Richtlijn 2019/1833 - Wijziging van de bijlagen I, III, V en VI bij Richtlijn 2000/54/EG wat betreft zuiver technische aanpassingen
31.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 279/54 |
RICHTLIJN (EU) 2019/1833 VAN DE COMMISSIE
van 24 oktober 2019
tot wijziging van de bijlagen I, III, V en VI bij Richtlijn 2000/54/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft zuiver technische aanpassingen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2000/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan biologische agentia op het werk (1), en met name artikel 19,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In beginsel 10 van de Europese pijler van sociale rechten (2), die op 17 november 2017 in Göteborg is afgekondigd, is bepaald dat werknemers recht hebben op een gezonde, veilige en aangepaste werkomgeving. Het recht van werknemers op een hoog niveau van bescherming van hun gezondheid en veiligheid op het werk en op een werkomgeving die op hun professionele behoeften is afgestemd en hen in staat stelt langer op de arbeidsmarkt actief te blijven, omvat bescherming tegen blootstelling aan biologische agentia op het werk. |
(2) |
De uitvoering van de richtlijnen inzake de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk, waaronder Richtlijn 2000/54/EG, was het onderwerp van een evaluatie achteraf, de zogeheten Refit-evaluatie. Bij de evaluatie is gekeken naar de relevantie van de richtlijnen, en naar onderzoek en nieuwe wetenschappelijke inzichten op de verschillende betrokken terreinen. De conclusie van de Refit-evaluatie waarnaar wordt verwezen in het werkdocument van de diensten van de Commissie (3) luidt onder meer dat de lijst van biologische agentia in bijlage III bij Richtlijn 2000/54/EG moet worden gewijzigd in het licht van de wetenschappelijke en technische vooruitgang en dat de samenhang ervan met andere richtlijnen ter zake moet worden verbeterd. |
(3) |
In haar mededeling “Veiliger en gezonder werk voor iedereen — Modernisering van de wetgeving en het beleid van de EU inzake veiligheid en gezondheid op het werk” (4) herhaalde de Commissie dat de Refit-evaluatie van het acquis van de Unie inzake gezondheid en veiligheid op het werk bevestigt dat de wetgeving op dat gebied in het algemeen doeltreffend en geschikt is, maar dat er ruimte is voor herziening van verouderde voorschriften en waarborging van een betere en bredere bescherming, naleving en handhaving in het veld. De Commissie benadrukt met name de noodzaak om de lijst van biologische agentia in bijlage III bij Richtlijn 2000/54/EG te actualiseren. |
(4) |
Richtlijn 2000/54/EG heeft ten doel de werknemers te beschermen tegen gevaren voor hun gezondheid en veiligheid die zich tijdens hun werk door blootstelling aan biologische agentia voordoen of kunnen voordoen en dergelijke gevaren te voorkomen. Richtlijn 2000/54/EG is van toepassing op werkzaamheden waarbij werknemers ten gevolge van hun werk aan biologische agentia worden of kunnen worden blootgesteld en bevat de te nemen maatregelen voor alle werkzaamheden waarbij zich het risico van blootstelling aan biologische agentia kan voordoen, om de aard, de mate en de duur van de blootstelling van de werknemers aan biologische agentia te bepalen. |
(5) |
Aangezien de resultaten van een risicobeoordeling een onbedoelde blootstelling aan biologische agentia kunnen laten zien, kan er sprake zijn van andere werkzaamheden die niet in bijlage I bij Richtlijn 2000/54/EG zijn opgenomen en waarmee ook rekening moet worden gehouden. De indicatieve lijst van activiteiten in bijlage I bij Richtlijn 2000/54/EG moet daarom worden gewijzigd om daarin een inleidende zin op te nemen om te verduidelijken dat de lijst niet uitputtend is. |
(6) |
Bijlage III bij Richtlijn 2000/54/EG bevat de lijst van biologische agentia waarvan bekend is dat zij bij de mens infectieziekten kunnen verwekken, ingedeeld naargelang van het risico van infecties dat zij meebrengen. Overeenkomstig inleidende opmerking 6 in die bijlage moet de lijst worden gewijzigd om rekening te houden met de laatste stand van de wetenschappelijke kennis met betrekking tot de wetenschappelijke ontwikkelingen die hebben geleid tot belangrijke veranderingen sinds de lijst voor het laatst werd bijgewerkt, met name wat betreft de taxonomie, nomenclatuur, classificatie en kenmerken van biologische agentia en het bestaan van nieuwe biologische agentia. |
(7) |
In de bijlagen V en VI bij Richtlijn 2000/54/EG worden de beheersingsmaatregelen en -niveaus voor laboratoria, dierenverblijven en de industrie vastgesteld. De bijlagen V en VI moeten worden gewijzigd en geherstructureerd om in overeenstemming te worden gebracht en rekening te houden met de inperkings- en andere beschermende maatregelen die zijn opgenomen in Richtlijn 2009/41/EG van het Europees Parlement en de Raad (5). |
(8) |
Bij de voorbereiding van de huidige bijwerking van de bijlagen I, III, V en VI bij Richtlijn 2000/54/EG is aandacht besteed aan de noodzaak om de huidige beschermingsniveaus te handhaven voor werknemers die door hun werkzaamheden aan biologische agentia worden of kunnen worden blootgesteld en ervoor te zorgen dat bij de wijzigingen alleen rekening wordt gehouden met wetenschappelijke ontwikkelingen op dit gebied die zuiver technische aanpassingen op de arbeidsplaats vereisen. |
(9) |
Het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats is geraadpleegd over de maatregelen die voortvloeien uit de aanneming van de mededeling van de Commissie “Veiliger en gezonder werk voor iedereen — Modernisering van de wetgeving en het beleid van de EU inzake veiligheid en gezondheid op het werk” die nodig zijn om de Uniewetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk doeltreffend en geschikt te houden. |
(10) |
In zijn advies over de modernisering van zes richtlijnen inzake gezondheid en veiligheid op het werk om te zorgen voor veiliger en gezonder werk voor iedereen (6) van 6 december 2017 raadt het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats aan Richtlijn 2000/54/EG te wijzigen om de relevantie en doeltreffendheid ervan te verbeteren. |
(11) |
In een daaropvolgend advies over de technische bijwerking van de bijlagen bij de richtlijn biologische agentia (2000/54/EG) (7), goedgekeurd op 31 mei 2018, raadt het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats aan dat specifieke bijwerkingen moeten worden aangebracht in de bijlagen I, III, V en VI, in overeenstemming met de meest recente technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen op dit gebied. |
(12) |
Bij de voorbereiding van de huidige bijwerking van de bijlagen I, III, V en VI bij Richtlijn 2000/54/EG werd de Commissie bijgestaan door deskundigen die de lidstaten vertegenwoordigden en technische en wetenschappelijke ondersteuning boden. |
(13) |
In overeenstemming met de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (8) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in verantwoorde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsmaatregelen wordt toegelicht. |
(14) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad (9) ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen I, III, V en VI bij Richtlijn 2000/54/EG worden vervangen door de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
-
1.De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 20 november 2021 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
-
2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 24 oktober 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
-
Europese pijler van sociale rechten, november 2017, https://ec.europa.eu/commission/priorities/deeper-and-fairer-economic-and-monetary-union/european-pillar-social-rights_nl
-
COM(2017) 10 final.
