Gedelegeerde verordening 2018/1618 - Wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 231/2013 met betrekking tot de bewaartaken van bewaarders
30.10.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 271/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/1618 VAN DE COMMISSIE
van 12 juli 2018
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 231/2013 met betrekking tot de bewaartaken van bewaarders
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (1), en met name artikel 21, lid 17,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Als gevolg van een uiteenlopend nationaal effecten- en insolventierecht, dat niet op Unieniveau is geharmoniseerd, genieten financiële instrumenten die ten behoeve van alternatieve beleggingsinstellingen („abi's”) aan derden in bewaarneming zijn gegeven, niet dezelfde bescherming tegen insolventierisico's. Teneinde overeenkomstig Richtlijn 2011/61/EU een sterke bescherming van de activa van cliënten te garanderen en tegelijkertijd toe te staan dat in het nationale recht strengere vereisten op de bovenbedoelde niet-geharmoniseerde terreinen worden vastgesteld, is het noodzakelijk de in Richtlijn 2011/61/EU neergelegde verplichtingen betreffende de bewaarneming van activa te verduidelijken. |
(2) |
Momenteel worden de in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 231/2013 van de Commissie (2) vervatte vereisten inzake de scheiding van activa door bevoegde autoriteiten en binnen de sector op verschillende wijze toegepast. Er moet worden verduidelijkt dat bewaarders, die de eerste schakel van de bewaarnemingsketen vormen, weliswaar verplicht zijn voor elke abi-cliënt een individuele rekening te openen om financiële instrumenten op aan te houden, maar dat in geval van delegatie van de bewaarnemingstaak aan een derde, deze de activa van cliënten van één en dezelfde bewaarder, waaronder de activa van abi's en instellingen voor collectieve belegging in effecten („icbe's”), op een omnibusrekening moet kunnen aanhouden. Op deze omnibusrekening mogen nooit de eigen activa van de bewaarder, de eigen activa van de derde en aan andere cliënten van de derde toebehorende activa worden aangehouden. Evenzo geldt dat ingeval de bewaarnemingstaak verder wordt gedelegeerd, de onderbewaarnemer activa van cliënten van de delegerende bewaarnemer op een omnibusrekening moet kunnen aanhouden. Op deze omnibusrekening mogen nooit de eigen activa van de onderbewaarnemer, de eigen activa van de delegerende bewaarnemer en aan andere cliënten van de onderbewaarnemer toebehorende activa worden aangehouden. Dit is noodzakelijk om een gezond evenwicht tussen marktefficiëntie en beleggersbescherming te bewerkstelligen. |
(3) |
Teneinde een zo klein mogelijk risico te lopen op verlies van activa aangehouden op omnibusrekeningen voor financiële instrumenten die worden geopend door derden aan wie de bewaarnemingstaak is gedelegeerd, moet de frequentie van de aansluitingen tussen de financiële-instrumentenrekeningen en de gegevens van de bewaarder van een abi-cliënt en de derde, dan wel, indien de bewaarnemingstaak verder langs de bewaarnemingsketen is gedelegeerd, tussen de betrokken derden, een tijdige doorzending van de desbetreffende informatie aan de bewaarder waarborgen. Bovendien moet de frequentie van deze aansluitingen afhankelijk zijn van een beweging op die omnibusrekening, onder meer ook als gevolg van transacties met betrekking tot de activa die aan andere cliënten van de bewaarder toebehoren en die op dezelfde omnibusrekening als de activa van de abi worden aangehouden. |
(4) |
De bewaarder moet zijn taken doeltreffend kunnen blijven vervullen wanneer de bewaarneming van aan zijn abi-cliënten toebehorende activa aan een derde is overgedragen. Daarom moet worden verlangd dat de bewaarder op de financiële-instrumentenrekening die hij op naam van zijn abi-cliënt of op naam van de namens de abi optredende abi-beheerder heeft geopend, een vastlegging bijhoudt waaruit blijkt dat de door een derde in bewaarneming genomen activa aan die bepaalde abi toebehoren. |
(5) |
