Uitvoeringsbesluit 2018/840 - Aandachtstoffenlijst van in de hele Unie te monitoren stoffen op het gebied van het waterbeleid overeenkomstig Richtlijn 2008/105/EG
7.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 141/9 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/840 VAN DE COMMISSIE
van 5 juni 2018
tot vaststelling van een aandachtstoffenlijst van in de hele Unie te monitoren stoffen op het gebied van het waterbeleid overeenkomstig Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/495 van de Commissie
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 3362)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid tot wijziging en vervolgens intrekking van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 8 ter, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 8 ter, lid 1, van Richtlijn 2008/105/EG wordt voorzien in de vaststelling van een aandachtstoffenlijst waarvoor in de hele Unie monitoringgegevens moeten worden vergaard ter ondersteuning van toekomstige prioritering overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (2). In deze eerste aandachtstoffenlijst moest melding worden gemaakt van de monitoringmatrices en van mogelijke analysemethoden voor elke stof die geen buitensporige kosten met zich brengen. |
(2) |
In artikel 8 ter van Richtlijn 2008/105/EG worden onder meer de voorwaarden en uitvoeringswijzen bepaald voor de monitoring van de stoffen op de aandachtstoffenlijst en voor de rapportage van de monitoringresultaten door de lidstaten. |
(3) |
De stoffen op de aandachtstoffenlijst moeten worden geselecteerd uit de stoffen waarvoor de beschikbare informatie erop wijst dat zij op het niveau van de Unie een significant risico voor of via het aquatische milieu kunnen betekenen, maar waarvoor de monitoringgegevens onvoldoende zijn om het feitelijke risico vast te stellen. Zeer toxische stoffen die in veel lidstaten worden gebruikt en in het aquatisch milieu worden geloosd, maar niet of zelden worden gecontroleerd, moeten voor opname in de aandachtstoffenlijst in aanmerking worden genomen. Bij die selectie moet rekening worden gehouden met de in artikel 8 ter, lid 1, onder a) tot en met e), van Richtlijn 2008/105/EG gespecificeerde informatie, met bijzondere aandacht voor opkomende verontreinigende stoffen. |
(4) |
De monitoring van de stoffen op de aandachtstoffenlijst moet hoogwaardige gegevens over de concentraties ervan in het aquatische milieu opleveren, geschikt om de risicobeoordelingen die ten grondslag liggen aan de identificatie van prioritaire stoffen te ondersteunen in het kader van een aparte toetsing overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Richtlijn 2000/60/EG. Stoffen waarvan bij die toetsing blijkt dat zij een ernstig risico vormen, moeten in aanmerking worden genomen voor opname in de lijst van prioritaire stoffen. In dat geval wordt ook een milieukwaliteitsnorm vastgesteld waaraan de lidstaten moeten voldoen. Het voorstel om een stof op te nemen in de lijst van prioritaire stoffen wordt onderworpen aan een effectbeoordeling. |
(5) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/495 van de Commissie (3) is een eerste aandachtstoffenlijst vastgesteld die tien stoffen of groepen stoffen bevat, samen met een indicatie van de monitoringmatrix, mogelijke analysemethoden die geen buitensporige kosten met zich brengen, en maximaal aanvaardbare detectiegrenzen van de methode. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 8 ter, lid 2, van Richtlijn 2008/105/EG moet de Commissie de aandachtstoffenlijst om de twee jaar actualiseren. Bij het actualiseren van die aandachtstoffenlijst moet de Commissie elke stof verwijderen waarvoor een risicobeoordeling als bedoeld in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 2000/60/EG kan worden uitgevoerd zonder aanvullende monitoringgegevens. |
(7) |
In de loop van 2017 heeft de Commissie de gegevens geanalyseerd van het eerste jaar waarin de stoffen van de eerste aandachtstoffenlijst zijn gemonitord. Op basis van die analyse heeft de Commissie vastgesteld dat er voor de stoffen triallaat, oxadiazon, 2,6-di-tert-butyl-4-methylfenol en diclofenac voldoende hoogwaardige monitoringgegevens beschikbaar zijn en dat die stoffen derhalve van de aandachtstoffenlijst moeten worden verwijderd. |
(8) |
