Uitvoeringsverordening 2014/808 - Uitvoeringsbepalingen voor Verordening 1305/2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)
31.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 227/18 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 808/2014 VAN DE COMMISSIE
van 17 juli 2014
tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (1), en met name artikel 8, lid 3, artikel 12, artikel 14, lid 6, artikel 41, artikel 54, lid 4, artikel 66, lid 5, artikel 67, artikel 75, lid 5, en artikel 76, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 1305/2013 bevat algemene voorschriften voor de uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) gefinancierde uniale steun voor plattelandsontwikkeling die de in deel twee van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) neergelegde gemeenschappelijke bepalingen voor de Europese structuur- en investeringsfondsen vervolledigen. Met het oog op de soepele en uniforme werking van het bij deze verordening ingestelde rechtskader is de Commissie gemachtigd bepaalde regels vast te stellen voor de uitvoering daarvan. |
(2) |
Er moeten regels voor de presentatie van de inhoud van de plattelandsontwikkelingsprogramma’s worden vastgesteld, met name op basis van de vereisten van artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en artikel 27 van Verordening (EU) nr. 1303/2013. Tevens moet worden vastgesteld welke van die regels voor de presentatie ook gelden voor in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde programma’s die gewijd zijn aan gezamenlijke instrumenten voor onbeperkte garanties en securitisatie ter verlening van capital relief die worden uitgevoerd door de Europese Investeringsbank („EIB”). Ook moeten regels voor de inhoud van de nationale kaders worden vastgesteld. |
(3) |
De procedures en termijnen voor de goedkeuring van de nationale kaders moeten worden vastgesteld. |
(4) |
Om de wijziging van de plattelandsontwikkelingsprogramma’s te systematiseren, moeten regels voor de indiening ervan alsook voor de frequentie van wijzigingen worden vastgesteld. Dit moet worden gedaan om de administratieve lasten zo veel mogelijk te verlichten en tegelijk flexibiliteit te laten voor welomschreven noodgevallen en specifieke situaties. |
(5) |
Er moeten regels worden vastgesteld voor wijzigingen van de nationale kaders, waaronder van het tijdschema en met name met het oog op het faciliteren van de wijziging van nationale kaders van lidstaten met regionale programma’s. |
(6) |
Met het oog op een goed gebruik van de Elfpo-middelen moeten systemen met vouchers of systemen van gelijke werking voor de betaling van door de deelnemers gemaakte kosten voor acties voor kennisoverdracht en voorlichting worden ingevoerd om te waarborgen dat de terugbetaalde uitgaven duidelijk verband houden met een specifieke, subsidiabele opleiding of actie voor kennisoverdracht die de deelnemer heeft genoten. |
(7) |
Om ervoor te zorgen dat de dienstenaanbieder met de beste prijs-kwaliteitsverhouding wordt gekozen, moeten de autoriteiten of instanties die adviesdiensten aanbieden volgens de toepasselijke nationale voorschriften inzake openbare aanbestedingen worden geselecteerd. |
(8) |
Aangezien eindbetalingen slechts mogen worden gedaan indien het bedrijfsplan correct is uitgevoerd, moeten gezamenlijke parameters voor de beoordeling daarvan worden vastgesteld. Om voor jonge landbouwers die zich voor het eerst op een landbouwbedrijf vestigen de toegang tot andere maatregelen in het kader van de in artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregel voor de ontwikkeling van landbouwbedrijven en ondernemingen te vergemakkelijken, moeten voorts regels voor de opneming van meerdere maatregelen in de bedrijfsplannen alsook voor de goedkeuringsprocedure van de desbetreffende aanvragen worden vastgesteld. |
(9) |
Gezien de specifieke aard van verbintenissen in het kader van agromilieuklimaatmaatregelen en maatregelen inzake biologische landbouw en dierenwelzijn dient het de lidstaten te worden toegestaan de steun voor die verbintenissen te berekenen op basis van andere eenheden dan die welke in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 zijn vastgesteld. Er moeten regels worden vastgesteld inzake de inachtneming van de toegestane maximumbedragen, de uitzondering voor betalingen per grootvee-eenheid en de omschakelingspercentages van verschillende categorieën dieren naar grootvee-eenheden. |
(10) |
