Gedelegeerde verordening 2016/1052 - Aanvulling van Verordening 596/2014 met technische reguleringsnormen voor de voorwaarden voor terugkoopprogramma's en stabilisatiemaatregelen
30.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/34 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/1052 VAN DE COMMISSIE
van 8 maart 2016
tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de voorwaarden voor terugkoopprogramma's en stabilisatiemaatregelen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (1), en met name artikel 5, lid 6, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om in aanmerking te komen voor de vrijstelling van het verbod op marktmisbruik, moeten de handel in eigen aandelen in het kader van terugkoopprogramma's en de handel in effecten of gerelateerde instrumenten voor de stabilisatie van effecten in overeenstemming zijn met de vereisten en de voorwaarden in Verordening (EU) nr. 596/2014 en in deze verordening. |
(2) |
Hoewel volgens Verordening (EU) nr. 596/2014 stabilisatie via gerelateerde instrumenten is toegestaan, moet de vrijstelling voor transacties met betrekking tot terugkoopprogramma's beperkt blijven tot de daadwerkelijke handel in de eigen aandelen van de uitgevende instelling en mag deze niet van toepassing zijn op transacties in financiële derivaten. |
(3) |
Aangezien transparantie een noodzakelijke voorwaarde is om marktmisbruik te voorkomen, is het van belang ervoor te zorgen dat adequate informatie openbaar wordt gemaakt of wordt verstrekt vóór, tijdens en na de handel in eigen aandelen in het kader van terugkoopprogramma's en de handel voor de stabilisatie van effecten. |
(4) |
Om marktmisbruik te voorkomen is het raadzaam om voorwaarden te stellen wat betreft de aankoopkoers en het volume van de eigen aandelen die per dag in het kader van terugkoopprogramma's mogen worden verhandeld. Om te voorkomen dat deze voorwaarden worden omzeild, moeten de terugkooptransacties worden verricht op een handelsplatform waar de aandelen van de uitgevende instelling tot de handel zijn toegelaten of worden verhandeld. Overeengekomen transacties die niet aan de koersvorming bijdragen, kunnen echter alleen worden gebruikt in het kader van een terugkoopprogramma en voor de vrijstelling in aanmerking komen mits aan alle voorwaarden in Verordening (EU) nr. 596/2014 en deze verordening wordt voldaan. |
(5) |
Om het risico op misbruik van de vrijstelling voor de handel in eigen aandelen in het kader van terugkoopprogramma's te vermijden, is het van belang dat in deze verordening beperkingen worden vastgelegd inzake het soort transacties dat een uitgevende instelling tijdens een terugkoopprogramma kan verrichten en het tijdstip van de handel in eigen aandelen. Deze beperkingen moeten daarom tegengaan dat de uitgevende instelling tijdens de duur van een terugkoopprogramma eigen aandelen verkoopt en moeten rekening houden met een eventueel tijdelijk verbod op handel binnen de uitgevende instelling en met het feit dat een uitgevende instelling legitieme redenen kan hebben om de openbaarmaking van voorwetenschap uit te stellen. |
(6) |
De stabilisatie van effecten is bedoeld om de koers van een primaire of secundaire aanbieding van effecten gedurende een beperkte periode, wanneer de effecten onder verkoopdruk staan, te ondersteunen zodat de door kortetermijnbeleggers veroorzaakte verkoopdruk afneemt en een ordelijke markt in die effecten behouden blijft. Stabilisatie kan dus het vertrouwen van beleggers en uitgevende instellingen in de financiële markten vergroten. In het belang van beleggers die op de effecten hebben ingeschreven of deze in het kader van een omvangrijke aanbieding hebben gekocht, alsook in het belang van de uitgevende instelling, mag blokhandel waarbij het om strikt onderhandse transacties gaat daarom niet als een omvangrijke aanbieding van effecten worden beschouwd. |
(7) |
In het kader van een eerste openbare aanbieding staan bepaalde lidstaten toe dat transacties worden verricht vóór de aanvang van de officiële handel op een gereglementeerde markt. Dit worden gewoonlijk „when-issued”-transacties genoemd. Voor de toepassing van de vrijstelling voor de stabilisatie van effecten zou het daarom mogelijk moeten zijn dat de stabilisatieperiode begint vóór de aanvang van de officiële handel, mits aan bepaalde voorwaarden inzake transparantie en handel is voldaan. |
