Uitvoeringsverordening 2019/363 - Technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het formaat en de frequentie van de rapportage over de nadere gegevens over effectenfinancieringstransacties (SFT's) aan transactieregisters overeenkomstig Verordening 2015/2365 en tot wijziging van Uitvoeringsverordening 1247/2012 met betrekking tot het gebruik van rapportagecodes in de rapportage over derivatencontracten
22.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 81/85 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/363 VAN DE COMMISSIE
van 13 december 2018
tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het formaat en de frequentie van de rapportage over de nadere gegevens over effectenfinancieringstransacties (SFT's) aan transactieregisters overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 van de Commissie met betrekking tot het gebruik van rapportagecodes in de rapportage over derivatencontracten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 4, lid 10,
Gezien Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (2), en met name artikel 9, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De nadere gegevens die door tegenpartijen van effectenfinancieringstransacties (hierna „SFT's” genoemd) aan transactieregisters of de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) worden gerapporteerd, moeten worden ingediend in een geharmoniseerd formaat om de verzameling, aggregatie en vergelijking van gegevens tussen transactieregisters te faciliteren. Om de kosten voor de rapporterende tegenpartijen te beperken, moet het formaat voor rapportage over SFT's in de mate van het mogelijke stroken met het formaat dat is voorgeschreven voor de rapportage over derivatencontracten krachtens artikel 9 van Verordening (EU) nr. 648/2012. Deze verordening stelt dus het formaat vast voor elk van de velden die moeten worden gerapporteerd, en standaardiseert de rapportage door te verwijzen naar een ISO-norm die in de financiële sector op grote schaal wordt gebruikt. |
(2) |
Het mondiale systeem van identificatiecodes voor juridische entiteiten (LEI) is nu volledig geïmplementeerd en elke tegenpartij bij een SFT mag daarom alleen dat systeem gebruiken om een juridische entiteit in een rapportage te identificeren. Opdat het gebruik van het LEI-systeem door een tegenpartij doeltreffend is, moet die tegenpartij ervoor zorgen dat de referentiegegevens van haar LEI worden verlengd in overeenstemming met de voorwaarden van een geaccrediteerde LEI-emittent („local operating unit”). Momenteel wordt een uitbreiding van het mondiale LEI-systeem ontwikkeld voor de identificatie van bijkantoren van juridische entiteiten. Totdat die uitbreiding is afgerond en voor rapportage over SFT's geschikt is verklaard, en totdat deze verordening dienovereenkomstig is gewijzigd, moet de ISO-code van het land waar het bijkantoor is gevestigd, voor de identificatie van dat bijkantoor worden gebruikt wanneer een SFT is gesloten via een bijkantoor van een tegenpartij. |
(3) |
Er wordt ook een mondiaal systeem van unieke transactie-identificatiecodes („unique trade identifier”, afgekort UTI) ontwikkeld voor de identificatie van SFT's. Totdat dat mondiale UTI-systeem is afgerond en voor rapportage over SFT's geschikt is verklaard, en totdat deze verordening dienovereenkomstig wordt gewijzigd, moet voor de identificatie van een SFT een UTI worden gebruikt die door de tegenpartijen is overeengekomen. |
(4) |
Artikel 4 bis van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 van de Commissie (3) bevat een procedure voor het bepalen van de entiteit die verantwoordelijk is voor het genereren van een UTI voor de rapportage over derivatencontracten indien de tegenpartijen het niet eens worden over de entiteit die verantwoordelijk is voor het genereren van de UTI. Om te zorgen voor samenhang tussen de rapportage over derivatencontracten en die over SFT's, moet worden voorzien in een soortgelijke procedure voor tegenpartijen die SFT's rapporteren. |
(5) |
Momenteel bestaat er geen gemeenschappelijke marktpraktijk voor het bepalen van de zijde van de tegenpartij in een SFT. Er moeten daarom specifieke regels worden vastgesteld om te zorgen voor de nauwkeurige en samenhangende identificatie van de zekerheidsverschaffer en van de zekerheidsnemer bij een SFT. |
(6) |
Voor één SFT kunnen een aantal rapportages worden ingediend, bijvoorbeeld bij opeenvolgende wijzigingen van die SFT. Om ervoor te zorgen dat elke rapportage betreffende een SFT, en elke SFT als geheel, goed wordt begrepen, moet worden gerapporteerd in de chronologische volgorde waarin de gerapporteerde gebeurtenissen zich hebben voorgedaan. |
(7) |
Om de rapportage van de wijziging van bepaalde waarden, en met name de nadere gegevens over de waarde van zekerheden, de gestorte of ontvangen marge en het hergebruik van zekerheden, minder belastend te maken, moeten die nadere gegevens slechts als ze afwijken van eerder gerapporteerde nadere gegevens, aan het einde van elke dag worden gerapporteerd. |
(8) |
De nadere gegevens van een uitstaande margelening moeten worden gerapporteerd aan het einde van elke dag, wanneer er een nettodebet in contanten in de basisvaluta is of wanneer de shortpositie van een tegenpartij een positieve marktwaarde heeft. |
(9) |
De marktwaarde van de uitgeleende of ingeleende effecten moet worden gerapporteerd aan het einde van elke dag. Ook wanneer de tegenpartijen de marktwaarde van zekerheden rapporteren, moeten zij dit doen aan het einde van elke dag. |
(10) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die ESMA volgens de procedure van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) (4) aan de Commissie heeft voorgelegd. |
(11) |
ESMA heeft openbare raadplegingen over deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen gehouden, de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd, en de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 opgerichte stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht. |
(12) |
Net zoals bij de rapportage over SFT's zijn bepaalde identificatiecodes en codes die voor de rapportage over derivatencontracten moeten worden gebruikt, nog in ontwikkeling. Totdat die identificatiecodes en codes beschikbaar zijn en voor rapportage geschikt zijn verklaard, en totdat Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 dienovereenkomstig is gewijzigd, voorziet die verordening in het gebruik van een CFI-code volgens ISO 10692 voor de indeling van derivaten waarvoor geen ISIN volgens ISO 6166 of geen AII-code beschikbaar is, en in het gebruik van een unieke transactie-identificatiecode die door de tegenpartijen voor de identificatie van een derivatenrapport is overeengekomen. Om rechtszekerheid te garanderen wat betreft de passende procedure om de voor de rapportage over derivatencontracten geldende vereisten te wijzigen, en om de vereiste mate van samenhang tussen de rapportage over derivaten en die over SFT's te garanderen, mag Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 alleen verwijzen naar de vereisten die momenteel voor die rapportage gelden. |
(13) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gegevensnormen en -formaten voor SFT-rapportage
De nadere gegevens over een SFT in een rapportage krachtens artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2365 worden verstrekt in overeenstemming met de normen en formaten die in de tabellen 1 tot en met 5 van bijlage I zijn opgenomen. Die rapportage vindt plaats in een gebruikelijke elektronische en machineleesbare vorm en in een gemeenschappelijke XML-template overeenkomstig de ISO 20022-methodologie.
Artikel 2
Identificatie van tegenpartijen en andere entiteiten
-
1.De in artikel 1 bedoelde rapportage gebruikt een identificatiecode voor juridische entiteiten volgens ISO 17442 („LEI”) om het volgende te identificeren:
a) |
een begunstigde die een juridische entiteit is; |
b) |
een bemiddelingsentiteit; |
c) |
een centrale tegenpartij waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012; |
d) |
een clearinglid; |
e) |
een agent-uitlener; |
f) |
een deelnemer aan een centrale effectenbewaarinstelling („CSD”); |
g) |
een tegenpartij die een juridische entiteit is; |
h) |
een tri-party agent; |
i) |
een rapporterende entiteit; |
j) |
een uitgevende instelling van een effect dat is uitgeleend, ingeleend of als zekerheid is gesteld in een SFT. |
-
2.Een tegenpartij bij een SFT zorgt ervoor dat de referentiegegevens van haar LEI-code volgens ISO 17442 overeenkomstig de voorwaarden van een geaccrediteerde „local operating unit” van het mondiale LEI-systeem worden verlengd.
-
3.Wanneer een SFT via een bijkantoor van een tegenpartij is gesloten, wordt in de in artikel 1 bedoelde rapportage voor de identificatie van dat bijkantoor van een tegenpartij gebruikgemaakt van de code vermeld in de velden 7 en 8 van tabel 1 van bijlage I.
Artikel 3
Unieke transactie-identificatiecode
-
1.Een rapportage wordt geïdentificeerd door middel van een unieke transactie-identificatiecode („UTI”) die door de tegenpartijen is overeengekomen in het formaat vermeld in veld 1 van tabel 2 van bijlage I.
-
2.Indien de tegenpartijen het niet eens worden over de entiteit die verantwoordelijk is voor het genereren van de UTI die aan de rapportage moet worden toegekend, bepalen de tegenpartijen de entiteit die verantwoordelijk is voor het genereren van een UTI in overeenstemming met het volgende:
a) |
voor centraal uitgevoerde en geclearde SFT's wordt de UTI bij clearing gegenereerd door de centrale tegenpartij voor het clearinglid. Een andere UTI wordt gegenereerd door het clearinglid voor zijn tegenpartij; |
b) |
voor centraal uitgevoerde maar niet centraal geclearde SFT's wordt de UTI gegenereerd door het handelsplatform van uitvoering voor zijn lid; |
c) |
voor centraal bevestigde en geclearde SFT's wordt de UTI bij clearing gegenereerd door de centrale tegenpartij voor het clearinglid. Een andere UTI wordt gegenereerd door het clearinglid voor zijn tegenpartij; |
d) |
voor SFT's die centraal werden bevestigd met elektronische middelen maar die niet centraal werden gecleard, wordt de UTI bij de bevestiging gegenereerd door het handelsplatform van bevestiging; |
e) |
voor alle andere SFT's dan de onder a) tot en met d) bedoelde SFT's geldt het volgende:
|
-
3.De tegenpartij die de UTI genereert, deelt die UTI tijdig aan de andere tegenpartij mee, zodat die laatste haar rapportageverplichting kan nakomen.
