Richtlijn 2014/51 - Wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG, alsmede de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft
22.5.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 153/1 |
RICHTLIJN 2014/51/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 16 april 2014
tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG, alsmede de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 50, 53, 62 en 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De financiële crisis in 2007 en 2008 heeft grote tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht, zowel wat het toezicht op afzonderlijke instellingen als wat het toezicht op het financiële systeem als geheel betreft. De toezichtmodellen op nationale grondslag zijn niet meer afgestemd op de financiële mondialisering en de geïntegreerde en onderling verweven Europese financiële markten, waarin vele financiële instellingen grensoverschrijdend opereren. De crisis heeft tekortkomingen in de samenwerking, coördinatie, consistente toepassing van het recht van de Unie en het vertrouwen tussen de bevoegde nationale toezichthouders aan het licht gebracht. |
(2) |
In verscheidene resoluties die vóór en tijdens de financiële crisis zijn aangenomen heeft het Europees Parlement aangedrongen op de ontwikkeling van een meer geïntegreerd Europees toezicht om voor alle marktdeelnemers op het niveau van de Unie werkelijk gelijke concurrentievoorwaarden te scheppen, en op een toezicht dat afgestemd is op de toenemende integratie van de financiële markten binnen de Unie, in het bijzonder in zijn resoluties van 13 april 2000 over de Mededeling van de Commissie inzake de tenuitvoerlegging van het kader voor financiële markten: een actieplan van 21 november 2002 over de regels inzake bedrijfseconomisch toezicht in de Europese Unie, van 11 juli 2007 over het beleid op het gebied van financiële diensten (2005-2010) — Witboek, van 23 september 2008 met aanbevelingen aan de Commissie inzake hedgefondsen en private equity, en van 9 oktober 2008 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende de Lamfalussy follow-up: de toekomstige toezichtstructuur, en in zijn standpunten van 22 april 2009 over het gewijzigde voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II), en van 23 april 2009 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over ratingbureaus. |
(3) |
In november 2008 heeft de Commissie een groep op hoog niveau onder voorzitterschap van Jacques de Larosière opdracht gegeven aanbevelingen op te stellen over de wijze waarop de Europese toezichtregelingen kunnen worden versterkt met het oog op een betere bescherming van de burgers en het herstel van het vertrouwen in het financiële systeem. In zijn eindverslag van 25 februari 2009 („verslag-de Larosière”) formuleerde de groep op hoog niveau de aanbeveling dat het toezichtkader moet worden versterkt om het risico en de ernst van toekomstige financiële crises terug te dringen. De groep op hoog niveau heeft aanbevolen de toezichtstructuur voor de financiële sector in de Unie ingrijpend te hervormen. In het verslag-de Larosière werd tevens de oprichting aanbevolen van een Europees Systeem van financiële toezichthouders, bestaande uit drie Europese toezichthoudende autoriteiten, één voor de banksector, één voor de effectensector en één voor de sectoren verzekeringen en bedrijfspensioenen, alsmede van een Europees Comité voor systeemrisico's. |
(4) |
Alleen bij financiële stabiliteit kan de reële economie zorgen voor banen, krediet en groei. De financiële crisis heeft grote tekortkomingen aan het licht gebracht in het financiële toezicht, dat er niet in is geslaagd te anticiperen op de negatieve macroprudentiële ontwikkelingen en te voorkomen dat buitensporige risico's binnen het financiële systeem zich opstapelen. |
(5) |
De Europese Raad heeft in zijn conclusies van 18 en 19 juni 2009 aanbevolen een Europees Systeem van financiële toezichthouders, bestaande uit drie nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten, op te richten. Tevens werd aanbevolen dat het systeem gericht moet zijn op het verbeteren van de kwaliteit en de consistentie van het nationale toezicht, het versterken van de controle op grensoverschrijdende groepen en het opstellen van een Europees eenvormig regelboek die op alle financiële instellingen op de interne markt van toepassing is. De Raad benadrukte dat de Europese toezichthoudende autoriteiten (de ETA's) ook toezichtbevoegdheden ten aanzien van ratingbureaus moeten krijgen en verzocht de Commissie concrete voorstellen voor te bereiden over de wijze waarop het Europese Systeem van financiële toezichthouders (European System of Financial Supervision — „ESFS”) een sterke rol kan spelen in crisissituaties. |
(6) |
In 2010 hebben het Europees Parlement en de Raad drie voorstellen voor verordeningen tot oprichting van de ETA's aangenomen: Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4) tot oprichting van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5) tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) (European Insurance and Occupational Pensions Authority — „EIOPA”), en Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (6) tot oprichting van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) (European Securities and Markets Authority — „ESMA”), die deel uitmaken van het ESFS. |
(7) |
Opdat het ESFS doeltreffend kan functioneren, zijn wijzigingen in de wetgevingshandelingen van de Unie op de werkterreinen van de drie betrokken ETA's vereist. Deze wijzigingen betreffen de omschrijving van de reikwijdte van bepaalde bevoegdheden van de ETA's en de inpassing van bepaalde bevoegdheden in bestaande processen die in de desbetreffende wetgevingshandelingen van de Unie zijn vastgelegd, alsook wijzigingen om een vlotte en efficiënte werking van de ETA's in de context van het ESFS te waarborgen. |
(8) |
De oprichting van de drie ETA's dient daarom vergezeld te gaan van de opstelling van een eenvormig regelboek om consistente harmonisatie en eenvormige toepassing te waarborgen en zo bij te dragen tot een nog efficiëntere werking van de interne markt en een doeltreffendere uitvoering van het microprudentiële toezicht. In de verordeningen tot oprichting van het ESFS is bepaald dat de ETA's voorstellen voor technische normen kunnen uitwerken voor de gebieden die specifiek in de desbetreffende wetgeving zijn vastgelegd. Deze voorstellen voor technische normen moeten vervolgens aan de Commissie worden voorgelegd voor de vaststelling ervan door middel van gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen overeenkomstig de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). In Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad (7) is een eerste reeks van deze gebieden vastgesteld, en nu moet in deze richtlijn een volgende reeks gebieden worden vastgesteld, in het bijzonder voor de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (8), alsmede voor Verordening (EG) 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad (9) en Verordeningen (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010. |
(9) |
In de desbetreffende wetgevingshandelingen dienen de gebieden te worden afgebakend waarop de ETA's gemachtigd zijn voorstellen voor technische normen op te stellen en dient te worden bepaald hoe deze normen moeten worden vastgesteld. In het geval van gedelegeerde handelingen moeten in de toepasselijke wetgevingshandelingen de in artikel 290 VWEU omschreven elementen, voorwaarden en specificaties worden vastgesteld. |
(10) |
Bij de vaststelling van gebieden voor technische normen moet een passend evenwicht worden nagestreefd tussen het ontwikkelen van een uniforme set geharmoniseerde regels en het voorkomen van onnodig ingewikkelde regelgeving en handhaving. Er dient uitsluitend te worden geopteerd voor gebieden waar consistente technische regels aanmerkelijk en doeltreffend zullen bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de relevante wetgevingshandelingen, waarbij gewaarborgd wordt dat het Europees Parlement, de Raad en de Commissie hun beleidsbeslissingen overeenkomstig hun gebruikelijke procedures nemen. |
(11) |
De gebieden waarvoor technische normen kunnen worden opgesteld, moeten werkelijk technisch van aard zijn en voor de ontwikkeling ervan moet de expertise van toezichtdeskundigen nodig zijn. Technische reguleringsnormen, overeenkomstig artikel 290 VWEU die in de vorm van gedelegeerde handelingen worden vastgesteld, dienen ertoe de voorwaarden voor een consistente harmonisatie van de regels die in de door het Europees Parlement en de Raad goedgekeurde wetgevingshandelingen zijn vervat, verder te ontwikkelen, te specificeren en te bepalen door het aanvullen of wijzigen van bepaalde niet-essentiële onderdelen ervan. Tegelijkertijd dienen technische uitvoeringsnormen, die, overeenkomstig artikel 291 VWEU in de vorm van wetgevingshandelingen worden vastgesteld, de voorwaarden te bepalen voor de eenvormige toepassing van wettelijk bindende handelingen van de Unie. Technische normen mogen geen beleidskeuzen inhouden. |
(12) |
In het geval van technische reguleringsnormen is het passend gebruik te maken van de procedure als bepaald in de artikelen 10 tot en met 14 van, naargelang van toepassing, Verordening (EU) nr. 1093/2010, Verordening (EU) nr. 1094/2010 en Verordening (EU) nr. 1095/2010. Technische uitvoeringsnormen dienen te worden vastgesteld volgens de procedure als bepaald in artikel 15 van, naargelang van toepassing, Verordening (EU) nr. 1093/2010, Verordening (EU) nr. 1094/2010 en Verordening (EU) nr. 1095/2010. |
(13) |
Technische regulerings- en uitvoeringsnormen moeten bijdragen tot een uniforme set regels inzake financiële diensten, zoals is onderschreven door de Europese Raad in zijn conclusies van juni 2009. Voor zover bepaalde voorschriften in wetgevingshandelingen van de Unie niet volledig geharmoniseerd zijn, mogen, overeenkomstig het voorzorgsbeginsel in het toezicht, technische regulerings- en uitvoeringsnormen ter ontwikkeling, specificering of bepaling van de toepassingsvoorwaarden van deze voorschriften de lidstaten niet beletten extra informatie te verlangen of strengere voorschriften vast te stellen. Derhalve moeten technische regulerings- en uitvoeringsnormen de lidstaten op bepaalde gebieden de mogelijkheid bieden om aanvullende informatie te verlangen of strengere voorschriften vast te stellen, wanneer deze wetgevingshandelingen een dergelijke beslissingsruimte laten. |
(14) |
Overeenkomstig de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 moeten de ETA's, alvorens technische regulerings- en uitvoeringsnormen aan de Commissie voor te leggen, zo nodig openbare raadplegingen hierover houden en de potentiële kosten en baten ervan analyseren. |
(15) |
Technische regulerings- en uitvoeringsnormen dienen overgangsmaatregelen met passende termijnen te kunnen omvatten wanneer de kosten van onmiddellijke uitvoering buitensporig zouden zijn in vergelijking met de baten ervan. |
(16) |
Op het moment van vaststelling van deze richtlijn zijn de werkzaamheden met betrekking tot de voorbereiding van en het overleg over de eerste reeks maatregelen tot uitvoering van de kaderregels uit hoofde van Richtlijn 2009/138/EG in volle gang. Om deze maatregelen snel af te kunnen ronden, is het passend om de Commissie gedurende een overgangsperiode toe te staan de technische reguleringsnormen van deze richtlijn vast te stellen volgens de procedure voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen. Eventuele wijzigingen in deze gedelegeerde handelingen of — na het verstrijken van de overgangsperiode — eventuele nieuwe technische reguleringsnormen ter uitvoering van Richtlijn 2009/138/EG moeten worden goedgekeurd overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010. |
(17) |
Voorts is het passend de EIOPA toe te staan na een overgangsperiode van twee jaar aanpassingen voor te stellen van een aantal gedelegeerde handelingen in de vorm van technische reguleringsnormen. Deze aanpassingen moeten worden beperkt tot de technische aspecten van de betreffende gedelegeerde handelingen en mogen geen strategische beslissingen of beleidskeuzes inhouden. |
(18) |
Wanneer de EIOPA technische reguleringsnormen voorbereidt en opstelt voor de aanpassing van gedelegeerde handelingen aan technische ontwikkelingen op de financiële markten, moet de Commissie ervoor zorgen dat de informatie over de reikwijdte van deze voorstellen voor technische reguleringsnormen gelijktijdig, tijdig en op adequate wijze wordt toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad. |
(19) |
Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 voorzien in een mechanisme om meningsverschillen tussen nationale toezichthoudende autoriteiten te schikken. Wanneer een nationale toezichthoudende autoriteit in procedureel of inhoudelijk opzicht van mening verschilt over door een andere nationale toezichthoudende autoriteit genomen/niet genomen maatregel op gebieden bepaald in de wetgevingshandelingen van de Unie overeenkomstig die verordeningen, en de desbetreffende wetgevingshandeling samenwerking, coördinatie of gezamenlijke besluitvorming door de nationale toezichthoudende autoriteiten van meer dan een lidstaat vereist, moet de betrokken ETA, op verzoek van een van de betrokken toezichthoudende autoriteiten, de autoriteiten kunnen bijstaan bij het bereiken van overeenstemming binnen de tijdslimiet die bepaald is door de ETA, die daarbij rekening houdt met eventuele relevante tijdslimieten in de desbetreffende wetgeving en met de dringendheid en complexiteit van het geschil. Indien een dergelijk geschil voortduurt, moet de ETA de kwestie kunnen schikken. |
(20) |
In Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 is bepaald dat de gevallen waarin het mechanisme voor de schikking van geschillen tussen nationale toezichthoudende autoriteiten kan worden toegepast, in de sectorale wetgeving moeten worden gespecificeerd. De onderhavige richtlijn moet een eerste reeks van dergelijke gevallen in de verzekerings- en herverzekeringssector afbakenen, waarbij het mogelijk moet blijven om in de toekomst andere gevallen toe te voegen. De onderhavige richtlijn mag er niet aan in de weg staan dat de ETA's overeenkomstig andere bevoegdheden handelen of in Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 omschreven taken vervullen, met inbegrip van niet-bindende bemiddeling en het bijdragen tot een consistente, efficiënte en effectieve toepassing van het recht van de Unie. Op gebieden waarvoor het desbetreffende recht reeds in één of andere vorm van niet-bindende bemiddeling voorziet of waarvoor tijdslimieten zijn vastgesteld voor gezamenlijke besluiten die door een of meer nationale toezichthoudende autoriteiten moeten worden genomen, zijn er bovendien wijzigingen nodig, niet alleen om ervoor te zorgen dat de procedure voor het nemen van een gemeenschappelijk besluit duidelijk is en zo min mogelijk wordt verstoord, maar ook om te garanderen dat, waar nodig, de ETA's meningsverschillen moeten kunnen schikken. De bindende procedure voor het schikken van geschillen is erop gericht oplossingen te vinden in situaties waarin de nationale toezichthoudende autoriteiten het niet eens kunnen worden over procedurele of inhoudelijke vraagstukken met betrekking tot de naleving van het recht van de Unie. |