Zoals in Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/495 vermeld, zou het wenselijk zijn om de stof 2-ethylhexyl-4-methoxycinnamaat ook in sediment te monitoren. De meeste monitoringgegevens worden echter voor water vergaard en de beperkte hoeveelheid beschikbare sedimentgegevens is onvoldoende om voor die monitoringmatrix een overtuigende analyse uit te voeren. Om te waarborgen dat de voor die stof vergaarde monitoringgegevens het risico van de stof volledig weergeven, zal de Commissie verder onderzoeken of de lidstaten de stof op een betrouwbare en vergelijkbare wijze in sediment kunnen monitoren. In de tussentijd moet die stof van de aandachtstoffenlijst worden verwijderd. |
(9) |
Voor het macrolideantibioticum azitromycine en voor twee van de neonicotinoïden, namelijk imidacloprid en thiamethoxam, zijn nog meer, hoogwaardige monitoringgegevens nodig om de gerichte op risico gebaseerde beoordeling te ondersteunen zoals bedoeld in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 2000/60/EG. Derhalve moeten die stoffen op de aandachtstoffenlijst blijven staan. Macrolideantibiotica en neonicotinoïden zijn als groep in de eerste aandachtstoffenlijst opgenomen om rekening te houden met het feit dat stoffen met dezelfde werking additieve effecten kunnen hebben. Dit argument rechtvaardigt tevens waarom de beide groepen op de aandachtstoffenlijst moeten blijven staan, ondanks het feit dat voor sommige afzonderlijke stoffen in die groepen (de macrolideantibiotica claritromycine en erytromycine en de neonicotinoïden acetamiprid, clothianidine en thiacloprid) voldoende hoogwaardige monitoringgegevens beschikbaar zijn. |
(10) |
In de loop van 2017 heeft de Commissie ook gegevens vergaard over een reeks andere stoffen die in de aandachtstoffenlijst kunnen worden opgenomen. Zij heeft rekening gehouden met de in artikel 8 ter, lid 1, van Richtlijn 2008/105/EG bedoelde verschillende typen relevante informatie en heeft deskundigen uit de lidstaten en belanghebbenden geraadpleegd. Stoffen waarvan de toxiciteit wordt betwijfeld of waarvan de gevoeligheid, de betrouwbaarheid of de vergelijkbaarheid van de beschikbare monitoringmethoden niet voldoende zijn, mogen niet in de aandachtstoffenlijst worden opgenomen. Het insecticide metaflumizon en de antibiotica amoxicilline en ciprofloxacine zijn als geschikte kandidaten geïdentificeerd. Het opnemen van amoxicilline en ciprofloxacine is verenigbaar met het Europese „één gezondheid”-actieplan tegen antimicrobiële resistentie (AMR) (4), waarin het gebruik van de aandachtstoffenlijst om „de kennis van het voorkomen en de verspreiding van antimicrobiële stoffen in het milieu te verbeteren” wordt ondersteund. |
(11) |
Overeenkomstig artikel 8 ter, lid 1, van Richtlijn 2008/105/EG heeft de Commissie mogelijke analysemethoden voor de voorgestelde stoffen geïdentificeerd. De detectiegrens van de methode moet voor elke stof ten minste even laag zijn als de stofspecifieke voorspelde concentratie zonder effect voor elke stof in de betrokken matrix. |
(12) |
Tijdens de toetsing van de eerste aandachtstoffenlijst heeft de Commissie nieuwe ecotoxicologische informatie vastgesteld voor de macrolideantibiotica claritromycine en azitromycine, voor methiocarb en voor de neonicotinoïden imidacloprid, thiacloprid en thiamethoxam, die ertoe heeft geleid dat zij de voorspelde concentratie zonder effect voor die stoffen heeft herzien. De voor die stoffen en groepen stoffen in de aandachtstoffenlijst vastgestelde maximaal aanvaardbare detectiegrenzen van de methode moeten dienovereenkomstig worden geactualiseerd. |
(13) |
De in de aandachtstoffenlijst vermelde analysemethoden brengen geen buitensporige kosten met zich mee. Indien nieuwe informatie voor specifieke stoffen in de toekomst tot een daling van de voorspelde concentratie zonder effect leidt, moet de maximaal aanvaardbare detectiegrens van de methode wellicht worden verlaagd, voor zover die stoffen op de lijst blijven staan. |
(14) |
Met het oog op de vergelijkbaarheid moeten alle stoffen in volledige watermonsters worden gemonitord. |
(15) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/495 moet worden ingetrokken. |
(16) |
De in dit besluit vastgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 21, lid 1, van Richtlijn 2000/60/EG ingestelde comité, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De aandachtstoffenlijst van in de hele Unie te monitoren stoffen bedoeld in artikel 8 ter van Richtlijn 2008/105/EG is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/495 wordt ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 5 juni 2018.