-
COM(2017) 12
-
Richtlijn 2009/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake het ingeperkte gebruik van genetisch gemodificeerde micro-organismen (PB L 125 van 21.5.2009, blz. 75).
-
Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats, doc. 1718/2017.
-
Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats, doc. 434/18.
-
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
BIJLAGE
1)
Bijlage I bij Richtlijn 2000/54/EG wordt vervangen door:
“BIJLAGE I
INDICATIEVE LIJST VAN BEROEPSWERKZAAMHEDEN
(artikel 4, lid 2)
Opmerking vooraf
Indien het resultaat van de risicobeoordeling, die is uitgevoerd in overeenstemming met artikel 3 en artikel 4, lid 2, van deze richtlijn, een onopzettelijke blootstelling aan biologische agentia laat zien, kan er sprake zijn van andere werkzaamheden die niet in deze bijlage zijn opgenomen en waarmee rekening moet worden gehouden.
1. |
Werk in de voedingsindustrie. |
2. |
Werk in de landbouw. |
3. |
Werkzaamheden waarbij er contact is met dieren en/of producten van dierlijke oorsprong. |
4. |
Werk in de gezondheidszorg, met inbegrip van werk in isolatie- en post-mortemeenheden. |
5. |
Werk in klinische, veterinaire en diagnoselaboratoria, met uitsluiting van microbiologische diagnoselaboratoria. |
6. |
Werk in afvalverwerkingsbedrijven. |
7. |
Werk in installaties voor de zuivering van rioolwater. |
”.
2)
Bijlage III bij Richtlijn 2000/54/EG wordt vervangen door:
“BIJLAGE III
COMMUNAUTAIRE CLASSIFICATIE
(Artikel 2, tweede alinea, en artikel 18)
INLEIDING
1. |
Overeenkomstig de werkingssfeer van de richtlijn worden alleen agentia waarvan bekend is dat zij bij de mens infectieziekten kunnen verwekken, in de lijst opgenomen. Waar van toepassing zijn ook indicaties van mogelijke toxische en allergene eigenschappen van deze agentia gegeven. Agentia die wel bij dieren en planten, maar voor zover bekend niet bij mensen ziekten kunnen verwekken, zijn niet opgenomen. Bij de opstelling van de onderhavige lijst van geclassificeerde biologische agentia zijn genetisch gemodificeerde micro-organismen buiten beschouwing gelaten. |
2. |
Bij het opstellen van de lijst is uitgegaan van de werking van de agentia op gezonde werknemers. Er is niet specifiek rekening gehouden met bijzondere effecten op personen met een eventuele verhoogde vatbaarheid als gevolg van bijvoorbeeld pre-existente ziekte, medicijngebruik, stoornissen van het immuunsysteem, zwangerschap of borstvoeding. Ook met het verhoogde risico voor dergelijke werknemers dient bij de in deze richtlijn voorgeschreven risicobeoordeling rekening te worden gehouden. In het kader van bepaalde industriële processen, bepaalde laboratoriumwerkzaamheden of bepaalde activiteiten in dierenverblijven die een blootstelling van de werknemers aan biologische agentia van groep 3 of 4 inhouden of kunnen inhouden, moeten technische preventiemaatregelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 van deze richtlijn worden opgesteld. |
3. |
Biologische agentia die niet in groep 2, 3 of 4 zijn ingedeeld, vallen niet automatisch onder groep 1. In het geval van geslachten waarvan van meer dan één soort bekend is dat zij pathogeen zijn voor de mens, omvat de lijst die soorten die meestal worden aangetroffen bij ziektegevallen, en wordt vermeld dat andere soorten van dat geslacht ook van invloed kunnen zijn op de gezondheid. Indien een heel geslacht in de lijst is opgenomen, zijn de soorten en stammen waarvan bekend is dat zij niet pathogeen zijn, impliciet van de classificatie uitgesloten. |
4. |
Ingeval een stam verzwakt is of bekende virulentiegenen heeft verloren, zijn de uit de classificatie van de hoofdstam voortvloeiende beheersingsmaatregelen mogelijkerwijs niet noodzakelijk, afhankelijk van een nadere beoordeling van het risico op de arbeidsplaats. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een dergelijke stam gebruikt wordt als een product of deel van een product voor profylactische of therapeutische doeleinden. |
5. |
De in deze classificatie voor de agentia gehanteerde nomenclatuur is in overeenstemming met de meest recente internationale conventies inzake de taxonomie en nomenclatuur van de agentia ten tijde van de samenstelling van de lijst. |
6. |
Deze lijst van geclassificeerde biologische agentia is in overeenstemming met de stand van de kennis ten tijde van de opstelling ervan. De lijst wordt bijgewerkt zodra deze daarmee niet meer in overeenstemming is. |
7. |
De lidstaten zien erop toe dat alle bij de mens reeds geïsoleerde virussen die nog niet geëvalueerd en in deze bijlage opgenomen zijn, minimaal in groep 2 worden ingedeeld, behalve indien de lidstaten over het bewijs beschikken dat deze bij de mens geen ziekte kunnen veroorzaken. |
8. |
Bepaalde in groep 3 ingedeelde en in de bijgevoegde lijst met een dubbele asterisk (**) aangeduide biologische agentia kunnen voor de werknemers een beperkt besmettingsrisico opleveren, omdat zij normaal niet via de lucht besmettelijk zijn. De lidstaten evalueren de op deze biologische agentia toe te passen beheersingsmaatregelen met inachtneming van de aard van de betrokken specifieke activiteiten en de hoeveelheid van het betrokken agens, ten einde te bepalen of in bijzondere gevallen van bepaalde dezer maatregelen kan worden afgezien. |
9. |
De voorschriften inzake beheersingsmaatregelen die uit de classificatie van parasieten voortvloeien, hebben uitsluitend betrekking op de verschillende voor de mens op de arbeidsplaats infectieuze stadia in de levenscyclus van de parasiet. |
10. |
Voorts bevat deze lijst afzonderlijke aanwijzingen wanneer biologische agentia allergische of toxische reacties kunnen veroorzaken, wanneer een doeltreffend vaccin beschikbaar is en wanneer de lijst van de aan het agens blootgestelde werknemers langer dan tien jaar dient te worden bewaard. Deze aanwijzingen zijn gesystematiseerd in de vorm van de volgende noten:
Preventieve vaccinaties dienen te worden verricht met inachtneming van de in bijlage VII aanbevolen gedragsregels. |
BACTERIËN
en soortgelijke biologische agentia
NB: De vermelding van het hele geslacht met de toevoeging “spp.” bij de biologische agentia van deze lijst verwijst naar andere soorten die tot dit geslacht behoren en die niet specifiek in de lijst zijn opgenomen, maar waarvan bekend is dat zij pathogeen zijn bij de mens. Zie inleidende opmerking 3 voor meer details.