Om ervoor te zorgen dat de extra kosten en de gederfde inkomsten die het gevolg zijn van de in de artikelen 28 tot en met 31, 33 en 34 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregelen op transparante en verifieerbare wijze worden berekend, moeten bepaalde gemeenschappelijke elementen voor de berekening worden vastgesteld die in alle lidstaten gelden. |
(11) |
Om overcompensatie en een toename van de administratieve lasten te voorkomen, moeten regels voor het combineren van bepaalde maatregelen worden vastgesteld. |
(12) |
Er moeten regels inzake de aanvang van de werking van de nationale netwerken voor het platteland alsook inzake de structuur ervan worden vastgesteld teneinde te waarborgen dat de netwerken doeltreffend en tijdig kunnen functioneren om de uitvoering van het programma te begeleiden. |
(13) |
Met het oog op de voorlichting en publiciteit over activiteiten op het gebied van plattelandsontwikkeling waarvoor steun uit het Elfpo wordt toegekend, heeft de beheersautoriteit verantwoordelijkheden na te komen, die in deze verordening nader moeten worden omschreven. De beheersautoriteit moet al haar voorlichtings- en publiciteitsinspanningen inpassen in één strategie en één website of één webportaal opzetten om de bekendheid met de doelstellingen van het plattelandsontwikkelingsbeleid te vergroten en de toegankelijkheid en de transparantie van de informatie over financieringsmogelijkheden te bevorderen. Er moeten regels worden vastgesteld inzake de verantwoordelijkheid van de begunstigden om informatie te verstrekken over de ten behoeve van hun projecten verleende Elfpo-steun. |
(14) |
Om de invoering van het gemeenschappelijke monitoring- en evaluatiesysteem te vergemakkelijken, moeten de gemeenschappelijke elementen van dat systeem, met inbegrip van de indicatoren en het evaluatieplan, worden vastgesteld. |
(15) |
De centrale elementen van het in artikel 75 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde jaarlijkse uitvoeringsverslag en de minimumeisen voor het in artikel 56 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde evaluatieplan moeten worden vastgesteld. |
(16) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor plattelandsontwikkeling, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Deze verordening bevat voorschriften voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 1305/2013 wat betreft de indiening van plattelandsontwikkelingsprogramma’s, procedures en termijnen voor de goedkeuring en wijziging van plattelandsontwikkelingsprogramma’s en nationale kaders, de inhoud van de nationale kaders, voorlichting en publiciteit over plattelandsontwikkelingsprogramma’s, de uitvoering van bepaalde plattelandsontwikkelingsmaatregelen, monitoring en evaluatie en verslaglegging.
Artikel 2
Inhoud van de plattelandsontwikkelingsprogramma’s en de nationale kaders
De presentatie van de inhoud van de plattelandsontwikkelingsprogramma’s als bedoeld in artikel 27 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, van nationale programma’s die gewijd zijn aan gezamenlijke instrumenten voor onbeperkte garanties en securitisatie ter verlening van capital relief die worden uitgevoerd door de Europese Investeringsbank („EIB”) als bedoeld in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en van de nationale kaders als bedoeld in artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.
Artikel 3
Vaststelling van nationale kaders
De nationale kaders als bedoeld in artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 worden vastgesteld overeenkomstig artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
Artikel 4
Wijzigingen van plattelandsontwikkelingsprogramma’s
-
1.Voorstellen tot wijziging van plattelandsontwikkelingsprogramma’s en specifieke programma’s voor het opzetten en het functioneren van de nationale netwerken voor het platteland bevatten met name de volgende informatie:
a) |
de aard van de voorgestelde wijziging; |
b) |
de redenen en/of uitvoeringsproblemen die de wijziging rechtvaardigen; |
c) |
de verwachte effecten van de wijziging; |
d) |
de gevolgen van de wijziging voor de indicatoren; |
e) |
het verband tussen de wijziging en de in titel II, hoofdstuk II, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde partnerschapsovereenkomst. |
-
2.Programmawijzigingen van de in artikel 11, onder a), i), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde soort mogen in de loop van de programmeringsperiode niet meer dan drie keer worden voorgesteld.