Artikel 4
Zijde van de tegenpartij
-
1.De zijde van de tegenpartij bij de SFT bedoeld in veld 9 van tabel 1 van bijlage I wordt geïdentificeerd overeenkomstig de leden 2, 3 en 4.
-
2.In het geval van retrocessietransacties, kooptransacties met wederverkoop en verkooptransacties met wederinkoop wordt de tegenpartij die in het aanvangs- of contante deel van de transactie effecten, grondstoffen of gegarandeerde rechten met betrekking tot de eigendom van effecten of grondstoffen koopt en ermee instemt ze op een tijdstip in de toekomst in het sluitings- of termijndeel („forward leg”) van de transactie tegen een vastgestelde prijs te verkopen, geïdentificeerd als de zekeringsnemer in veld 9 van tabel 1 van bijlage I. De tegenpartij die die effecten, grondstoffen of gegarandeerde rechten verkoopt, wordt geïdentificeerd als de zekerheidsverschaffer in veld 9 van tabel 1 van bijlage I.
-
3.In het geval van opgenomen effecten- of grondstoffenleningen of verstrekte effecten- of grondstoffenleningen wordt de tegenpartij die de effecten of grondstoffen uitleent op voorwaarde dat de leningnemer op een tijdstip in de toekomst of op verzoek van de overdrager gelijkwaardige effecten of grondstoffen zal terugleveren, geïdentificeerd als de zekerheidsnemer in veld 9 van tabel 1 van bijlage I. De tegenpartij die die effecten of grondstoffen inleent, wordt geïdentificeerd als de zekerheidsverschaffer in veld 9 van tabel 1 van bijlage I.
-
4.In het geval van margeleningstransacties wordt de leningnemer, dat wil zeggen de tegenpartij aan wie krediet wordt verleend in ruil voor zekerheden, geïdentificeerd als de zekerheidsverschaffer in veld 9 van tabel 1 van bijlage I. De leninggever, dat wil zeggen de tegenpartij die het krediet verleent in ruil voor zekerheden, wordt geïdentificeerd als de zekerheidsnemer in veld 9 van tabel 1 van bijlage I.
Artikel 5
Frequentie van de SFT-rapportage
-
1.Alle rapportages over de nadere gegevens over een SFT overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/356 van de Commissie (5) worden verstrekt in de chronologische volgorde waarin de gerapporteerde gebeurtenissen zich hebben voorgedaan.
-
2.Een tegenpartij bij een margeleningstransactie rapporteert de nadere gegevens van de uitstaande margelening aan het einde van elke dag wanneer er een nettodebet in contanten in de basisvaluta is of wanneer de shortpositie van een tegenpartij een positieve marktwaarde heeft.
-
3.Een tegenpartij bij een uitstaande SFT rapporteert elke wijziging van de nadere gegevens over zekerheden in de velden 75 tot en met 94 van tabel 2 van bijlage I met vermelding van actietype „Actualisering zekerheden”. De tegenpartij rapporteert die gewijzigde nadere gegevens aan het einde van elke dag totdat zij de beëindiging van de SFT rapporteert of de SFT met vermelding van actietype „Fout” rapporteert, of totdat de SFT haar vervaldag bereikt, indien dat eerder is.
-
4.Een tegenpartij bij een uitstaande SFT rapporteert elke wijziging van de marktwaarde aan het einde van de dag van uitgeleende of ingeleende effecten in veld 57 van tabel 2 van bijlage I met vermelding van actietype „Actualisering waardering”. De tegenpartij rapporteert die gewijzigde marktwaarde aan het einde van elke dag totdat zij de beëindiging van de SFT rapporteert of de SFT met vermelding van actietype „Fout” rapporteert, of totdat de SFT haar vervaldag bereikt.
-
5.Een tegenpartij rapporteert elke wijziging van het totale bedrag van de gestorte of ontvangen marge voor alle geclearde SFT's aan het einde van de dag in de velden 8 tot en met 19 van tabel 3 van bijlage I met vermelding van actietype „Actualisering marge” nadat zij het totale bedrag van de gestorte of ontvangen marge eerst met vermelding van actietype „Nieuw” heeft gerapporteerd.
-
6.Een tegenpartij rapporteert elke wijziging van de waarde van hergebruikte zekerheden, herbelegde geldmiddelen en de financieringsbronnen aan het einde van de dag in de velden 8 tot en met 14 van tabel 4 van bijlage I met vermelding van actietype „Actualisering hergebruik” nadat zij de desbetreffende waarden met vermelding van actietype „Nieuw” heeft gerapporteerd.
Artikel 6
Wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 4 bis wordt lid 1 vervangen door: „1. Een rapportage wordt geïdentificeerd door middel van een unieke transactie-identificatiecode die door de tegenpartijen is overeengekomen.”. |
3) |
De bijlage wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening. |
Artikel 7
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 december 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
-
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 van de Commissie van 19 december 2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de formattering en de frequentie van de transactierapportage aan transactieregisters overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 352 van 21.12.2012, blz. 20).
-
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/356 van de Commissie van 13 december 2018 tot aanvulling van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de aan transactieregisters te rapporteren gegevens over effectenfinancieringstransacties (SFT's) (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).
BIJLAGE I
Formaten die moeten worden gebruikt voor rapportage over de gegevens van effectenfinancieringstransacties, als bedoeld in artikel 4, leden 1 en 5, van Verordening (EU) 2015/2365
Tabel 1
Tegenpartijgegevens
Nummer |
Veld |
Formaat |
1 |
Tijdstempel rapportage |
Datum volgens ISO 8601 en UTC-tijdformaat (gecoördineerde wereldtijd), d.w.z. JJJJ-MM-DDTuu:mm:ssZ |
2 |
Rapporterende entiteit |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
3 |
Rapporterende tegenpartij |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
4 |
Aard rapporterende tegenpartij |
„F” — Financiële tegenpartij „N” — Niet-financiële tegenpartij |
5 |
Sector rapporterende tegenpartij |
Taxonomie voor financiële tegenpartijen: „CDTI” — Vergunninghoudende kredietinstelling overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (1) of Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (2) of een entiteit uit een derde land waarvoor overeenkomstig die wetgevingshandeling een vergunning of registratie nodig is „INVF” — Vergunninghoudende beleggingsonderneming overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (3) of een entiteit uit een derde land waarvoor overeenkomstig die wetgevingshandeling een vergunning of registratie nodig is „INUN” — Vergunninghoudende verzekeringsonderneming overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) (Solvabiliteit II) of een entiteit uit een derde land waarvoor overeenkomstig die wetgevingshandeling een vergunning of registratie nodig is „AIFD” — Alternatieve beleggingsinstelling (abi) beheerd door abi-beheerders die een vergunning hebben of geregistreerd zijn overeenkomstig Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad (5) of een entiteit uit een derde land waarvoor overeenkomstig die wetgevingshandeling een vergunning of registratie nodig is „ORPI” — Instelling voor bedrijfspensioenvoorziening die een vergunning heeft of geregistreerd is overeenkomstig Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) of een entiteit uit een derde land waarvoor overeenkomstig die wetgevingshandeling een vergunning of registratie nodig is „CCPS” — Vergunninghoudende centrale tegenpartij overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (7) of een entiteit uit een derde land waarvoor overeenkomstig die wetgevingshandeling een vergunning of registratie nodig is „REIN” — Vergunninghoudende herverzekeringsonderneming overeenkomstig Solvabiliteit II of een entiteit uit een derde land waarvoor overeenkomstig die wetgevingshandeling een vergunning of registratie nodig is „CSDS” — Vergunninghoudende centrale effectenbewaarinstelling overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad (8) of een entiteit uit een derde land waarvoor overeenkomstig die wetgevingshandeling een vergunning of registratie nodig is „UCIT” — Instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) en de beheermaatschappij ervan, die een vergunning heeft overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (9), of een entiteit uit een derde land waarvoor overeenkomstig die wetgevingshandeling een vergunning of registratie nodig is Taxonomie voor niet-financiële tegenpartijen. De onderstaande categorieën komen overeen met de belangrijkste secties van de NACE-classificatie zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (10) „A” — Landbouw, bosbouw en visserij „B” — Winning van delfstoffen „C” — Industrie „D” — Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht „E” — Distributie van water, afval- en afvalwaterbeheer en sanering „F” — Bouwnijverheid „G” — Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen „H” — Vervoer en opslag „I” — Verschaffen van accommodatie en maaltijden „J” — Informatie en communicatie „K” — Financiële en verzekeringsactiviteiten „L” — Exploitatie van en handel in onroerend goed „M” — Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten „N” — Administratieve en ondersteunende diensten „O” — Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen „P” — Onderwijs „Q” — Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening „R” — Kunst, amusement en recreatie „S” — Overige diensten „T” — Huishoudens als werkgever; niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik „U” — Extraterritoriale organisaties en lichamen |
