Gedelegeerde verordening 2015/1853 - Tijdelijke buitengewone steun voor landbouwers in de veehouderijsectoren
16.10.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 271/25 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1853 VAN DE COMMISSIE
van 15 oktober 2015
tot vaststelling van tijdelijke buitengewone steun voor landbouwers in de veehouderijsectoren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 219, lid 1, in samenhang met artikel 228,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De mondiale groei van de vraag naar melk en zuivelproducten is heel 2014 en in de eerste helft van 2015 in het algemeen gedaald, vooral als gevolg van de afnemende uitvoer naar China, 's werelds grootste importeur van zuivelproducten. |
(2) |
De markt van de Unie voor varkensvlees is heel 2014 en 2015 achteruitgegaan. De binnenlandse productie in de Unie was gestegen en de sterke exportprestaties liepen fors terug als gevolg van het verlies van Rusland als exportmarkt. Vanwege de specificiteit van de markt voor varkensvlees, die wordt kenmerkt door een inherent trage aanpassing van de fokkerijsector aan een afname van de vraag naar slachtvarkens, ontstond een marktsituatie met een kritiek overaanbod en een aanhoudende prijsdruk die zwaarder is dan de normale conjuncturele prijsdruk. |
(3) |
Op 25 juni 2015 heeft de Russische regering bekendgemaakt dat het verbod op de invoer van landbouwproducten en levensmiddelen uit de Unie met een jaar wordt verlengd, tot en met 6 augustus 2016. |
(4) |
De sector melk en zuivelproducten en de sector varkensvlees worden dus geconfronteerd met marktverstoringen als gevolg van een sterke onbalans tussen vraag en aanbod. |
(5) |
Als gevolg daarvan zijn de prijzen van rauwe melk en varkensvlees in de Unie verder gedaald en het ziet ernaar uit dat de neerwaartse druk zal aanhouden en voor veel landbouwers, die kasstroom- en liquiditeitsmoeilijkheden ondervinden, onhoudbare niveaus zal bereiken. In juli 2015 waren de gemiddelde prijzen voor rauwe melk in de Unie met 12 % gedaald ten opzichte van de gemiddelde prijs in juli in de jaren 2010 tot en met 2014, en met 20 % ten opzichte van juli 2014. In juli 2015 was de prijs van geslachte varkens met 13 % gedaald en de prijs van biggen met 23 % ten opzichte van de gemiddelde prijs in juli 2014. Bovendien hebben de prijzen uitzonderlijk lage niveaus bereikt, onder het gemiddelde van de laatste vijf jaar. |
(6) |
Daarnaast had de productie van voorjaars- en zomergewassen in veel lidstaten te lijden onder de zeer hoge temperaturen in juli en augustus en de zeer lage neerslag. De sectoren rundvlees, melk en zuivelproducten, varkensvlees en schapen- en geitenvlees zijn ernstig getroffen door de stijging van de productiekosten vanwege de schaarste aan voedergewassen en weiland. |
(7) |
Sinds september 2014 zijn marktinterventie-instrumenten in de vorm van openbare opslag en particuliere opslag van boter en mageremelkpoeder onafgebroken beschikbaar gebleven. Deze instrumenten hebben de schadelijke effecten van de prijsdaling weliswaar verzacht, maar zij hebben de aanhoudende daling van de prijzen van zuivelproducten en rauwe melk niet verhinderd. De particuliere opslag van varkensvlees heeft de varkensprijzen in maart en april 2015 gestabiliseerd maar geen substantieel prijsherstel bewerkstelligd. Gezien de productiecyclus van varkensvlees zou de huidige marktverstoring niet op passende wijze worden aangepakt door in deze specifieke periode een steunregeling voor particuliere opslag op te zetten. Evenzo zijn de marktinstrumenten waarin bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor andere veehouderijsectoren is voorzien, niet ontworpen om regionaal beperkte economische problemen te verlichten. Aanvullende martkinterventiemaatregelen die in de vorm van steun voor particuliere opslag zouden kunnen worden overwogen, zouden — hoewel ze een aanvulling op de gerichte financiële steun vormen — niet in de onmiddellijke behoefte aan liquiditeit in de veehouderijsectoren voorzien aangezien zij op het niveau van het landbouwbedrijf pas op middellange termijn effect zouden hebben. |
(8) |
Bijgevolg doet zich een situatie voor waarin de in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 beschikbare maatregelen ontoereikend blijken te zijn om de marktverstoring te verhelpen. |
(9) |
Om het hoofd te bieden aan een situatie waarin de prijzen verder zouden afnemen en de marktverstoringen zouden verergeren, is het essentieel dat er gerichte financiële bijstand wordt verleend aan de veehouderijsectoren van de Unie die bijzonder zwaar worden getroffen. |