Per kalenderjaar en per programma mag een verzamelwijzigingsvoorstel voor alle andere soorten wijzigingen samen worden ingediend, met uitzondering van het jaar 2023, waarin meerdere wijzigingsvoorstellen mogen worden ingediend voor wijzigingen die uitsluitend betrekking hebben op de aanpassing van het financiële plan, met inbegrip van eventuele wijzigingen van het indicatorplan die daaruit voortvloeien.
De eerste en de tweede alinea zijn niet van toepassing:
a) |
indien noodmaatregelen moeten worden genomen wegens natuurrampen of rampzalige gebeurtenissen die officieel door de bevoegde nationale overheidsinstantie zijn erkend, of |
b) |
indien naar aanleiding van een wijziging van het rechtskader van de Unie een wijziging vereist is, of |
c) |
na de in artikel 21 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde evaluatie van de prestaties, of |
d) |
in geval van een wijziging van de in artikel 8, lid 1, onder h), i), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde voor elk jaar geplande Elfpo-steun die voortvloeit uit in artikel 58, lid 7, van die verordening bedoelde ontwikkelingen van de jaarlijkse verdeling per lidstaat. |
-
3.De lidstaten dienen hun laatste programmawijziging van de in artikel 11, onder a), iii), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde soort uiterlijk op 30 september 2020 bij de Commissie in.
Andere soorten programmawijzigingen worden uiterlijk op 30 september 2023 bij de Commissie ingediend.
-
4.Indien een programmawijziging een van de gegevens wijzigt die in de in artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde tabel van het nationale kader zijn opgenomen, impliceert de goedkeuring van de programmawijziging de goedkeuring van de overeenkomstige herziening van die tabel.
Artikel 5
Wijziging van nationale kaders
-
1.Artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en artikel 4, lid 1, onder b) en c), van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing op wijzigingen van nationale kaders.
-
2.Lidstaten die ervoor hebben gekozen nationale kaders in te dienen die de in artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde tabel bevatten, kunnen, rekening houdend met de mate van uitvoering van hun verschillende programma’s, op die tabel betrekking hebbende wijzigingen van het nationale kader bij de Commissie indienen.
-
3.Nadat de Commissie de in lid 2 bedoelde wijzigingen heeft goedgekeurd, past zij de in artikel 8, lid 1, onder h), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde financieringsplannen van de betreffende programma’s aan de herziene tabel aan, op voorwaarde dat:
a) |
de totale Elfpo-bijdrage per programma voor de gehele programmeringsperiode niet wordt gewijzigd; |
b) |
de totale Elfpo-toewijzing aan de betrokken lidstaat niet wordt gewijzigd; |
c) |
de verdelingen over de jaren voor de programma’s niet worden gewijzigd wat de jaren vóór het jaar van de herziening betreft; |
d) |
de jaarlijkse Elfpo-toewijzing aan de betrokken lidstaat in acht wordt genomen; |
e) |
de totale Elfpo-bijdrage voor milieu- en klimaatgerelateerde maatregelen zoals bepaald in artikel 59, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 in acht wordt genomen. |
-
4.Behalve in geval van noodmaatregelen wegens natuurrampen of rampzalige gebeurtenissen die officieel door de bevoegde nationale overheidsinstantie zijn erkend, wijzigingen van het rechtskader, of uit de in artikel 21 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde evaluatie van de prestaties voortvloeiende wijzigingen, mogen verzoeken tot wijziging van het in lid 2 bedoelde nationale kader slechts een keer per kalenderjaar vóór 1 april worden ingediend. In afwijking van artikel 4, lid 2, tweede alinea, mogen programmawijzigingen die uit een dergelijke herziening voortvloeien, worden ingediend naast een voor hetzelfde jaar ingediend verzamelwijzigingsvoorstel.
