Gedelegeerde verordening 2015/1076 - Vaststelling krachtens Verordening 1303/2013 van aanvullende voorschriften betreffende de vervanging van een begunstigde en betreffende de daarmee verband houdende verantwoordelijkheden, en van minimumvereisten die moeten worden opgenomen in door de Europese structuur- en investeringsfondsen gefinancierde publiek-private partnerschapsovereenkomsten

1.

Wettekst

4.7.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 175/1

 

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1076 VAN DE COMMISSIE

van 28 april 2015

tot vaststelling krachtens Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van aanvullende voorschriften betreffende de vervanging van een begunstigde en betreffende de daarmee verband houdende verantwoordelijkheden, en van minimumvereisten die moeten worden opgenomen in door de Europese structuur- en investeringsfondsen gefinancierde publiek-private partnerschapsovereenkomsten

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013, houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (1), en met name artikel 63, lid 4, en artikel 64, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Artikel 63, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bepaalt dat een begunstigde met betrekking tot een concrete actie van publiek-private partnerschap (hierna „PPP” genoemd) een privaatrechtelijke instantie volgens het recht van een lidstaat (hierna „private partner” genoemd) kan zijn. Overeenkomstig artikel 63, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 kan de private partner die voor de uitvoering van de concrete actie is gekozen, tijdens de uitvoering als begunstigde worden vervangen indien dit wordt verlangd op grond van de voorwaarden van de PPP of de onderliggende financieringsovereenkomst tussen de private partner en de financiële instelling die de concrete actie medefinanciert.

 

(2)

Om een volledige reeks verplichtingen voor de partners in het kader van een PPP-actie te specificeren, moeten aanvullende voorschriften worden vastgesteld betreffende de vervanging van de begunstigde en betreffende de daarmee verband houdende verantwoordelijkheden.

 

(3)

Indien een begunstigde in het kader van een door Europese structuur- en investeringsfondsen gefinancierde PPP-actie wordt vervangen, dient na de vervanging te worden gewaarborgd dat de nieuwe partner of instantie ten minste dezelfde dienst verleent en met dezelfde minimale kwaliteitseisen als voorgeschreven door het oorspronkelijke PPP-contract.

 

(4)

In het geval van een PPP-actie waarbij de begunstigde van de subsidie een publiekrechtelijke instantie is, stelt artikel 64, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 de voorwaarden vast waaronder uitgaven die door een private partner zijn gedaan en betaald, kunnen worden beschouwd als gedaan en betaald door de begunstigde. Artikel 64, lid 2, van die verordening vereist dat de betaling in verband met dergelijke uitgaven op een geblokkeerde rekening op naam van de begunstigde wordt gedaan.

 

(5)

De in PPP-overeenkomsten op te nemen minimumvereisten die noodzakelijk zijn voor de toepassing van artikel 64, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 dienen te worden vastgesteld, inclusief bepalingen omtrent de beëindiging van de PPP-overeenkomst en bepalingen die moeten zorgen voor een toereikend controlespoor,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

Voorschriften betreffende de vervanging van een begunstigde in het kader van door Europese structuur- en investeringsfondsen gefinancierde PPP-acties

(Artikel 63, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

Artikel 1

Aanvullende voorwaarden betreffende de vervanging van de private partner

De vervanging van de private partner of de publiekrechtelijke instantie als bedoeld in artikel 63, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 (hierna „partner of instantie” genoemd) moet aan de volgende aanvullende voorwaarden voldoen:

 

a)

de partner of de instantie is in staat om ten minste de dienst te verlenen, inclusief ten minste de minimale kwaliteitseisen, als vastgesteld in het contract van het publiek-private partnerschap (PPP);

 

b)

de partner of de instantie heeft ermee ingestemd de rechten en verantwoordelijkheden van een begunstigde in verband met de ondersteuning van PPP-acties op zich te nemen vanaf de datum waarop de beheersautoriteit in kennis wordt gesteld van het voorstel tot vervanging.