Biologisch agens |
Classificatie |
Opmerkingen |
Actinomadura madurae |
2 |
|
Actinomadura pelletieri |
2 |
|
Actinomyces gerencseriae |
2 |
|
Actinomyces israelii |
2 |
|
Actinomyces spp. |
2 |
|
Aggregatibacter actinomycetemcomitans (Actinobacillus actinomycetemcomitans) |
2 |
|
Anaplasma spp. |
2 |
|
Arcanobacterium haemolyticum (Corynebacterium haenolyticum) |
2 |
|
Arcobacter butzleri |
2 |
|
Bacillus anthracis |
3 |
T |
Bacteroides fragilis |
2 |
|
Bacteroides spp. |
2 |
|
Bartonella bacilliformis |
2 |
|
Bartonella quintana (Rochalimaea quintana) |
2 |
|
Bartonella (Rochalimaea) spp. |
2 |
|
Bordetella bronchiseptica |
2 |
|
Bordetella parapertussis |
2 |
|
Bordetella pertussis |
2 |
T, V |
Bordetella spp. |
2 |
|
Borrelia burgdorferi |
2 |
|
Borrelia duttonii |
2 |
|
Borrelia recurrentis |
2 |
|
Borrelia spp. |
2 |
|
Brachyspira spp. |
2 |
|
Brucella abortus |
3 |
|
Brucella canis |
3 |
|
Brucella inopinata |
3 |
|
Brucella melitensis |
3 |
|
Brucella suis |
3 |
|
Burkholderia cepacia |
2 |
|
Burkholderia mallei (Pseudomonas mallei) |
3 |
|
Burkholderia pseudomallei (Pseudomonas pseudomallei) |
3 |
D |
Campylobacter fetus subsp. fetus |
2 |
|
Campylobacter fetus subsp. venerealis |
2 |
|
Campylobacter jejuni subsp. doylei |
2 |
|
Campylobacter jejuni subsp. jejuni |
2 |
|
Campylobacter spp. |
2 |
|
Cardiobacterium hominis |
2 |
|
Cardiobacterium valvarum |
2 |
|
Chlamydia abortus (Chlamydophila abortus) |
2 |
|
Chlamydia caviae (Chlamydophila caviae) |
2 |
|
Chlamydia felis (Chlamydophila felis) |
2 |
|
Chlamydia pneumoniae (Chlamydophila pneumoniae) |
2 |
|
Chlamydia psittaci (Chlamydophila psittaci) (gevogeltestammen) |
3 |
|
Chlamydia psittaci (Chlamydophila psittaci) (niet-gevogeltestammen) |
2 |
|
Chlamydia trachomatis (Chlamydophila trachomatis) |
2 |
|
Clostridium botulinum |
2 |
T |
Clostridium difficile |
2 |
T |
Clostridium perfringens |
2 |
T |
Clostridium tetani |
2 |
T, V |
Clostridium spp. |
2 |
|
Corynebacterium diphtheriae |
2 |
T, V |
Corynebacterium minutissimum |
2 |
|
Corynebacterium pseudotuberculosis |
2 |
T |
Corynebacterium ulcerans |
2 |
T |
Corynebacterium spp. |
2 |
|
Coxiella burnetii |
3 |
|
Edwardsiella tarda |
2 |
|
Ehrlichia spp. |
2 |
|
Eikenella corrodens |
2 |
|
Elizabethkingia meningoseptica (Flavobacterium meningosepticum) |
2 |
|
Enterobacter aerogenes (Klebsiella mobilis) |
2 |
|
Enterobacter cloacae subsp. cloacae (Enterobacter cloacae) |
2 |
|
Enterobacter spp. |
2 |
|
Enterococcus spp. |
2 |
|
Erysipelothrix rhusiopathiae |
2 |
|
Escherichia coli (met uitzondering van de niet-pathogene stammen) |
2 |
|
Escherichia coli, verocytotoxigene stammen (bv. O157:H7 of O103) |
3 (*1) |
T |
Fluoribacter bozemanae (Legionella) |
2 |
|
Francisella hispaniensis |
2 |
|
Francisella tularensis subsp. holarctica |
2 |
|
Francisella tularensis subsp. mediasiatica |
2 |
|
Francisella tularensis subsp. novicida |
2 |
|
Francisella tularensis subsp. tularensis |
3 |
|
Fusobacterium necrophorum subsp. funduliforme |
2 |
|
Fusobacterium necrophorum subsp. necrophorum |
2 |
|
Gardnerella vaginalis |
2 |
|
Haemophilus ducreyi |
2 |
|
Haemophilus influenzae |
2 |
V |
Haemophilus spp. |
2 |
|
Helicobacter pylori |
2 |
|
Helicobacter spp. |
2 |
|
Klebsiella oxytoca |
2 |
|
Klebsiella pneumoniae subsp. ozaenae |
2 |
|
Klebsiella pneumoniae subsp. pneumoniae |
2 |
|
Klebsiella pneumoniae subsp. rhinoscleromatis |
2 |
|
Klebsiella spp. |
2 |
|
Legionella pneumophila subsp. fraseri |
2 |
|
Legionella pneumophila subsp. pascullei |
2 |
|
Legionella pneumophila subsp. pneumophila |
2 |
|
Legionella spp. |
2 |
|
Leptospira interrogans (alle serotypes) |
2 |
|
Leptospira interrogans spp. |
2 |
|
Listeria monocytogenes |
2 |
|
Listeria ivanovii subsp. ivanovii |
2 |
|
Listeria invanovii subsp. londoniensis |
2 |
|
Morganella morganii subsp. morganii (Proteus morganii) |
2 |
|
Morganella morganii subsp. sibonii |
2 |
|
Mycobacterium abscessus subsp. abscessus |
2 |
|
Mycobacterium africanum |
3 |
V |
Mycobacterium avium subsp. avium (Mycobacterium avium) |
2 |
|
Mycobacterium avium subsp. paratuberculosis (Mycobacterium paratuberculosis) |
2 |
|
Mycobacterium avium subsp. silvaticum |
2 |
|
Mycobacterium bovis |
3 |
V |
Mycobacterium caprae (Mycobacterium tuberculosis subsp. caprae) |
3 |
|
Mycobacterium chelonae |
2 |
|
Mycobacterium chimaera |
2 |
|
Mycobacterium fortuitum |
2 |
|
Mycobacterium intracellulare |
2 |
|
Mycobacterium kansasii |
2 |
|
Mycobacterium leprae |
3 |
|
