Gedelegeerde verordening 2019/1012 - Aanvulling van Verordening 2017/625 door af te wijken van de voorschriften inzake de aanwijzing van controlepunten en de minimumvoorschriften voor grenscontroleposten
21.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 165/4 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/1012 VAN DE COMMISSIE
van 12 maart 2019
tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad door af te wijken van de voorschriften inzake de aanwijzing van controlepunten en de minimumvoorschriften voor grenscontroleposten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (Verordening Officiële Controles) (1), en met name artikel 62, lid 3, en artikel 64, leden 2 en 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2017/625 is onder meer het kader vastgesteld voor de uitvoering van officiële controles en andere officiële activiteiten betreffende dieren en goederen die uit derde landen de Unie binnenkomen om de naleving van de wetgeving van de Unie te controleren teneinde de gezondheid van mensen, dieren en planten, het dierenwelzijn en — wat genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) en gewasbeschermingsmiddelen betreft — ook het milieu te beschermen. De verordening bepaalt dat de officiële controles moeten worden uitgevoerd op bepaalde zendingen dieren en goederen aan de grenscontrolepost van eerste binnenkomst in de Unie. De lidstaten moeten daartoe grenscontroleposten aanwijzen. |
(2) |
Verordening (EU) 2017/625 bepaalt dat de lidstaten de Commissie vóór de aanwijzing van de grensinspectieposten in kennis moeten stellen, zodat de Commissie kan verifiëren en, in voorkomend geval, controles kan verrichten om na te gaan of zij voldoen aan de daarin vastgestelde minimumeisen. Verordening (EU) 2017/625 verleent de Commissie de bevoegdheid om bepaalde gedetailleerde voorschriften betreffende deze minimumeisen vast te stellen. Die gedetailleerde voorschriften zijn vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1014 van de Commissie (2), hierna gezamenlijk "minimumeisen" genoemd. Verordening (EU) 2017/625 bepaalt ook dat de lidstaten de aanwijzing van de grenscontrolepost moeten intrekken wanneer deze niet langer voldoet aan de vereisten voor de aanwijzing voor alle of bepaalde categorieën dieren en goederen waarvoor de aanwijzing gold. |
(3) |
Wanneer echter de intrekking van de aanwijzing gedeeltelijk was omdat deze betrekking had op een specifieke categorie dieren of een specifieke categorie goederen, of op alle categorieën dieren of op alle categorieën goederen ingeval de grenscontrolepost was aangewezen voor categorieën dieren en goederen, moet de lidstaten worden toegestaan om de grenscontrolepost opnieuw te aan te wijzen voor de categorieën dieren of goederen waarvoor de aanwijzing is ingetrokken, zonder dat zij de Commissie eerst de mogelijkheid moeten bieden om controles uit te voeren om na te gaan of aan de minimumeisen wordt voldaan. In dergelijke gevallen mag het aanpakken van de niet-naleving geen maatregelen inhouden die even uitgebreid zijn als die welke nodig zijn om voor het eerst een grenscontrolepost aan te wijzen. Daarom is het passend regels vast te stellen op grond waarvan de lidstaten de mogelijkheid hebben om de grenscontrolepost voor die categorieën dieren of goederen opnieuw aan te wijzen, zonder eerst de Commissie de mogelijkheid te moeten bieden om controles te verrichten om na te gaan of aan de minimumeisen wordt voldaan. |
(4) |
Om de Commissie in staat te stellen een grondige beoordeling uit te voeren van de maatregelen die de lidstaat heeft genomen om de niet-naleving aan te pakken die tot de gedeeltelijke intrekking van de aanwijzing heeft geleid, moeten de lidstaten de Commissie van deze maatregelen in kennis stellen. Zij mogen slechts overgaan tot een nieuwe aanwijzing wanneer de Commissie van oordeel is dat de genomen maatregelen toereikend zijn om de niet-naleving te verhelpen. |
(5) |
De afwijking van de voorschriften van Verordening (EU) 2017/625 betreffende de aanwijzing van grensinspectieposten mag alleen worden toegepast wanneer de aanwijzing plaatsvindt binnen twee jaar na de datum van de gedeeltelijke intrekking van de aanwijzing. Als de heraanwijzing meer dan twee jaar na de datum van de gedeeltelijke intrekking plaatsvindt, moet de Commissie, om de wijzigingen aan de grenscontroleposten te beoordelen, de mogelijkheid behouden om controles uit te voeren om na te gaan of de grenscontrolepost aan de minimumeisen voldoet. |
(6) |
Verordening (EU) 2017/625 staat in bepaalde gevallen toe dat officiële controles op andere controlepunten dan grenscontroleposten worden uitgevoerd en schrijft voor dat die controlepunten voldoen aan de minimumeisen en aan de eisen voor de aanwijzing en de intrekking van de aanwijzing van grenscontroleposten. Daarom is het passend dat de voorschriften van deze verordening met betrekking tot de heraanwijzing van grenscontroleposten ook van toepassing zijn op controlepunten. |
(7) |
