Gedelegeerde verordening 2019/1081 - Voorschriften inzake specifieke opleidingsvereisten voor personeel voor het verrichten van bepaalde materiële controles aan grenscontroleposten
26.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 171/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/1081 VAN DE COMMISSIE
van 8 maart 2019
tot vaststelling van voorschriften inzake specifieke opleidingsvereisten voor personeel voor het verrichten van bepaalde materiële controles aan grenscontroleposten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (1), en met name artikel 49, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) 2017/625 stelt voorschriften vast voor de uitvoering van officiële controles door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op dieren en goederen die de Unie binnenkomen om na te gaan of de agro-voedselketenwetgeving van de Unie wordt nageleefd. |
(2) |
Artikel 5, lid 4, van Verordening (EU) 2017/625 bepaalt dat alle personeelsleden die officiële controles en andere officiële activiteiten verrichten, voor hun bevoegdheidsterrein een passende opleiding moeten ontvangen. Hoofdstuk I van bijlage II bij Verordening (EU) 2017/625 geeft de onderwerpen aan voor de opleiding van het personeel dat de officiële controles en andere officiële activiteiten uitvoert. |
(3) |
Krachtens artikel 21, lid 2, onder c), van Verordening (EU) 2017/625 moeten de bevoegde autoriteiten officiële controles verrichten van dieren die aan grenscontroleposten worden aangeboden om na te gaan of is voldaan aan de vereisten inzake dierenwelzijn en in het bijzonder aan de voorschriften die van toepassing zijn op hun vervoer naar de Unie. Deze officiële controles omvatten ook controles op de vervoersgeschiktheid van de dieren en op de vervoermiddelen. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 21, lid 3, van Verordening (EU) 2017/625 moeten de bevoegde autoriteiten tijdens de uitvoering van de officiële controles de nodige maatregelen nemen om vertragingen tussen het laden van de dieren en hun vertrek te voorkomen of zo veel mogelijk te beperken. Indien dieren tijdens het vervoer langer dan twee uur moeten worden vastgehouden, moeten de bevoegde autoriteiten ervoor zorgen dat adequate voorzieningen worden getroffen voor hun verzorging en, zo nodig, voor het voederen, drenken, uitladen en onderbrengen van de dieren. Het is daarom passend dat het personeel dat de officiële dierenarts bijstaat bij de uitvoering van materiële controles van dieren aan de grenscontroleposten, daartoe specifiek wordt opgeleid. |
(5) |
Op grond van artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) 2017/625 moeten bepaalde categorieën dieren en goederen uit derde landen aan de grenscontrolepost van eerste binnenkomst in de Unie aan officiële controles worden onderworpen. Overeenkomstig artikel 49, lid 1, van die verordening omvatten die officiële controles documentencontroles, overeenstemmingscontroles en materiële controles. |
(6) |
Artikel 49, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 bepaalt dat de materiële controles worden uitgevoerd door een officiële dierenarts wanneer die controles betrekking hebben op dieren, met uitzondering van waterdieren, vlees en eetbare slachtafvallen. De officiële dierenarts mag worden bijgestaan door personeel dat is opgeleid overeenkomstig de voorschriften van die verordening voor veterinaire aangelegenheden en dat door de bevoegde autoriteiten voor dat doel is aangewezen. Ook wordt bepaald dat de materiële controles moeten worden uitgevoerd door een officiële dierenarts of door personeel dat overeenkomstig de voorschriften van die verordening is opgeleid en dat daarvoor is aangewezen door de bevoegde autoriteiten, wanneer die controles betrekking hebben op waterdieren, andere producten van dierlijke oorsprong dan vlees en eetbare slachtafvallen, levende producten of dierlijke bijproducten. |
(7) |
Personeelsleden die materiële controles uitvoeren in het kader van officiële controles van dieren en van bepaalde categorieën goederen aan grenscontroleposten, moeten daartoe dan ook meer specifiek zijn opgeleid. De opleiding moet ervoor zorgen dat deze materiële controles in alle grenscontroleposten met dezelfde mate van vakbekwaamheid worden uitgevoerd. |