Mycobacterium malmoense |
2 |
|
Mycobacterium marinum |
2 |
|
Mycobacterium microti |
3 (*1) |
|
Mycobacterium pinnipedii |
3 |
|
Mycobacterium scrofulaceum |
2 |
|
Mycobacterium simiae |
2 |
|
Mycobacterium szulgai |
2 |
|
Mycobacterium tuberculosis |
3 |
V |
Mycobacterium ulcerans |
3 (*1) |
|
Mycobacterium xenopi |
2 |
|
Mycoplasma hominis |
2 |
|
Mycoplasma pneumoniae |
2 |
|
Mycoplasma spp. |
2 |
|
Neisseria gonorrhoeae |
2 |
|
Neisseria meningitidis |
2 |
V |
Neorickettsia sennetsu (Rickettsia sennetsu, Ehrlichia sennetsu) |
2 |
|
Nocardia asteroides |
2 |
|
Nocardia brasiliensis |
2 |
|
Nocardia farcinica |
2 |
|
Nocardia nova |
2 |
|
Nocardia otitidiscaviarum |
2 |
|
Nocardia spp. |
2 |
|
Orientia tsutsugamushi (Rickettsia tsutsugamushi) |
3 |
|
Pasteurella multocida subsp. gallicida (Pasteurella gallicida) |
2 |
|
Pasteurella multocida subsp. multocida |
2 |
|
Pasteurella multocida subsp. septica |
2 |
|
Pasteurella spp. |
2 |
|
Peptostreptococcus anaerobius |
2 |
|
Plesiomonas shigelloides |
2 |
|
Porphyromonas spp. |
2 |
|
Prevotella spp. |
2 |
|
Proteus mirabilis |
2 |
|
Proteus penneri |
2 |
|
Proteus vulgaris |
2 |
|
Providencia alcalifaciens (Proteus inconstans) |
2 |
|
Providencia rettgeri (Proteus rettgeri) |
2 |
|
Providencia spp. |
2 |
|
Pseudomonas aeruginosa |
2 |
T |
Rhodococcus hoagii (Corynebacterium equii) |
2 |
|
Rickettsia africae |
3 |
|
Rickettsia akari |
3 (*1) |
|
Rickettsia australis |
3 |
|
Rickettsia canadensis |
2 |
|
Rickettsia conorii |
3 |
|
Rickettsia heilongjiangensis |
3 (*1) |
|
Rickettsia japonica |
3 |
|
Rickettsia montanensis |
2 |
|
Rickettsia typhi |
3 |
|
Rickettsia prowazekii |
3 |
|
Rickettsia rickettsii |
3 |
|
Rickettsia sibirica |
3 |
|
Rickettsia spp. |
2 |
|
Salmonella enterica (choleraesuis) subsp. arizonae |
2 |
|
Salmonella Enteritidis |
2 |
|
Salmonella Paratyphi A, B, C |
2 |
V |
Salmonella Typhi |
3 (*1) |
V |
Salmonella Typhimurium |
2 |
|
Salmonella (andere serologische variëteiten) |
2 |
|
Shigella boydii |
2 |
|
Shigella dysenteriae (type 1) |
3 (*1) |
T |
Shigella dysenteriae, verschillend van type 1 |
2 |
|
Shigella flexneri |
2 |
|
Shigella sonnei |
2 |
|
Staphylococcus aureus |
2 |
T |
Streptobacillus moniliformis |
2 |
|
Streptococcus agalactiae |
2 |
|
Streptococcus dysgalactiae subsp. equisimilis |
2 |
|
Streptococcus pneumoniae |
2 |
T, V |
Streptococcus pyogenes |
2 |
T |
Streptococcus suis |
2 |
|
Streptococcus spp. |
2 |
|
Treponema carateum |
2 |
|
Treponema pallidum |
2 |
|
Treponema pertenue |
2 |
|
Treponema spp. |
2 |
|
Trueperella pyogenes |
2 |
|
Ureaplasma parvum |
2 |
|
Ureaplasma urealyticum |
2 |
|
Vibrio cholerae (inclusief El Tor) |
2 |
T, V |
Vibrio parahaemolyticus (Benecka parahaemolytica) |
2 |
|
Vibrio spp. |
2 |
|
Yersinia enterocolitica subsp. enterolitica |
2 |
|
Yersinia enterocolitica subsp. palearctica |
2 |
|
Yersinia pestis |
3 |
|
Yersinia pseudotuberculosis |
2 |
|
Yersinia spp. |
2 |
VIRUSSEN (*)
(*) Zie inleidende opmerkingen, punt 7.
NB: Virussen zijn in de lijst opgenomen naar orde (O), familie (F) en geslacht (G).
Biologisch agens (virussoort of aangeduide taxonomische orde) |
Classificatie |
Opmerkingen |
Bunyavirales (O) |
||
Hantaviridae (F) |
||
Orthohantavirus (G) |
||
Andes-orthohantavirus (hantavirussoort die hantavirus pulmonaal syndroom [HPS] veroorzaakt) |
3 |
|
Bayou-orthohantavirus |
3 |
|
Black Creek Canal-orthohantavirus |
3 |
|
Cano Delgadito-orthohantavirus |
3 |
|
Choclo-orthohantavirus |
3 |
|
Dobrava-Belgrado-orthohantavirus (hantavirussoort die hemorragische koorts met renaal syndroom [HFRS] veroorzaakt) |
3 |
|
EL Moro Canyon-orthohantavirus |
3 |
|
Hantaan-orthohantavirus (hantavirussoort die hemorragische koorts met renaal syndroom [HFRS] veroorzaakt) |
3 |
|
Laguna Negra-orthohantavirus |
3 |
|
Prospect Hill-orthohantavirus |
2 |
|
Puumala-orthohantavirus (hantavirussoort die epidemische nefropathie [EN] veroorzaakt) |
2 |
|
Seoul-orthohantavirus (hantavirussoort die hemorragische koorts met renaal syndroom [HFRS] veroorzaakt) |
3 |
|
Sin Nombre-orthohantavirus (hantavirussoort die hantavirus pulmonaal syndroom [HPS] veroorzaakt) |
3 |
|
Andere als pathogeen bekend staande hantavirussen |
2 |
|
Nairoviridae (F) |
||
Orthonairovirus (G) |
||
Krim-Congo hemorragische koorts-orthonairovirus |
4 |
|
Dugbe-orthonairovirus |
2 |
|
Hazara-orthonairovirus |
2 |
|
Nairobi schapenziekte-orthonairovirus |
2 |
|
Andere als pathogeen bekend staande nairovirussen |
2 |
|