6 |
Verdere sectorindeling |
„ETFT” — ETF (beursverhandeld fonds) „MMFT” — MMF (geldmarktfonds) „REIT” — REIT (real estate investment trust) „OTHR” — Overig |
7 |
Bijkantoor rapporterende tegenpartij |
Tweeletterige landcode volgens ISO 3166-1 (2 letters) |
8 |
Bijkantoor andere tegenpartij |
Tweeletterige landcode volgens ISO 3166-1 (2 letters) |
9 |
Zijde tegenpartij |
„TAKE” — Zekerheidsnemer „GIVE” — Zekerheidsverschaffer |
10 |
Entiteit verantwoordelijk voor rapportage |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
11 |
Andere tegenpartij |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) Cliëntcode (maximaal 50 alfanumerieke tekens) |
12 |
Land andere tegenpartij |
Tweeletterige landcode volgens ISO 3166-1 (2 letters) |
13 |
Begunstigde |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens). Cliëntcode (maximaal 50 alfanumerieke tekens) |
14 |
Tri-party agent |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
15 |
Makelaar |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
16 |
Clearinglid |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
17 |
Deelnemer of indirecte deelnemer aan een centrale effectenbewaarinstelling („CSD”) |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
18 |
Agent-uitlener |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
Tabel 2
Gegevens over leningen en zekerheden
Nummer |
Veld |
Formaat |
1 |
Unieke transactie-identificatiecode („UTI”) |
Code van maximaal 52 alfanumerieke tekens inclusief vier bijzondere tekens: toegestaan zijn alleen de letters A-Z in hoofdletters en de cijfers 0-9, telkens inclusief. |
2 |
Traceernummer rapportage |
Code van maximaal 52 alfanumerieke tekens inclusief vier bijzondere tekens: toegestaan zijn alleen de letters A-Z in hoofdletters en de cijfers 0-9, telkens inclusief. |
3 |
Datum gebeurtenis |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD |
4 |
Soort SFT |
„SLEB” — Verstrekte effecten- of grondstoffenlening of opgenomen effecten- of grondstoffenlening „SBSC” — Kooptransactie met wederverkoop of verkooptransactie met wederinkoop „REPO” — Retrocessietransactie „MGLD” — Margeleningstransactie |
5 |
Gecleard |
„true” (waar) „false” (onwaar) |
6 |
Tijdstempel clearing |
Datum volgens ISO 8601 en UTC-tijdformaat (gecoördineerde wereldtijd), d.w.z. JJJJ-MM-DDTuu:mm:ssZ |
7 |
CTP |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens). |
8 |
Handelsplatform |
Marktidentificatiecode (MIC) volgens ISO 10383 (4 alfanumerieke tekens). Als er voor een handelsplatform MIC's per segment bestaan, wordt de MIC per segment gebruikt. |
9 |
Soort raamovereenkomst |
„MRAA” — MRA „GMRA” — GMRA „MSLA” — MSLA „GMSL” — GMSLA „ISDA” — ISDA „DERP” — Deutscher Rahmenvertrag für Wertpapierpensionsgeschäfte „CNBR” — China Bond Repurchase Master Agreement „KRRA” — Korea Financial Investment Association (KOFIA) Standard Repurchase Agreement „CARA” — Investment Industry Regulatory Organization of Canada (IIROC) Repurchase/Reverse Repurchase Transaction Agreement „FRFB” — Convention-Cadre Relative aux Operations de Pensions Livrees „CHRA” — Swiss Master Repurchase Agreement „DEMA” — German Master Agreement „JPBR” — Japanese Master Agreement on the Transaction with Repurchase Agreement of the Bonds „ESRA” — Contrato Marco de compraventa y Reporto de valores „OSLA” — Overseas Securities Lending Agreement (OSLA) „MEFI” — Master Equity and Fixed Interest Stock Lending Agreement (MEFISLA) „GESL” — Gilt Edged Stock Lending Agreement (GESLA) „KRSL” — Korean Securities Lending Agreement (KOSLA) „DERD” — Deutscher Rahmenvertrag für Wertpapierdarlehen „AUSL” — Australian Masters Securities Lending Agreement (AMSLA) „JPBL” — Japanese Master Agreement on Lending Transaction of Bonds „JPSL” — Japanese Master Agreement on the Borrowing and Lending Transactions of Share Certificates „BIAG” — bilaterale overeenkomst „CSDA” — bilaterale overeenkomst tussen CSD Of „OTHR” als het soort raamovereenkomst niet in bovenstaande lijst is opgenomen. |
10 |
Ander soort raamovereenkomst |
Maximaal 50 alfanumerieke tekens |
11 |
Versie raamovereenkomst |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ |
12 |
Tijdstempel uitvoering |
Datum volgens ISO 8601 en UTC-tijdformaat (gecoördineerde wereldtijd), d.w.z. JJJJ-MM-DDTuu:mm:ssZ |
13 |
Valutadatum (begindatum) |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD |
14 |
Vervaldatum (einddatum) |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD |
15 |
Beëindigingsdatum |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD |
16 |
Minimale opzegtermijn |
Veldnummer van maximaal 3 cijfers |
17 |
Vroegste call-backdatum |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD |
18 |
Algemene zekerhedenindicator |
„SPEC” — Specifieke zekerheden „GENE” — Algemene zekerheden |
19 |
DBV-indicator (Delivery By Value) |
„true” (waar) „false” (onwaar) |
20 |
Voor het verschaffen van zekerheden gebruikte methode |
„TTCA” — Zekerheidsovereenkomst in de vorm van een eigendomsoverdracht „SICA” — Financiëlezekerheidsovereenkomst „SIUR” — Financiëlezekerheidsovereenkomst met recht van gebruik |
21 |
Open termijn |
„true” (waar) „false” (onwaar) |
22 |
Mogelijkheid tot beëindiging |
„EGRN” — Altijd mogelijk „ETSB” — Verlengbaar „NOAP” — Niet van toepassing |
In het geval van margeleningen worden de in de velden 23 tot en met 34 opgenomen kenmerken herhaald en ingevuld voor elke valuta die in de margelening wordt gebruikt. |
||
23 |
Vaste rente |
Maximaal 11 numerieke tekens inclusief maximaal 10 decimalen uitgedrukt als percentage waarbij „100” staat voor 100 %. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
24 |
Dagtellingsconventie |
De code die staat voor de dagtellingsconventie: „A001” — IC30360ISDAor30360AmericanBasicRule „A002” — IC30365 „A003” — IC30Actual „A004” — Actual360 „A005” — Actual365Fixed „A006” — ActualActualICMA „A007” — IC30E360orEuroBondBasismodel1 „A008” — ActualActualISDA „A009” — Actual365LorActuActubasisRule „A010” — ActualActualAFB „A011” — IC30360ICMAor30360basicrule „A012” — IC30E2360orEurobondbasismodel2 „A013” — IC30E3360orEurobondbasismodel3 „A014” — Actual365NL Of maximaal 35 alfanumerieke tekens als de dagtellingsconventie niet in bovenstaande lijst is opgenomen. |
25 |
Variabele rente |
De code die staat voor de index van variabele rente: „EONA” — EONIA „EONS” — EONIA SWAP „EURI” — EURIBOR „EUUS” — EURODOLLAR „EUCH” — EuroSwiss „GCFR” — GCF REPO „ISDA” — ISDAFIX „LIBI” — LIBID „LIBO” — LIBOR „MAAA” — Muni AAA „PFAN” — Pfandbriefe „TIBO” — TIBOR „STBO” — STIBOR „BBSW” — BBSW „JIBA” — JIBAR „BUBO” — BUBOR „CDOR” — CDOR „CIBO” — CIBOR „MOSP” — MOSPRIM „NIBO” — NIBOR „PRBO” — PRIBOR „TLBO” — TELBOR „WIBO” — WIBOR „TREA” — Treasury „SWAP” — SWAP „FUSW” — Future SWAP Of maximaal 25 alfanumerieke tekens als de referentierente niet in bovenstaande lijst is opgenomen. |
26 |
Referentieperiode variabele rente — periode |
Periode die de referentieperiode beschrijft, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn: „YEAR” — Jaar „MNTH” — Maand „WEEK” — Week „DAYS” — Dag |
27 |
Referentieperiode variabele rente — multiplicator |
Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de referentieperiode van de variabele rente. Maximaal 3 numerieke tekens. |
28 |
Betalingsfrequentie variabele rente — periode |
Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen betalingen uitwisselen, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn: „YEAR” — Jaar „MNTH” — Maand „WEEK” — Week „DAYS” — Dag |
29 |
Betalingsfrequentie variabele rente — multiplicator |
Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen betalingen uitwisselen. Maximaal 3 numerieke tekens. |
30 |
Herzieningsfrequentie variabele rente — periode |
Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen de variabele reporente herzien, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn: „YEAR” — Jaar „MNTH” — Maand „WEEK” — Week „DAYS” — Dag |
31 |
Herzieningsfrequentie variabele rente — multiplicator |
Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen de variabele reporente herzien. Maximaal 3 numerieke tekens. |
32 |
Spread |
Maximaal 5 numerieke tekens. |
33 |
Bedrag in margeleningsvaluta |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
34 |
Margeleningsvaluta |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 letters) |
De velden 35 en 36 worden herhaald en ingevuld voor elke aanpassing van de variabele rente. |
||
35 |
Aangepaste rente |
Maximaal 11 numerieke tekens inclusief maximaal 10 decimalen uitgedrukt als percentage waarbij „100” staat voor 100 %. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
36 |
Rentedatum |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD |
37 |
Hoofdsom op valutadatum |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
38 |
Hoofdsom op de vervaldatum |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
39 |
Valuta hoofdsom |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 letters) |
40 |
Soort activa |
„SECU” — Effecten „COMM” — Grondstoffen |
41 |
Effectenidentificatiecode |
ISIN volgens ISO 6166 (alfanumerieke code van 12 tekens) |
42 |
Classificatie van een effect |