(8) |
Marktintegriteit vereist een passende openbaarmaking van de stabilisatiemaatregelen. Rapportage van de stabilisatietransacties is eveneens noodzakelijk om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen toezicht te houden op de stabilisatiemaatregelen. Om de beleggers te beschermen, de integriteit van markten te handhaven en marktmisbruik tegen te gaan, is het ook belangrijk dat bevoegde autoriteiten bij de uitoefening van hun toezichthoudende activiteiten op de hoogte worden gebracht van alle stabilisatietransacties, ongeacht of deze op of buiten een handelsplatform plaatsvinden. Voorts is het raadzaam om vooraf te verduidelijken hoe de verantwoordelijkheden zijn verdeeld tussen de uitgevende instellingen, de aanbieders en de entiteiten die de stabilisatie verrichten wat betreft de naleving van de toepasselijke rapportage- en transparantieverplichtingen. Bij deze verdeling van verantwoordelijkheden moet rekening worden gehouden met wie over de relevante informatie beschikt. De aangewezen entiteit moet ook verantwoordelijk zijn voor het beantwoorden van ieder verzoek van de bevoegde autoriteit van elke betrokken lidstaat. Om te garanderen dat de informatie gemakkelijk toegankelijk is voor iedere belegger of marktdeelnemer, laat de informatie die moet worden openbaargemaakt vóór de aanvang van de primaire of secundaire aanbieding van de effecten die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 809/2004 van de Commissie (2) worden gestabiliseerd, de openbaarmakingsvereisten van artikel 6 van deze verordening onverlet. |
(9) |
Er moet een passende coördinatiestructuur bestaan tussen alle beleggingsondernemingen en kredietinstellingen die aan de stabilisatie deelnemen. Gedurende de stabilisatie moet één beleggingsonderneming of kredietinstelling als centraal informatiepunt optreden, waartoe de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten zich voor elke regelgevende interventie kunnen wenden. |
(10) |
Om middelen te verschaffen en dekking te bieden voor de stabilisatieactiviteiten moet aanvullende stabilisatie in de vorm van de uitoefening van overinschrijvingsfaciliteiten en greenshoe-opties toegestaan zijn. Het is echter van belang om voorwaarden vast te stellen betreffende de transparantie van dergelijke aanvullende stabilisatie en de wijze waarop deze wordt uitgeoefend, met inbegrip van de periode waarin ze kan worden uitgevoerd. Bovendien moet bijzondere aandacht worden besteed aan de gebruikmaking, door een beleggingsonderneming of een kredietinstelling, van een overinschrijvingsfaciliteit voor stabilisatiedoeleinden, indien dit tot een positie leidt die niet door de greenshoe-optie wordt gedekt. |
(11) |
Om verwarring te voorkomen, moet de stabilisatie gebeuren op een manier die rekening houdt met de marktvoorwaarden en de laatkoers van de effecten. Er moeten transacties worden aangegaan met het oog op de afsluiting van posities die als gevolg van stabilisatiemaatregelen waren ingenomen, teneinde de invloed hiervan op de markt zoveel mogelijk te beperken, waarbij met de heersende marktvoorwaarden rekening wordt gehouden. Omdat het doel van de stabilisatie het ondersteunen van de koers is, mag de verkoop van effecten die zijn verworven door middel van stabiliserende aankopen, met inbegrip van verkoop om daaropvolgende stabiliserende activiteiten te vergemakkelijken, niet worden geacht koersondersteuning als doel te hebben. Noch die verkoop, noch de daaropvolgende aankopen mogen op zich als misbruik worden beschouwd, hoewel zij niet in aanmerking komen voor de vrijstelling waarin Verordening (EU) nr. 596/2014 voorziet. |
(12) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan de Commissie heeft voorgelegd. |
(13) |
De Europese Autoriteit voor effecten en markten heeft openbare publieksraadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de potentiële hieraan gerelateerde kosten en baten geanalyseerd en heeft het advies ingewonnen van de Stakeholdergroep effecten en markten, die bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3) is opgericht. |
(14) |
Met het oog op de goede werking van de financiële markten is het noodzakelijk dat deze verordening met spoed in werking treedt en dat de bepalingen van deze verordening vanaf dezelfde datum van toepassing zijn als de bepalingen van Verordening (EU) nr. 596/2014, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