Peribunyaviridae (F) |
||
Orthobunyavirus (G) |
||
Bunyamwera orthobunyavirus (Germistonvirus) |
2 |
|
California encefalitis-orthobunyavirus |
2 |
|
Oropouche-orthobunyavirus |
3 |
|
Andere als pathogeen bekend staande orthobunyavirussen |
2 |
|
Phenuiviridae (F) |
||
Flebovirus (G) |
||
Bhanja-flebovirus |
2 |
|
Punta Toro-flebovirus |
2 |
|
Rift Valley-koorts-flebovirus |
3 |
|
Zandvliegkoorts Napels-flebovirus (Toscanavirus) |
2 |
|
SFTS-flebovirus (zware-koorts-met-trombocytopeniesyndroom-virus) |
3 |
|
Andere als pathogeen bekend staande flebovirussen |
2 |
|
Herpesvirales (O) |
||
Herpesviridae (F) |
||
Cytomegalovirus (G) |
||
Humaan betaherpesvirus 5 (Cytomegalovirus) |
2 |
|
Lymfocryptovirus (G) |
||
Humaan gammaherpesvirus 4 (Epstein-Barrvirus) |
2 |
|
Rhadinovirus (G) |
||
Humaan gammaherpesvirus 8 |
2 |
D |
Roseolovirus (G) |
||
Humaan betaherpesvirus 6A (humaan B-lymfotroopvirus) |
2 |
|
Humaan betaherpesvirus 6B |
2 |
|
Humaan betaherpesvirus 7 |
2 |
|
Simplexvirus (G) |
||
Macacien alfaherpesvirus 1 (Herpesvirus simiae, Herpes B-virus) |
3 |
|
Humaan alfaherpesvirus 1 (humaan herpesvirus 1, herpes simplexvirus type 1) |
2 |
|
Humaan alfaherpesvirus 2 (humaan herpesvirus 2, herpes simplexvirus type 2) |
2 |
|
Varicellavirus (G) |
||
Humaan alfaherpesvirus 3 (varicella-zoster-herpesvirus) |
2 |
V |
Mononegavirales (O) |
||
Filoviridae (F) |
||
Ebolavirus (G) |
4 |
|
Marburgvirus (G) |
||
Marburg marburgvirus |
4 |
|
Paramyxoviridae (F) |
||
Avulavirus (G) |
||
Newcastle diseasevirus |
2 |
|
Henipavirus (G) |
||
Hendra henipavirus |
4 |
|
Nipah henipavirus |
4 |
|
Morbillivirus (G) |
||
Morbillivirus (mazelen) |
2 |
V |
Respirovirus (G) |
||
Humaan respirovirus 1 (para-influenzavirus 1) |
2 |
|
Humaan respirovirus 3 (para-influenzavirus 3) |
2 |
|
Rubulavirus (G) |
||
Rubulavirus (bof) |
2 |
V |
Humaan rubulavirus 2 (para-influenzavirus 2) |
2 |
|
Humaan rubulavirus 4 (para-influenzavirus 4) |
2 |
|
Pneumoviridae (F) |
||
Metapneumovirus (G) |
||
Orthopneumovirus (G) |
||
Humaan orthopneumovirus (respiratoir-syncytiumvormend virus) |
2 |
|
Rhabdoviridae (F) |
||
Lyssavirus (G) |
||
Australische-vleermuis-lyssavirus |
3 (*3) |
V |
Duvenhage-lyssavirus |
3 (*3) |
V |
Europese-vleermuis-lyssavirus |
3 (*3) |
V |
Europese-vleermuis-lyssavirus 2 |
3 (*3) |
V |
Lagos-vleermuis-lyssavirus |
3 (*3) |
|
Mokola-lyssavirus |
3 |
|
Rabiës-lyssavirus |
3 (*3) |
V |
Vesiculovirus (G) |
||
Vesiculairestomatitisvirus, Alagoas-vesiculovirus |
2 |
|
Vesiculairestomatitisvirus, Indiana-vesiculovirus |
2 |
|
Vesiculairestomatitisvirus, New Jersey-vesiculovirus |
2 |
|
Piry-vesiculovirus (Piry-virus) |
2 |
|
Nidovirales (O) |
||
Coronaviridae (F) |
||
Betacoronavirus (G) |
||
Aan het ernstig acuut ademhalingssyndroom gerelateerd coronavirus (SARS-virus) |
3 |
|
Middle East respiratory syndrome coronavirus (MERS-virus) |
3 |
|
Andere als pathogeen bekend staande Coronaviridae |
2 |
|
Picornavirales (O) |
||
Picornaviridae (F) |
||
Cardiovirus (G) |
||
Saffold-virus |
2 |
|
Cosavirus (G) |
||
Cosavirus A |
2 |
|
Enterovirus (G) |
||
Enterovirus A |
2 |
|
Enterovirus B |
2 |
|
Enterovirus C |
2 |
|
Enterovirus D, humaan enterovirus type 70 (acuut hemorragisch conjunctivitisvirus) |
2 |
|
Rhinovirus |
2 |
|
Poliovirus, type 1 en 3 |
2 |
V |
Poliovirus, type 2 (1) |
3 |
V |
Hepatovirus (G) |
||
Hepatovirus A (hepatitis A-virus, humaan enterovirus type 72) |
2 |
V |
Kobuvirus (G) |
||
Aichivirus A (Aichivirus 1) |
2 |
|
Parechovirus (G) |
||
Parechovirussen A |
2 |
|
Parechovirussen B (Ljungan-virus) |
2 |
|
Andere als pathogeen bekend staande Picornaviridae |
2 |
|
Niet-toegewezen (O) |
||
Adenoviridae (F) |
2 |
|
Astroviridae (F) |
2 |
|
Arenaviridae (F) |
||
Mammarenavirus (G) |
||
Braziliaans mammarenavirus |
4 |
|
Chapare-mammarenavirus |
4 |
|
Flexal-mammarenavirus |
3 |
|
Guanarito-mammarenavirus |
4 |
|
Junin-mammarenavirus |
4 |
|
Lassa-mammarenavirus |
4 |
|
Lujo-mammarenavirus |
4 |
|
Lymfocytair choriomeningitis-mammarenavirus (neurotrope stammen) |
2 |
|
Lymfocytair choriomeningitis-mammarenavirus (andere stammen) |
2 |
|
Machupo-mammarenavirus |
4 |
|
Mobala-mammarenavirus |
2 |
|
Mopeia-mammarenavirus |
2 |
|
Tacaribe-mammarenavirus |
2 |
|
Whitewater Arroyo-mammarenavirus |
3 |
|
Caliciviridae (F) |
||
Norovirus (G) |
||
Norovirus (Norwalkvirus) |
2 |
|
Andere als pathogeen bekend staande Caliciviridae |
2 |
|
Hepadnaviridae (F) |
||
Orthohepadnavirus (G) |
||
Hepatitis B-virus |
3 (*3) |
V, D |