Ter versterking van de positie van bewaarders ten aanzien van derden aan wie de bewaarneming van activa is overgedragen, moet die relatie worden gedocumenteerd door middel van een schriftelijk delegatiecontract. Op grond van dit contract moet het de bewaarder zijn toegestaan alle noodzakelijke stappen te ondernemen om ervoor te zorgen dat de veiligheid van de in bewaarneming gegeven activa naar behoren is gewaarborgd en dat de derde zich te allen tijde houdt aan het delegatiecontract en aan de vereisten van Richtlijn 2011/61/EU en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 231/2013. Bovendien moeten de bewaarder en de derde formeel overeenkomen of het de derde is toegestaan de bewaarnemingstaken verder te delegeren. In dat geval moeten in het kader van de regeling of het contract tussen de delegerende derde en de derde aan wie de bewaarnemingstaken verder worden gedelegeerd, rechten en plichten gelden die gelijkwaardig zijn aan die welke tussen de bewaarder en de delegerende derde zijn vastgelegd. |
(6) |
Teneinde bewaarders in staat te stellen hun taken te vervullen, is het noodzakelijk het toezicht van bewaarders op de betrokken derden te versterken, ongeacht of deze derden binnen of buiten de Unie zijn gevestigd. Bewaarders moeten ertoe worden verplicht te verifiëren of de financiële instrumenten van abi's correct in de boeken van een derde zijn vastgelegd en of de bijgehouden gegevens nauwkeurig genoeg zijn om de aard, locatie en eigendom van de in bewaarneming gegeven activa te kunnen bepalen. Teneinde de doeltreffende uitvoering van de taken van de bewaarders te faciliteren, moeten derden hun een overzicht verstrekken van alle wijzigingen die van invloed zijn op de activa die ten behoeve van de abi-cliënten van bewaarders in bewaarneming zijn genomen. |
(7) |
Als onderdeel van de verplichtingen van de bewaarder om de nodige zorg en zorgvuldigheid te betrachten ingeval hij bewaarnemingstaken delegeert, moet hij, voordat hij deze taken delegeert aan een derde die buiten de Unie is gevestigd, een onafhankelijk juridisch advies inwinnen over het insolventierecht van het land waar de derde is gevestigd; dit advies omvat ook een evaluatie van het niveau van bescherming dat in die jurisdictie door gescheiden financiële-instrumentenrekeningen wordt geboden. Het advies dat voor elke jurisdictie door de relevante brancheorganisaties of door advocatenkantoren ten behoeve van de afzonderlijke bewaarders wordt afgegeven, moet aanvaardbaar zijn. Bovendien moet de bewaarder erop toezien dat de buiten de Unie gevestigde derde hem in kennis stelt van elke wijziging in de omstandigheden of in het insolventierecht van het betrokken derde land die van invloed kan zijn op de status van de activa van abi-cliënten van de bewaarder. |
(8) |
Teneinde bewaarders voldoende tijd te gunnen om zich naar de nieuwe vereisten van deze verordening te voegen, moet de aanvangsdatum van de toepassing van deze verordening worden uitgesteld tot achttien maanden na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(9) |
De bij deze verordening ingevoerde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (3). |
(10) |
De bij deze verordening ingevoerde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van de deskundigengroep van het Europees Comité voor het effectenbedrijf. |
(11) |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 231/2013 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 231/2013 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 89 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 98 wordt het volgende lid 2 bis ingevoegd: „2 bis. Een contract waarbij de bewaarder een derde aanwijst om activa van abi-cliënten van die bewaarder in bewaarneming te nemen, bevat ten minste de volgende bepalingen:
|
3) |
Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 april 2020.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 juli 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
-
Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
-
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 231/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van vrijstellingen, algemene voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening, bewaarders, hefboomfinanciering, transparantie en toezicht (PB L 83 van 22.3.2013, blz. 1).
-
Advies van de ESMA van 20 juli 2017, ESMA34-45-277.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.