(21) |
In de onderhavige richtlijn moeten derhalve situaties worden aangewezen waarin procedurele of inhoudelijke kwesties met betrekking tot de naleving van het recht van de Unie eventueel moeten worden opgelost en de nationale toezichthoudende autoriteiten mogelijk niet in staat zijn om zelf tot een oplossing te komen. In een dergelijke situatie moet een van de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten de kwestie aan de betrokken ETA kunnen voorleggen. Deze ETA dient op te treden overeenkomstig haar oprichtingsverordening en deze richtlijn. Teneinde de kwestie te schikken en de naleving van het recht van de Unie te waarborgen, moeten de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten, met bindende werking voor de betrokken toezichthoudende autoriteiten, deze kunnen verzoeken bepaalde maatregelen te nemen of het treffen van bepaalde maatregelen na te laten. In gevallen waarin de toepasselijke wetgevingshandeling van de Unie de lidstaten discretionaire bevoegdheden verleent, mogen de door een ETA genomen besluiten geen beletsel vormen voor de uitoefening van discretionaire bevoegdheden door de nationale toezichthoudende autoriteiten, wanneer die uitoefening in overeenstemming is met het recht van de Unie. |
(22) |
Richtlijn 2009/138/EG voorziet in gezamenlijke besluiten ten aanzien van de goedkeuring van aanvragen voor gebruikmaking van een intern model op het niveau van groepen en dochterondernemingen, van de goedkeuring van aanvragen om een dochteronderneming te laten vallen onder de artikelen 238 en 239 van die richtlijn, en in de keuze van de groepstoezichthouder op een andere basis dan de in artikel 247 van die richtlijn bepaalde criteria. Op elk van deze gebieden dient via een wijziging duidelijk te worden aangegeven dat in geval van een meningsverschil de EIOPA het meningsverschil mag schikken volgens de in Verordening (EU) nr. 1094/2010 omschreven procedure. Deze benadering maakt duidelijk dat de door de EIOPA genomen besluiten geen beletsel mogen vormen voor de uitoefening van discretionaire bevoegdheden door de nationale toezichthoudende autoriteiten, maar dat het wel mogelijk moet zijn om meningsverschillen te schikken en de samenwerking te versterken voordat een definitief besluit wordt genomen door de nationale toezichthoudende autoriteit of aan een instelling wordt meegedeeld. De EIOPA dient meningsverschillen te schikken door te bemiddelen tussen de tegenstrijdige standpunten van de nationale toezichthoudende autoriteiten. |
(23) |
In de door het ESFS opgezette nieuwe toezichtsstructuur zullen de nationale toezichthoudende autoriteiten nauw met de ETA's moeten samenwerken. Wijzigingen in de desbetreffende wetgevingshandelingen moeten waarborgen dat er geen wettelijke obstakels bestaan voor de informatie-uitwisselingsverplichtingen van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 en dat de verstrekking van gegevens niet leidt tot een onnodige administratieve last. |
(24) |
Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen mogen alleen worden verplicht om die informatie aan hun nationaal toezichthoudende autoriteiten te verstrekken die relevant is voor de uitoefening van het toezicht, rekening houdend met de doelstellingen van het toezicht als vastgelegd in Richtlijn 2009/138/EG. Informatie over een volledige lijst van activa die gespecificeerd per item moet worden verstrekt en andere informatie die moet worden verstrekt met een frequentie van minder dan een jaar mag alleen worden verlangd wanneer de aanvullende kennis die de nationale toezichthoudende autoriteiten hieruit verkrijgen voor de bewaking van de financiële gezondheid van ondernemingen of de afweging van mogelijke gevolgen van hun beslissingen op de financiële stabiliteit opweegt tegen de lasten van het berekenen en indienen van die informatie. Na beoordeling van de aard, omvang en complexiteit van de risico's die inherent zijn aan het bedrijfsactiviteiten van de onderneming moeten de nationale toezichthoudende autoriteiten de bevoegdheid hebben om beperkingen toe te staan wat betreft frequentie en omvang van de te rapporteren informatie of de onderneming vrij te stellen van rapportage per item, mits die onderneming niet specifieke drempels overschrijdt. Er moet voor worden gezorgd dat de kleinste ondernemingen in aanmerking komen voor beperkingen en vrijstelling en dat deze ondernemingen niet meer dan 20 % van de markt van levens- en schadeverzekeringen en van de markt van herverzekeringen van een lidstaat uitmaken. |
(25) |
Om ervoor te zorgen dat de informatie die door de deelnemende verzekerings- en herverzekeringsondernemingen of verzekeringsholdings op het niveau van de groep wordt gerapporteerd juist en volledig is, moeten de nationale toezichthoudende autoriteiten geen beperkingen toestaan op de te verstrekken informatie noch vrijstelling van de rapportage per item voor ondernemingen die behoren tot een groep, tenzij de nationaal toezichthoudende instantie ervan overtuigd is dat dergelijke rapportage misplaatst zou zijn gezien de aard, omvang en complexiteit van de risico's die inherent zijn aan de bedrijfsactiviteiten van de groep. |
(26) |
Op gebieden waarop de Commissie momenteel krachtens Richtlijn 2009/138/EG bevoegd is om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen, ingeval deze maatregelen niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking zijn ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van die richtlijn in de zin van artikel 290 VWEU, dient aan de Commissie de bevoegdheid te worden toegekend om overeenkomstig dat artikel gedelegeerde handelingen of overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 technische reguleringsnormen vast te stellen. |
(27) |
Om ervoor te zorgen dat dezelfde behandeling wordt toegepast op alle verzekerings- en herverzekeringsondernemingen bij de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste (SCR) overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG op basis van de standaardformule, of om rekening te houden met marktontwikkelingen moet de Commissie de bevoegdheid hebben om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de berekening van de SCR op basis van de standaardformule. |
(28) |
Wanneer risico's onvoldoende worden gedekt door een ondermodule, moet de EIOPA de bevoegdheid hebben om ontwerpen van technische reguleringsnormen op te stellen met betrekking tot kwantitatieve beperkingen en criteria voor de bepaling van de in aanmerking komende activa voor het SCR op basis van de standaardformule. |
(29) |
Met het oog op een consistente berekening van technische voorzieningen door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in het kader van Richtlijn 2009/138/EG, moet een centraal orgaan bepaalde technische informatie met betrekking tot de relevante risicovrije rentetermijnstructuur op regelmatige basis verzamelen, publiceren en bijwerken, rekening houdend met de op de financiële markt waargenomen ontwikkelingen. De wijze waarop de relevante risicovrije rentetermijnstructuur wordt bepaald, dient transparant te zijn. Gezien het verzekeringstechnische karakter van deze taken moeten zij uitgevoerd worden door de EIOPA. |
(30) |
De relevante risicovrije rentetermijnstructuur moet kunstmatige volatiliteit van technische voorzieningen en in aanmerking komend eigen vermogen vermijden en een stimulans zijn voor een goed risicobeheer. De keuze van het uitgangspunt voor de extrapolatie van risicovrije rentetarieven moet ondernemingen in staat stellen kasstromen die bij de berekening van de beste schatting worden verdisconteerd met niet-geëxtrapoleerde rentetarieven tegen obligaties te matchen. Onder marktomstandigheden die vergelijkbaar zijn met die welke gelden op de datum van de inwerkintreding van deze richtlijn, dient als uitgangspunt voor de extrapolatie van risicovrije rentetarieven, in het bijzonder voor de euro, een looptijd van 20 jaar te worden aangehouden. Onder marktomstandigheden die vergelijkbaar zijn met die welke gelden op de datum van de inwerkintreding van deze richtlijn, moet het geëxtrapoleerde deel van de relevante risicovrije rentetermijnstructuur, in het bijzonder voor de euro, op zodanige wijze naar de ultimate forward rate convergeren dat voor looptijden van 40 jaar na het uitgangspunt van de extrapolatie de geëxtrapoleerde termijntarieven niet meer dan drie basispunten verschillen van de ultimate forward rate. Voor andere valuta dan de euro moeten de kenmerken van de lokale obligatie- en swapmarkten in aanmerking worden genomen bij het bepalen van het uitgangspunt voor de extrapolatie van de risicovrije rentetarieven en de adequate convergentieperiode met betrekking tot de ultimate forward rate. |
(31) |
Wanneer verzekerings- en herverzekeringsondernemingen obligaties of andere activa met vergelijkbare kasstroomkenmerken tot het einde van de looptijd aanhouden, worden ze niet blootgesteld aan het risico van veranderende spreads op deze activa. Om te vermijden dat veranderingen van activaspreads van invloed zijn op het bedrag van het eigen vermogen van de betrokken ondernemingen, moet hen worden toegestaan om de relevante risicovrije rentetermijnstructuur aan te passen voor de berekening van de beste schatting in overeenstemming met de fluctuaties van hun activaspreads. De toepassing van een dergelijke matchingopslag moet worden onderworpen aan goedkeuring door toezichthouders, en strenge eisen ten aanzien van de activa en passiva moeten ervoor zorgen dat de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen hun activa tot het einde van de looptijd kunnen aanhouden. Met name de kasstromen van de activa en passiva moeten worden gematched, en activa mogen alleen worden vervangen met het oog op het behoud van de matching wanneer de verwachte kasstromen wezenlijk zijn veranderd, zoals in het geval van een afwaardering of niet-aflossing van een obligatie. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen moeten het effect van de matchingopslag op hun financiële positie openbaar maken om voldoende transparantie te waarborgen. |
(32) |
Om procyclisch investeringsgedrag te voorkomen moet verzekerings- en herverzekeringsondernemingen worden toegestaan om de relevante risicovrije rentetermijnstructuur aan te passen voor de berekening van de beste schatting van technische voorzieningen om het effect van overdrijvingen van obligatiespreads af te zwakken. Een dergelijke volatiliteitsaanpassing moet gebaseerd zijn op referentieportefeuilles voor de relevante valuta's van die ondernemingen en, waar nodig voor de waarborging van de representativiteit, op referentieportefeuilles voor nationale verzekeringsmarkten. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen moeten het effect van de volatiliteitsaanpassing op hun financiële positie openbaar maken om voldoende transparantie te waarborgen. |
(33) |
Gezien het belang van discontering voor de berekening van technische voorzieningen, moet Richtlijn 2009/138/EG zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de keuze van het discontovoeten door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen. Om dergelijke eenvormige voorwaarden te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Met het oog hierop moeten relevante risicovrije rentetermijnstructuren voor de berekening van de beste schatting, fundamentele spreads voor de berekening van de matchingopslag en van de volatiliteitsaanpassingen worden vastgesteld in uitvoeringshandelingen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (10). In die uitvoeringshandelingen moet gebruik worden gemaakt van technische informatie afkomstig van en bekendgemaakt door de EIOPA. Voor de vaststelling van deze uitvoeringshandelingen moet de raadplegingsprocedure worden toegepast. |
(34) |
De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met de relevante risicovrije rentetermijnstructuur, om dwingende redenen van urgentie vereist is. |
(35) |
Om overmatige potentiële procyclische effecten af te zwakken moet de periode voor herstel van naleving van het SCR worden verlengd in uitzonderlijk ongunstige omstandigheden, zoals een scherpe daling op de financiële markten, een omgeving met een aanhoudende lage rentevoet en rampen met grote gevolgen, die een impact hebben op verzekerings- en herverzekeringsondernemingen met een belangrijk marktaandeel of hieraan gerelateerde branches. De EIOPA dient verantwoordelijk te zijn voor het verklaren dat er sprake is van uitzonderlijk ongunstige omstandigheden en aan de Commissie dient de bevoegdheid te worden toegekend om door middel van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen maatregelen te nemen voor het vaststellen van criteria en de toepasselijke procedures. |
(36) |
In het kader van de matchingopslag van de relevante risicovrije rentetermijnstructuur die krachtens deze richtlijn wordt verstrekt, dient het vereiste om de portefeuille van verzekerings- en herverzekeringsverplichtingen waarop de matchingopslag wordt toegepast en de gereserveerde vermogensportefeuille afzonderlijk van andere activiteiten van de ondernemingen te identificeren, te organiseren en te beheren, en deze niet te gebruiken voor het opvangen van uit andere activiteiten van de ondernemingen voortkomende verliezen, in economische zin te worden begrepen. Dit mag geen verplichting inhouden voor de lidstaten om een juridisch concept van een afgezonderd fonds in de nationale wetgeving te hebben. Ondernemingen die de matchingopslag gebruiken moeten de portefeuille van activa en verplichtingen gescheiden van andere delen van de bedrijfsactiviteiten aanmerken, organiseren en beheren en het mag hen daarom niet worden toegestaan om risico's elders in het bedrijf met behulp van de toegewezen activaportefeuille te dekken. Enerzijds is zo een efficiënt portefeuillebeheer mogelijk, anderzijds moeten de verminderde overdraagbaarheid en ruimte voor diversificatie tussen de gereserveerde portefeuille en het overige deel van de onderneming, voor de toepassing van de matchingopslag, worden weerspiegeld in aanpassingen van het eigen vermogen en het SCR. |
(37) |
De spread op de in deze richtlijn genoemde referentieportefeuille moet op transparante wijze worden vastgesteld op basis van relevante indices, indien beschikbaar. |
(38) |
Om te zorgen voor een transparante toepassing van de volatiliteitsaanpassing, de matchingopslag en de overgangsmaatregelen op risicovrije interestvoeten en op technische voorzieningen uit hoofde van deze richtlijn, moeten verzekerings- en herverzekeringsondernemingen het effect van het niet-toepassen van deze maatregelen op hun financiële positie openbaar maken, met inbegrip van het effect op het bedrag van de technische voorzieningen, het SCR, het minimumkapitaalvereiste (Minimum Capital Requirement — MCR) overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG, het kernvermogen en de bedragen van het eigen vermogen die in aanmerking komen om het MCR en het SCR te dekken. |
(39) |
De lidstaten dienen in hun nationale wetgeving de mogelijkheid te hebben om aan hun nationaal toezichthoudende autoriteiten de bevoegdheid toe te kennen het gebruik van de volatiliteitsaanpassing toe te staan, en in uitzonderlijke omstandigheden af te wijzen. |