Hepeviridae (F) |
||
Orthohepevirus (G) |
||
Orthohepevirus A (hepatitis E-virus) |
2 |
|
Flaviviridae (F) |
||
Flavivirus (G) |
||
Denguevirus |
3 |
|
Japanse-encefalitisvirus |
3 |
V |
Kyasanur Forest disease-virus |
3 |
V |
Louping ill-virus |
3 (*3) |
|
Murray Valley-encefalitisvirus (Australië-encefalitisvirus) |
3 |
|
Omsk-hemorragische-koortsvirus |
3 |
|
Powassan-virus |
3 |
|
Rocio-virus |
3 |
|
Saint-Louis-encefalitisvirus |
3 |
|
Tekenencefalitisvirus |
||
Absettarov-virus |
3 |
|
Hanzalova-virus |
3 |
|
Hypr-virus |
3 |
|
Kumlinge-virus |
3 |
|
Negishi-virus |
3 |
|
Russische voorzomer-meningo-encefalitis (1) |
3 |
V |
Tekenencefalitisvirus Midden-Europees subtype |
3 (*3) |
V |
Tekenencefalitisvirus Verre-Oostensubtype |
3 |
|
Tekenencefalitisvirus Siberisch subtype |
3 |
V |
Wesselsbronvirus |
3 (*3) |
|
West-Nijlvirus |
3 |
|
Gelekoortsvirus |
3 |
V |
Zikavirus |
2 |
|
Andere als pathogeen bekend staande flavivirussen |
2 |
|
Hepacivirus (G) |
||
Hepacivirus C (hepatitis C-virus) |
3 (*3) |
D |
Orthomyxoviridae (F) |
||
Gamma-influenzavirus (G) |
||
Influenza C-virus |
2 |
V (3) |
Influenzavirus A (G) |
||
Hoogpathogene aviaire influenzavirussen HPAIV (H5), bv. H5N1 |
3 |
|
Hoogpathogene aviaire influenzavirussen HPAIV (H7), bv. H7N7, H7N9 |
3 |
|
Influenza A-virus |
2 |
V (3) |
Influenza A-virus A/New York/1/18 (H1N1) (Spaanse griep 1918) |
3 |
|
Influenza A-virus A/Singapore/1/57 (H2N2) |
3 |
|
Laagpathogene aviaire influenzavirus (LPAI) H7N9 |
3 |
|
Influenzavirus B (G) |
||
Influenza B-virus |
2 |
V (3) |
Thogotovirus (G) |
||
Dhorivirus (Door teken overgedragen orthomyxoviridae: Dhori) |
2 |
|
Thogotovirus (Door teken overgedragen orthomyxoviridae: Thogoto) |
2 |
|
Papillomaviridae (F) |
2 |
D (4) |
Parvoviridae (F) |
||
Erythroparvovirus (G) |
||
Primaat erythroparvovirus 1 (humaan parvovirus, B 19-virus) |
2 |
|
Polyomaviridae (F) |
||
Betapolyomavirus (G) |
||
Humaan polyomavirus 1 (BK-virus) |
2 |
D (4) |
Humaan polyomavirus 2 (JC-virus) |
2 |
D (4) |
Poxviridae (F) |
||
Molluscipoxvirus (G) |
||
Molluscum contagiosumvirus |
2 |
|
Orthopoxvirus (G) |
||
Koepokkenvirus |
2 |
|
Apenpokkenvirus |
3 |
V |
Vacciniavirus (incl. buffelpokkenvirus (5), olifantenpokkenvirus (6), konijnenpokkenvirus (7)) |
2 |
|
Variolavirus (maior en minor) |
4 |
V |
Parapoxvirus (G) |
||
Orfvirus |
2 |
|
Pseudo-koepokkenvirus (melkersknobbelvirus, parapoxvirus bovis) |
2 |
|
Yatapoxvirus (G) |
||
Tanapoxvirus |
2 |
|
Yaba monkey tumor-virus |
2 |
|
Reoviridae (F) |
||
Seadornavirus (G) |
||
Banna-virus |
2 |
|
Coltivirus (G) |
2 |
|
Rotavirus (G) |
2 |
|
Orbivirus (G) |
2 |
|
Retroviridae (F) |
||
Deltaretrovirus (G) |
||
Primaat T-lymfotroop virus 1 (humaan T-lymfotroop virus (type 1) |
3 (*3) |
D |
Primaat T-lymfotroop virus 2 (humaan T-lymfotroop virus (type 2) |
3 (*3) |
D |
Lentivirus (G) |
||
Humaan immunodeficiëntievirus 1 |
3 (*3) |
D |
Humaan immunodeficiëntievirus 2 |
3 (*3) |
D |
Immunodeficiëntievirus bij apen (SIV) (8) |
2 |
|
Togaviridae (F) |
||
Alfavirus (G) |
||
Cabassouvirus |
3 |
|
Eastern paardenencefalomyelitis-virus |
3 |
V |
Bebaruvirus |
2 |
|
Chikungunyavirus |
3 (*3) |
|
Evergladesvirus |
3 (*3) |
|
Mayarovirus |
3 |
|
Mucambovirus |
3 (*3) |
|
Ndumuvirus |
3 (*3) |
|
O'nyong-nyongvirus |
2 |
|
Ross Rivervirus |
2 |
|
Semliki Forestvirus |
2 |
|
Sindbisvirus |
2 |
|
Tonatevirus |
3 (*3) |
|
Venezolaanse paardenencefalomyelitis-virus |
3 |
V |
Western paardenencefalomyelitis-virus |
3 |
V |
Andere als pathogeen bekend staande alfavirussen |
2 |
|
Rubivirus (G) |
||
Rubellavirus |
2 |
V |
Niet-toegewezen (F) |
||
Deltavirus (G) |
||
Hepatitis deltavirus (2) |
2 |
V, D |
PRIONZIEKTE-AGENTIA
Biologisch agens |
Classificatie |
Opmerkingen |
Agens van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob |
3 (*4) |
D (9) |
Variant van het agens van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob |
3 (*4) |
D (9) |
Agens van boviene spongiforme encefalopathie (BSE) en andere daaraan verwante dierlijke TSE |
3 (*4) |
D (9) |
Agens van het Gerstmann-Sträussler-Scheinkersyndroom |
3 (*4) |
D (9) |
Agens van Koeroe |
3 (*4) |
D (9) |
Agens van scrapie |
2 |
PARASIETEN
NB: De vermelding van het hele geslacht met de toevoeging “spp.” bij de biologische agentia van deze lijst verwijst naar andere soorten die tot dit geslacht behoren en die niet specifiek in de lijst zijn opgenomen, maar waarvan bekend is dat zij pathogeen zijn bij de mens. Zie inleidende opmerking 3 voor meer details.