Artikel 2

Voorstel tot vervanging van de private partner

  • 1. 
    Binnen een maand na de datum van het besluit om de private partner te vervangen, zendt de partner of de instantie de beheersautoriteit het voorstel tot vervanging van de private partner als begunstigde toe.
  • 2. 
    Het in lid 1 bedoelde voorstel bevat het volgende:
 

a)

de voorwaarden van de PPP- of de financieringsovereenkomst tussen de private partner en de te vervangen financiële instelling die de concrete actie medefinanciert;

 

b)

bewijs dat de partner of de instantie voldoet aan de in artikel 1 van deze verordening vastgestelde voorwaarden en bewijs dat hij of zij alle overeenkomstige verplichtingen van een begunstigde uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1303/2013 nakomt en op zich neemt;

 

c)

bewijs dat de partner of de instantie een kopie van de oorspronkelijke steunovereenkomst en eventuele wijzigingen van die overeenkomst heeft ontvangen.

Artikel 3

Bevestiging van de vervanging van de private partner

Mits de partner of de instantie alle overeenkomstige verplichtingen van een begunstigde uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1303/2013 nakomt en op zich neemt en voldoet aan de in artikel 1 van die verordening vastgestelde voorwaarden, doet de beheersautoriteit binnen een maand na ontvangst van het in artikel 2 bedoelde voorstel het volgende:

 

a)

de partner of de instantie als de begunstigde registreren vanaf de in artikel 1, onder b), van deze verordening bedoelde datum;

 

b)

de partner of de instantie in kennis stellen van het resterende bedrag aan beschikbare steun uit de ESI-fondsen.

HOOFDSTUK II

Minimumvereisten die moeten worden opgenomen in door Europese structuur- en investeringsfondsen gefinancierde PPP-overeenkomsten

(Artikel 64, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

Artikel 4

Geblokkeerde rekening

Inzake de in artikel 64, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde geblokkeerde rekening bevat de PPP-overeenkomst de volgende vereisten:

 

a)

in voorkomend geval de criteria voor de selectie van de financiële instelling waar de geblokkeerde rekening moet worden geopend, inclusief vereisten inzake haar kredietwaardigheid;

 

b)

de voorwaarden waaronder van de geblokkeerde rekening betalingen kunnen worden gedaan;

 

c)

of de publiekrechtelijke instantie die een begunstigde is, de geblokkeerde rekening als onderpand/borg mag gebruiken voor het nakomen van haar verplichtingen uit hoofde van de PPP-overeenkomst, of die van de private partner;

 

d)

de verplichting voor de houders van de geblokkeerde rekening om de beheersautoriteit, op haar schriftelijk verzoek, in kennis te stellen van de middelen op de geblokkeerde rekening die zijn uitbetaald en van het saldo van de geblokkeerde rekening;

 

e)

voorschriften betreffende de wijze waarop de resterende middelen op de geblokkeerde rekeningen worden uitbetaald wanneer de geblokkeerde rekening als gevolg van de beëindiging van de PPP-overeenkomst wordt gesloten.

Artikel 5

Rapportage en controlespoor

  • 1. 
    De PPP-overeenkomst bevat bepalingen betreffende de instelling van een mechanisme voor rapportage en het bewaren van documenten. Dat mechanisme bevat dezelfde verplichtingen inzake rapportage en het bewaren van documenten als die van de begunstigde, die zelf de krachtens artikel 65 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 daarvoor in aanmerking komende uitgaven doet en betaalt.
  • 2. 
    De PPP-overeenkomst bevat procedures voor het waarborgen van het in artikel 25 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie (2) vastgestelde toereikende controlespoor. Die procedures maken het met name mogelijk om de door de private partner voor de uitvoering van de concrete actie gedane en betaalde uitgaven af te stemmen op de door de begunstigde aan de beheersautoriteit opgegeven uitgaven.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 april 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER

 

  • (2) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie van 3 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (PB L 138 van 13.5.2014, blz. 5).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.