(40) |
Om te garanderen dat bepaalde technische elementen voor de berekening van het SCR op basis van de standaardformule op geharmoniseerde wijze worden verschaft, bijvoorbeeld om geharmoniseerde benaderingen ten aanzien van het gebruik van ratings mogelijk te maken, moeten specifieke taken aan de EIOPA worden toegewezen. Erkenning van ratingbureaus moet worden geharmoniseerd en afgestemd op Verordening (EG) nr. 1060/2009, Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (11) en Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (12). Overlapping met Verordening (EG) nr. 1060/2009 moet worden voorkomen en daarom is het gerechtvaardigd het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten, opgericht bij Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010, hierbij een rol te geven. De EIOPA dient optimaal gebruik te maken van de deskundigheid en ervaring van de ESMA. De precieze manier waarop deze taken worden uitgevoerd, dient nader te worden bepaald middels bij gedelegeerde handeling of uitvoeringshandelingen te nemen maatregelen. |
(41) |
Lijsten van regionale overheden en lokale autoriteiten gepubliceerd door de EIOPA moeten niet gedetailleerder zijn dan nodig is om ervoor te zorgen dat dergelijke overheden of autoriteiten dezelfde behandeling krijgen, indien de risico's van de blootstelling dezelfde zijn als voor de centrale overheden. |
(42) |
Om een geharmoniseerde aanpak overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG te waarborgen voor het bepalen wanneer een verlenging van de herstelperiode is toegestaan voor inbreuken op het SCR, moet worden gespecificeerd welke omstandigheden een „uitzonderlijk ongunstige omstandigheid” uitmaken. De EIOPA dient verantwoordelijk te zijn voor het verklaren dat er sprake is van uitzonderlijk ongunstige omstandigheden en aan de Commissie dient de bevoegdheid te worden toegekend om door middel van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen maatregelen te nemen voor het vaststellen van de criteria en de toepasselijke procedures in het geval van een dergelijke uitzonderlijk ongunstige situaties. |
(43) |
Om de samenhang tussen de verschillende sectoren te waarborgen en een einde te maken aan het uiteenlopen van de belangen van ondernemingen die leningen „herverpakken” in verhandelbare effecten en andere financiële instrumenten (initiatoren of sponsoren) en de belangen van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen die in dergelijke effecten of instrumenten beleggen, dient aan de Commissie de bevoegdheid te worden toegekend om door middel van gedelegeerde handelingen maatregelen te nemen met betrekking tot beleggingen in herverpakte leningen in het kader van Richtlijn 2009/138/EG om niet enkel de desbetreffende voorschriften maar tevens de gevolgen van het afwijken van die voorschriften te specificeren. |
(44) |
Met het oog op een grotere convergentie van de in Richtlijn 2009/138/EG opgenomen procedures voor de goedkeuring door de toezichthoudende autoriteiten van ondernemingspecifieke parameters, beleidslijnen voor verandering van model, Special Purpose Vehicles en de vaststelling en afschaffing van kapitaalopslagfactoren, dient aan de Commissie bevoegdheid te worden toegekend om door middel van een gedelegeerde handeling de relevante procedures op deze gebieden vast te stellen. |
(45) |
De International Association of Insurance Supervisors is bezig een wereldwijde risicogebaseerde solvabiliteitsnorm te ontwikkelen en blijft een grotere coördinatie van het toezicht en de samenwerking op internationaal vlak bevorderen. De bepalingen in Richtlijn 2009/138/EG voor gedelegeerde handelingen van de Commissie met betrekking tot de gelijkwaardigheid van solvabiliteits- en prudentiële regelingen van derde landen zijn in overeenstemming met de doelstellingen inzake de bevordering van internationale convergentie naar de invoering van op risico gebaseerde solvabiliteits- en prudentiële regelingen. Om rekening te houden met het feit dat sommige derde landen wellicht meer tijd nodig hebben voor de aanpassing en uitvoering van solvabiliteits- en prudentiële regelingen die volledig voldoen aan de criteria om als gelijkwaardig te worden erkend, moeten de voorwaarden worden gespecificeerd waaronder deze regelingen van derde landen voor bepaalde tijd als gelijkwaardige regelingen kunnen worden erkend. Gedelegeerde handelingen van de Commissie over tijdelijke gelijkwaardigheid moeten in voorkomend geval rekening houden met de internationale ontwikkelingen. Wanneer de Commissie bepaalt dat de prudentiële regeling van een derde land voor groepstoezicht voor een bepaalde periode gelijkwaardig is, moeten aanvullende toezichtrapportages worden toegestaan om de bescherming van verzekeringnemers en begunstigden binnen de Unie te waarborgen. |
(46) |
Gezien de specifieke aard van de verzekeringsmarkt, moet de Commissie, om een gelijk speelveld te waarborgen voor in derde landen gevestigde verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, ongeacht of hun moederonderneming in de Unie is gevestigd, kunnen besluiten dat een derde land voorlopig gelijkwaardig is met betrekking tot de berekening van de solvabiliteitsvereisten van de groep en het in aanmerking komend eigen vermogen om aan die vereisten te voldoen. |
(47) |
Om ervoor te zorgen dat belanghebbenden naar behoren worden geïnformeerd over de structuur van verzekerings- en herverzekeringsgroepen, is het noodzakelijk dat informatie over hun juridische structuur en de bestuurlijke en organisatiestructuur beschikbaar wordt gemaakt voor het publiek. Die informatie moet ten minste informatie over de juridische naam, het soort bedrijf en het land van vestiging van dochterondernemingen, materieel verbonden ondernemingen en significante bijkantoren omvatten. |
(48) |
Bij haar besluiten over de volledige of tijdelijke gelijkwaardigheid van de solvabiliteitsregeling of het prudentieel regime van een derde land moet de Commissie rekening houden, voor zover relevant, met het bestaan, de duur en de aard van overgangsmaatregelen in de regelingen van die derde landen. |
(49) |
Om de Europese Coöperatieve Vennootschap, opgericht bij Verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad (13), toe te staan verzekerings- en herverzekeringsdiensten te verrichten, dient in het kader van Richtlijn 2009/138/EG de lijst van toelaatbare rechtsvormen van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen te worden uitgebreid met de Europese Coöperatieve Vennootschap. |
(50) |
De bedragen in euro van de ondergrens van het MCR voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen dienen te worden gewijzigd. Deze aanpassing vloeit voort uit de periodieke aanpassing aan de inflatie van de bestaande ondergrenzen van het minimumkapitaalvereiste voor dergelijke ondernemingen. |
(51) |
Bij de berekening van het SCR voor ziektekostenverzekeringen moet rekening worden gehouden met nationale risicovereveningssystemen en met wijzigingen in de nationale gezondheidszorgwetgeving, aangezien deze een fundamentele onderdeel vormen van het verzekeringsstelsel op de nationale markten voor zorgverzekeringen. |
(52) |
Bepaalde uitvoeringsbevoegdheden die krachtens artikel 202 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap zijn ingesteld, moeten worden vervangen door passende bepalingen overeenkomstig artikel 290 VWEU. |
(53) |
De aanpassing van comitéprocedures aan het VWEU en met name aan artikel 290 dient op ad-hocbasis te geschieden. Om rekening te houden met de technische ontwikkelingen op de financiële markten en om de voorschriften in de bij deze richtlijn gewijzigde richtlijnen te specificeren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen. Met name moeten er gedelegeerde handelingen worden vastgesteld om nadere invulling te geven aan vereisten inzake governance, waardering, rapportage aan de toezichthoudende autoriteit en publicatie, de vaststelling en indeling van het eigen vermogen, de standaardformule voor de berekening van het SCR (met inbegrip van eventuele daaruit voortvloeiende wijzigingen wat betreft kapitaalopslagfactoren) en de keuze van methoden en aannames voor de berekening van technische voorzieningen. |
(54) |
In de Verklaring nr. 39 bij artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, die gehecht is aan de Slotakte van de intergouvernementele conferentie tot vaststelling van het Verdrag van Lissabon, heeft de Conferentie kennis genomen van het voornemen van de Commissie om de door de lidstaten aangewezen deskundigen te blijven raadplegen bij de voorbereiding van haar ontwerpen van gedelegeerde handelingen op het gebied van financiële diensten, overeenkomstig haar vaste beleid. |
(55) |
Het Europees Parlement en de Raad moeten na de datum van kennisgeving over een termijn van drie maanden beschikken om bezwaar tegen de gedelegeerde handeling aan te tekenen. Deze termijn dient met betrekking tot significante punten van bezorgdheid op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden te kunnen worden verlengd. Het Europees Parlement en de Raad moeten de andere instellingen ook in kennis kunnen stellen van hun voornemen geen bezwaar aan te tekenen. Een dergelijke vroegtijdige goedkeuring van gedelegeerde handelingen is met name aangewezen wanneer er termijnen moeten worden geëerbiedigd, bijvoorbeeld in het geval van een tijdschema dat de Commissie volgens de basishandeling moet respecteren voor het vaststellen van gedelegeerde handelingen. |
(56) |
In het licht van de financiële crisis en van de procyclische mechanismen die tot het ontstaan van deze crisis hebben bijgedragen en het effect ervan hebben verergerd, hebben de Raad voor financiële stabiliteit, het Bazels Comité voor bankentoezicht en de G20 aanbevelingen gedaan om de procyclische effecten van de financiële regelgeving af te zwakken. Deze aanbevelingen zijn belangrijke onderdelen van het financiële systeem en daarom van rechtstreeks belang voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen. |
(57) |
Om een coherente toepassing van deze richtlijn te bereiken en macroprudentieel toezicht in de gehele Unie te garanderen, is het passend dat het Europees Comité voor systeemrisico's, opgericht bij Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad (14) beginselen ontwikkelt die zijn toegesneden op de economie van de Unie. |
(58) |
Uit de financiële crisis is gebleken dat financiële instellingen het tegenpartijkredietrisico verbonden aan over-the-counter-derivaten (otc-derivaten) in zeer belangrijke mate hebben onderschat. Naar aanleiding hiervan hebben de G20 er in september 2009 op aangedrongen meer otc-derivaten via een centrale tegenpartij te clearen. Voorts hebben zij erop aangedrongen om otc-derivaten die niet centraal kunnen worden gecleard, aan hogere kapitaalvereisten te onderwerpen, zodat adequaat rekening wordt gehouden met de hogere risico's die eraan zijn verbonden. |
(59) |
Bij de berekening van de standaardformule voor het SCR moeten vorderingen op gekwalificeerde centrale tegenpartijen in overeenstemming met de behandeling van dergelijke vorderingen in de kapitaalvereisten voor kredietinstellingen en financiële instellingen, in de zin van artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013, worden behandeld, in het bijzonder met betrekking tot verschillen in de behandeling van gekwalificeerde centrale tegenpartijen en andere tegenpartijen. |
(60) |
Om ervoor te zorgen dat de doelstelling van de Unie betreffende duurzame groei op de lange termijn, en de doelstellingen van Richtlijn 2009/138/EG, in de eerste plaats om polishouders te beschermen en tevens om de financiële stabiliteit te waarborgen, in de toekomst worden bereikt, moet de Commissie binnen vijf jaar na de toepassing van Richtlijn 2009/138/EG evalueren in hoeverre de methoden, aannames en standaardparameters die worden gebruikt bij de berekening van de standaardformule voor het SCR adequaat zijn. De evaluatie moet met name gebaseerd zijn op de algehele ervaring van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die de standaardformule voor het SCR tijdens de overgangsperiode gebruiken. Bij de evaluatie moet ook rekening worden gehouden met de prestaties van elke activacategorie en financiële instrumenten, het gedrag van de beleggers in die effecten en financiële instrumenten, alsmede ontwikkelingen in de internationale vaststelling van normen in de financiële dienstverlening. Voorrang moet worden gegeven aan de herziening van de standaardparameters voor bepaalde activacategorieën, zoals vastrentende waarden en infrastructuur voor de lange termijn. |
(61) |
Om overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG voor een vlotte overgang naar een nieuwe regeling te zorgen, moet deze geleidelijk worden ingevoerd en moet worden voorzien in specifieke overgangsmaatregelen. De overgangsmaatregelen moeten gericht zijn op het voorkomen van marktverstoring, het beperken van nadelige gevolgen voor bestaande producten en de beschikbaarheid van verzekeringsproducten. De overgangsmaatregelen moeten ondernemingen aanmoedigen de bijzondere vereisten van de nieuwe regeling zo snel mogelijk in acht te nemen. |
(62) |
Het is noodzakelijk te voorzien in een overgangsregeling voor activiteiten op het gebied van bedrijfspensioenvoorzieningen die door verzekeringsondernemingen worden uitgevoerd krachtens artikel 4 van Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad (15) tijdens de herziening door de Commissie van die richtlijn. De overgangsregeling moet vervallen zodra wijzigingen van Richtlijn 2003/41/EG in werking treden. |
(63) |
Niettegenstaande de vervroegde toepassing van Richtlijn 2009/138/EG, met name in het kader van evaluaties met betrekking tot de goedkeuring van interne modellen, aanvullend vermogen, indeling van het eigen vermogen, ondernemingsspecifieke parameters, Special Purpose Vehicles, de submodule aandelenrisico op basis van tijdsduur, en de overgangsbepaling inzake de berekening van de beste schatting met betrekking tot de verplichtingen van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die corresponderen met gestorte premies voor bestaande overeenkomsten, moeten de Richtlijnen 64/225/EEG (16), 73/239/EEG (17), 73/240/EEG (18), 76/580/EEG (19), 78/473/EEG (20), 84/641/EEG (21), 87/344/EEG (22), 88/357/EEG (23) en 92/49/EEG (24) van de Raad, en de Richtlijnen 98/78/EG (25), 2001/17/EG (26), 2002/83/EG (27) en 2005/68/EG (28) van het Europees Parlement en de Raad (gezamenlijk aangeduid als „Solvency I”), zoals gewijzigd bij de besluiten van deel A van bijlage VI bij Richtlijn 2009/138/EG van toepassing blijven tot het einde van 2015. |
(64) |
Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van de lidstaten en de Commissie van 28 september 2011 over toelichtende stukken hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn en tot Richtlijn 2009/138/EG acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd. |
(65) |
Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het verbeteren van de werking van de interne markt door een hoog, effectief en consistent niveau van prudentiële regelgeving en toezicht te verzekeren, het beschermen van verzekeringnemers en begunstigden en, in het verlengde daarvan, van ondernemingen en consumenten, het beschermen van de integriteit, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, het handhaven van de stabiliteit van het financiële systeem en het versterken van de internationale coördinatie tussen toezichthouders, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(66) |
Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG en Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen in Richtlijn 2003/71/EG
Richtlijn 2003/71/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 5, lid 4, wordt de derde alinea vervangen door: „Indien de uiteindelijke voorwaarden van de aanbieding noch in het basisprospectus, noch in een aanvullend document worden vermeld, worden zij aan de beleggers beschikbaar gesteld, bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst gedeponeerd en worden zij, zodra dat realiseerbaar is vanaf de aanbieding aan het publiek en, indien mogelijk voordat de aanbieding aan het publiek of de toelating tot de handel aanvangt, door die bevoegde autoriteit doorgegeven aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat/lidstaten van ontvangst. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst deelt de uiteindelijke voorwaarden mee aan de ESMA. De uiteindelijke voorwaarden bevatten uitsluitend gegevens die betrekking hebben op de verrichtingsnota en worden niet gebruikt om het basisprospectus aan te vullen. In dergelijke gevallen is artikel 8, lid 1, onder a), van toepassing.”. |
2) |
Artikel 11, lid 3, wordt vervangen door: „3. Teneinde een consistente harmonisatie van de bepalingen van dit artikel te waarborgen, werkt de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen uit tot nadere invulling van de door middel van verwijzing op te nemen informatie. De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 1 juli 2015 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.”. |
3) |
Artikel 13, lid 7, wordt vervangen door: „7. Teneinde een consistente harmonisatie met betrekking tot de goedkeuring van het prospectus te waarborgen, werkt de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen uit tot nadere invulling van de procedures voor de goedkeuring van het prospectus en van de voorwaarden voor het aanpassen van tijdslimieten. De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 1 juli 2015 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.”. |
4) |
Artikel 14, lid 8, wordt vervangen door: „8. Teneinde een consistente harmonisatie van de bepalingen van dit artikel te waarborgen, werkt de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen uit tot nadere invulling van de bepalingen van de leden 1 tot en met 4 betreffende de publicatie van het prospectus. De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 1 juli 2015 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.”. |
5) |
Artikel 15, lid 7, wordt vervangen door: „7. Teneinde een consistente harmonisatie van de bepalingen van dit artikel te waarborgen, werkt de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen uit om nadere invulling te geven aan de bepalingen met betrekking tot de verspreiding van advertenties waarin het voornemen om effecten aan het publiek aan te bieden of de toelating van effecten tot de handel wordt aangekondigd, met name voordat het prospectus aan het publiek beschikbaar wordt gesteld of de inschrijving wordt geopend, alsook om nadere invulling te geven aan de bepalingen van lid 4. De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 1 juli 2015 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.”. |
6) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 31 bis Personeel en middelen van de ESMA De ESMA stelt een raming op van de personeels- en andere behoeften die voortvloeien uit de vervulling van haar taken en bevoegdheden overeenkomstig deze richtlijn en brengt daarover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.”. |
Artikel 2
Wijzigingen in Richtlijn 2009/138/EG
Richtlijn 2009/138/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 17, lid 3, wordt vervangen door: „3. De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vaststellen betreffende de in bijlage III vermelde rechtsvormen, met uitzondering van de punten 28 en 29 van elk van de delen A, B en C.”. |
3) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 25 bis Kennisgeving en bekendmaking van vergunningen of intrekking van vergunningen Elke toekenning of intrekking van een vergunning wordt ter kennis gebracht van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) („EIOPA”), die bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (31) is opgericht. De naam van elke verzekerings- of herverzekeringsonderneming aan welke een vergunning wordt toegekend, wordt opgenomen op een lijst. De EIOPA maakt deze lijst op haar website bekend en werkt deze bij. |
4) |
Artikel 29, lid 4, wordt vervangen door: „4. In de door de Commissie vastgestelde gedelegeerde handelingen, technische reguleringsnormen en technische uitvoeringsnormen wordt het evenredigheidsbeginsel in acht genomen, opdat deze richtlijn op evenredige wijze wordt toegepast, met name wat kleine verzekeringsondernemingen betreft. De ontwerpen van technische reguleringsnormen die door de EIOPA overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 zijn ingediend, de technische uitvoeringsnormen die overeenkomstig artikel 15 van die verordening zijn ingediend en de overeenkomstig artikel 16 gegeven richtsnoeren en aanbevelingen houden rekening met het evenredigheidsbeginsel, zodat deze richtlijn op evenredige wijze wordt toegepast, met name wat kleine verzekeringsondernemingen betreft.”. |
5) |
Artikel 31, lid 4, wordt vervangen door: „4. Onverminderd artikel 35, artikel 51, artikel 254, lid 2, en artikel 256, stelt de Commissie overeenkomstig artikel 301 bis met betrekking tot lid 2 van dit artikel gedelegeerde handelingen vast waarin nadere invulling wordt gegeven aan de voornaamste aspecten van de bekendmaking van geaggregeerde statistische gegevens, alsmede de inhoud en de publicatiedatum van de informatie.
De EIOPA legt deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 30 september 2015 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 vast te stellen.”. |
6) |
Aan artikel 33 worden de volgende alinea's toegevoegd: „Indien een toezichthoudende autoriteit de toezichthoudende autoriteiten van een lidstaat van ontvangst in kennis heeft gesteld van haar voornemen om verificaties ter plaatse overeenkomstig de eerste alinea uit te voeren en indien deze toezichthoudende autoriteit verhinderd wordt het recht om die verificaties ter plaatse uit te voeren, uit te oefenen of indien die toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van ontvangst in de praktijk geen gebruik kunnen maken van hun recht om overeenkomstig de tweede alinea aan die verificaties deel te nemen, mogen zij overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 de zaak naar de EIOPA doorverwijzen en om haar bijstand verzoeken. In dat geval mag de EIOPA handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel toegekende bevoegdheden. Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 kan de EIOPA deelnemen aan de inspecties ter plaatse wanneer deze door twee of meer toezichthoudende autoriteiten gezamenlijk worden uitgevoerd.”. |
7) |
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
In artikel 38, lid 2, worden de volgende alinea's toegevoegd: „Indien een toezichthoudende autoriteit de toezichthoudende autoriteiten van een lidstaat van de dienstverlener in kennis heeft gesteld van haar voornemen om een inspectie ter plaatse in overeenstemming met dit lid uit te voeren, of indien deze toezichthoudende autoriteit een inspectie ter plaatse uitvoert in overeenstemming met de eerste alinea maar die toezichthoudende autoriteit niet in staat is in de praktijk haar recht om inspectie ter plaatse uit te voeren uit te oefenen, mag de toezichthoudende autoriteit overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 de zaak naar de EIOPA doorverwijzen en om haar bijstand verzoeken. In dat geval mag de EIOPA handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel toegekende bevoegdheden. Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) nr. 1094/2010, is de EIOPA gerechtigd deel te nemen aan inspecties ter plaatse wanneer deze door twee of meer toezichthoudende autoriteiten gezamenlijk worden uitgevoerd.”. |
10) |
Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
|
11) |
In artikel 45 wordt het volgende lid toegevoegd: „2 bis. Wanneer de verzekerings- of herverzekeringsonderneming de in artikel 77 ter bedoelde matchingopslag, de in artikel 77 quinquies bedoelde volatiliteitsaanpassing of de in artikelen 308 quater en 308 quinquies bedoelde overgangsmaatregelen toepast, voert zij een beoordeling uit van de naleving van de kapitaalvereisten, als bedoeld in lid 1, onder b), waarbij deze opslagen, aanpassingen en overgangsmaatregelen wel en niet in aanmerking worden genomen.”. |
12) |
Artikel 50 wordt vervangen door: „Artikel 50 Gedelegeerde handelingen en technische reguleringsnormen
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 vast te stellen.”. |
13) |
Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:
|
14) |
Artikel 52 wordt vervangen door: „Artikel 52 Informatie voor en rapporten van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen
|
15) |
Artikel 56 wordt vervangen door: „Artikel 56 Rapport over de solvabiliteit en financiële positie: gedelegeerde handelingen en technische uitvoeringsnormen De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vast waarin nadere invulling wordt gegeven aan de informatie die bekend moet worden gemaakt en de tijdslimieten voor de jaarlijkse bekendmaking van de informatie overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3. Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van deze afdeling te waarborgen, werkt de EIOPA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uit waarin de toepasselijke procedures, formulieren en templates nader worden omschreven. De EIOPA legt deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 30 juni 2015 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in lid 2 bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.”. |
16) |
Artikel 58, lid 8, wordt vervangen door: „8. Teneinde een consequente harmonisatie van de bepalingen van deze afdeling te waarborgen, kan de EIOPA, onverminderd het bepaalde in artikel 58, lid 2, ontwerpen van technische reguleringsnormen uitwerken ter vaststelling van een uitputtende lijst van informatie, als bedoeld in artikel 59, lid 4, die door de kandidaat-verwerver bij de kennisgeving moet worden gevoegd. Teneinde een consequente harmonisatie van de bepalingen van deze afdeling te waarborgen en rekening te houden met toekomstige ontwikkelingen, werkt de EIOPA, behoudens artikel 301 ter, ontwerpen van technische reguleringsnormen uit om nadere invulling te geven aan de aanpassingen van de criteria van artikel 59, lid 1. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste en tweede alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.”. |
17) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 65 bis Samenwerking met de EIOPA De lidstaten zien erop toe dat de toezichthoudende autoriteiten voor de toepassing van deze richtlijn samenwerken met de EIOPA overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1094/2010. De lidstaten zien erop toe dat de toezichthoudende autoriteiten de EIOPA onverwijld voorzien van alle informatie die zij nodig heeft voor de uitoefening van haar taken overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1094/2010.”. |
18) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 67 bis Onderzoeksbevoegdheden van het Europees Parlement De artikelen 64 en 67 laten de onderzoeksbevoegdheden van het Europees Parlement uit hoofde van artikel 226 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) onverlet.”. |
19) |
In artikel 69 wordt de tweede alinea vervangen door: „Deze gegevens mogen alleen worden verstrekt wanneer zulks ter wille van het prudentiële toezicht nodig is. De lidstaten bepalen evenwel dat de informatie die op grond van artikel 65 en artikel 68, lid 1, is ontvangen, en informatie welke is verkregen naar aanleiding van in artikel 33 bedoelde verificatie ter plaatse, alleen bekend mag worden gemaakt met uitdrukkelijke instemming van de toezichthoudende autoriteit van wie de informatie afkomstig was, of van de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat waar de verificatie ter plaatse is verricht.”. |
20) |
Artikel 70 wordt vervangen door: „Artikel 70 Overdracht van informatie aan centrale banken, monetaire autoriteiten, toezichthouders van betalingssystemen en het Europees Comité voor systeemrisico's
|
21) |
Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:
|
22) |
Artikel 75, lid 2, wordt vervangen door: „2. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vast ter bepaling van de methoden en aannames die moeten worden gebruikt bij de waardering van activa en passiva als beschreven in lid 1.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.”. |
23) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 77 bis Extrapolatie van de relevante risicovrije rentetermijnstructuur Bij de bepaling van de relevante risicovrije rentetermijnstructuur als bedoeld in artikel 77, lid 2, wordt gebruikgemaakt van informatie van relevante financiële instrumenten, en de bedoelde relevante risicovrije rentetermijnstructuur dient met die informatie consistent te zijn. De markten voor de desbetreffende relevante financiële instrumenten en voor obligaties dienen zodanige looptijden te hebben dat zij kunnen worden beschouwd als diepe, liquide en transparante markten. Wanneer het looptijden betreft waarbij de markten voor zowel de desbetreffende relevante financiële instrumenten, als voor obligaties niet langer als diep, liquide en transparant kunnen worden beschouwd, dient de relevante risicovrije rentetermijnstructuur te worden geëxtrapoleerd. Het geëxtrapoleerde deel van de relevante risicovrije rentetermijnstructuur dient gebaseerd te zijn op forward rates die vloeiend van een forward rate of een reeks forward rates voor de langste looptijden waartegen de relevante financiële instrumenten en obligaties in een diepe, liquide en transparante markt te vinden zijn, convergeren naar een „ultimate forward rate”. Artikel 77 ter Matchingopslag in verband met de relevante risicovrije rentetermijnstructuur
Onverminderd hetgeen is bepaald in de eerste alinea, onder h), kunnen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen gebruikmaken van activa met vastgelegde maar inflatiegebonden kasstromen, op voorwaarde dat deze activa de inflatiegebonden kasstromen van de portefeuille verzekerings- en herverzekeringsverplichtingen repliceren. Indien emittenten of derde partijen de kasstromen van activa mogen wijzigen op voorwaarde dat beleggers met de compensatie die ze via herinvesteringen in activa van eenzelfde of een betere kredietkwaliteitscategorie ontvangen dezelfde kasstromen kunnen genereren, sluit dit recht de activa niet uit van toegang tot de gereserveerde portefeuille als bedoeld onder h) van de eerste alinea.