(10) |
Om de bestaande marktverstoring op doeltreffende en doelmatige wijze aan te pakken en te verhinderen dat de uit die verstoring resulterende situatie, of het effect ervan op de markt, blijft duren of verergert, is het passend de lidstaten steun te verlenen in de vorm van een eenmalige financiële bijdrage ter ondersteuning van de landbouwers in de veehouderijsectoren die de grootste prijsdaling, de rechtstreekse gevolgen van de verlenging van het Russische invoerverbod, en de impact van de droogte op voedergewassen ondervinden. |
(11) |
De financiële steun die elke betrokken lidstaat ter beschikking staat, moet worden berekend op basis van de nationale melkquota van 2014/2015 en de nationale varkensstapel, en in verhouding tot de waargenomen daling van de prijzen af landbouwbedrijf voor melk en geslachte varkens, de mate van afhankelijkheid van de Russische markt en de impact van de droogte op de productie en de prijs van voedergewassen. Om, rekening houdend met de beperkte begrotingsmiddelen, te waarborgen dat de steun terechtkomt bij de landbouwers die het zwaarst door de marktverstoring worden getroffen, moet de betrokken lidstaten de flexibiliteit worden geboden om dat nationale bedrag via de meest doeltreffende kanalen te verdelen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals de prijsdaling in de betrokken sectoren, en moet tegelijk worden gewaarborgd dat de landbouwers in de veehouderijsectoren de uiteindelijke begunstigden van de gerichte steun zijn, en elke vorm van markt- of mededingingsverstoring worden vermeden. |
(12) |
Aangezien met de financiële steun die aan elke betrokken lidstaat wordt toegewezen slechts een beperkt deel van de daadwerkelijke, door de landbouwers in de veehouderijsectoren geleden schade zal worden vergoed, moeten de betrokken lidstaten de toestemming krijgen om aanvullende steun aan die landbouwers te verlenen volgens dezelfde voorwaarden op het gebied van objectiviteit, niet-discriminatie en niet-verstoring van de mededinging. |
(13) |
Om hen de flexibiliteit te bieden om de gerichte financiële steun te verdelen zoals vereist met het oog op het aanpakken van de verstoring, moet de lidstaten worden toegestaan deze te cumuleren met andere door het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling gefinancierde steun. |
(14) |
Aangezien de financiële steun voor elke betrokken lidstaat in euro wordt vastgesteld, moet met het oog op een uniforme en gelijktijdige toepassing een datum worden vastgesteld waarop het aan Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Kroatië, Hongarije, Polen, Roemenië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk toegewezen bedrag in de nationale munteenheden van die landen wordt omgezet. Het ontstaansfeit voor de wisselkoers dient te worden bepaald overeenkomstig artikel 106 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2). Gezien het in artikel 106, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 opgenomen beginsel en gezien de in artikel 106, lid 5, onder c), van die verordening vastgestelde criteria moet het ontstaansfeit de datum zijn waarop de onderhavige verordening in werking treedt. |
(15) |
De in de onderhavige verordening bedoelde steun moet worden verleend bij wijze van maatregel ter ondersteuning van landbouwmarkten overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1306/2013. |
(16) |
Om budgettaire redenen zal de Unie de door de lidstaten gedane uitgaven die verband houden met de steun aan de landbouwers in de veehouderijsectoren, enkel financieren indien de betrokken uitgaven binnen een bepaalde termijn zijn verricht. |
(17) |
Om te waarborgen dat transparant te werk wordt gegaan en het voor de lidstaten beschikbare bedrag wordt gemonitord en goed wordt beheerd, moeten de betrokken lidstaten aan de Commissie melden welke objectieve criteria worden gehanteerd om de wijze van toekenning van de steun te bepalen en welke maatregelen zijn genomen om verstoring van de mededinging te voorkomen. |
(18) |
Om ervoor te zorgen dat de landbouwers in de veehouderijsectoren de steun zo snel mogelijk ontvangen, moeten de betrokken lidstaten in staat worden gesteld deze verordening onverwijld uit te voeren. Daarom dient deze verordening in werking te treden op de dag na die van de bekendmaking ervan, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
-
1.Er staat steun van de Unie voor een totaalbedrag van 420 000 000 EUR ter beschikking van de lidstaten om gerichte steun te verlenen aan landbouwers in de sectoren rundvlees, melk en zuivelproducten, varkensvlees en schapen- en geitenvlees („veehouderijsectoren”).