Voor de Commissie
Karmenu VELLA
Lid van de Commissie
-
Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
-
Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/495 van de Commissie van 20 maart 2015 tot vaststelling van een aandachtstoffenlijst van in de hele Unie te monitoren stoffen op het gebied van het waterbeleid overeenkomstig Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 78 van 24.3.2015, blz. 40).
-
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — Een Europees „één gezondheid”-actieplan tegen antimicrobiële resistentie (AMR) (COM(2017) 339 final).
BIJLAGE
Aandachtstoffenlijst van in de hele Unie te monitoren stoffen bedoeld in artikel 8 ter van Richtlijn 2008/105/EG
Naam van de stof/groep van stoffen |
CAS-nummer (1) |
EU-nummer (2) |
Maximaal aanvaardbare detectiegrens van de methode (ng/l) |
|
17-α-ethinylestradiol (EE2) |
57-63-6 |
200-342-2 |
SPE - LC-MS-MS in groot volume |
0,035 |
17-β-estradiol (E2), estron (E1) |
50-28-2, 53-16-7 |
200-023-8 |
SPE - LC-MS-MS |
0,4 |
Macrolideantibiotica (5) |
SPE - LC-MS-MS |
19 |
||
Methiocarb |
2032-65-7 |
217-991-2 |
SPE - LC-MS-MS of GC-MS |
2 |
Neonicotinoïden (6) |
SPE - LC-MS-MS |
8,3 |
||
Metaflumizon |
139968-49-3 |
604-167-6 |
LLE - LC-MS-MS of SPE – LC-MS-MS |
65 |
Amoxicilline |
26787-78-0 |
248-003-8 |
SPE - LC-MS-MS |
78 |
Ciprofloxacine |
85721-33-1 |
617-751-0 |
SPE - LC-MS-MS |
89 |
-
Chemical Abstracts Service.
-
Europese Unienummer — niet beschikbaar voor alle stoffen.
-
Om de vergelijkbaarheid van de resultaten van verschillende lidstaten te garanderen moeten alle stoffen in volledige watermonsters worden gemonitord.
-
Extractiemethoden:
LLE— liquid liquid extraction (vloeistof-vloeistofextractie)
SPE— solid-phase extraction (vastefase-extractie)
Analysemethoden:
GC-MS— Gas chromatography-mass spectrometry (gaschromatografie gekoppeld aan massaspectrometrie)
LC-MS-MS— Liquid chromatography (tandem) triple quadrupole mass spectrometry (vloeistofchromatografie gekoppeld aan triple quadrupool (tandem-)massaspectrometrie)
-
Erytromycine (CAS-nummer 114-07-8, EU-nummer 204-040-1), claritromycine (CAS-nummer 81103-11-9), azitromycine (CAS-nummer 83905-01-5, EU-nummer 617-500-5).
-
Imidacloprid (CAS-nummer 105827-78-9/138261-41-3, EU-nummer 428-040-8), thiacloprid (CAS-nummer 111988-49-9), thiamethoxam (CAS-nummer 153719-23-4, EU-nummer 428-650-4), clothianidine (CAS-nummer 210880-92-5, EU-nummer 433-460-1), acetamiprid (CAS-nummer 135410-20-7/160430-64-8).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.