Artikel 77 quater Berekening van de matchingopslag
De kans op wanbetaling als bedoeld in de eerste alinea, onder a), i), wordt berekend op basis van de langetermijnwanbetalingsstatistieken die voor het bewuste actief relevant zijn in verhouding tot de looptijd, de kredietwaardigheid en de betrokken activacategorie. Indien uit de wanbetalingsstatistieken als bedoeld in de tweede alinea geen betrouwbare kredietspread kan worden afgeleid, is de fundamentele spread gelijk aan het deel van het langetermijngemiddelde van de spread ten opzichte van de risicovrije rente als bedoeld onder b) en c). Artikel 77 quinquies Volatiliteitsaanpassing van de relevante risicovrije rentetermijnstructuur
De referentieportefeuille voor een munteenheid is representatief voor de activa in die munteenheid waar verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in hebben belegd ter dekking van de beste schatting van verzekerings- en herverzekeringsverplichtingen in die munteenheid.
De voor risico's gecorrigeerde spread voor die munteenheid wordt berekend als het verschil tussen de spread als bedoeld in lid 2 en het deel van die spread dat terug te voeren is op een realistische inschatting van te verwachten verliezen of op een onverwacht kredietrisico, of andere aan de activa verbonden risico's. De volatiliteitsaanpassing wordt alleen toegepast op de relevante risicovrije rentevoeten van de termijnstructuur die niet worden verkregen via extrapolatie zoals bedoeld in artikel 77 bis. De extrapolatie van de termijnstructuur van de relevante risicovrije rentevoet is gebaseerd op deze aangepaste risicovrije rentevoeten.
Artikel 77 sexies Technische informatie verstrekt door de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 301, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. In het geval van naar behoren gemotiveerde redenen van urgentie in verband met de beschikbaarheid van de relevante risicovrije rentetermijnstructuur stelt de Commissie in overeenstemming met de procedure als bedoeld in artikel 301, lid 3, onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
Indien met betrekking tot munteenheden en nationale markten de in lid 1, onder c), bedoelde aanpassing niet in de uitvoeringshandelingen als bedoeld in lid 2 is opgenomen, wordt geen volatiliteitsaanpassing van de relevante risicovrije rentetermijnstructuur toegepast voor het berekenen van de beste schatting. Artikel 77 septies Herziening van langetermijngarantiemaatregelen en maatregelen met betrekking tot het aandelenrisico
De toezichthoudende autoriteiten verstrekken de EIOPA gedurende deze periode jaarlijks de volgende informatie:
Daarnaast wordt in het verslag rekening gehouden met de ervaring die in het kader van het toezicht is opgedaan met de toepassing van de artikelen 77 bis tot en met 77 sexies, artikel 106, artikel 138, lid 4, en de artikelen 304, 308 quater en 308 quinquies, met inbegrip van de krachtens die artikelen vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen.
|
24) |
Artikel 86 wordt vervangen door: „Artikel 86 Gedelegeerde handelingen en technische regulerings- en uitvoeringsnormen
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
De EIOPA legt deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 31 oktober 2014 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.”. |
25) |
Artikel 92 wordt als volgt gewijzigd:
|
26) |
Artikel 97 wordt vervangen door: „Artikel 97 Gedelegeerde handelingen en technische reguleringsnormen
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010. De Commissie toetst het in lid 1 bedoelde overzicht periodiek aan de marktontwikkelingen en werkt het zo nodig bij.”. |
27) |
Artikel 99 wordt vervangen door: „Artikel 99 Gedelegeerde handelingen met betrekking tot in aanmerking komend eigen vermogen De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vast ter bepaling van het volgende:
|
28) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 109 bis Geharmoniseerde technische input voor de standaardformule
Het Gemengd Comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 30 juni 2015 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
De EIOPA legt deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 30 juni 2015 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
De EIOPA legt deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 30 juni 2015 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vast ter bepaling van de bijkomende criteria waar de regelingen in de nationale wetgevingen moeten voldoen, alsmede van de methode en de vereisten voor de berekening van de standaardafwijkingen als bedoeld in lid 4 van dit artikel.”. |
29) |
Artikel 111 wordt vervangen door: „Artikel 111 Gedelegeerde handelingen en technische reguleringsnormen en technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de artikelen 103 tot en met 109
De EIOPA legt deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 31 oktober 2014 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010. Deze technische reguleringsnormen zijn van toepassing op tegenover technische voorzieningen staande activa, met uitzondering van activa die worden aangehouden voor levensverzekeringsovereenkomsten waarbij het beleggingsrisico door de verzekeringnemer wordt gedragen. Ze worden door de Commissie herzien in het licht van de ontwikkelingen in de standaardformule en op de financiële markten.”. |
30) |
Artikel 114 wordt vervangen door: „Artikel 114 Gedelegeerde handelingen en technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de interne modellen voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste
De EIOPA legt deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 31 oktober 2014 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.”. |
31) |
Artikel 127 wordt vervangen door: „Artikel 127 Gedelegeerde handelingen met betrekking tot de artikelen 120 tot en met 126 De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vast met betrekking tot de artikelen 120 tot en met 126 om de beoordeling van het risicoprofiel en de uitoefening van het bedrijf van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen te verbeteren, betreffende het gebruik van interne modellen in de hele Unie.”. |
32) |
Artikel 129 wordt als volgt gewijzigd:
|
33) |
Artikel 130 wordt vervangen door: „Artikel 130 Gedelegeerde handelingen De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vast waarin nadere invulling wordt gegeven aan de berekening van het in de artikelen 128 en 129 bedoelde minimumkapitaalvereiste.”. |
34) |
In artikel 131, eerste lid, worden „31 oktober 2012” en „31 oktober 2013” vervangen door respectievelijk „31 december 2015” en „31 december 2016”. |
35) |
Artikel 135 wordt vervangen door: „Artikel 135 Gedelegeerde handelingen en technische reguleringsnormen met betrekking tot kwalitatieve vereisten
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 vast te stellen.”. |
36) |
In artikel 138 wordt lid 4 vervangen door: „4. Bij uitzonderlijke ongunstige omstandigheden met gevolgen voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die een significant marktaandeel vertegenwoordigen of van de getroffen verzekeringsactiviteiten, zoals bepaald door de EIOPA, en waar passend na raadpleging van de ESRB, kan de toezichthoudende autoriteit de in lid 3, tweede alinea, bedoelde periode voor de getroffen ondernemingen verlengen met een periode van maximum zeven jaar, rekening houdend met alle relevante factoren, inclusief de gemiddelde uitlooptermijn van de technische voorzieningen. Onverminderd de bevoegdheden van de EIOPA op grond van artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 stelt de EIOPA voor de toepassing van dit lid op verzoek van de betrokken toezichthoudende autoriteit vast dat er van uitzonderlijke ongunstige omstandigheden sprake is. De betrokken toezichthoudende autoriteit kan een verzoek indienen, als verzekerings- of herverzekeringsondernemingen die een aanzienlijk marktaandeel vertegenwoordigen of van de getroffen verzekeringsactiviteiten, waarschijnlijk niet zullen voldoen aan een van de in lid 3 genoemde vereisten. Er is sprake van uitzonderlijke ongunstige omstandigheden, als de financiële situatie van de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen die een significant marktaandeel vertegenwoordigen of van de getroffen verzekeringsactiviteiten, ernstig of negatief getroffen zijn door een of meer van de volgende omstandigheden:
De EIOPA beoordeelt, in samenwerking met de toezichthoudende autoriteit in kwestie, regelmatig of er nog steeds sprake van de in de tweede alinea bedoelde omstandigheden is. De EIOPA verklaart in samenwerking met de toezichthoudende autoriteit in kwestie wanneer van uitzonderlijke ongunstige omstandigheden niet langer sprake is. De betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming dient om de drie maanden een voortgangsverslag in bij de toezichthoudende autoriteit waarin wordt aangegeven welke maatregelen er zijn getroffen en welke vooruitgang er is geboekt om het in aanmerking komend eigen vermogen ter dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste weer op peil te brengen of haar risicoprofiel zodanig te verlagen dat weer wordt voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste. De in de eerste alinea bedoelde verlenging wordt ingetrokken als uit dat voortgangsverslag blijkt dat er geen duidelijke vooruitgang is geboekt bij het weer op peil brengen van het in aanmerking komende eigen vermogen ter dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste of bij het zodanig verlagen van het risicoprofiel dat weer wordt voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste tussen de datum waarop is geconstateerd dat niet meer werd voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste en de datum van indiening van het voortgangsverslag.”. |
37) |
Artikel 143 wordt vervangen door: „Artikel 143 Gedelegeerde handelingen en technische reguleringsnormen met betrekking tot artikel 138, lid 4
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 vast te stellen.”. |
38) |
Artikel 149 wordt vervangen door: „Artikel 149 Wijzigingen in de aard van de risico's of verbintenissen Wanneer een verzekeringsonderneming voornemens is in de in artikel 147 bedoelde informatie een wijziging aan te brengen, volgt zij de procedure van de artikelen 147 en 148.”. |
39) |
Artikel 155 wordt als volgt gewijzigd:
|
40) |
In artikel 158, lid 2, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd: „Voorts mag de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst of de lidstaat van ontvangst de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 naar de EIOPA doorverwijzen en om haar bijstand verzoeken. In dat geval mag de EIOPA handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel toegekende bevoegdheden.”. |
41) |
Artikel 159 wordt vervangen door: „Artikel 159 Statistische informatie over grensoverschrijdende werkzaamheden Elke verzekeringsonderneming informeert de toezichthoudende autoriteit van haar lidstaat van herkomst afzonderlijk met betrekking tot de transacties die uitgevoerd zijn in het kader van het recht van vestiging en deze die uitgevoerd zijn in het kader van het vrij verrichten van diensten over het bedrag aan premies, schadevorderingen en provisies, telkens zonder aftrek van herverzekering, per lidstaat, en wel als volgt:
Wat betreft bijlage I, deel A, branche 10, met uitzondering van de aansprakelijkheid van de vervoerder, brengt de betrokken onderneming deze toezichthoudende autoriteit ook op de hoogte van de frequentie en de gemiddelde kosten van de schadegevallen. De toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst legt de in de eerste en tweede alinea bedoelde informatie binnen een redelijke termijn in geaggregeerde vorm over aan de toezichthoudende autoriteiten van elk van de betrokken lidstaten die daarom verzoeken.”. |
42) |
Artikel 172 wordt vervangen door: „Artikel 172 Gelijkwaardigheid met betrekking tot herverzekeringsondernemingen
Deze gedelegeerde handelingen worden regelmatig herzien om rekening te houden met eventuele belangrijke wijzigingen in de toezichtregeling waarin titel I voorziet, alsook in de toezichtregeling van het derde land. De EIOPA maakt op haar website een lijst van alle in de eerste alinea bedoelde derde landen bekend en houdt deze lijst actueel.