Biologisch agens |
Classificatie |
Opmerkingen |
Acanthamoeba castellani |
2 |
|
Ancylostoma duodenale |
2 |
|
Angiostrongylus cantonensis |
2 |
|
Angiostrongylus costaricensis |
2 |
|
Anisakis simplex |
2 |
A |
Ascaris lumbricoides |
2 |
A |
Ascaris suum |
2 |
A |
Babesia divergens |
2 |
|
Babesia microti |
2 |
|
Balamuthia mandrillaris |
3 |
|
Balantidium coli |
2 |
|
Brugia malayi |
2 |
|
Brugia pahangi |
2 |
|
Brugia timori |
2 |
|
Capillaria philippinensis |
2 |
|
Capillaria spp. |
2 |
|
Clonorchis sinensis (Opisthorchis sinensis) |
2 |
|
Clonorchis viverrini (Opisthirchis viverrini) |
2 |
|
Cryptosporidium hominis |
2 |
|
Cryptosporidium parvum |
2 |
|
Cyclospora cayetanensis |
2 |
|
Dicrocoelium dentriticum |
2 |
|
Dipetalonema streptocerca |
2 |
|
Diphyllobothrium latum |
2 |
|
Dracunculus medinensis |
2 |
|
Echinococcus granulosus |
3 (*5) |
|
Echinococcus multilocularis |
3 (*5) |
|
Echinococcus oligarthrus |
3 (*5) |
|
Echinococcus vogeli |
3 (*5) |
|
Entamoeba histolytica |
2 |
|
Enterobius vermicularis |
2 |
|
Enterocytozoon bieneusi |
2 |
|
Fasciola gigantica |
2 |
|
Fasciola hepatica |
2 |
|
Fasciolopsis buski |
2 |
|
Giardia lamblia (Giardia duodenalis, Giardia intestinalis) |
2 |
|
Heterophyes spp. |
2 |
|
Hymenolepis diminuta |
2 |
|
Hymenolepis nana |
2 |
|
Leishmania aethiopica |
2 |
|
Leishmania braziliensis |
3 (*5) |
|
Leishmania donovani |
3 (*5) |
|
Leishmania guyanensis (Viannia guyanensis) |
3 (*5) |
|
Leishmania infantum (Leishmania chagasi) |
3 (*5) |
|
Leishmania major |
2 |
|
Leishmania mexicana |
2 |
|
Leishmania panamensis (Viannia panamensis) |
3 (*5) |
|
Leishmania peruviana |
2 |
|
Leishmania tropica |
2 |
|
Leishmania spp. |
2 |
|
Loa loa |
2 |
|
Mansonella ozzardi |
2 |
|
Mansonella perstans |
2 |
|
Mansonella streptocerca |
2 |
|
Metagonimus spp. |
2 |
|
Naegleria fowleri |
3 |
|
Necator americanus |
2 |
|
Onchocerca volvulus |
2 |
|
Opisthorchis felineus |
2 |
|
Opisthorchis spp. |
2 |
|
Paragonimus westermani |
2 |
|
Paragonimus spp. |
2 |
|
Plasmodium falciparum |
3 (*5) |
|
Plasmodium knowlesi |
3 (*5) |
|
Plasmodium spp. (human and simian) |
2 |
|
Sarcocystis suihominis |
2 |
|
Schistosoma haematobium |
2 |
|
Schistosoma intercalatum |
2 |
|
Schistosoma japonicum |
2 |
|
Schistosoma mansoni |
2 |
|
Schistosoma mekongi |
2 |
|
Strongyloides stercoralis |
2 |
|
Strongyloides spp. |
2 |
|
Taenia saginata |
2 |
|
Taenia solium |
3 (*5) |
|
Toxocara canis |
2 |
|
Toxocara cati |
2 |
|
Toxoplasma gondii |
2 |
|
Trichinella nativa |
2 |
|
Trichinella nelsoni |
2 |
|
Trichinella pseudospiralis |
2 |
|
Trichinella spiralis |
2 |
|
Trichomonas vaginalis |
2 |
|
Trichostrongylus orientalis |
2 |
|
Trichostrongylus spp. |
2 |
|
Trichuris trichiura |
2 |
|
Trypanosoma brucei brucei |
2 |
|
Trypanosoma brucei gambiense |
2 |
|
Trypanosoma brucei rhodesiense |
3 (*5) |
|
Trypanosoma cruzi |
3 (*5) |
|
Wuchereria bancrofti |
2 |
FUNGI
NB: De vermelding van het hele geslacht met de toevoeging “spp.” bij de biologische agentia van deze lijst verwijst naar andere soorten die tot dit geslacht behoren en die niet specifiek in de lijst zijn opgenomen, maar waarvan bekend is dat zij pathogeen zijn bij de mens. Zie inleidende opmerking 3 voor meer details.
Biologisch agens |
Classificatie |
Opmerkingen |
Aspergillus flavus |
2 |
A |
Aspergillus fumigatus |
2 |
A |
Aspergillus spp. |
2 |
|
Blastomyces dermatitidis (Ajellomyces dermatitidis) |
3 |
|
Blastomyces gilchristii |
3 |
|
Candida albicans |
2 |
A |
Candida dubliniensis |
2 |
|
Candida glabrata |
2 |
|
Candida parapsilosis |
2 |
|
Candida tropicalis |
2 |
|
Cladophialophora bantiana (Xylohypha bantiana, Cladosporium bantianum, trichoides) |
3 |
|
Cladophialophora modesta |
3 |
|
Cladophialophora spp. |
2 |
|
Coccidioides immitis |
3 |
A |
Coccidioides posadasii |
3 |
A |
Cryptococcus gattii (Filobasidiella neoformans var. bacillispora) |
2 |
A |
Cryptococcus neoformans (Filobasidiella neoformans var. neoformans) |
2 |
A |
Emmonsia parva var. parva |
2 |
|
Emmonsia parva var. crescens |
2 |
|
Epidermophyton floccosum |
2 |
A |
Epidermophyton spp. |
2 |
|
Fonsecaea pedrosoi |
2 |
|
Histoplasma capsulatum |
3 |
|
Histoplasma capsulatum var. farciminosum |
3 |
|
Histoplasma duboisii |
3 |
|
Madurella grisea |
2 |
|
Madurella mycetomatis |
2 |
|
Microsporum spp. |
2 |
A |
Nannizzia spp. |
2 |
|
Neotestudina rosatii |
2 |
|
Paracoccidioides brasiliensis |
3 |
A |
Paracoccidioides lutzii |
3 |
|
Paraphyton spp. |
2 |
|
Rhinocladiella mackenziei |
3 |
|
Scedosporium apiospermum |
2 |
|
Scedosporium prolificans (inflatum) |
2 |
|
Sporothrix schenckii |
2 |
|
Talaromyces marneffei (Penicillium marneffei) |
2 |
A |
Trichophyton rubrum |
2 |
A |
Trichophyton tonsurans |
2 |
A |
Trichophyton spp. |
2 |
”
3)
Bijlage V bij Richtlijn 2000/54/EG wordt vervangen door:
“BIJLAGE V
AANWIJZINGEN VOOR BEHEERSINGSMAATREGELEN EN BEHEERSINGSNIVEAUS
(Artikel 15, lid 3, en artikel 16, lid 1, onder a) en b))
Opmerking vooraf
Bij de toepassing van de maatregelen in deze bijlage wordt rekening gehouden met de aard van de werkzaamheden, de beoordeling van de risico’s voor de werknemers en de aard van het betrokken biologische agens.
