(e)

(f)

 

DDT

(d)

(e)

(f)

 

Deltamethrin

(d)

(e)

(f)

 

Diazinon

(d)

(e)

(f)

 

Endosulfan

(d)

(e)

(f)

 

Famoxadone

(d)

(e)

(f)

 

Fenvaleraat

(d)

(e)

(f)

 

Fipronil

(d)

(e)

(f)

 

Glyfosaat

(d)

(e)

(f)

 

Glufosinaat-ammonium

(d)

(e)

(f)

 

Heptachloor

(d)

(e)

(f)

 

Hexachloorbenzeen

(d)

(e)

(f)

 

Hexachloorcyclohexaan (HCH, alfa-isomeer)

(d)

(e)

(f)

 

Hexachloorcyclohexaan (HCH, bèta-isomeer)

(d)

(e)

(f)

 

Indoxacarb

 

(e)

 

Moet in 2022 alleen geanalyseerd worden in en op melk.

Lindaan

(d)

(e)

(f)

 

Methoxychloor

(d)

(e)

(f)

 

Parathion

(d)

(e)

(f)

 

Pendimethalin

(d)

(e)

(f)

 

Permethrin

(d)

(e)

(f)

 

Pirimifos-methyl

(d)

(e)

(f)

 
 

  • (1) 
    Voor de te analyseren grondstoffen worden de delen van de producten waarvoor de MRL’s gelden, geanalyseerd voor het voornaamste product van de groep of subgroep, zoals opgenomen in de lijst in bijlage I, deel A, bij Verordening (EU) 2018/62, tenzij anders vermeld.
  • (2) 
    Onverwerkte producten moeten worden geanalyseerd. In het geval van producten die in bevroren toestand worden bemonsterd, moet een verwerkingsfactor worden gerapporteerd, indien van toepassing.
  • (3) 
    Als onvoldoende monsters van granen van rogge, tarwe, haver of gerst beschikbaar zijn, kan ook volkorenmeel van rogge, tarwe, haver of gerst worden geanalyseerd, waarbij een verwerkingsfactor wordt gerapporteerd.
  • (4) 
    Als onvoldoende monsters van granen van haver beschikbaar zijn, kan het deel van het vereiste aantal monsters voor granen van haver dat niet kon worden genomen, worden toegevoegd aan het aantal monsters voor granen van gerst, wat leidt tot een beperkter aantal monsters voor granen van haver en een evenredig groter aantal monsters voor granen van gerst.
  • (5) 
    Als onvoldoende monsters van granen van gerst beschikbaar zijn, kan het deel van het vereiste aantal monsters voor granen van gerst dat niet kon worden genomen, worden toegevoegd aan het aantal monsters voor granen van haver, wat leidt tot een beperkter aantal monsters voor granen van gerst en een evenredig groter aantal monsters voor granen van haver.
  • (6) 
    In voorkomend geval kan ook gepolijste rijst geanalyseerd worden. Aan de EFSA moet worden gerapporteerd of gepolijste dan wel gedopte rijst geanalyseerd is. Indien gepolijste rijst geanalyseerd is, moet een verwerkingsfactor worden gerapporteerd.
  • (7) 
    Vlees mag ook worden bemonsterd overeenkomstig tabel 3 van de bijlage bij Richtlijn 2002/63/EG.
  • (8) 
    Verse (niet-verwerkte) melk moet geanalyseerd worden, inclusief bevroren, gepasteuriseerde, verhitte, gesteriliseerde of gefiltreerde melk.
  • (9) 
    Hele eieren zonder de schaal moeten geanalyseerd worden.
 

BIJLAGE II

Aantal in artikel 1 bedoelde monsters

1.   

Het aantal monsters dat van elk product moet worden genomen en geanalyseerd voor de in bijlage I vermelde bestrijdingsmiddelen, is opgenomen in punt 5).

2.   

Naast de vereiste monsters overeenkomstig punt 5) neemt en analyseert elke lidstaat in 2021 tien monsters van bewerkte babyvoeding op basis van granen.

Naast de vereiste monsters overeenkomstig punt 5) neemt en analyseert elke lidstaat in 2022 tien monsters van andere levensmiddelen voor zuigelingen en peuters dan volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding en bewerkte babyvoeding op basis van granen.

Naast de vereiste monsters overeenkomstig punt 5) neemt en analyseert elke lidstaat in 2023 vijf monsters van volledige zuigelingenvoeding en vijf monsters van opvolgzuigelingenvoeding.

3.   

Overeenkomstig punt 5) moeten de monsters die worden genomen van producten die afkomstig zijn van de biologische landbouw, indien beschikbaar, in verhouding staan tot het marktaandeel van die producten in elke lidstaat, met een minimum van één.

4.   

De lidstaten die multiresidumethoden toepassen, mogen gebruikmaken van kwalitatieve screeningmethoden voor maximaal 15 % van de monsters die overeenkomstig punt 5) moeten worden genomen en geanalyseerd. Wanneer wordt gebruikgemaakt van kwalitatieve screeningmethoden, moeten de resterende monsters met kwantitatieve multiresidumethoden worden geanalyseerd.

Wanneer de resultaten van de kwalitatieve screening positief zijn, passen de lidstaten een gebruikelijke doelwitmethode toe om de bevindingen te kwantificeren.

5.   

Minimumaantal monsters per lidstaat per product:

         

BE

12

 

LT

12

BG

12

 

LU

12

CZ

12

 

HU

12

DK

12

 

MT

12

DE

97

 

NL

18

EE

12

 

AT

12

IE

12

 

PL

47

EL

12

 

PT

12

ES

50

 

RO

20

FR

71

 

SI

12

HR

12

 

SK

12

IT

69

 

FI

12

CY

12

 

SE

12

LV

12

 

Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland

71

 

Totaal aantal Monsters: 683

 
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.