Bij gedelegeerde handelingen omtrent tijdelijke gelijkwaardigheid dient rekening te worden gehouden met de overeenkomstig artikel 177, lid 2, door de Commissie opgestelde verslagen. De desbetreffende gedelegeerde handelingen worden regelmatig geëvalueerd op basis van de voortgangsverslagen van het betrokken derde land, die jaarlijks aan de Commissie worden voorgelegd en door haar worden beoordeeld. De EIOPA helpt de Commissie om deze voortgangsverslagen te beoordelen. De EIOPA maakt op haar website een lijst van alle in de eerste alinea bedoelde derde landen bekend en houdt deze lijst actueel. De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vaststellen waarin nadere invulling wordt gegeven aan de in de eerste alinea omschreven voorwaarden.
Deze termijn kan nog met maximaal een jaar worden verlengd indien dit voor de EIOPA en de Commissie nodig is voor het uitvoeren van de beoordeling van de gelijkwaardigheid in de zin van lid 2.
|
43) |
Artikel 176 wordt vervangen door: „Artikel 176 Informatieverstrekking door de lidstaten aan de Commissie en de EIOPA De toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten stellen de Commissie, de EIOPA en de toezichthoudende autoriteiten van de andere lidstaten in kennis van elke vergunningverlening voor een rechtstreekse of onrechtstreekse dochteronderneming waarvan één of meer moederondernemingen onder het recht van een derde land vallen. In deze kennisgeving wordt ook melding gemaakt van de structuur van de betrokken groep. Indien een onderneming die onder het recht van een derde land valt, een deelneming verwerft in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming waaraan in de Unie vergunning is verleend, waardoor deze verzekerings- of herverzekeringsonderneming een dochteronderneming van deze onderneming uit het derde land wordt, stellen de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst de Commissie, de EIOPA en de toezichthoudende autoriteiten van de overige lidstaten daarvan in kennis.”. |
44) |
Artikel 177, lid 1, wordt vervangen door: „1. De lidstaten stellen de Commissie en de EIOPA in kennis van de algemene moeilijkheden die hun verzekerings- of herverzekeringsondernemingen ondervinden bij de vestiging en bedrijfsuitoefening in een derde land of bij de uitoefening van hun activiteiten in een derde land.”. |
45) |
Artikel 210, lid 2, wordt vervangen door: „2. De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vaststellen waarin nadere invulling wordt gegeven aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde bepalingen met betrekking tot de bewaking, het beheer en de beheersing van risico's die uit finite herverzekeringsactiviteiten voortvloeien.”. |
46) |
In artikel 211 worden de leden 2 en 3 vervangen door: „2. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vast tot nadere invulling van de volgende criteria voor het verlenen van goedkeuring door de toezichthoudende autoriteit:
2 bis. Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van artikel 211, leden 1 en 2, te waarborgen, werkt de EIOPA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uit waarin de procedures nader worden omschreven voor het verlenen van goedkeuring door de toezichthoudende autoriteit voor Special Purpose Vehicles en waarin de formulieren en templates nader worden omschreven die moeten worden gebruikt voor de doeleinden van lid 2, onder f). De EIOPA legt deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 31 oktober 2014 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010. 2 ter. Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van artikel 211, leden 1 en 2, te waarborgen, kan de EIOPA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uitwerken waarin de procedures nader worden omschreven voor de samenwerking en uitwisseling van informatie tussen toezichthoudende autoriteiten ingeval het Special Purpose Vehicle dat risico's van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming overneemt, is gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat waarin aan de verzekerings- of herverzekeringsonderneming vergunning is verleend. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
|
47) |
Artikel 212, lid 1, onder e), wordt vervangen door:
|
48) |
Artikel 216 wordt als volgt gewijzigd:
|
49) |
Artikel 217 wordt als volgt gewijzigd:
|
50) |
Artikel 227 wordt vervangen door: „Artikel 227 Gelijkwaardigheid van verbonden verzekerings- en herverzekeringsondernemingen uit derde landen
Wanneer het derde land waar deze onderneming haar hoofdkantoor heeft, de betrokken onderneming onderwerpt aan een vergunning en haar een solvabiliteitsregeling oplegt die ten minste gelijkwaardig is aan die van titel I, hoofdstuk VI, kunnen de lidstaten evenwel voorschrijven dat bij de berekening met betrekking tot deze onderneming rekening wordt gehouden met het solvabiliteitskapitaalvereiste en met het voor het voldoen aan dat vereiste in aanmerking komend eigen vermogen als voorgeschreven door het betrokken derde land.
Hierbij raadpleegt de groepstoezichthouder, hierin bijgestaan door de EIOPA, de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten alvorens een besluit over de gelijkwaardigheid te nemen. Dit besluit wordt genomen op grond van de overeenkomstig lid 3 vastgestelde criteria. De groepstoezichthouder neemt ten aanzien van een derde land geen enkel besluit dat indruist tegen eventueel in een eerder stadium ten aanzien van dat derde land genomen besluiten, tenzij zulks noodzakelijk is als gevolg van belangrijke wijzigingen in de toezichtregeling die is vastgelegd in titel I, hoofdstuk VI en in de toezichtregeling van het derde land. Indien de toezichthoudende autoriteiten het oneens zijn met het overeenkomstig de tweede alinea genomen besluit, kunnen zij de zaak binnen drie maanden na kennisgeving van het besluit door de groepstoezichthouder doorverwijzen naar de EIOPA en haar om bijstand verzoeken overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1094/2010. In dit geval mag de EIOPA handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel verleende bevoegdheden.
Deze gedelegeerde handelingen worden regelmatig herzien om rekening te houden met eventuele belangrijke wijzigingen in de toezichtregeling van titel I, hoofdstuk VI, en in de toezichtregeling van het derde land. De EIOPA maakt op haar website een lijst van alle in de eerste alinea bedoelde derde landen bekend en houdt deze lijst actueel.
De EIOPA maakt op haar website een lijst van alle in de eerste alinea bedoelde derde landen bekend en houdt deze lijst actueel.
Voorlopige gelijkwaardigheid kan worden verlengd voor bijkomende perioden van tien jaar, als nog steeds aan de in lid 5 bedoelde criteria is voldaan. De Commissie neemt elk besluit hierover overeenkomstig artikel 301 bis, bijgestaan door de EIOPA, overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1094/2010. Bij gedelegeerde handelingen omtrent voorlopige gelijkwaardigheid worden de overeenkomstig artikel 177, lid 2, door de Commissie opgestelde verslagen in acht genomen. Dergelijke gedelegeerde handelingen worden door de Commissie regelmatig herzien. De EIOPA helpt de Commissie om deze besluiten te herzien. De Commissie informeert het Europees Parlement over alle herzieningen die worden uitgevoerd en brengt bij het Parlement verslag uit over de conclusies hiervan.
|
51) |
Artikel 231 wordt vervangen door: „Artikel 231 Intern model van een groep
De in de eerste alinea bedoelde aanvraag wordt alleen bij de groepstoezichthouder ingediend. De groepstoezichthouder informeert de andere leden van het college van toezichthouders en bezorgt hen onverwijld de volledige aanvraag.
De EIOPA neemt haar besluit binnen één maand. De zaak wordt niet meer doorverwezen naar de EIOPA na het einde van de termijn van zes maanden of nadat een gezamenlijk besluit is genomen. Indien het door het panel overeenkomstig artikel 41, leden 2 en 3, en artikel 44, leden 1 tot en met 3, van Verordening (EU) nr. 1094/2010 voorgestelde besluit wordt afgewezen, neemt de groepstoezichthouder een definitief besluit. Dit besluit wordt als definitief erkend en wordt door de betrokken toezichthoudende autoriteiten toegepast. De termijn van zes maanden wordt beschouwd als de verzoeningsperiode in de zin van artikel 19, lid 2, van die verordening.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
Bij het nemen van zijn besluit houdt de groepstoezichthouder naar behoren rekening met de tijdens de termijn van zes maanden door de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten geuite standpunten en voorbehouden. De groepstoezichthouder doet aan de aanvrager en de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten toekomen een document met zijn uitvoerig met redenen omkleed besluit toekomen. Dit besluit wordt als definitief erkend en wordt door de betrokken toezichthoudende autoriteiten toegepast.
In uitzonderlijke omstandigheden waarin de toepassing van een dergelijke opslagfactor niet gepast is, kan de toezichthoudende autoriteit verlangen dat de betrokken onderneming haar solvabiliteitskapitaalvereiste berekent op basis van de in titel I, hoofdstuk VI, afdeling 4, onderafdelingen 1 en 2, bedoelde standaardformule. Overeenkomstig artikel 37, lid 1, onder a) en c), kan de toezichthoudende autoriteit op het uit de toepassing van de standaardformule resulterende solvabiliteitskapitaalvereiste van de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming een kapitaalopslagfactor toepassen. De toezichthoudende autoriteit licht eventuele in de eerste en de tweede alinea bedoelde besluiten toe aan zowel de verzekerings- of herverzekeringsonderneming als de andere leden van het college van toezichthouders. De EIOPA kan richtsnoeren opstellen ter waarborging van een consequente en coherente toepassing van dit lid.”. |
52) |
In het eerste lid van artikel 232 wordt het inleidende gedeelte vervangen door: „Bij het bepalen of het geconsolideerde solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep het risicoprofiel van de groep adequaat weergeeft, besteedt de groepstoezichthouder bijzondere aandacht aan elk geval waarin de omstandigheden die worden genoemd in artikel 37, lid 1, onder a) tot en met d), zich op groepsniveau kunnen voordoen, met name indien:”. |
53) |
In artikel 232 wordt de derde alinea vervangen door: „Artikel 37, leden 1 tot en met 5, is samen met de overeenkomstig artikel 37, leden 6, 7 en 8, vastgestelde technische uitvoeringsnormen mutatis mutandis van toepassing.”. |
54) |
In artikel 233, lid 6, wordt de derde alinea vervangen door: „Artikel 37, leden 1 tot en met 5, is samen met de overeenkomstig artikel 37, leden 6, 7 en 8, vastgestelde technische uitvoeringsnormen mutatis mutandis van toepassing.”. |
55) |
Artikel 234 wordt vervangen door: „Artikel 234 Gedelegeerde handelingen met betrekking tot de artikelen 220 tot en met 229 en 230 tot en met 233 De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vast waarin nadere invulling wordt gegeven aan de technische beginselen en methoden vervat in de artikelen 220 tot en met 229 en de toepassing van de artikelen 230 tot en met 233, rekening houdend met het economische karakter van specifieke juridische structuren.”. |
56) |
Artikel 237 wordt vervangen door: „Artikel 237 Dochterondernemingen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming: besluit over de aanvraag
De in de eerste alinea bedoelde aanvraag wordt alleen ingediend bij de toezichthoudende autoriteit die vergunning voor de dochteronderneming heeft verleend. Die toezichthoudende autoriteit informeert de andere leden van het college van toezichthouders en bezorgt hen onverwijld de volledige aanvraag.
De EIOPA neemt haar besluit binnen één maand. De zaak wordt niet meer naar de EIOPA doorverwezen na het einde van de termijn van drie maanden of nadat een gezamenlijk besluit is genomen. Indien het door het panel overeenkomstig artikel 41, leden 2 en 3, en artikel 44, leden 1 tot en met 3, van Verordening (EU) nr. 1094/2010 voorgestelde besluit wordt afgewezen, neemt de groepstoezichthouder een definitief besluit. Dit besluit wordt als definitief erkend en wordt door de betrokken toezichthoudende autoriteiten toegepast. De termijn van drie maanden wordt als verzoeningsperiode in de zin van artikel 19, lid 2, van deze verordening beschouwd.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
Gedurende die termijn, houdt de groepstoezichthouder naar behoren rekening met het volgende:
Het besluit bevat een volledige opgave van redenen en een toelichting op elke aanzienlijke afwijking van de voorbehouden van de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten. De groepstoezichthouder doet een kopie van het besluit aan de aanvrager en de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten toekomen. Dit besluit wordt als definitief erkend en door de betrokken toezichthoudende autoriteiten toegepast.”. |
57) |
Artikel 238, lid 4, wordt vervangen door: „4. Het college van toezichthouders doet alles wat in zijn vermogen ligt om tot overeenstemming te komen over het voorstel van de toezichthoudende autoriteit die aan de dochteronderneming een vergunning heeft verleend, of over andere mogelijke maatregelen. Deze overeenkomst wordt als definitief erkend en wordt door de betrokken toezichthoudende autoriteiten toegepast.”. |
58) |
Artikel 238, lid 5, wordt vervangen door: „5. Indien de toezichthoudende autoriteit en de groepstoezichthouder het oneens zijn, kan elk van beide toezichthouders binnen de maand na de indiening van het voorstel door de toezichthoudende autoriteit de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 naar de EIOPA doorverwijzen en om haar bijstand verzoeken. In dit geval mag de EIOPA handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel toegekende bevoegdheden en neemt zij haar besluit binnen één maand na de doorverwijzing. De termijn van een maand wordt beschouwd als de verzoeningsperiode in de zin van artikel 19, lid 2, van die verordening. De zaak wordt niet meer naar de EIOPA doorverwezen na het einde van de in deze alinea bedoelde termijn van één maand of nadat overeenkomstig lid 4 van dit artikel in het college overeenstemming werd bereikt. De toezichthoudende autoriteit die de dochteronderneming vergunning heeft verleend, schort haar besluit op en wacht het besluit af dat de EIOPA eventueel overeenkomstig artikel 19 van die verordening neemt; vervolgens neemt zij haar besluit in overeenstemming met het eventuele besluit van de EIOPA. Dit besluit wordt als definitief erkend en wordt door de betrokken toezichthoudende autoriteiten toegepast. Het besluit bevat een volledige opgaaf van de redenen waarop het is gebaseerd. Het besluit wordt voorgelegd aan de dochteronderneming en het college van toezichthouders.”. |
59) |
In artikel 239 wordt het volgende lid toegevoegd: „4. De toezichthoudende autoriteit of de groepstoezichthouder kan de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 naar de EIOPA doorverwijzen en om haar bijstand verzoeken indien zij het oneens zijn over een van de volgende elementen:
In die gevallen, mag de EIOPA handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel toegekende bevoegdheden en neemt zij haar besluit binnen één maand na de doorverwijzing. De zaak wordt niet naar de EIOPA doorverwezen indien:
De termijn van respectievelijk vier maanden of één maand wordt als verzoeningsperiode in de zin van artikel 19, lid 2, van die verordening beschouwd. De toezichthoudende autoriteit die de dochteronderneming vergunning heeft verleend, schort haar besluit op en wacht het besluit af dat de EIOPA eventueel overeenkomstig artikel 19, lid 3, van die verordening neemt; vervolgens neemt zij haar definitieve besluit in overeenstemming met het eventuele besluit van de EIOPA. Het besluit wordt als definitief erkend en wordt door de betrokken toezichthoudende autoriteiten toegepast. Het besluit bevat een volledige opgaaf van de redenen waarop het is gebaseerd. Het besluit wordt voorgelegd aan de dochteronderneming en het college van toezichthouders.”. |
60) |
Artikel 241 wordt vervangen door: „Artikel 241 Dochterondernemingen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming: gedelegeerde handelingen De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vast tot nadere invulling van het volgende:
|
61) |
Artikel 242, lid 1, wordt vervangen door: „1. Uiterlijk op 31 december 2017 evalueert de Commissie de toepassing van titel III, waarbij zij met name let op de samenwerking van de toezichthoudende autoriteiten binnen de colleges van toezichthouders en de werking daarvan, alsmede op de toezichtpraktijken met betrekking tot de bepaling van kapitaalopslagen, en brengt zij hiervan verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad, indien nodig vergezeld van voorstellen tot herziening van deze richtlijn.”. |
62) |
In artikel 242, lid 2, wordt „31 oktober 2015” vervangen door „31 december 2018”. |
63) |
Artikel 244, lid 4, wordt vervangen door: „4. Voor de toepassing van de leden 2 en 3 van dit artikel stelt de Commissie overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vast met betrekking tot de definitie van een significante risicoconcentratie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 vast te stellen.