(8) |
Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) voorziet in een gedetailleerd studieprogramma voor dierenartsen. Dit studieprogramma omvat onder meer anatomie, pathologie, parasitologie, klinische geneeskunde, gezondheidstoezicht, veterinaire wetgeving, dierlijke productie en levensmiddelenhygiëne (inspectie en controle van levensmiddelen van dierlijke oorsprong, levensmiddelenhygiëne en technologie en praktische werkzaamheden, met inbegrip van praktische werkzaamheden op plaatsen waar het slachten van dieren en de verwerking van levensmiddelen plaatsvindt). Voor de uitvoering van de materiële controles van dieren, producten van dierlijke oorsprong, levende producten en dierlijke bijproducten is kennis van deze onderwerpen noodzakelijk. Het is daarom passend specifieke opleidingsvereisten vast te stellen voor personeelsleden die geen officieel dierenarts zijn om de vereiste prestatienorm te bereiken. Er is momenteel geen behoefte aan specifieke opleidingsvereisten voor officiële plantgezondheidsfunctionarissen die verder gaan dan de bestaande vereisten. Daarom is het niet nodig dat officiële dierenartsen en officiële plantgezondheidsfunctionarissen onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen. |
(9) |
Het moet de lidstaten worden toegestaan personeel aan te wijzen dat weliswaar niet het opleidingsprogramma overeenkomstig deze verordening heeft gevolgd, maar de opleidingsactiviteiten of de uitwisselingsprogramma's voor personeelsleden als bedoeld in artikel 130 van Verordening (EU) 2017/625 heeft voltooid, mits deze activiteiten of programma's betrekking hebben op dezelfde onderwerpen die op grond van deze verordening zijn vereist. |
(10) |
Beschikking 93/352/EEG van de Commissie (3) stelt voorschriften vast voor de aanwijzing van een officieel functionaris die specifiek is opgeleid voor de uitvoering van controles van vis in de inspectieposten aan de grens in havens waar de vis wordt aangevoerd. Aangezien het toepassingsgebied van die beschikking onder Verordening (EU) 2017/625 valt en de opleidingseisen in deze verordening zijn vastgesteld, moet die beschikking worden ingetrokken. |
(11) |
Verordening (EU) 2017/625 is van toepassing met ingang van 14 december 2019. Bijgevolg moeten de in deze verordening vastgestelde voorschriften ook vanaf die datum van toepassing zijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
-
1.Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld tot vaststelling van specifieke opleidingsvereisten voor de volgende personeelsleden, als bedoeld in artikel 49, lid 2, onder a) en b), van Verordening (EU) 2017/625, die materiële controles aan grenscontroleposten verrichten:
a) |
personeel dat een officiële dierenarts bijstaat bij het verrichten van materiële controles van dieren, met uitzondering van waterdieren, of van vlees en eetbare slachtafvallen; |
b) |
personeel dat materiële controles verricht van waterdieren, van andere producten van dierlijke oorsprong dan bedoeld onder a), van levende producten of van dierlijke bijproducten. |
-
2.Deze verordening is niet van toepassing op officiële dierenartsen en officiële plantgezondheidsfunctionarissen.
Artikel 2
Algemene verplichtingen voor de bevoegde autoriteiten betreffende opleiding
-
1.De in artikel 1, lid 1, onder a) en b), bedoelde personeelsleden mogen de officiële dierenarts bij het verrichten van materiële controles slechts bijstaan of materiële controles overeenkomstig artikel 49, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 slechts verrichten als zij met succes een opleidingsprogramma hebben voltooid dat voldoet aan de eisen van artikel 3 van deze Verordening (het opleidingsprogramma).
-
2.De bevoegde autoriteiten ontwikkelen en verzorgen het opleidingsprogramma om ervoor te zorgen dat de in artikel 1 bedoelde materiële controles worden uitgevoerd met het vereiste niveau van technische vakbekwaamheid en deskundigheid. Het opleidingsprogramma moet zowel theoretisch als praktisch zijn.