-
a)„terugkoopprogramma volgens tijdschema”: een terugkoopprogramma waarvan de data en het volume aandelen die tijdens de duur van het programma zullen worden verhandeld op het moment van de openbaarmaking van het terugkoopprogramma al zijn vastgelegd;
-
b)„passende openbaarmaking”: het op zodanige wijze openbaar maken van informatie dat deze snel toegankelijk is en volledig, op correcte wijze en tijdig kan worden beoordeeld door het publiek, overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1055 van de Commissie (4), en in voorkomend geval in het officieel aangewezen mechanisme als bedoeld in artikel 21 van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (5);
-
c)„aanbieder”: de vorige houder of de uitgevende entiteit van de effecten;
-
d)„toewijzing”: de procedure of procedures waarbij het aantal effecten wordt bepaald dat aan de beleggers die hierop vooraf hebben ingeschreven of die deze hebben aangevraagd, ter beschikking wordt gesteld;
-
e)„aanvullende stabilisatie”: de gebruikmaking van een overinschrijvingsfaciliteit of de uitoefening van een greenshoe-optie door beleggingsondernemingen of kredietinstellingen in verband met een omvangrijke aanbieding van effecten, waarmee uitsluitend wordt beoogd de stabilisatieactiviteiten te vergemakkelijken;
-
f)„overinschrijvingsfaciliteit”: een clausule in de underwriting-overeenkomst of lead-managementovereenkomst op grond waarvan op een groter aantal effecten dan oorspronkelijk is aangeboden mag worden ingeschreven of een aanbod tot aankoop mag worden gedaan;
-
g)„greenshoe-optie”: een optie die door de aanbieder aan de bij de aanbieding betrokken beleggingsonderneming(en) of kredietinstelling(en) wordt verleend om overinschrijvingen op te vangen en die inhoudt dat deze onderneming(en) of instelling(en) gedurende een bepaalde periode na de aanbieding van de effecten, een extra hoeveelheid van deze effecten tegen de laatkoers mogen aankopen.
HOOFDSTUK II
TERUGKOOPPROGRAMMA'S
Artikel 2
Openbaarmakings- en rapportageverplichtingen
-
1.Om in aanmerking te komen voor de in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. 596/2014 bedoelde vrijstelling garandeert de uitgevende instelling, voorafgaand aan het begin van de handel in het kader van een terugkoopprogramma dat is toegestaan overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Richtlijn 2012/30/EU van het Europees Parlement en de Raad (6), de passende openbaarmaking van de volgende informatie:
a) |
het doel van het programma zoals beschreven in artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 596/2014; |
b) |
het maximale geldbedrag dat aan het programma is toegewezen; |
c) |
het maximale aantal aandelen dat kan worden verworven; |
d) |
de periode waarvoor goedkeuring voor het programma is verleend (hierna de „duur van het programma” genoemd). |
De uitgevende instelling zorgt voor een passende openbaarmaking van latere wijzigingen in het programma en in de informatie die in overeenstemming met de eerste alinea reeds gepubliceerd is.
-
2.De uitgevende instelling beschikt over mechanismen die haar in staat stellen te voldoen aan de rapportageverplichtingen jegens de bevoegde autoriteit en alle transacties in het kader van een terugkoopprogramma te registreren, met inbegrip van de in artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 596/2014 bedoelde informatie. De uitgevende instelling rapporteert aan de bevoegde autoriteit van elk handelsplatform waarop de aandelen tot de handel zijn toegelaten of worden verhandeld, uiterlijk aan het einde van de zevende handelsdag volgend op de dag waarop de transactie is verricht, alle transacties in het kader van het terugkoopprogramma, en dit in gedetailleerde vorm en in geaggregeerde vorm. In de geaggregeerde rapportage worden het totale volume en de gewogen gemiddelde koers per dag en per handelsplatform vermeld.
-
3.De uitgevende instelling zorgt voor een passende openbaarmaking van de informatie over de in lid 2 bedoelde transacties met betrekking tot terugkoopprogramma's uiterlijk aan het einde van de zevende handelsdag volgend op de dag waarop deze transacties zijn verricht. De uitgevende instelling plaatst de openbaar gemaakte transacties tevens op haar website en zorgt ervoor dat deze informatie ten minste vijf jaar vanaf de datum van de passende openbaarmaking voor het publiek beschikbaar blijft.