De EIOPA legt deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 30 september 2015 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.”. |
64) |
Artikel 245, lid 4, wordt vervangen door: „4. Voor de toepassing van de leden 2 en 3 van dit artikel stelt de Commissie overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vast met betrekking tot de definitie van een significante intragroeptransactie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.”. |
65) |
Artikel 247, leden 3 tot en met 7, worden vervangen door: „3. In bijzondere gevallen kunnen de betrokken toezichthoudende autoriteiten op verzoek van een van de andere toezichthoudende autoriteiten gezamenlijk besluiten om af te wijken van de criteria van lid 2 indien de toepassing ervan, gelet op de structuur van de groep en het relatieve belang van de activiteiten van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in de verschillende lidstaten, misplaatst zou zijn, en een andere toezichthoudende autoriteit als groepstoezichthouder aanwijzen. In dat verband kan elk van de betrokken toezichthoudende autoriteiten verzoeken om een discussie te openen over de vraag of de in lid 2 bedoelde criteria gepast zijn. Een dergelijke discussie vindt niet vaker dan eenmaal per jaar plaats. De betrokken toezichthoudende autoriteiten doen alles wat in hun vermogen ligt om binnen drie maanden na het verzoek om de opening van een discussie een gezamenlijk besluit over de keuze van de groepstoezichthouder te nemen. Alvorens hun besluit te nemen, bieden de toezichthoudende autoriteiten de groep de gelegenheid haar standpunt kenbaar te maken. De aangewezen groepstoezichthouder legt het gezamenlijk besluit met volledige opgaaf van redenen voor aan de groep.
Indien zich belangrijke problemen voordoen bij de toepassing van de in de leden 2 en 3 van dit artikel vermelde criteria, stelt de Commissie overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vast om deze criteria nader te specificeren.”. |
66) |
Artikel 248 wordt als volgt gewijzigd:
|
67) |
Artikel 249 wordt als volgt gewijzigd:
|
68) |
Artikel 250 wordt als volgt gewijzigd: „Artikel 250 Overleg tussen toezichthoudende autoriteiten
De groepstoezichthouder wordt altijd geraadpleegd voor de toepassing van de punten b) en c), van de eerste alinea. Voorts plegen de betrokken toezichthoudende autoriteiten, wanneer een besluit is gebaseerd op van andere toezichthoudende autoriteiten ontvangen informatie, onderling overleg alvorens het besluit te nemen.
|
69) |
Artikel 254, lid 2, eerste alinea, wordt vervangen door: „2. De lidstaten schrijven voor dat hun autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het uitoefenen van groepstoezicht, toegang hebben tot alle informatie die relevant is voor dat toezicht ongeacht de aard van de betrokken onderneming. Artikel 35, leden 1 tot en met 5, zijn van overeenkomstige toepassing. De groepstoezichthouder kan de regelmatige rapportage aan de toezichthoudende autoriteit met een frequentie van minder dan een jaar op groepsniveau beperken, als alle verzekerings- of herverzekeringsondernemingen binnen de groep de beperking overeenkomstig artikel 35, lid 6, genieten, rekening houdend met de aard, omvang en complexiteit van de risico's die inherent zijn aan de bedrijfsactiviteiten van de groep. De groepstoezichthouder kan op groepsniveau vrijstelling van de itemgewijze rapportage toestaan, als alle verzekerings- of herverzekeringsondernemingen binnen de groep de vrijstelling overeenkomstig artikel 35, lid 7, genieten, rekening houdend met de aard, omvang en complexiteit van de risico's die inherent zijn aan de bedrijfsactiviteiten van de groep en met de doelstelling van financiële objectiviteit.”. |
70) |
In artikel 255, lid 2, worden de volgende alinea's toegevoegd: „Indien het aan een andere toezichthoudende autoriteit gerichte verzoek tot een verificatie overeenkomstig dit lid niet binnen twee weken gevolg heeft gekregen, of indien de toezichthoudende autoriteit om praktische redenen niet in staat is haar recht uit te oefenen om overeenkomstig de derde alinea deel te nemen, mag de verzoekende autoriteit overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 de zaak naar de EIOPA doorverwijzen en om haar bijstand verzoeken. In dit geval mag de EIOPA handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel toegekende bevoegdheden. Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) nr. 1094/2010, is de EIOPA gerechtigd deel te nemen aan inspecties ter plaatse wanneer deze door twee of meer toezichthoudende autoriteiten gezamenlijk worden uitgevoerd.”. |
71) |
Artikel 256 wordt als volgt gewijzigd:
|
72) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 256 bis Groepsstructuur De lidstaten schrijven voor dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, verzekeringsholdings en gemengde financiële holdings jaarlijks op het niveau van de groep hun juridische structuur en governance- en organisatiestructuur publiekelijk bekendmaken, met inbegrip van een beschrijving van alle dochterondernemingen, materieel verbonden ondernemingen en belangrijke bijkantoren die tot de groep behoren.”. |
73) |
Artikel 258, lid 3, wordt vervangen door: „3. De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vaststellen met het oog op de coördinatie van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde handhavingsmaatregelen.”. |
74) |
Artikel 259 wordt vervangen door: „Artikel 259 Rapportage door de EIOPA
|
75) |
Artikel 260 wordt vervangen door: „Artikel 260 Moederonderneming buiten de Unie: verificatie van gelijkwaardigheid
Indien er geen gedelegeerde handeling is vastgesteld overeenkomstig lid 2, 3 of 5, van dit artikel geschiedt de verificatie door de toezichthoudende autoriteit die de groepstoezichthouder zou zijn indien de criteria van artikel 247, lid 2, van toepassing waren (hierna „de fungerend groepstoezichthouder” genoemd), hetzij op verzoek van de moederonderneming of van een van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waaraan in de Unie vergunning is verleend, hetzij op haar eigen initiatief. De EIOPA verleent de fungerend groepstoezichthouder assistentie overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1094/2010. Daarbij raadpleegt die fungerend groepstoezichthouder de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten, daarin bijgestaan door de EIOPA, alvorens een besluit te nemen over de gelijkwaardigheid. Dit besluit wordt genomen overeenkomstig de in lid 2 vastgestelde criteria. De fungerend groepstoezichthouder neemt ten aanzien van een derde land geen enkel besluit dat indruist tegen eventueel in een eerder stadium ten aanzien van dat derde land genomen besluiten, tenzij zulks noodzakelijk is om rekening te houden met belangrijke wijzigingen in het toezichtregime zoals vastgelegd in titel I en in het toezichtregime van het derde land. Indien de toezichthoudende autoriteiten het oneens zijn met het overeenkomstig de derde alinea genomen besluit, kunnen zij de zaak binnen drie maanden na kennisgeving van het besluit door de fungerend groepstoezichthouder doorverwijzen naar de EIOPA en haar om bijstand verzoeken overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1094/2010. In dit geval kan de EIOPA handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel toegekende bevoegdheden.
Een dergelijke gedelegeerde handeling wordt regelmatig herzien om rekening te houden met eventuele wijzigingen in het prudentieel regime voor het groepstoezicht waarin deze titel voorziet, alsook in het prudentieel regime van het derde land voor het groepstoezicht en elke andere wijziging in de regelgeving die van invloed kan zijn op het besluit over de gelijkwaardigheid. De EIOPA maakt op haar website een lijst van alle in de eerste alinea bedoelde derde landen bekend en houdt deze lijst actueel.
Bij gedelegeerde handelingen over tijdelijke gelijkwaardigheid dient rekening te worden gehouden met de overeenkomstig artikel 177, lid 2, door de Commissie opgestelde verslagen. De desbetreffende gedelegeerde handelingen worden regelmatig geëvalueerd op basis van de voortgangsverslagen van het betrokken derde land, die jaarlijks aan de Commissie worden voorgelegd en door haar worden beoordeeld. De EIOPA staat de Commissie bij om deze voortgangsverslagen te beoordelen. De EIOPA maakt op haar website een lijst van alle in de eerste alinea bedoelde derde landen bekend en houdt deze lijst actueel. De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vaststellen tot nadere bepaling van de in de eerste alinea omschreven voorwaarden. Bij gedelegeerde handelingen kunnen de toezichthoudende autoriteiten ook de bevoegdheid krijgen om tijdens de periode van tijdelijke gelijkwaardigheid aanvullende verplichtingen inzake rapportage aan de toezichthoudende autoriteit op te leggen.
Deze periode kan nog met maximaal een jaar worden verlengd indien dit voor de EIOPA en de Commissie nodig is voor het uitvoeren van de beoordeling van de gelijkwaardigheid in de zin van lid 3.
|
76) |
In artikel 262, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door: „1. Indien er geen sprake is van het in artikel 260 bedoelde gelijkwaardige toezicht, of indien een lidstaat artikel 261 niet toepast in het geval van tijdelijke gelijkwaardigheid overeenkomstig artikel 260, lid 7, past die lidstaat het volgende toe op verzekerings- en herverzekeringsondernemingen:
|
77) |
In artikel 300 wordt de eerste alinea vervangen door: „De in euro luidende bedragen in deze richtlijn worden elke vijf jaar aangepast door het basisbedrag in euro te vermeerderen met de procentuele wijziging in de door de Commissie (Eurostat) gepubliceerde geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen van alle lidstaten, over de periode vanaf 31 december 2015 tot de datum van herziening, en afgerond op een veelvoud van 100 000 EUR.”. |
78) |
Artikel 301 wordt vervangen door: „Artikel 301 Comitéprocedure
Artikel 301 bis Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
De Commissie stelt uiterlijk zes maanden voor het einde van de termijn van vier jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
Artikel 301 ter Uitstelbepaling voor technische reguleringsnormen
Die ontwerpen van technische reguleringsnormen betreffen uitsluitend de technische aspecten van de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handelingen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010. |
79) |
In artikel 304 wordt lid 2 vervangen door: „2. De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2020 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van de in lid 1 beschreven methode en over de door de toezichthoudende autoriteiten gevolgde werkwijze ter uitvoering van lid 1, zo nodig vergezeld van passende voorstellen. In dit verslag wordt met name ingegaan op de grensoverschrijdende effecten van deze methode met het oog op het voorkomen van toezichtarbitrage door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen.”. |
80) |
De volgende afdeling wordt toegevoegd aan titel VI, hoofdstuk I: „AFDELING 3 VERZEKERING EN HERVERZEKERING Artikel 308 bis Gefaseerde invoering
Artikel 308 ter Overgangsmaatregelen
De leden 1 en 2 beletten ondernemingen niet om in overeenstemming met de titels I, II en III van deze richtlijn werkzaam te zijn.