CFI volgens ISO 10692 (alfabetische code van 6 tekens) |
Wanneer een grondstof wordt uit- of ingeleend, de classificatie van die grondstof vermelden in de velden 43, 44 en 45. |
||
43 |
Basisproduct |
Slechts de waarden in de kolom „Basisproduct” van de tabel met de indeling van grondstoffenderivaten zijn toegestaan. |
44 |
Subproduct |
Slechts de waarden in de kolom „Subproduct” van de tabel met de indeling van grondstoffenderivaten zijn toegestaan. |
45 |
Verder subproduct |
Slechts de waarden in de kolom „Verder subproduct” van de tabel met de indeling van grondstoffenderivaten zijn toegestaan. |
46 |
Hoeveelheid of nominaal bedrag |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
47 |
Maateenheid |
„KILO” — Kilogram (kilogram), „PIEC” — Piece (stuk), „TONS” — Ton (ton), „METR” — Metre (meter), „INCH” — Inch (inch), „YARD” — Yard (yard), „GBGA” — GBGallon (Britse gallon), „GRAM” — Gram (gram), „CMET” — Centimetre (centimeter), „SMET” — SquareMetre (vierkante meter), „FOOT” — Foot (voet), „MILE” — Mile (mijl), „SQIN” — SquareInch (vierkante inch), „SQFO” — SquareFoot (vierkante voet), „SQMI” — SquareMile (vierkante mijl), „GBOU” — GBOunce (Britse ounce), „USOU” — USOunce (Amerikaanse ounce), „GBPI” — GBPint (Britse pint), „USPI” — USPint (Amerikaanse pint), „GBQA” — GBQuart (Britse quart), „USQA” — USQuart (Amerikaanse quart), „USGA” — USGallon (Amerikaanse gallon), „MMET” — Millimetre (millimeter), „KMET” — Kilometre (kilometer), „SQYA” — SquareYard (vierkante yard), „ACRE” — Acre (acre), „ARES” — Are (are), „SMIL” — SquareMillimetre (vierkante millimeter), „SCMT” — SquareCentimetre (vierkante centimeter), „HECT” — Hectare (hectare), „SQKI” — SquareKilometre (vierkante kilometer), „MILI” — MilliLitre (milliliter), „CELI” — Centilitre (centiliter), „LITR” — Litre (liter), „PUND” — Pound (pond), „ALOW” — Allowances (quota), „ACCY” — AmountOfCurrency (bedrag van valuta), „BARL” — Barrels (vat), „BCUF” — BillionCubicFeet (miljard vierkante voet), „BDFT” — BoardFeet (144 kubieke duim), „BUSL” — Bushels (bushel), „CEER” — CertifiedEmissionsReduction (gecertificeerde emissiereductie), „CLRT” — ClimateReserveTonnes (ton van de Climate Action Reserve), „CBME” — CubicMeters (kubieke meter), „DAYS” — Days (dag), „DMET” — DryMetricTons (droog-metrieke ton), „ENVC” — EnvironmentalCredit (milieukrediet), „ENVO” — EnvironmentalOffset (milieucompensatie), „HUWG” — Hundredweight (hundredweight), „KWDC” — KilowattDayCapacity (kilowattdagcapaciteit), „KWHO” — KilowattHours (kilowattuur), „KWHC” — KilowattHoursCapacity (kilowattuurcapaciteit), „KMOC” — KilowattMinuteCapacity (kilowattminuutcapaciteit), „KWMC” — KilowattMonthCapacity (kilowattmaandcapaciteit), „KWYC” — KilowattYearCapacity (kilowattjaarcapaciteit, „MWDC” — MegawattDayCapacity (megawattdagcapaciteit), „MWHO” — MegawattHours (megawattuur), „MWHC” — MegawattHoursCapacity (megawattuurcapaciteit), „MWMC” — MegawattMinuteCapacity (megawattminuutcapaciteit), „MMOC” — MegawattMonthCapacity (megawattmaandcapaciteit), „MWYC” — MegawattYearCapacity (megawattjaarcapaciteit), „TONE” — MetricTons (metrieke ton), „MIBA” — MillionBarrels (miljoen vaten), „MBTU” — OneMillionBTU (één miljoen BTU), „OZTR” — TroyOunces (troy-ounce), „UCWT” — USHundredweight (Amerikaanse hundredweight), „IPNT” — IndexPoint (indexpunt), „PWRD” — PrincipalWithRelationToDebtInstrument (hoofdsom in verhouding tot schuldinstrument), „DGEU” — DieselGallonEquivalent (dieselgallonequivalent), „GGEU” — GasolineGallonEquivalent (benzinegallonequivalent), „TOCD” — TonsOfCarbonDioxide (ton koolfstofdioxide). |
48 |
Valuta nominaal bedrag |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 letters). |
49 |
Effect- of grondstoffenprijs |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen ingeval de prijs in eenheden wordt uitgedrukt. Maximaal 11 numerieke tekens inclusief maximaal 10 decimalen ingeval de prijs als percentage of opbrengst wordt uitgedrukt. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
50 |
Prijsvaluta |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 letters). |
51 |
Kwaliteit effect |
„INVG” — Investment grade „NIVG” — Non-investment grade „NOTR” — Zonder rating „NOAP” — Niet van toepassing |
52 |
Looptijd effect |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD |
53 |
Rechtsgebied emittent |
Tweeletterige landcode volgens ISO 3166-1 (2 letters) |
54 |
LEI emittent |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
55 |
Effectentype |
„GOVS” — Overheidseffecten „SUNS” — Effecten van suprationale instellingen en agentschappen „FIDE” — Schuldbewijzen (inclusief gedekte obligaties) uitgegeven door banken en andere financiële instellingen „NFID” — Bedrijfsschuldpapieren (inclusief gedekte obligaties) uitgegeven door niet-financiële instellingen „SEPR” — Gesecuritiseerde producten (inclusief CDO, CMBS, ABCP) „MEQU” — In een hoofdindex opgenomen aandelen (inclusief converteerbare obligaties) „OEQU” — Overige aandelen (inclusief converteerbare obligaties) „OTHR” — Overige activa (inclusief aandelen in onderlinge fondsen) |
56 |
Waarde lening |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
57 |
Marktwaarde |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
58 |
Vast kortingspercentage |
Maximaal 11 numerieke tekens inclusief maximaal 10 decimalen uitgedrukt als percentage waarbij „100” staat voor 100 %. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld. |
59 |
Variabel kortingspercentage |
De code die staat voor de index van variabele rente: „EONA” — EONIA „EONS” — EONIA SWAP „EURI” — EURIBOR „EUUS” — EURODOLLAR „EUCH” — EuroSwiss „GCFR” — GCF REPO „ISDA” — ISDAFIX „LIBI” — LIBID „LIBO” — LIBOR „MAAA” — Muni AAA „PFAN” — Pfandbriefe „TIBO” — TIBOR „STBO” — STIBOR „BBSW” — BBSW „JIBA” — JIBAR „BUBO” — BUBOR „CDOR” — CDOR „CIBO” — CIBOR „MOSP” — MOSPRIM „NIBO” — NIBOR „PRBO” — PRIBOR „TLBO” — TELBOR „WIBO” — WIBOR „TREA” — Treasury „SWAP” — SWAP „FUSW” — Future SWAP Of maximaal 25 alfanumerieke tekens als de referentierente niet in bovenstaande lijst is opgenomen. |
60 |
Referentieperiode variabel kortingspercentage — periode |
Periode die de referentieperiode beschrijft, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn: „YEAR” — Jaar „MNTH” — Maand „WEEK” — Week „DAYS” — Dag |
61 |
Referentieperiode variabel kortingspercentage — multiplicator |
Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de referentieperiode van het variabele kortingspercentage. Maximaal 3 numerieke tekens. |
62 |
Betalingsfrequentie variabel kortingspercentage — periode |
Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen betalingen uitwisselen, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn: „YEAR” — Jaar „MNTH” — Maand „WEEK” — Week „DAYS” — Dag |
63 |
Betalingsfrequentie variabel kortingspercentage — multiplicator |
Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen betalingen uitwisselen. Maximaal 3 numerieke tekens. |
64 |
Herzieningsfrequentie variabel kortingspercentage — periode |
Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen het variabele kortingspercentage herzien, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn: „YEAR” — Jaar „MNTH” — Maand „WEEK” — Week „DAYS” — Dag |
65 |
Herzieningsfrequentie variabel kortingspercentage — multiplicator |
Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen het variabele kortingspercentage herzien. Maximaal 3 numerieke tekens. |
66 |
Spread kortingspercentage |
Maximaal 5 numerieke tekens |
67 |
Leningvergoeding |
Maximaal 11 numerieke tekens inclusief maximaal 10 decimalen uitgedrukt als percentage waarbij „100” staat voor 100 %. |
68 |
Exclusieve regelingen |
„true” (waar) „false” (onwaar) |
69 |
Uitstaande margelening |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
70 |
Basisvaluta uitstaande margelening |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 letters) |
71 |
Shortmarktwaarde |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
Gegevens over zekerheden |
||
72 |
Markering „niet door zekerheden gedekte effectenlening” (SL-markering) |
„true” (waar) „false” (onwaar) |
73 |
Zekerheidsstelling nettopositie |
„true” (waar) „false” (onwaar) |
74 |
Valutadatum zekerheden |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD |
Wanneer specifieke zekerheden zijn gebruikt, worden de velden 75 tot en met 94 herhaald en ingevuld voor elke component van de zekerheden, indien van toepassing. |
||
75 |
Soort zekerhedencomponent |
„SECU” — Effecten „COMM” — Grondstoffen (alleen voor repo's, verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen en kooptransacties met wederverkoop) „CASH” — Contanten |
Wanneer contanten als zekerheden zijn gebruikt, dit vermelden in de velden 76 en 77. |
||
76 |
Bedrag zekerheden in de vorm van contanten |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
77 |
Valuta zekerheden in de vorm van contanten |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 letters) |
78 |
Identificatie van als zekerheid gebruikt effect |
ISIN volgens ISO 6166 (alfanumerieke code van 12 tekens) |
79 |
Classificatie van als zekerheid gebruikt effect |
CFI volgens ISO 10692 (alfabetische code van 6 tekens) |
Wanneer een grondstof als zekerheid wordt gebruikt, de classificatie van die grondstof vermelden in de velden 80, 81 en 82. |
||
80 |
Basisproduct |