Artikel 3
Handelsvoorwaarden
-
1.Om voor de in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. 596/2014 vastgelegde vrijstelling in aanmerking te komen, moeten transacties met betrekking tot terugkoopprogramma's aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
de aandelen zijn door de uitgevende instelling aangekocht op een handelsplatform waar de aandelen tot de handel zijn toegelaten of worden verhandeld; |
b) |
voor aandelen die voortdurend op een handelsplatform worden verhandeld, mogen de orders niet tijdens een veiling worden geplaatst en mogen de orders die vóór het begin van de veiling zijn geplaatst, tijdens die veiling niet worden gewijzigd; |
c) |
voor aandelen die alleen via veilingen op een handelsplatform worden verhandeld, plaatst of wijzigt de uitgevende instelling de orders tijdens de veiling, op voorwaarde dat andere marktdeelnemers voldoende tijd krijgen om erop te reageren. |
-
2.Om voor de in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. 596/2014 vastgelegde vrijstelling in aanmerking te komen, mogen uitgevende instellingen bij het verrichten van transacties in het kader van een terugkoopprogramma geen aandelen kopen voor een hogere koers dan de hoogste koers van de laatste onafhankelijke transactie of het hoogste actuele onafhankelijke aankoopbod op het handelsplatform waar de aankoop plaatsvindt, ook niet wanneer de aandelen op verschillende handelsplatformen worden verhandeld.
-
3.Om voor de in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. 596/2014 vastgelegde vrijstelling in aanmerking te komen, mogen uitgevende instellingen bij het verrichten van transacties in het kader van een terugkoopprogramma per handelsdag niet meer dan 25 % verwerven van het gemiddelde dagvolume van de aandelen die op het handelsplatform waar de aankoop plaatsvindt, worden verhandeld.
Voor de toepassing van de eerste alinea is het gemiddelde dagvolume gebaseerd op het gemiddelde dagvolume dat gedurende een van de volgende perioden is verhandeld:
a) |
de maand voorafgaand aan de maand van de openbaarmaking uit hoofde van artikel 2, lid 1, waarbij dit vastgestelde volume in het terugkoopprogramma wordt vermeld en van toepassing is voor de duur van dat programma; |
b) |
de 20 handelsdagen voorafgaand aan de datum van aankoop, indien dit volume niet in het programma is vermeld. |
Artikel 4
Handelsbeperkingen
-
1.Om voor de in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. 596/2014 vastgelegde vrijstelling in aanmerking te komen, mag de uitgevende instelling tijdens de duur van het terugkoopprogramma de volgende activiteiten niet uitoefenen:
a) |
verkoop van eigen aandelen; |
b) |
handel gedurende de gesloten periode zoals beschreven in artikel 19, lid 11, van Verordening (EU) nr. 596/2014; |
c) |
transacties waarbij de uitgevende instelling heeft besloten de openbaarmaking van voorwetenschap uit te stellen overeenkomstig artikel 17, lid 4 of lid 5, van Verordening (EU) nr. 596/2014. |
-
2.Lid 1 is niet van toepassing wanneer:
a) |
de uitgevende instelling een terugkoopprogramma met tijdschema ten uitvoer legt, of |
b) |
het terugkoopprogramma wordt uitgevoerd onder leiding van een beleggingsonderneming of kredietinstelling die haar handelsbeslissingen met betrekking tot het tijdstip van de aankoop van aandelen van de uitgevende instelling onafhankelijk van de uitgevende instelling neemt. |
-
3.Lid 1, onder a), is niet van toepassing indien de uitgevende instelling een beleggingsonderneming of kredietinstelling is en aan het toezicht van de bevoegde autoriteit onderworpen adequate en doeltreffende interne regelingen en procedures heeft vastgesteld, toegepast en onderhouden, om wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap te voorkomen door personen die toegang hebben tot voorwetenschap die direct of indirect betrekking heeft op de uitgevende instelling aan degenen die verantwoordelijk zijn voor alle beslissingen in verband met de handel in eigen aandelen, wanneer er handel in eigen aandelen op basis van dergelijke beslissingen plaatsvindt.
-
4.Lid 1, onder b) en c), is niet van toepassing indien de uitgevende instelling een beleggingsonderneming of kredietinstelling is en aan het toezicht van de bevoegde autoriteit onderworpen adequate en doeltreffende interne regelingen en procedures heeft vastgesteld, toegepast en onderhouden, om wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap te voorkomen door personen die toegang hebben tot voorwetenschap die direct of indirect betrekking heeft op de uitgevende instelling (met inbegrip van verwervingsbeslissingen in het kader van het terugkoopprogramma) aan degenen die verantwoordelijk zijn voor de handel in eigen aandelen namens cliënten, wanneer zij namens deze cliënten in eigen aandelen handelen.