De lidstaten gebruiken de in de bijlage vastgestelde bedragen die hun ter beschikking worden gesteld voor maatregelen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria en op voorwaarde dat de betrokken betalingen de mededinging niet verstoren.
De door de lidstaten genomen maatregelen zijn erop gericht de economische gevolgen van marktverstoringen te verlichten voor landbouwers in de veehouderijsectoren.
Wanneer landbouwers in de veehouderijsectoren niet de rechtstreekse begunstigden van de betalingen zijn, waarborgen de lidstaten dat het economische voordeel van de steun volledig aan die landbouwers ten goede komt.
De uitgaven van de lidstaten voor de betalingen in het kader van de onderhavige verordening komen slechts voor financiële bijstand van de Unie in aanmerking indien de lidstaten de steun uiterlijk op 30 juni 2016 hebben betaald.
-
2.Voor Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Kroatië, Hongarije, Polen, Roemenië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk is het ontstaansfeit voor de wisselkoers die wordt gebruikt voor de omrekening van de in de bijlage vastgestelde bedragen, de datum waarop deze verordening in werking treedt.
-
3.De in deze verordening bedoelde steun kan worden gecumuleerd met andere steun uit het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling.
Artikel 2
De lidstaten kunnen voor overeenkomstig artikel 1 genomen maatregelen aanvullende steun verlenen op voorwaarde dat het betrokken bedrag niet meer bedraagt dan 100 % van het voor hen geldende bedrag zoals vastgesteld in de bijlage, en wordt toegekend volgens dezelfde voorwaarden op het gebied van objectiviteit, zoals vastgesteld in artikel 1.
De lidstaten betalen de aanvullende steun uiterlijk op 30 juni 2016.
Artikel 3
De lidstaten melden de volgende gegevens aan de Commissie:
a) |
onverwijld en uiterlijk op 31 december 2015, de objectieve criteria die zijn gebruikt om de wijze van toekenning van de gerichte steun te bepalen, alsmede de maatregelen die zijn genomen om verstoring van de mededinging te voorkomen; |
b) |
uiterlijk op 30 september 2016, de totale uitbetaalde bedragen en het aantal en de categorie begunstigden. |
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 oktober 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
-
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
BIJLAGE
Lidstaat |
EUR |
België |
13 049 568 |
Bulgarije |
6 004 009 |
Tsjechië |
11 155 561 |
Denemarken |
11 103 077 |
Duitsland |
69 233 789 |
Estland |
7 561 692 |
Ierland |
13 734 230 |
Griekenland |
2 258 253 |
Spanje |
25 526 629 |
Frankrijk |
62 899 543 |
Kroatië |
1 812 383 |
Italië |
25 017 897 |
Cyprus |
354 997 |
Letland |
8 452 333 |
Litouwen |
12 631 869 |
Luxemburg |
669 120 |
Hongarije |
9 505 286 |
Malta |
119 570 |
Nederland |
29 937 209 |
Oostenrijk |
7 004 590 |
Polen |
28 946 973 |
Portugal |
4 764 178 |
Roemenië |
11 145 958 |
Slovenië |
1 368 433 |
Slowakije |
2 464 247 |
Finland |
8 985 522 |
Zweden |
8 220 625 |
Verenigd Koninkrijk |
36 072 462 |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.