Slechts de waarden in de kolom „Basisproduct” van de tabel met de indeling van grondstoffenderivaten zijn toegestaan. |
81 |
Subproduct |
Slechts de waarden in de kolom „Subproduct” van de tabel met de indeling van grondstoffenderivaten zijn toegestaan. |
82 |
Verder subproduct |
Slechts de waarden in de kolom „Verder subproduct” van de tabel met de indeling van grondstoffenderivaten zijn toegestaan. |
83 |
Hoeveelheid zekerheden of nominaal bedrag aan zekerheden |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
84 |
Maateenheid zekerheden |
„KILO” — Kilogram (kilogram), „PIEC” — Piece (stuk), „TONS” — Ton (ton), „METR” — Metre (meter), „INCH” — Inch (inch), „YARD” — Yard (yard), „GBGA” — GBGallon (Britse gallon), „GRAM” — Gram (gram), „CMET” — Centimetre (centimeter), „SMET” — SquareMetre (vierkante meter), „FOOT” — Foot (voet), „MILE” — Mile (mijl), „SQIN” — SquareInch (vierkante inch), „SQFO” — SquareFoot (vierkante voet), „SQMI” — SquareMile (vierkante mijl), „GBOU” — GBOunce (Britse ounce), „USOU” — USOunce (Amerikaanse ounce), „GBPI” — GBPint (Britse pint), „USPI” — USPint (Amerikaanse pint), „GBQA” — GBQuart (Britse quart), „USQA” — USQuart (Amerikaanse quart), „USGA” — USGallon (Amerikaanse gallon), „MMET” — Millimetre (millimeter), „KMET” — Kilometre (kilometer), „SQYA” — SquareYard (vierkante yard), „ACRE” — Acre (acre), „ARES” — Are (are), „SMIL” — SquareMillimetre (vierkante millimeter), „SCMT” — SquareCentimetre (vierkante centimeter), „HECT” — Hectare (hectare), „SQKI” — SquareKilometre (vierkante kilometer), „MILI” — MilliLitre (milliliter), „CELI” — Centilitre (centiliter), „LITR” — Litre (liter), „PUND” — Pound (pond), „ALOW” — Allowances (quota), „ACCY” — AmountOfCurrency (bedrag van valuta), „BARL” — Barrels (vat), „BCUF” — BillionCubicFeet (miljard vierkante voet), „BDFT” — BoardFeet (144 kubieke duim), „BUSL” — Bushels (bushel), „CEER” — CertifiedEmissionsReduction (gecertificeerde emissiereductie), „CLRT” — ClimateReserveTonnes (ton van de Climate Action Reserve), „CBME” — CubicMeters (kubieke meter), „DAYS” — Days (dag), „DMET” — DryMetricTons (droog-metrieke ton), „ENVC” — EnvironmentalCredit (milieukrediet), „ENVO” — EnvironmentalOffset (milieucompensatie), „HUWG” — Hundredweight (hundredweight), „KWDC” — KilowattDayCapacity (kilowattdagcapaciteit), „KWHO” — KilowattHours (kilowattuur), „KWHC” — KilowattHoursCapacity (kilowattuurcapaciteit), „KMOC” — KilowattMinuteCapacity (kilowattminuutcapaciteit), „KWMC” — KilowattMonthCapacity (kilowattmaandcapaciteit), „KWYC” — KilowattYearCapacity (kilowattjaarcapaciteit, „MWDC” — MegawattDayCapacity (megawattdagcapaciteit), „MWHO” — MegawattHours (megawattuur), „MWHC” — MegawattHoursCapacity (megawattuurcapaciteit), „MWMC” — MegawattMinuteCapacity (megawattminuutcapaciteit), „MMOC” — MegawattMonthCapacity (megawattmaandcapaciteit), „MWYC” — MegawattYearCapacity (megawattjaarcapaciteit), „TONE” — MetricTons (metrieke ton), „MIBA” — MillionBarrels (miljoen vaten), „MBTU” — OneMillionBTU (één miljoen BTU), „OZTR” — TroyOunces (troy-ounce), „UCWT” — USHundredweight (Amerikaanse hundredweight), „IPNT” — IndexPoint (indexpunt), „PWRD” — PrincipalWithRelationToDebtInstrument (hoofdsom in verhouding tot schuldinstrument), „DGEU” — DieselGallonEquivalent (dieselgallonequivalent), „GGEU” — GasolineGallonEquivalent (benzinegallonequivalent), „TOCD” — TonsOfCarbonDioxide (ton koolfstofdioxide). |
85 |
Valuta nominaal bedrag aan zekerheden |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 letters) |
86 |
Prijsvaluta |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 letters) |
87 |
Prijs per eenheid |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen ingeval de prijs in eenheden wordt uitgedrukt. Maximaal 11 numerieke tekens inclusief maximaal 10 decimalen ingeval de prijs als percentage of opbrengst wordt uitgedrukt. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
88 |
Marktwaarde zekerheden |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
89 |
Haircut of marge |
Maximaal 11 numerieke tekens inclusief maximaal 10 decimalen uitgedrukt als percentage waarbij „100” staat voor 100 %. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
90 |
Kwaliteit zekerheden |
„INVG” — Investment grade „NIVG” — Non-investment grade „NOTR” — Zonder rating „NOAP” — Niet van toepassing |
91 |
Vervaldatum effect |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD |
92 |
Rechtsgebied emittent |
Tweeletterige landcode volgens ISO 3166-1 (2 letters) |
93 |
LEI emittent |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
94 |
Type zekerheid |
„GOVS” — Overheidseffecten „SUNS” — Effecten van suprationale instellingen en agentschappen „FIDE” — Schuldbewijzen (inclusief gedekte obligaties) uitgegeven door banken en andere financiële instellingen „NFID” — Bedrijfsschuldpapieren (inclusief gedekte obligaties) uitgegeven door niet-financiële instellingen „SEPR” — Gesecuritiseerde producten (inclusief CDO, CMBS, ABCP) „MEQU” — In een hoofdindex opgenomen aandelen (inclusief converteerbare obligaties) „OEQU” — Overige aandelen (inclusief converteerbare obligaties) „OTHR” — Overige activa (inclusief aandelen in onderlinge fondsen) |
95 |
Beschikbaarheid voor hergebruik als zekerheid |
„true” (waar) „false” (onwaar) |
Veld 96 invullen ingeval een zekerhedenpakket wordt gebruikt. De nadere toewijzing van zekerheden voor met een zekerhedenpool als dekking uitgevoerde SFT's vermelden in de velden 75 tot en met 94 (voor zover beschikbaar). |
||
96 |
Identificatiecode zekerhedenpakket |
ISIN volgens ISO 6166 (alfanumerieke code van 12 tekens), of „NTAV” |
97 |
Code portefeuille |
Code van 52 alfanumerieke tekens inclusief vier bijzondere tekens: .- _. Bijzondere tekens zijn niet toegestaan aan het begin en aan het einde van de code. Geen spatie toegestaan. |
98 |
Actietype |
„NEWT” — Nieuw „MODI” — Wijziging „VALU” — Waardering „COLU” — Actualisering zekerheden „EROR” — Fout „CORR” — Correctie „ETRM” — Beëindiging/Vervroegde beëindiging „POSC” — Positiebestanddeel |
99 |
Niveau |
„TCTN” — Transactie „PSTN” — Positie |
Tabel 3
Margegegevens
Nummer |
Veld |
Formaat |
1 |
Tijdstempel rapportage |
Datum volgens ISO 8601 en UTC-tijdformaat (gecoördineerde wereldtijd), d.w.z. JJJJ-MM-DDTuu:mm:ssZ |
2 |
Datum gebeurtenis |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD |
3 |
Rapporterende entiteit |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
4 |
Rapporterende tegenpartij |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
5 |
Entiteit verantwoordelijk voor rapportage |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
6 |
Andere tegenpartij |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
7 |
Code portefeuille |
Code van 52 alfanumerieke tekens inclusief vier bijzondere tekens: .- _. Bijzondere tekens zijn niet toegestaan aan het begin en aan het einde van de code. Geen spatie toegestaan. |
8 |
Gestorte initiële marge |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
9 |
Valuta gestorte initiële marge |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 letters) |
10 |
Gestorte variatiemarge |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
11 |
Valuta gestorte variatiemarge |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 letters) |
12 |
Ontvangen initiële marge |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
13 |
Valuta ontvangen initiële marge |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 letters) |
14 |
Ontvangen variatiemarge |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
15 |
Valuta ontvangen variatiemarge |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 letters) |
16 |
Te veel gestorte zekerheden |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
17 |
Valuta van de te veel gestorte zekerheden |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 letters) |
18 |
Te veel ontvangen zekerheden |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
19 |
Valuta van de te veel ontvangen zekerheden |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 letters) |
20 |
Actietype |
„NEWT” — Nieuw „MARU” — Actualisering marge „EROR” — Fout „CORR” — Correctie |
Tabel 4
Gegevens over hergebruik, herbelegging van contanten en financieringsbronnen
Nummer |
Veld |
Formaat |
1 |
Tijdstempel rapportage |
Datum volgens ISO 8601 en UTC-tijdformaat, d.w.z. JJJJ-MM-DDTuu:mm:ssZ |
2 |
Datum gebeurtenis |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD |
3 |
Rapporterende entiteit |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
4 |
Rapporterende tegenpartij |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
5 |
Entiteit verantwoordelijk voor rapportage |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
Veld 6 voor elke zekerhedencomponent herhalen en invullen. |
||
6 |
Soort zekerhedencomponent |
„SECU” — Effecten „CASH” — Contanten |
De velden 7, 8, 9 en 10 voor elk effect herhalen en invullen. |
||
7 |
Zekerhedencomponent |
ISIN volgens ISO 6166 (alfanumerieke code van 12 tekens). |
8 |
Waarde hergebruikte zekerheden |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
9 |
Geraamd hergebruik van zekerheden |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
10 |
Valuta hergebruikte zekerheden |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 letters) |
11 |
Herbeleggingspercentage |