HOOFDSTUK III
STABILISATIEMAATREGELEN
Artikel 5
Voorwaarden betreffende de stabilisatieperiode
-
1.Met betrekking tot aandelen en andere aan aandelen equivalente effecten geldt voor de beperkte periode als bedoeld in artikel 5, lid 4, onder a), van Verordening (EU) nr. 596/2014 (hierna de „stabilisatieperiode” genoemd) het volgende:
a) |
in geval van een omvangrijke aanbieding in de vorm van een openbaar aangekondigde eerste aanbieding begint de beperkte periode op de datum waarop de handel in de effecten op het betrokken handelsplatform een aanvang neemt en eindigt deze uiterlijk 30 kalenderdagen daarna; |
b) |
in geval van een omvangrijke aanbieding in de vorm van een tweede aanbieding begint de beperkte periode op de datum van de passende openbaarmaking van de definitieve koers van de effecten en eindigt deze uiterlijk 30 kalenderdagen na de datum van toewijzing. |
-
2.Wanneer de openbaar aangekondigde eerste aanbieding plaatsvindt in een lidstaat waar transacties zijn toegestaan voordat de handel op een handelsplatform een aanvang neemt, begint de stabilisatieperiode voor de toepassing van lid 1, onder a), op de datum van de passende openbaarmaking van de definitieve koers van de effecten en duurt deze niet langer dan de 30 daaropvolgende kalenderdagen. Dergelijke handel vindt plaats in overeenstemming met de toepasselijke regels van het handelsplatform waar de effecten tot de handel zullen worden toegelaten, met inbegrip van de regels inzake openbaarmaking en rapportage.
-
3.Met betrekking tot obligaties en andere gesecuritiseerde schuld, met inbegrip van schuldinstrumenten die door middel van conversie of omwisseling in aandelen of in andere aan aandelen equivalente effecten kunnen worden omgezet, begint de stabilisatieperiode op de datum van de passende openbaarmaking van de voorwaarden van de aanbieding van de effecten en eindigt ze ofwel uiterlijk 30 kalenderdagen na de datum waarop de uitgevende instelling van de instrumenten de opbrengst van de uitgifte heeft ontvangen, ofwel uiterlijk 60 kalenderdagen na de datum van toewijzing van de effecten, al naargelang welke periode het kortst is.
Artikel 6
Openbaarmakings- en rapportageverplichtingen
-
1.Vóór de aanvang van de primaire of secundaire aanbieding van de effecten zorgt degene die overeenkomstig lid 5 is aangewezen voor de passende openbaarmaking van de volgende informatie:
a) |
het feit dat stabilisatie niet noodzakelijk plaatsvindt en te allen tijde kan ophouden; |
b) |
het feit dat stabilisatietransacties tot doel hebben de marktkoers van de effecten gedurende de stabilisatieperiode te ondersteunen; |
c) |
het begin en het einde van de stabilisatieperiode waarin stabilisatie kan worden uitgevoerd; |
d) |
de identiteit van de entiteit die de stabilisatie verricht, tenzij deze op het moment van de openbaarmaking niet bekend is. In dat geval wordt deze op passende wijze openbaar gemaakt voor de aanvang van de stabilisatie; |
e) |
de aanwezigheid van een overinschrijvingsfaciliteit of greenshoe-optie en het maximale aantal effecten dat onder die faciliteit of optie valt, de periode waarin de greenshoe-optie mag worden uitgeoefend en de eventuele voorwaarden voor het gebruik van de overinschrijvingsfaciliteit of de uitoefening van de greenshoe-optie, en |
f) |
de plaats waar de stabilisatie kan plaatsvinden, waar relevant met inbegrip van de naam van het handelsplatform (de handelsplatformen). |
-
2.Tijdens de stabilisatieperiode zorgen degenen die overeenkomstig lid 5 zijn aangewezen voor de passende openbaarmaking van de details van alle stabilisatietransacties, en dit uiterlijk aan het einde van de zevende handelsdag volgend op de dag waarop deze transacties zijn verricht.