Verordening (EU) 2017/625 vereist dat grenscontroleposten in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van binnenkomst in de Unie worden gevestigd. Om echter de efficiënte organisatie en uitvoering van officiële controles en andere officiële activiteiten mogelijk te maken, moeten regels worden vastgesteld ter bepaling van de gevallen van specifieke geografische beperkingen en van de voorwaarden waaronder grenscontroleposten op een andere afstand dan in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van binnenkomst in de Unie mogen worden gevestigd. Geografische beperkingen moeten het gevolg zijn van de natuurlijke kenmerken en het landschap van de plaats van binnenkomst, en de afstand tot de plaats van binnenkomst mag niet meer bedragen dan strikt noodzakelijk is om de problemen als gevolg van de geografische beperkingen weg te nemen. Bovendien mag die afstand niet van dien aard zijn dat zij een risico vormt voor de gezondheid van mensen, dieren en planten, voor het dierenwelzijn en voor het milieu. Tot de specifieke geografische beperkingen behoren ook die welke grote vervoersbeperkingen kunnen veroorzaken, zoals hoge passen met wegen die ongeschikt zijn voor het vervoer van dieren en goederen of die aanzienlijke vertragingen bij het vervoer veroorzaken. |
(8) |
Grenscontroleposten voor de invoer van zendingen onverwerkte stammen en gezaagd en verspaand hout werken vaak met geografische beperkingen, die het gevolg zijn van lange kustlijnen of lange grenzen van sommige lidstaten. Als gevolg van de genoemde geografische beperkingen zijn zij over het algemeen pas operationeel op het moment waarop officiële controles worden verricht. Daarom moeten bepaalde vrijstellingen van de in artikel 64, lid 3, van Verordening (EU) 2017/625 vastgestelde minimumvoorschriften voor grenscontroleposten voor de aanwijzing ervan worden vastgesteld. Om echter de doeltreffendheid van de officiële controles en andere officiële activiteiten te waarborgen, moet tijdens de uitvoering van die controles en activiteiten aan de specifieke voorwaarden worden voldaan door een mobiel officieel controleteam van de bevoegde autoriteit van de grenscontrolepost. Een mobiel officieel controleteam moet met name kunnen zorgen voor voldoende en naar behoren gekwalificeerd personeel en toegang hebben tot de uitrusting die nodig is ten tijde van de officiële controles of andere officiële activiteiten. |
(9) |
De door de Commissie overeenkomstig artikel 62, lid 3, artikel 64, lid 2, en artikel 64, lid 5, van Verordening (EU) 2017/625 vast te stellen regels zijn nauw met elkaar verbonden omdat zij alle betrekking hebben op afwijkingen of vrijstellingen van bepaalde voorschriften die van toepassing zijn op grenscontroleposten. Met het oog op een correcte en alomvattende toepassing van deze voorschriften, die met ingang van dezelfde datum eveneens van toepassing moeten zijn, is het dienstig deze in één besluit vast te leggen. |
(10) |
Aangezien de in Verordening (EU) 2017/625 vastgestelde specifieke bevoegdheden die aan de Commissie zijn toegekend, vanaf 14 december 2019 van toepassing moeten zijn, moet deze verordening ook vanaf die datum van toepassing zijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Deze verordening voorziet in regels betreffende:
a) |
de heraanwijzing van een grenscontrolepost of van een ander controlepunt dan een grenscontrolepost waar de aanwijzing gedeeltelijk is ingetrokken; |
b) |
grenscontroleposten op een andere afstand dan in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van binnenkomst in de Unie wegens specifieke geografische beperkingen; |
c) |
de aanwijzing van grenscontroleposten voor de invoer van onverwerkte stammen en gezaagd en verspaand hout om rekening te houden met specifieke geografische beperkingen. |
Artikel 2
Heraanwijzing van een grenscontrolepost of een ander controlepunt dan een grenscontrolepost waarvan de aanwijzing gedeeltelijk is ingetrokken
-
1.In afwijking van artikel 59, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EU) 2017/625 kan een lidstaat wanneer deze de aanwijzing van een grenscontrolepost of een ander controlepunt dan een grenscontrolepost zoals bedoeld in artikel 53, lid 1, onder a), van die verordening heeft ingetrokken, voor bepaalde categorieën dieren of goederen als gevolg van de niet-naleving van de in artikel 64, lid 3, van die verordening bedoelde minimumeisen of de in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1014 vastgestelde minimumvoorschriften, die grensinspectiepost of dat controlepunt opnieuw aanwijzen (hierna de "heraanwijzing" genoemd) overeenkomstig de leden 2 tot en met 5 van dit artikel.
-
2.Voorafgaand aan de in lid 1 bedoelde heraanwijzing stelt de lidstaat de Commissie in kennis van de maatregelen die hij heeft genomen om een einde te maken aan de niet-naleving van de in lid 1 bedoelde minimumeisen.
-
3.Binnen een periode van één maand, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving, beoordeelt de Commissie of de genomen maatregelen volstaan om de naleving van de minimumvereisten te waarborgen en binnen die termijn stelt zij de lidstaat in kennis van het resultaat van haar beoordeling.