Maximaal 11 numerieke tekens inclusief maximaal 10 decimalen uitgedrukt als percentage waarbij „100” staat voor 100 %. |
De velden 12, 13 en 14 voor elke belegging waarbij zekerheden in de vorm van contanten worden herbelegd, per valuta herhalen en invullen. |
||
12 |
Soort herbelegging van contanten |
„MMFT” — Geregistreerd geldmarktfonds „OCMP” — Andere vermengde pool „REPM” — Repomarkt „SDPU” — Directe aankoop van effecten „OTHR” — Overig |
13 |
Bedrag herbelegde contanten |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
14 |
Valuta herbelegde contanten |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 letters) |
In geval van margeleningstransacties herhaalt de tegenpartij per financieringsbron de velden 15, 16 en 17 en vult zij deze in. De informatie in deze velden wordt op entiteitsniveau gegeven. |
||
15 |
Financieringsbronnen |
„REPO” — Repo's of kooptransacties met wederverkoop „SECL” — Contante zekerheden uit effectenlening „FREE” — Free credits „CSHS” — Opbrengsten uit shortverkoop cliënten „BSHS” — Opbrengsten uit shortverkoop makelaars „UBOR” — Lening zonder zekerheden „OTHR” — Overig |
16 |
Marktwaarde financieringsbronnen |
Maximaal 18 numerieke tekens inclusief maximaal 5 decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken geteld. Indien niet mogelijk, pro-ratabedrag. |
17 |
Valuta financieringsbronnen |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 letters) |
18 |
Actietype |
„NEWT” — Nieuw „REUU” — Actualisering hergebruik „EROR” — Fout „CORR” — Correctie |
Tabel 5
Indeling van grondstoffen
Basisproduct |
Subproduct |
Verder subproduct |
„AGRI” — Landbouw |
„GROS” — Granen olie zaden |
„FWHT” — Voedertarwe „SOYB” — Sojabonen „CORN” — Maïs „RPSD” — Raapzaad „RICE” — Rijst „OTHR” — Overig |
„SOFT” — Zachte landbouwproducten |
„CCOA” — Cacao „ROBU” — Robustakoffie „WHSG” — Witte suiker „BRWN” — Ruwe suiker „OTHR” — Overig |
|
„POTA” — Aardappelen |
||
„OOLI” — Olijfolie |
„LAMP” — Olijfolie voor verlichting „OTHR” — Overig |
|
„DIRY” — Zuivel |
||
„FRST” — Bosbouw |
||
„SEAF” — Visserijproducten |
||
„LSTK” — Vee |
||
„GRIN” — Granen |
„MWHT” — Maaltarwe „OTHR” — Overig |
|
„OTHR” — Overig |
||
„NRGY” — Energie |
„ELEC” — Elektriciteit |
„BSLD” — Basislast „FITR” — Financiële transmissierechten „PKLD” — Pieklast „OFFP” — Off-peak „OTHR” — Overig |
„NGAS” — Aardgas |
„GASP” — Gaspool „LNGG” — LNG „NBPG” — NBP „NCGG” — NCG „TTFG” — TTF „OTHR” — Overig |
|
„OILP” — Olie |
„BAKK” — Bakken „BDSL” — Biodiesel „BRNT” — Brent „BRNX” — Brent NX „CNDA” — Canadian „COND” — Condensaat „DSEL” — Diesel „DUBA” — Dubai „ESPO” — ESPO „ETHA” — Ethanol „FUEL” — Brandstof „FOIL” — Brandstofolie „GOIL” — Gasolie „GSLN” — Benzine „HEAT” — Stookolie „JTFL” — Reactiemotorbrandstof „KERO” — Kerosine „LLSO” — Light Louisiana Sweet (LLS) „MARS” — Mars „NAPH” — Nafta „NGLO” — NGL „TAPI” — Tapis „URAL” — Urals „WTIO” — West Texas Intermediate (WTI) „OTHR” — Overig |
|
„COAL” — Kolen „INRG” — Interenergie „RNNG” — Hernieuwbare energie „LGHT” — Lichte eindfracties „DIST” — Distillaten „OTHR” — Overig |
||
„ENVR” — Milieu |
„EMIS” — Emissies |
„CERE” — CER „ERUE” — ERU „EUAE” — EUA „EUAA” — EUAA „OTHR” — Overige |
„WTHR” — Weer „CRBR” — Koolstofgerelateerd „OTHR” — Overig |
||
„FRGT” — Vracht |
„WETF” — Nat |
„TNKR” — Tankers „OTHR” — Overig |
„DRYF” — Droog |
„DBCR” — Drogebulkcarriers „OTHR” — Overig |
|
„CSHP” — Containerschepen |
||
„OTHR” — Overig |
||
„FRTL” — Meststoffen |
„AMMO” — Ammonia „DAPH” — DAP (diammoniumfosfaat) „PTSH” — Potas „SLPH” — Zwavel „UREA” — Ureum „UAAN” — UAN (ureum en ammoniumnitraat) „OTHR” — Overig |
|
„INDP” — Industriële producten |
„CSTR” — Bouwnijverheid „MFTG” — Industrie |
|
„METL” — Metalen |
„NPRM” — Onedel |
„ALUM” — Aluminium „ALUA” — Aluminiumlegering „CBLT” — Kobalt „COPR” — Koper „IRON” — IJzererts „LEAD” — Lood „MOLY” — Molybdeen „NASC” — NASAAC „NICK” — Nikkel „STEL” — Staal „TINN” — Tin „ZINC” — Zink „OTHR” — Overig |
„PRME” — Edel |
„GOLD” — Goud „SLVR” — Zilver „PTNM” — Platina „PLDM” — Palladium „OTHR” — Overig |
|
„MCEX” — Multi Commodity Exotic |
||
„PAPR” — Papier |
„CBRD” — Golfkarton „NSPT” — Krantenpapier „PULP” — Pulp „RCVP” — Teruggewonnen papier „OTHR” — Overig |
|
„POLY” — Polypropeen |
„PLST” — Plastic „OTHR” — Overig |
|
„INFL” — Inflatie |
||
„OEST” — Officiële economische statistieken |
||
„OTHC” — Overige C10 in de zin van tabel 10.1 van deel 10 van bijlage III bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/583 van de Commissie (11) |
||
„OTHR” — Overig |
-
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
-
Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).
-
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
-
Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).
-
Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (abi's) (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
-
Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (PB L 235 van 23.9.2003, blz. 10).
-
Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie en betreffende centrale effectenbewaarinstellingen (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1).
-
Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
-
Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
-
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/583 van de Commissie van 14 juli 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten in financiële instrumenten wat betreft technische reguleringsnormen inzake transparantievereisten voor handelsplatforms en beleggingsondernemingen ten aanzien van obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten (PB L 87 van 31.3.2017, blz. 229).
BIJLAGE II
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 wordt vervangen door:
„BIJLAGE
Tabel 1
Tegenpartijgegevens
Veld |
Formaat |
|
Partijen bij het contract |
||
1 |
Tijdstempel rapportage |
Datum volgens ISO 8601 en UTC-tijdformaat (gecoördineerde wereldtijd) JJJJ-MM-DDTuu:mm:ssZ |
2 |
Identificatie rapporterende tegenpartij |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
3 |
Soort identificatie van de andere tegenpartij |
„LEI” voor identificatiecode voor juridische entiteiten volgens ISO 17442. „CLC” voor cliëntcode. |
4 |
Identificatie van de andere tegenpartij |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens). Cliëntcode (maximaal 50 alfanumerieke tekens). |
5 |
Land andere tegenpartij |
Landcode volgens ISO 3166 — 2 tekens |
6 |
Bedrijfssector rapporterende tegenpartij |
Taxonomie voor financiële tegenpartijen: A = Vergunninghoudende verzekeringsonderneming overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) C = Vergunninghoudende kredietinstelling overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (2) F = Vergunninghoudende beleggingsonderneming overeenkomstig Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) I = Vergunninghoudende verzekeringsonderneming overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG L = Alternatieve beleggingsinstelling beheerd door abi-beheerders die een vergunning hebben of geregistreerd zijn overeenkomstig Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) O = Instelling voor bedrijfspensioenvoorziening in de zin van artikel 6, onder a), van Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) R = Vergunninghoudende herverzekeringsonderneming overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG U = Instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) en de beheermaatschappij ervan, die een vergunning heeft overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) Taxonomie voor niet-financiële tegenpartijen. De volgende categorieën komen overeen met de belangrijkste secties van de statistische classificatie van economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE) zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (7) 1 = Landbouw, bosbouw en visserij 2 = Winning van delfstoffen 3 = Industrie 4 = Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht 5 = Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering 6 = Bouwnijverheid 7 = Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen 8 = Vervoer en opslag 9 = Verschaffen van accommodatie en maaltijden 10 = Informatie en communicatie 11 = Financiële activiteiten en verzekeringen 12 = Exploitatie van en handel in onroerend goed 13 = Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten 14 = Administratieve en ondersteunende diensten 15 = Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen 16 = Onderwijs 17 = Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 18 = Kunst, amusement en recreatie 19 = Overige diensten 20 = Huishoudens als werkgever; niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik 21 = Extraterritoriale organisaties en lichamen Indien meer dan één activiteit wordt gerapporteerd, vermeld de codes in volgorde van het relatieve belang van de overeenkomstige activiteiten, en scheid ze met een „-”. Laat blanco in het geval van CTP's en andere soorten tegenpartijen in de zin van artikel 1, lid 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012. |
7 |
Aard rapporterende tegenpartij |
F = Financiële tegenpartij N = Niet-financiële tegenpartij C = Centrale tegenpartij O = Andere |
8 |
Identificatie makelaar |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
9 |
Identificatie rapporterende entiteit |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
10 |