-
3.Binnen een week na afloop van de stabilisatieperiode zorgt degene die overeenkomstig lid 5 is aangewezen voor de passende openbaarmaking van de volgende informatie:
a) |
of de stabilisatie al dan niet heeft plaatsgevonden; |
b) |
de aanvangsdatum van de stabilisatie; |
c) |
de datum waarop de laatste stabilisatie heeft plaatsgevonden; |
d) |
de koersmarge waarbinnen stabilisatie werd verricht, voor elke datum waarop stabilisatietransacties werden uitgevoerd; |
e) |
indien van toepassing, het handelsplatform (de handelsplatformen) waarop de stabilisatietransacties werden uitgevoerd. |
-
4.Om aan de meldingsplicht van artikel 5, lid 5, van Verordening (EU) nr. 596/2014 te voldoen, registeren de entiteiten die de stabilisatie verrichten, ongeacht of zij namens de uitgevende instelling of de aanbieder optreden, alle stabilisatieorders en -transacties in effecten en gerelateerde instrumenten overeenkomstig artikel 25, lid 1, en artikel 26, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (7). De entiteiten die de stabilisatie verrichten, ongeacht of zij namens de uitgevende instelling of de aanbieder optreden, melden alle uitgevoerde stabilisatietransacties in effecten en gerelateerde instrumenten aan bij:
a) |
de bevoegde autoriteit van elk handelsplatform waarop de effecten in het kader van de stabilisatie tot de handel zijn toegelaten of worden verhandeld; |
b) |
de bevoegde autoriteit van elk handelsplatform waarop transacties in gerelateerde instrumenten voor de stabilisatie van effecten worden uitgevoerd. |
-
5.De uitgevende instelling, de aanbieder of een entiteit die de stabilisatie verricht, alsmede de namens hen optredende personen wijzen één van hen aan als centraal punt dat verantwoordelijk is voor:
a) |
de in de leden 1, 2 en 3 vermelde openbaarmakingsvereisten, en |
b) |
de behandeling van elk verzoek van een van de in lid 4 vermelde bevoegde autoriteiten. |
Artikel 7
Koersvoorwaarden
-
1.In geval van een aanbieding van aandelen of andere aan aandelen equivalente effecten vindt stabilisatie van de effecten in geen geval plaats tegen een hogere koers dan de laatkoers.
-
2.In geval van een aanbieding van gesecuritiseerde schuld die door middel van conversie of omwisseling in aandelen of in andere aan aandelen equivalente effecten kan worden omgezet, vindt de stabilisatie van deze schuldinstrumenten in geen geval plaats tegen een hogere koers dan de marktkoers van deze instrumenten ten tijde van de openbaarmaking van de definitieve voorwaarden van de nieuwe aanbieding.
Artikel 8
Voorwaarden voor aanvullende stabilisatie
Aanvullende stabilisatie wordt verricht overeenkomstig de artikelen 6 en 7 en voldoet aan de volgende voorwaarden:
a) |
overinschrijving op de effecten is slechts toegestaan gedurende de inschrijvingstermijn en tegen de laatkoers; |
b) |
een positie die het gevolg is van de gebruikmaking van een overinschrijvingsfaciliteit door een beleggingsonderneming of kredietinstelling die niet door de greenshoe-optie wordt gedekt, mag niet groter zijn dan 5 % van de oorspronkelijke aanbieding; |
c) |
de greenshoe-optie mag uitsluitend worden uitgeoefend wanneer er sprake is van overinschrijving op de effecten; |
d) |
de greenshoe-optie mag niet meer dan 15 % van de oorspronkelijke aanbieding bestrijken; |
e) |
de periode waarin de greenshoe-optie kan worden uitgeoefend, is gelijk aan de stabilisatieperiode overeenkomstig artikel 5; |
f) |
de uitoefening van de greenshoe-optie wordt onverwijld en met mededeling van alle dienstige bijzonderheden openbaar gemaakt, waarbij in het bijzonder de datum van uitoefening van de optie en het aantal en de aard van de betrokken effecten worden vermeld. |
HOOFDSTUK IV
SLOTBEPALING
Artikel 9
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Ze is van toepassing met ingang van 3 juli 2016.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 maart 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
-
Verordening (EG) nr. 809/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot uitvoering van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de in het prospectus te verstrekken informatie, de vormgeving van het prospectus, de opneming van informatie door middel van verwijzing, de publicatie van het prospectus en de verspreiding van advertenties betreft (PB L 149 van 30.4.2004, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
-
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1055 van de Commissie van 29 juni 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de technische middelen voor een passende openbaarmaking van voorwetenschap en voor het uitstellen van de openbaarmaking van voorwetenschap overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (zie bladzijde 47 van dit Publicatieblad).
-
Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38).
-
Richtlijn 2012/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 54, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 74).
-
Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.