-
3.De bevoegde autoriteiten houden een administratie van het opleidingsprogramma bij op papier of in elektronische vorm voor elke persoon, met inbegrip van de datums, de duur, de beschrijving van het programma en, in voorkomend geval, de certificaten waaruit blijkt dat het opleidingsprogramma met succes door het personeel is voltooid. De bevoegde autoriteiten in een lidstaat zorgen ervoor dat elke grenscontrolepost in die lidstaat toegang heeft tot op papier of in elektronische vorm bijgehouden opleidingsregisters.
Artikel 3
Voorschriften over de onderwerpen van het opleidingsprogramma
-
1.De inhoud van het opleidingsprogramma wordt vastgesteld op basis van de dieren en de goederen waarvoor de grenscontroleposten zijn aangewezen en de taken en verantwoordelijkheden die aan het personeel zijn toegewezen.
-
2.Het opleidingsprogramma omvat de volgende onderwerpen:
a) |
toepasselijke Uniewetgeving betreffende binnenkomst in de Unie van dieren en goederen, met inbegrip van procedures en activiteiten die tijdens en na de materiële controles moeten worden uitgevoerd; |
b) |
algemene beginselen van onderzoek van dieren; |
c) |
onderzoek naar de geschiktheid van de dieren om te worden vervoerd; |
d) |
praktische aspecten van het omgaan met dieren overeenkomstig de Uniewetgeving, met inbegrip van regelingen om vertragingen bij de grenscontroleposten te voorkomen of te verminderen en, waar nodig, het voederen, drenken, uitladen en onderbrengen van de dieren; |
e) |
zintuiglijk onderzoek van goederen; |
f) |
onderzoek van de vervoermiddel en de omstandigheden waaronder het vervoer plaatsvindt, met inbegrip van het beheer van temperatuurgevoelige goederen (koudeketen) en het vervoer van dieren; |
g) |
de identificatie van diersoorten, met inbegrip van de identificatie van eventuele invasieve uitheemse soorten zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad (4), binnengebracht via dieren en goederen; |
h) |
controleprocedures betreffende:
|
i) |
methoden voor de interpretatie van de resultaten van laboratoriumtests en daarmee samenhangende besluiten overeenkomstig de voorschriften van de toepasselijke Uniewetgeving; |
j) |
risicobeoordeling, met inbegrip van gegevensverzameling met betrekking tot de gezondheid van mens en dier, teneinde gerichte materiële controles uit te voeren; |
k) |
voorkoming van kruisbesmetting en naleving van de toepasselijke normen inzake bioveiligheid; |
l) |
etiketteringsvoorschriften voor de in artikel 47, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde goederen; |
m) |
onderzoeken en controletechnieken om frauduleuze of bedrieglijke praktijken in de handel op te sporen. |
Artikel 4
Opleidingsactiviteiten en programma's voor de uitwisseling van personeelsleden, georganiseerd overeenkomstig artikel 130 van Verordening (EU) 2017/625
In afwijking van artikel 2, lid 1, kunnen de in artikel 1, lid 1, onder a) en b), bedoelde personeelsleden de officiële dierenarts bij materiële controles bijstaan of materiële controles verrichten overeenkomstig artikel 49, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 wanneer zij zijn opgeleid in het kader van opleidingsactiviteiten of programma's voor de uitwisseling van personeel, georganiseerd overeenkomstig artikel 130 van Verordening (EU) 2017/625, mits deze activiteiten of programma's betrekking hebben op de inhoud en de onderwerpen van het in artikel 3, lid 2, van deze verordening bedoelde opleidingsprogramma.
Artikel 5
Intrekking
Beschikking 93/352/EEG wordt ingetrokken.
Artikel 6
Inwerkingtreding en datum van toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 14 december 2019.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 maart 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
-
Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22).
-
Beschikking 93/352/EEG van de Commissie van 1 juni 1993 tot vaststelling van uitzonderingen op de voorwaarden voor de erkenning van inspectieposten aan de grens in havens waar vis uit derde landen wordt aangevoerd (PB L 144 van 16.6.1993, blz. 25).
-
Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 35).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.