Identificatie clearinglid |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
11 |
Soort identificatie van de begunstigde |
„LEI” voor identificatiecode voor juridische entiteiten volgens ISO 17442. „CLC” voor cliëntcode. |
12 |
Identificatie begunstigde |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) of cliëntcode (maximaal 50 alfanumerieke tekens) ingeval de cliënt niet in aanmerking komt voor een identificatiecode voor juridische entiteiten |
13 |
Handelshoedanigheid |
P = Principaal A = Agent |
14 |
Zijde tegenpartij |
B = Koper S = Verkoper In te vullen overeenkomstig artikel 3 bis |
15 |
Rechtstreeks verband houdend met de handelsactiviteit of het beheer van kasmiddelen |
Y = Ja N = Neen |
16 |
Clearingdrempel |
Y = Boven de drempel N = Onder de drempel |
17 |
Waarde van het contract |
Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld. |
18 |
Valuta van de waarde |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens) |
19 |
Tijdstempel waardering |
Datum volgens ISO 8601 in het UTC-tijdformaat JJJJ-MM-DDTuu:mm:ssZ |
20 |
Soort waardering |
M = Waardering tegen marktwaarde O = Waardering op basis van een modellenbenadering C = Waardering CTP |
21 |
Zekerheidsstelling |
U = Zonder zekerheidsstelling PC = Gedeeltelijk met zekerheidsstelling OC = Met eenzijdige zekerheidsstelling FC = Met volledige zekerheidsstelling In te vullen overeenkomstig artikel 3 ter |
22 |
Zekerhedenportefeuille |
Y = Ja N = Neen |
23 |
Code zekerhedenportefeuille |
Maximaal 52 alfanumerieke tekens inclusief vier bijzondere tekens: „.-_.” Bijzondere tekens zijn niet toegestaan aan het begin en aan het einde van de code. Geen spatie toegestaan. |
24 |
Gestorte initiële marge |
Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
25 |
Valuta van de gestorte initiële marge |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens) |
26 |
Gestorte variatiemarge |
Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
27 |
Valuta van de gestorte variatiemarges |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens) |
28 |
Ontvangen initiële marge |
Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
29 |
Valuta van de ontvangen initiële marge |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens) |
30 |
Ontvangen variatiemarge |
Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
31 |
Valuta van de ontvangen variatiemarges |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens) |
32 |
Te veel gestorte zekerheden |
Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
33 |
Valuta van de te veel gestorte zekerheden |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens) |
34 |
Te veel ontvangen zekerheden |
Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
35 |
Valuta van de te veel ontvangen zekerheden |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens) |
Tabel 2
Gemeenschappelijke gegevens
Veld |
Formaat |
Toepasselijke soorten derivatencontracten |
|
Afdeling 2a — Soort contract |
Alle contracten |
||
1 |
Soort contract |
CD = Financiële contracts for difference FR = Rentetermijncontracten FU = Futures FW = Termijncontracten OP = Optie SB = Spreadbet SW = Swap ST = Swaption OT = Andere |
|
2 |
Activaklasse |
CO = Grondstoffen en emissierechten CR = Krediet CU = Deviezen EQ = Aandelen IR = Rente |
|
Afdeling 2b — Contractinformatie |
Alle contracten |
||
3 |
Soort productclassificatie |
C = Classificatie van financiële instrumenten (CFI) |
|
4 |
Productclassificatie |
CFI volgens ISO 10692 (alfabetische code van 6 tekens) |
|
5 |
Soort productidentificatie |
Specificeer de toepasselijke identificatie: I = ISIN A = AII |
|
6 |
Productidentificatie |
Voor productidentificatie type I: ISIN volgens ISO 6166 (alfanumerieke code van 12 tekens). Voor productidentificatie type A: volledige AII-code. |
|
7 |
Soort identificatie onderliggende |
I = ISIN A = AII B = Korf X = Index |
|
8 |
Identificatie onderliggende |
Voor identificatie onderliggende type I: ISIN volgens ISO 6166 (alfanumerieke code van 12 tekens). Voor identificatie onderliggende type A: volledige AII-code. Voor identificatie onderliggende type B: identificatie van alle afzonderlijke bestanddelen aan de hand van ISIN volgens ISO 6166 of volledige AII-code. Identificatiecodes van afzonderlijke bestanddelen worden gescheiden met een „-”. Voor identificatie onderliggende type X: ISIN volgens ISO 6166 indien beschikbaar, anders volledige naam van de index zoals toegekend door de aanbieder van de index. |
|
9 |
Nominale valuta 1 |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens) |
|
10 |
Nominale valuta 2 |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens) |
|
11 |
Leverbare valuta |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens) |
|
Afdeling 2c — Nadere gegevens over de transactie |
Alle contracten |
||
12 |
Identificatie transactie |
Code van maximaal 52 alfanumerieke tekens inclusief vier bijzondere tekens: „.-_.”. Bijzondere tekens zijn niet toegestaan aan het begin en aan het einde van de code. Geen spatie toegestaan. |
|
13 |
Traceernummer rapportage |
Een alfanumeriek veld van maximaal 52 tekens |
|
14 |
Identificatie van de bestanddelen van een complexe transactie |
Een alfanumeriek veld van maximaal 35 tekens |
|
15 |
Plaats van uitvoering |
Marktidentificatiecode (MIC) volgens ISO 10383 (4 alfanumerieke tekens), overeenkomstig artikel 4, onder b) |
|
16 |
Compressie |
Y = Contract is het gevolg van een compressie N = Contract is niet het gevolg van een compressie |
|
17 |
Prijs/tarief |
Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld. Ingeval de prijs wordt gerapporteerd in percentage, moet het percentage zodanig worden uitgedrukt dat „100” voor 100 % staat. |
|
18 |
Eenheid van de prijs |
U = Eenheden P = Percentage Y = Opbrengst |
|
19 |
Valuta van de prijs |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens) |
|
20 |
Nominaal |
Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld. |
|
21 |
Prijsmultiplicator |
Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
|
22 |
Hoeveelheid |
Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
|
23 |
Vooruitbetaling |
Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Het minteken moet worden gebruikt om aan te geven dat de betaling gedaan is maar niet ontvangen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld. |
|
24 |
Wijze van levering |
C = Contant P = Fysiek O = Facultatief voor tegenpartij of door bepaling door een derde |
|
25 |
Tijdstempel uitvoering |
Datum volgens ISO 8601 in het UTC-tijdformaat JJJJ-MM-DDTuu:mm:ssZ |
|
26 |
Ingangsdatum |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD |
|
27 |
Vervaldatum |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD |
|
28 |
Beëindigingsdatum |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD |
|
29 |
Afwikkelingsdatum |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD |
|
30 |
Soort raamovereenkomst |
Vrije tekst, veld van maximaal 50 tekens, met vermelding van de naam van de gebruikte raamovereenkomst, indien van toepassing |
|
31 |
Versie raamovereenkomst |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ |
|
Afdeling 2d — Risicolimitering/rapportage |
Alle contracten |
||
32 |
Tijdstempel bevestiging |
Datum volgens ISO 8601 in het UTC-tijdformaat JJJJ-MM-DDTuu:mm:ssZ |
|
33 |
Wijze van bevestiging |
Y = Niet-elektronisch bevestigd N = Niet-bevestigd E = Elektronisch bevestigd |
|
Afdeling 2e — Clearing |
Alle contracten |
||
34 |
Clearingverplichting |
Y = Ja N = Neen |
|
35 |
Gecleard |
Y = Ja N = Neen |
|
36 |
Tijdstempel clearing |
Datum volgens ISO 8601 in het UTC-tijdformaat JJJJ-MM-DDTuu:mm:ssZ |
|
37 |
CTP |
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442. Code van 20 alfanumerieke tekens. |
|
38 |
Intragroep |
Y = Ja N = Neen |
|
Afdeling 2f — Rente |
Rentederivaten |
||
39 |
Vaste rente van deel 1 |
Maximaal 10 numerieke tekens inclusief decimalen uitgedrukt als percentage waarbij „100” voor 100 % staat. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld. |
|
40 |
Vaste rente van deel 2 |
Maximaal 10 numerieke tekens inclusie decimalen uitgedrukt als percentage waarbij „100” voor 100 % staat. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld. |
|
41 |
Dagtelling vaste rente van deel 1 |
Teller/noemer, waarbij zowel teller als noemer numerieke tekens zijn of de alfabetische uitdrukking „Werkelijk”, bv. 30/360 of Werkelijk/365 |
|
42 |
Dagtelling vaste rente van deel 2 |
Teller/noemer, waarbij zowel teller als noemer numerieke tekens zijn of de alfabetische uitdrukking „Werkelijk”, bv. 30/360 of Werkelijk/365 |
|
43 |
Betalingsfrequentie vaste rente van deel 1 — Periode |
Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen betalingen uitwisselen, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn: Y = Jaar M = Maand W = Week D = Dag |
|
44 |
Betalingsfrequentie vaste rente van deel 1 — Multiplicator |
Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen betalingen uitwisselen. Maximaal 3 numerieke tekens. |
|
45 |
Betalingsfrequentie vaste rente van deel 2 — Periode |
Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen betalingen uitwisselen, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn: Y = Jaar M = Maand W = Week D = Dag |
|
46 |
Betalingsfrequentie vaste rente van deel 2 — Multiplicator |
Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen betalingen uitwisselen. Maximaal 3 numerieke tekens. |
|
47 |
Betalingsfrequentie variabele rente van deel 1 — Periode |
Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen betalingen uitwisselen, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn: Y = Jaar M = Maand W = Week D = Dag |
|
48 |
Betalingsfrequentie variabele rente van deel 1 — Multiplicator |
Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen betalingen uitwisselen. Maximaal 3 numerieke tekens. |
|
49 |
Betalingsfrequentie variabele rente van deel 2 — Periode |
Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen betalingen uitwisselen, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn: Y = Jaar M = Maand W = Week D = Dag |
|
50 |
Betalingsfrequentie variabele rente van deel 2 — Multiplicator |
Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen betalingen uitwisselen. Maximaal 3 numerieke tekens. |
|
51 |
Herzieningsfrequentie variabele rente van deel 1 — Periode |
Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen de variabele rente herzien, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn: Y = Jaar M = Maand W = Week D = Dag |
|
52 |
Herzieningsfrequentie variabele rente van deel 1 — Multiplicator |
Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen de variabele rente herzien. Maximaal 3 numerieke tekens. |
|
53 |
Herzieningsfrequentie variabele rente van deel 2 — Periode |
Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen de variabele rente herzien, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn: Y = Jaar M = Maand W = Week D = Dag |
|
54 |
Herzieningsfrequentie variabele rente van deel 2 — Multiplicator |
Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen de variabele rente herzien. Maximaal 3 numerieke tekens. |
|
55 |
Variabele rente van deel 1 |
De naam van de index van variabele rente „EONA” — EONIA „EONS” — EONIA SWAP „EURI” — EURIBOR „EUUS” — EURODOLLAR „EUCH” — EuroSwiss „GCFR” — GCF REPO „ISDA” — ISDAFIX „LIBI” — LIBID „LIBO” — LIBOR „MAAA” — Muni AAA „PFAN” — Pfandbriefe „TIBO” — TIBOR „STBO” — STIBOR „BBSW” — BBSW „JIBA” — JIBAR „BUBO” — BUBOR „CDOR” — CDOR „CIBO” — CIBOR „MOSP” — MOSPRIM „NIBO” — NIBOR „PRBO” — PRIBOR „TLBO” — TELBOR „WIBO” — WIBOR „TREA” — Treasury „SWAP” — SWAP „FUSW” — Future SWAP Of maximaal 25 alfanumerieke tekens als de referentierente niet in bovenstaande lijst is opgenomen. |
|
56 |
Referentieperiode variabele rente van deel 1 — Periode |
Periode die de referentieperiode beschrijft, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn: Y = Jaar M = Maand W = Week D = Dag |
|
57 |
Referentieperiode variabele rente van deel 1 — Multiplicator |
Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de referentieperiode. Maximaal 3 numerieke tekens. |
|
58 |
Variabele rente van deel 2 |
De naam van de index van variabele rente „EONA” — EONIA „EONS” — EONIA SWAP „EURI” — EURIBOR „EUUS” — EURODOLLAR „EUCH” — EuroSwiss „GCFR” — GCF REPO „ISDA” — ISDAFIX „LIBI” — LIBID „LIBO” — LIBOR „MAAA” — Muni AAA „PFAN” — Pfandbriefe „TIBO” — TIBOR „STBO” — STIBOR „BBSW” — BBSW „JIBA” — JIBAR „BUBO” — BUBOR „CDOR” — CDOR „CIBO” — CIBOR „MOSP” — MOSPRIM „NIBO” — NIBOR „PRBO” — PRIBOR „TLBO” — TELBOR „WIBO” — WIBOR „TREA” — Treasury „SWAP” — SWAP „FUSW” — Future SWAP Of maximaal 25 alfanumerieke tekens als de referentierente niet in bovenstaande lijst is opgenomen. |
|
59 |
Referentieperiode variabele rente van deel 2 — Periode |
Periode die de referentieperiode beschrijft, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn: Y = Jaar M = Maand W = Week D = Dag |
|
60 |
Referentieperiode variabele rente van deel 2 — Multiplicator |
Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de referentieperiode. Maximaal 3 numerieke tekens. |
|
Afdeling 2 g — Deviezen |
Valutaderivaten |
||
61 |
Leveringsvaluta 2 |
Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens) |
|
62 |
Wisselkoers 1 |
Maximaal 10 numerieke cijfers inclusief decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld. |
|
63 |
Termijnkoers |
Maximaal 10 numerieke tekens inclusief decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld. |
|
64 |
Wisselkoersbasis |
Twee valutacodes volgens ISO 4217, gescheiden door „/”. De eerste valutacode geeft de basisvaluta aan, en de tweede geeft de valuta van notering aan. |
|
Afdeling 2h — Grondstoffen en emissierechten |
Grondstoffen- en emissierechtenderivaten |
||
Algemeen |
|||
65 |
Grondstofbasis |
AG = Landbouw EN = Energie FR = Vracht ME = Metalen IN = Index EV = Milieu EX = Uitheems OT = Andere |
|
66 |
Grondstofgegevens |
Landbouw GO = Granen, oliehoudende zaden DA = Zuivelproducten LI = Vee FO = Bosbouw SO = Zachte grondstoffen (softs) SF = Visserijproducten OT = Andere Energie OI = Olie NG = Aardgas CO = Steenkool EL = Elektriciteit IE = Interenergie OT = Andere Vracht DR = Droog WT = Nat OT = Andere Metalen PR = Edele metalen NP = Onedele metalen Milieu WE = Weer EM = Emissies OT = Andere |
|
Energie |
|||
67 |
Leveringspunt of -zone |
EIC-code (16 alfanumerieke tekens) Te herhalen veld |
|
68 |
Interconnectiepunt |
EIC-code (16 alfanumerieke tekens) |
|
69 |
Belastingsprofiel |
BL = Basislast PL = Pieklast OP = Off-peak BH = Uur/Blokuren SH = Gevormd (shaped) GD = Gasdag OT = Andere |
|
Te herhalen deel van de velden 70 tot en met 77 |
|||
70 |
Belastingsleveringsintervallen |
uu:mmZ |
|
71 |
Startdatum en -tijdstip van levering |
Datum volgens ISO 8601 in het UTC-tijdformaat JJJJ-MM-DDTuu:mm:ssZ |
|
72 |
Einddatum en -tijdstip van levering |
Datum volgens ISO 8601 in het UTC-tijdformaat JJJJ-MM-DDTuu:mm:ssZ |
|
73 |
Duur |
N = Minuten H = Uur D = Dag W = Week M = Maand Q = Kwartaal S = Seizoen J = Jaarlijks O = Andere |
|
74 |
Dagen van de week |
WD = Weekdagen WN = Weekend MO = Maandag TU = Dinsdag WE = Woensdag TH = Donderdag FR = Vrijdag SA = Zaterdag SU = Zondag Meerdere waarden gescheiden door „/” zijn toegestaan. |
|
75 |
Leveringscapaciteit |
Maximaal 20 numerieke cijfers inclusief decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld. |
|
76 |
Eenheid van de hoeveelheid |
KW KWh/h KWh/d MW MWh/h MWh/d GW GWh/h GWh/d Therm/d KTherm/d MTherm/d cm/d mcm/d |
|
77 |
Prijs/geleverde hoeveelheid in een tijdsinterval |
Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld. |
|
Afdeling 2i — Opties |
Contracten die een optie bevatten |
||
78 |
Soort optie |
P = Put C = Call O = Indien niet kan worden bepaald of het een call of een put betreft |
|
79 |
Uitoefenstijl opties |
A = Amerikaans B = Bermudaans E = Europees S = Aziatisch Meer dan één waarde is toegestaan. |
|
80 |
Uitoefenprijs (maximum-/minimumprijs) |
Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld. Ingeval de uitoefenprijs wordt gerapporteerd in percentage, moet het percentage zodanig worden uitgedrukt dat „100” voor 100 % staat. |
|
81 |
Notering uitoefenprijs |
U = Eenheden P = Percentage Y = Opbrengst |
|
82 |
Vervaldatum van het onderliggende |
Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD |
|
Afdeling 2j — Kredietderivaten |
|||
83 |
Rangorde |
SNDB = Niet-achtergesteld, zoals niet-achtergestelde ongedekte schuld (ondernemingen/financieel), overheidsschuld in vreemde valuta (overheid) SBOD = Achtergesteld, zoals achtergestelde of lower tier 2-schuld (banken), junior achtergesteld of upper tier 2-schuld (banken) OTHR = Andere, zoals preferentiële aandelen of tier 1-kapitaal (banken) of andere kredietderivaten |
|
84 |
Referentie-entiteit |
Landcode volgens ISO 3166 — 2 tekens of Landcode volgens ISO 3166-2 — 2 tekens, gevolgd door een streepje „-” en code voor de onderverdeling van het land van maximaal 3 alfanumerieke karakters of Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) |
|
85 |
Betalingsfrequentie |
MNTH = Maandelijks QURT = Per kwartaal MIAN = Halfjaarlijks YEAR = Jaarlijks |
|
86 |
Berekeningsgrondslag |
Teller/noemer, waarbij zowel teller als noemer numerieke tekens zijn of de alfabetische uitdrukking „Werkelijk”, bv. 30/360 of Werkelijk/365 |
|
87 |
Serie |
Veldnummer van maximaal 5 tekens |
|
88 |
Versie |
Veldnummer van maximaal 5 tekens |
|
89 |
Indexfactor |
Maximaal 10 numerieke tekens inclusief decimalen. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
|
90 |
Tranche |
T = In tranches U = Niet in tranches |
|
91 |
Attachment point |
Maximaal 10 numerieke tekens, inclusief decimalen, uitgedrukt als een decimale fractie tussen 0 en 1. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
|
92 |
Detachment point |
Maximaal 10 numerieke tekens, inclusief decimalen, uitgedrukt als een decimale fractie tussen 0 en 1. Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt. |
|
Afdeling 2k — Wijzigingen in het contract |
|||
93 |
Actietype |
N = Nieuw M = Wijzigen E = Fout C = Vervroegde beëindiging R = Correctie Z = Compressie V = Actualisering waardering P = Positiebestanddeel |
|
94 |
Niveau |
T = Transactie P = Positie |
”
-
Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).
-
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
-
Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1).
-
Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
-
Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (PB L 235 van 23.9.2003, blz. 10).
-
Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
-
Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.