Het gewicht van de onder b), van de eerste alinea bedoelde parameter neemt aan het eind van elk jaar ten minste lineair toe van 0 % op 1 januari 2016 tot 100 % op 1 januari 2023. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vast waarin nadere invulling wordt gegeven aan de criteria waaraan moet worden voldaan, met inbegrip van de aandelen waarop de overgangsperiode van toepassing is. Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van deze overgangsperiode te waarborgen, werkt de EIOPA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uit aangaande de procedures voor de toepassing van dit lid. De EIOPA legt deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 30 juni 2015 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de vierde alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
De betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming dient om de drie maanden een voortgangsverslag in bij haar toezichthoudende autoriteit waarin wordt aangegeven welke maatregelen er zijn getroffen en welke vooruitgang er is geboekt om het in aanmerking komend eigen vermogen ter dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste op peil te brengen of haar risicoprofiel zodanig te verlagen dat wordt voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste. De in de eerste alinea bedoelde verlenging wordt ingetrokken als uit dat voortgangsverslag blijkt dat er geen duidelijke vooruitgang is geboekt bij het weer op peil brengen van het in aanmerking komend eigen vermogen ter dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste of bij het zodanig verlagen van het risicoprofiel dat weer wordt voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste tussen de datum waarop is geconstateerd dat niet werd voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste en de datum van indiening van het voortgangsverslag.
Indien er vóór de in dit lid vermelde datum wijzigingen op de artikelen 17 tot en met 17 quater van Richtlijn 2003/41/EG zijn vastgesteld, kan de Commissie gedelegeerde handelingen vaststellen om de in dit lid beschreven overgangsperiode te wijzigen.
Niettegenstaande hetgeen is bepaald in artikel 218, leden 2, 3 en 4, zijn de in lid 14 van dit artikel bedoelde overgangsbepalingen mutatis mutandis van toepassing op het niveau van de groep en indien de deelnemende verzekerings- of herverzekeringsonderneming of de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in de groep voldoen aan het vereiste van aangepaste solvabiliteit als bedoeld in artikel 9 van Richtlijn 98/78/EG, maar niet voldoen aan het solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vast tot vaststelling van de wijzigingen in de groepssolvabiliteit indien de in lid 13 van dit artikel bedoelde overgangsbepalingen van toepassing zijn; deze betreffen:
Artikel 308 quater Overgangsmaatregel ten aanzien van de risicovrije rentevoeten
Indien de lidstaten wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen overeenkomstig artikel 20, lid 1, punt B, onder a), ii), van Richtlijn 2002/83/EG hebben vastgesteld, wordt de in de eerste alinea, onder a), van dit lid, bedoelde rentevoet bepaald aan de hand van de methoden die de verzekerings- of herverzekeringsonderneming gebruikt, vastgesteld op de laatste datum van toepassing van Richtlijn 2002/83/EG. Het in de eerste alinea bedoelde deel neemt aan het eind van elk jaar lineair af van 100 % in het jaar dat begint op 1 januari 2016 tot 0 % op 1 januari 2032. Indien verzekerings- en herverzekeringsondernemingen de in artikel 77 quinquies bedoelde volatiliteitsaanpassing toepassen, is de onder b) bedoelde relevante risicovrije rentetermijnstructuur de in artikel 77 quinquies vermelde aangepaste risicovrije rentetermijnstructuur.
Artikel 308 quinquies Overgangsmaatregel ten aanzien van technische voorzieningen
Het maximale aftrekbare deel neemt aan het eind van elk jaar lineair af van 100 % in het jaar dat begint op 1 januari 2016 tot 0 % op 1 januari 2032. Indien verzekerings- en herverzekeringsondernemingen op de eerste datum van toepassing van deze richtlijn de in artikel 77 quinquies bedoelde volatiliteitsaanpassing toepassen, wordt het onder a) bedoelde bedrag berekend met de volatiliteitsaanpassing op die datum.
Artikel 308 sexies Plan voor de geleidelijke invoering van de overgangsmaatregelen met betrekking tot de risicovrije rentevoeten en de technische voorzieningen Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die de in de artikelen 308 quater en 308 quinquies vermelde overgangsmaatregelen toepassen, stellen de toezichthoudende autoriteit in kennis zodra zij vaststellen dat zij zonder de toepassing van deze overgangsmaatregelen niet aan het solvabiliteitskapitaalvereiste zouden voldoen. De toezichthoudende autoriteit vereist dat de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming de nodige maatregelen treft om aan het einde van de overgangsperiode aan het solvabiliteitskapitaalvereiste te voldoen. Binnen twee maanden na de vaststelling dat zonder de toepassing van de overgangsaftrek niet aan het solvabiliteitskapitaalvereiste zou worden voldaan, dient de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming bij de toezichthoudende autoriteit een geleidelijke-invoeringsplan in waarin wordt aangegeven welke maatregelen er zijn gepland om aan het einde van de overgangsperiode het in aanmerking komend eigen vermogen terug te brengen op het niveau dat nodig is om aan het solvabiliteitskapitaalvereiste te voldoen of hun risicoprofiel te reduceren om aan het solvabiliteitskapitaalvereiste te voldoen De betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming kan het geleidelijke-invoeringsplan gedurende de overgangsperiode aanpassen. De betrokken verzekerings- en herverzekeringsondernemingen dienen jaarlijks een verslag in bij hun toezichthoudende autoriteit waarin wordt aangegeven welke maatregelen er zijn getroffen en welke vooruitgang er is geboekt om aan het einde van de overgangsperiode aan het solvabiliteitskapitaalvereiste te voldoen. De toezichthoudende autoriteiten trekken hun goedkeuring voor de toepassing de overgangsmaatregel in als uit dat verslag blijkt dat het onrealistisch is dat aan het einde van de overgangsperiode aan het solvabiliteitskapitaalvereiste zal worden voldaan.”. |
81) |
Artikel 309, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
82) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 310 bis Personeel en middelen van de EIOPA De EIOPA stelt een raming op van de personeels- en andere behoeften die voortvloeien uit de vervulling van haar taken en bevoegdheden overeenkomstig deze richtlijn en brengt daarover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.”. |
83) |
Artikel 311 wordt vervangen door: „Artikel 311 Inwerkingtreding Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 308 bis is van toepassing met ingang van 1 april 2015. De artikelen 1, 2, 3, 5 tot en met 9, 11, 12, 15, 16, 17, 19 tot en met 22, 24, 25, 33, 57 tot en met 66, 69, 70, 73, 145, 147, 149 tot en met 161, 168 tot en met 171, 174 tot en met 177, 179 tot en met 184, 186 tot en met 189, 191, 193 tot en met 209, 267 tot en met 300, 305 tot en met 308, 308 ter en de bijlagen I, II, V, VI en VII zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2016. De Commissie kan vóór de in de derde alinea genoemde datum gedelegeerde handelingen en technische regulerings- en uitvoeringsnormen vaststellen.”. |
84) |
In bijlage III, deel A, wordt punt 28 vervangen door:
|
85) |
In bijlage III, deel B, wordt punt 28 vervangen door:
|
86) |
In bijlage III, deel C, wordt punt 28 vervangen door:
|
87) |
In de concordantietabel in bijlage VII, wordt onder de kolom „Deze richtlijn”, artikel 13, punt 27, ingevoegd als overeenkomend met artikel 5, onder d), van Richtlijn 73/239/EEG. |
Artikel 3
Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1060/2009
In Verordening (EG) nr. 1060/2009 wordt artikel 2, lid 3, geschrapt.
Artikel 4
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1094/2010
Verordening (EU) nr. 1094/2010 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 13 wordt lid 1 vervangen door: „1. Het Europees Parlement of de Raad kan binnen een termijn van drie maanden na de datum van kennisgeving van de door de Commissie vastgestelde technische reguleringsnorm tegen de technische reguleringsnorm bezwaar aantekenen. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met drie maanden verlengd. Wanneer de Commissie een technische reguleringsnorm vaststelt die identiek is aan het door de Autoriteit ingediende ontwerp van technische reguleringsnorm, bedraagt de termijn tijdens welke het Europees Parlement en de Raad bezwaar kunnen aantekenen één maand na de datum van kennisgeving. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met een maand verlengd. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan die verlengde termijn met nogmaals een maand worden verlengd.”. |
2) |
In artikel 17, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door: „Onverminderd de in artikel 35 vastgestelde bevoegdheden verstrekt de bevoegde autoriteit aan de Autoriteit onverwijld alle informatie die de Autoriteit nodig acht voor haar onderzoek, waaronder wat betreft de wijze waarop de in artikel 1, lid 2, bedoelde handelingen worden toegepast in overeenstemming met het recht van de Unie.”. |
Artikel 5
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1095/2010
Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 13 wordt lid 1 vervangen door: „1. Het Europees Parlement of de Raad kan binnen een termijn van drie maanden na de datum van kennisgeving van de door de Commissie vastgestelde technische reguleringsnorm tegen de technische reguleringsnorm bezwaar aantekenen. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met drie maanden verlengd. Wanneer de Commissie een technische reguleringsnorm vaststelt die identiek is aan het door de Autoriteit ingediende ontwerp van technische reguleringsnorm, bedraagt de termijn tijdens welke het Europees Parlement en de Raad bezwaar kunnen aantekenen één maand na de datum van kennisgeving. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met een maand verlengd. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan die verlengde termijn met nogmaals een maand worden verlengd.”. |
2) |
In artikel 17, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door: „Onverminderd de in artikel 35 vastgestelde bevoegdheden verstrekt de bevoegde autoriteit aan de Autoriteit onverwijld alle informatie die de Autoriteit nodig acht voor haar onderzoek, waaronder wat betreft de wijze waarop de in artikel 1, lid 2, bedoelde handelingen worden toegepast in overeenstemming met het recht van de Unie.”. |
Artikel 6
Herziening
De Commissie dient uiterlijk op 1 januari 2017, en daarna jaarlijks, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin wordt uiteengezet of de ETA's de in de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG bedoelde ontwerpen van technische regulerings- en uitvoeringsnormen hebben ingediend, ongeacht of de indiening van dergelijke ontwerpen van technische regulerings- en uitvoeringsnormen verplicht dan wel facultatief is, tezamen met voorstellen indien passend.
Artikel 7
Omzetting
-
1.Uiterlijk op 31 maart 2015 stellen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast en maken zij deze bekend om aan artikel 1, lid 1, en artikel 2, punten 1, 3, 6 tot en met 11, 13, 14,17 tot en met 23, 32, 34, 36, 38 tot en met 44, 46 tot en met 54, 56 tot en met 59, 65 tot en met 70, 72, 75, 76, 80, 81, 84, 85 en 86 te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
-
2.Zij passen de in lid 1 genoemde bepalingen toe met ingang van 1 januari 2016.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
-
3.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 8
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 2, punten 25, 43 en 82, zijn van toepassing met ingang van 31 maart 2015.
Artikel 9
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Straatsburg, 16 april 2014.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
M.SCHULZ
Voor de Raad
De voorzitter
-
D.KOURKOULAS
-
Standpunt van het Europees Parlement van 11 maart 2014 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 14 april 2014.
-
Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
-
Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).
-
Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
-
Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120).
-
Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (herschikking) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
-
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
-
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
-
Verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut voor een Europese Coöperatieve Vennootschap (SCE) (PB L 207 van 18.8.2003, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1).
-
Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (PB L 235 van 23.9.2003, blz. 10).
-
Richtlijn 64/225/EEG van de Raad van 25 februari 1964 ter opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten, voor wat betreft herverzekering en retrocessie (PB 56 van 4.4.1964, blz. 878).
-
Eerste Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (PB L 228 van 16.8.1973, blz. 3).
-
Richtlijn 73/240/EEG van de Raad van 24 juli 1973 inzake de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging op het gebied van het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche (PB L 228 van 16.8.1973, blz. 20).
-
Richtlijn 76/580/EEG van de Raad van 29 juni 1976 tot wijziging van Richtlijn 73/239/EEG tot coördinatie van de wettelijke bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (PB L 189 van 13.7.1976, blz. 13).
-
Richtlijn 78/473/EEG van de Raad van 30 mei 1978 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen op het gebied van de communautaire co-assurantie (PB L 151 van 7.6.1978, blz. 25).
-
Richtlijn 84/641/EEG van de Raad van 10 december 1984 houdende wijziging, inzonderheid wat de hulpverlening op reis betreft, van de eerste Richtlijn (73/239/EEG) tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (PB L 339 van 27.12.1984, blz. 21).
-
Richtlijn 87/344/EEG van de Raad van 22 juni 1987 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering (PB L 185 van 4.7.1987, blz. 77).
-
Tweede Richtlijn 88/357/EEG van de Raad van 22 juni 1988 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, tot vaststelling van bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten en houdende wijziging van Richtlijn 73/239/EEG (PB L 172 van 4.7.1988, blz. 1).
-
Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG (derde richtlijn schadeverzekering) (PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1).
-
Richtlijn 98/78/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende het aanvullend toezicht op verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep (PB L 330 van 5.12.1998, blz. 1).
-
Richtlijn 2001/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van verzekeringsondernemingen (PB L 110 van 20.4.2001, blz. 28).
-
Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering (PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1).
-
Richtlijn 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2005 betreffende herverzekering en houdende wijziging van Richtlijnen 73/239/EEG en 92/49/EEG van de Raad en van Richtlijnen 98/78/EG en 2002/83/EG (PB L 323 van 9.12.2005, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).”;
-
Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1).”.
-
Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).”.
-
Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1).”.
-
Besluit 2004/9/EG van de Commissie van 5 november 2003 tot instelling van het Europees Comite voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (PB L 3 van 7.1.2004, blz. 34).”.
-
Verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut voor een Europese Coöperatieve Vennootschap (SCE) (PB L 207 van 18.8.2003, blz. 1).”.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.