In de tabel betekent “aanbevolen” dat de maatregelen in beginsel moeten worden toegepast, tenzij uit de resultaten van de in artikel 3, lid 2, bedoelde beoordeling anders blijkt.
|
|
||
2 |
3 |
4 |
|
Arbeidsplaats |
|||
|
Nee |
Aanbevolen |
Ja |
|
Nee |
Aanbevolen |
Ja |
Faciliteiten |
|||
|
Alleen indien nodig |
Ja, indien infectie via de lucht kan plaatsvinden |
Ja |
Uitrusting |
|||
|
Nee |
Ja, op de luchtafvoer |
Ja, op de luchttoevoer en de luchtafvoer |
|
Nee |
Aanbevolen |
Ja |
|
Ja, voor werktafel en bodem |
Ja, voor werktafel, bodem en andere op grond van een risicobeoordeling bepaalde oppervlakken |
Ja, voor werktafel, muren, bodem en plafond |
|
Aanbevolen |
Ja |
Ja |
Modus operandi |
|||
|
Aanbevolen |
Ja |
Ja, via een luchtsluis (3) |
|
Aanbevolen |
Ja |
Ja |
|
Ja |
Ja |
Ja |
|
Ja |
Ja |
Ja, opslag met beveiligde toegang |
|
Nee |
Aanbevolen |
Aanbevolen |
Afval |
|||
|
Aanbevolen |
Ja, al dan niet ter plaatse |
Ja, ter plaatse |
Andere maatregelen |
|||
|
Nee |
Aanbevolen |
Ja |
|
Aanbevolen |
Aanbevolen |
Ja |
”
4)
Bijlage VI bij Richtlijn 2000/54/EG wordt vervangen door:
“BIJLAGE VI
BEHEERSING BIJ INDUSTRIËLE PROCEDÉS
(Artikel 4, lid 1, en artikel 16, lid 2, onder a))
Opmerking vooraf
In de tabel betekent “aanbevolen” dat de maatregelen in beginsel moeten worden toegepast, tenzij uit de resultaten van de in artikel 3, lid 2, bedoelde beoordeling anders blijkt.
Biologische agentia van groep 1
Voor werk met biologische agentia van groep 1, met inbegrip van levende verzwakte vaccins, moeten de beginselen van goede arbeidsveiligheid en -hygiëne in acht worden genomen.
Biologische agentia van de groepen 2, 3 en 4
Het kan passend zijn beheersingsmaatregelen uit de verschillende onderstaande categorieën te kiezen en te combineren op basis van een risicobeoordeling die verband houdt met een bepaald proces of deel van een proces.
|
|
||
2 |
3 |
4 |
|
Algemeen |
|||
|
Ja |
Ja |
Ja |
|
Lozing wordt geminimaliseerd |
Lozing wordt voorkomen |
Lozing wordt voorkomen |
|
Lozing wordt geminimaliseerd |
Lozing wordt voorkomen |
Lozing wordt voorkomen |
|
geïnactiveerd met gevalideerde chemische of fysische methoden |
geïnactiveerd met gevalideerde chemische of fysische methoden |
geïnactiveerd met gevalideerde chemische of fysische methoden |
|
Lozing wordt geminimaliseerd |
Lozing wordt voorkomen |
Lozing wordt voorkomen |
|
Nee |
Aanbevolen |
Ja |
|
Nee |
Aanbevolen |
Ja |
Faciliteiten |
|||
|
Ja |
Ja |
Ja |
Uitrusting |
|||
|
Nee |
Aanbevolen |
Ja |
|
Nee |
Aanbevolen |
Ja |
|
Aanbevolen |
Aanbevolen |
Ja |
Modus operandi |
|||
|
Aanbevolen |
Aanbevolen |
Ja, en speciaal daarvoor gebouwd |
|
Aanbevolen |
Ja |
Ja |
|
Aanbevolen |
Ja |
Ja, via een luchtsluis (6) |
|
Nee |
Aanbevolen |
Ja |
|
Ja, werkkleding |
Ja |
Ja, volledig omkleden |
Afval |
|||
|
Nee |
Aanbevolen |
Ja |
|
geïnactiveerd met gevalideerde chemische of fysische methoden |
geïnactiveerd met gevalideerde chemische of fysische methoden |
geïnactiveerd met gevalideerde chemische of fysische methoden |
”
(*1) Zie inleidende opmerkingen, punt 8.
(*2) Zie inleidende opmerkingen, punt 7.
-
Indeling volgens het Mondiale Actieplan van de WHO om het faciliteitsgebonden risico van het poliovirus tot een minimum te beperken na de typespecifieke uitroeiing van wilde poliovirussen en een geleidelijke afschaffing van het orale poliovaccin.
(*3) Zie inleidende opmerkingen, punt 8.
-
Tekenencefalitis.
-
Het hepatitis delta-virus kan slechts een pathogene uitwerking op de werknemer hebben indien er een gelijktijdige of secundaire infectie bij een hepatitis B-infectie optreedt. De vaccinatie tegen het hepatitis B-virus geeft derhalve aan werknemers die niet door het hepatitis B-virus besmet zijn, bescherming tegen het hepatitis delta-virus.
-
Alleen voor de types A en B.
-
Aanbevolen ten aanzien van werkzaamheden die een rechtstreekse aanraking met deze agentia inhouden.
-
Binnen deze onderverdeling kunnen twee virussen worden onderscheiden, een soort “buffelpokkenvirus” en een variant van het “vacciniavirus”.
-
Variant van het “koepokkenvirus”.
-
Variant van het “vacciniavirus”.
-
Er zijn thans geen aanwijzingen dat mensen door andere retrovirussen van apen kunnen worden geïnfecteerd. Als voorzorgsmaatregel wordt bij werkzaamheden die blootstelling aan deze retrovirussen meebrengen, beheersingsniveau 3 aanbevolen.
(*4) Zie inleidende opmerkingen, punt 8.
-
Aanbevolen ten aanzien van werkzaamheden die een rechtstreekse aanraking met deze agentia inhouden.
(*5) Zie inleidende opmerkingen, punt 8.
-
HEPA: Hoogefficiënt deeltjesluchtfilter.
-
Luchtsluis: Als toegang fungeert een luchtsluis, die uit een van het laboratorium gescheiden kamer bestaat. Tussen de “schone” en de “afgeschermde” kant van de luchtsluis moeten zich omkleed- of douchevoorzieningen bevinden en de luchtsluis moet bij voorkeur voorzien zijn van deuren met gekoppelde vergrendeling.
-
HEPA: Hoogefficiënt deeltjesluchtfilter.
-
Gesloten systeem: Een systeem dat het proces fysiek van de omgeving scheidt (bv. incubatoren, tanks enz.).
-
Luchtsluis: Als toegang fungeert een luchtsluis, die uit een van het laboratorium gescheiden kamer bestaat. Tussen de “schone” en de “afgeschermde” kant van de luchtsluis moeten zich omkleed- of douchevoorzieningen bevinden en de luchtsluis moet bij voorkeur voorzien zijn van deuren met gekoppelde vergrendeling.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.