-
4.De lidstaat mag de heraanwijzing alleen verrichten als hij overeenkomstig lid 3 door de Commissie ervan in kennis is gesteld dat de door de lidstaat genomen maatregelen volstaan om de naleving van de minimumeisen te waarborgen.
-
5.De heraanwijzing overeenkomstig lid 4 mag slechts plaatsvinden binnen een periode van twee jaar, te rekenen vanaf de datum van de gedeeltelijke intrekking van de in lid 1 bedoelde aanwijzing.
Na die periode van twee jaar mag de nieuwe aanwijzing alleen plaatsvinden in overeenstemming met artikel 59 van Verordening (EU) 2017/625.
Artikel 3
Grenscontroleposten die zijn gelegen op een andere afstand dan die in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van binnenkomst in de Unie
-
1.In afwijking van artikel 64, lid 1, van Verordening (EU) 2017/625 mogen grenscontroleposten op een andere afstand dan in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van binnenkomst in de Unie worden gesitueerd, mits
a) |
dit noodzakelijk is als gevolg van specifieke geografische beperkingen overeenkomstig lid 2, en |
b) |
aan de voorwaarden van lid 3 is voldaan. |
-
2.De in lid 1 bedoelde geografische beperkingen moeten van dien aard zijn dat de efficiënte uitvoering van officiële controles en andere officiële activiteiten worden verhinderd of beperkt.
Deze geografische beperkingen bestaan uit een of meer van de volgende elementen:
a) |
punten van binnenkomst met een geografische configuratie die grote beperkingen voor het vervoerssysteem stelt; |
b) |
punten van binnenkomst die in bepaalde perioden van het jaar aan overstromingen onderhevig zijn; |
c) |
losplaatsen aan zee die worden omgeven door kliffen; |
d) |
grenswegen die over een hoge pas gaan; |
e) |
vervoer per spoor van dieren en goederen waardoor de grenscontrolepost bij de eerste stop in een station moet worden gelokaliseerd, of |
f) |
punten van binnenkomst zonder terrein in de onmiddellijke omgeving waar de grenscontrolepost en de bijbehorende voorzieningen kunnen worden gelokaliseerd. |
-
3.Wanneer een lidstaat besluit een of meer grenscontroleposten als bedoeld in lid 1 aan te wijzen, moet deze aanwijzing aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
de afstand tot de grenscontrolepost vanaf de plaats van binnenkomst in de Unie is evenredig aan de noodzaak om de geografische beperkingen te ondervangen en is niet groter dan nodig is, en |
b) |
de grenscontrolepost en de plaats van binnenkomst vallen onder de bevoegdheid van dezelfde douaneautoriteit, zodat zendingen van de plaats van binnenkomst naar de grenscontrolepost kunnen worden vervoerd zonder dat worden geplaatst en behandeld in het kader van een douaneprocedure. |
-
4.De grenscontrolepost bevindt zich op voldoende afstand van inrichtingen of plaatsen waar dieren, planten, plantaardige producten of andere materialen die vatbaar zijn voor besmetting met overdraagbare ziekten of plagen, worden gehouden of geteeld.
Artikel 4
Uitzonderingen voor grenscontroleposten voor de invoer van onverwerkte stammen en gezaagd en verspaand hout
-
1.De in lid 2 bedoelde vrijstelling is van toepassing op grenscontroleposten die, in verband met de lange kustlijn of grenzen van de betrokken lidstaat, alleen functioneren op het moment waarop de controles van zendingen onverwerkte stammen en gezaagd en verspaand hout ("de betrokken grenscontroleposten") worden verricht.
-
2.De lidstaten kunnen de betrokken grenscontroleposten aanwijzen en deze vrijstellen van de in artikel 64, lid 3, onder a), c) en f), van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde verplichtingen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
er zijn regelingen getroffen om te allen tijde niet-ontdekte binnenkomst in de Unie van zendingen onverwerkte stammen en gezaagd en verspaand hout te voorkomen; |
b) |
de betrokken grenscontrolepost beschikt over een voldoende aantal naar behoren gekwalificeerde personeelsleden in de vorm van een mobiel officieel controleteam van de bevoegde autoriteiten, die de betrokken grenscontrolepost kunnen bereiken vóór de aankomst van de zendingen om officiële controles van onverwerkte stammen en gezaagd en verspaand hout te verrichten; |
c) |
het mobiele officiële controleteam van de bevoegde autoriteiten verschaft of heeft onmiddellijke toegang tot:
|
Artikel 5
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 14 december 2019.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 maart 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
-
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1014 van de Commissie van 12 juni 2019 tot vaststelling van nadere regels betreffende minimumvoorschriften voor grenscontroleposten, met inbegrip van inspectiecentra, en voor de vorm, de categorieën en afkortingen voor het opstellen van lijsten van grenscontroleposten en controlepunten (zie bladzijde 10 van dit Publicatiebureau).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.