-
5.De uitvoeringshandeling tot goedkeuring van de wijziging wordt tijdig goedgekeurd, zodat er voldoende tijd is om de respectieve vastleggingen in de begroting te wijzigen vóór het einde van het jaar waarin de herziening is ingediend.
Artikel 6
Acties inzake kennisoverdracht en voorlichting
-
1.De lidstaten mogen voorzien in de mogelijkheid om uitgaven voor de kosten in verband met de reis-, verblijfs- en dagvergoedingen van de deelnemers aan in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde acties inzake kennisoverdracht en voorlichting alsmede gerelateerde kosten voor de vervanging van landbouwers te dekken door een systeem van vouchers of een ander systeem van gelijke werking.
-
2.Met betrekking tot de in lid 1 bedoelde systemen bepalen de lidstaten:
a) |
dat de geldigheidsduur van de voucher of het gelijkwaardige document niet meer dan een jaar mag bedragen; |
b) |
regels voor het verkrijgen van de vouchers of documenten van gelijke werking, met name dat deze aan een specifieke actie moeten zijn gekoppeld; |
c) |
de specifieke voorwaarden waaronder de vouchers kunnen worden terugbetaald aan de aanbieder van de opleiding of andere actie inzake kennisoverdracht en voorlichting. |
Artikel 7
Selectie van autoriteiten of organisaties die adviesdiensten aanbieden
De in artikel 15, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde aanbestedingen volgen de toepasselijke voorschriften van de Unie en de lidstaten voor openbare aanbestedingen. Zij houden terdege rekening met de mate waarin de aanvragers over de in dat artikel bedoelde kwalificaties beschikken.
Artikel 8
Bedrijfsplannen
-
1.Voor de toepassing van artikel 19, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 beoordelen de lidstaten de voortgang met betrekking tot de in artikel 19, lid 4, van die verordening bedoelde bedrijfsplannen; in geval van steun in het kader van artikel 19, lid 1, onder a,) i) en ii), van die verordening, in termen van de deugdelijke uitvoering van de in artikel 5, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie (3) bedoelde acties.
-
2.In geval van steun in het kader van artikel 19, lid 1, onder a), i), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 kunnen de lidstaten bepalen dat, wanneer het bedrijfsplan naar het gebruik van andere plattelandsontwikkelingsmaatregelen in het kader van die verordening verwijst, de goedkeuring van de steunaanvraag ook toegang geeft tot de steun in het kader van die maatregelen. Indien een lidstaat van die mogelijkheid gebruikmaakt, bepaalt hij dat de steunaanvraag de nodige informatie moet bevatten om de subsidiabiliteit in het kader van die maatregelen te beoordelen.
Artikel 9
Omschakeling van eenheden
-
1.Indien de verbintenissen in het kader van de artikelen 28, 29 en 34 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 zijn uitgedrukt in andere eenheden dan die welke in bijlage II bij die verordening zijn vastgesteld, mogen de lidstaten de betalingen berekenen op basis van die andere eenheden. In dat geval dragen de lidstaten er zorg voor dat de in die bijlage genoemde maximumbedragen die per jaar voor Elfpo-steun in aanmerking komen, in acht worden genomen.
-
2.Met uitzondering van betalingen voor in artikel 28, lid 10, onder b), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde verbintenissen op het gebied van het fokken van plaatselijke rassen die voor de landbouw verloren dreigen te gaan, kunnen betalingen op grond van de artikelen 28, 29 en 34 van die verordening niet worden verleend per grootvee-eenheid.
De omschakelingspercentages van de verschillende categorieën dieren naar grootvee-eenheden zijn vastgesteld in bijlage II.
Artikel 10
Standaardveronderstellingen over extra kosten en gederfde inkomsten
-
1.De lidstaten kunnen het bedrag van de betalingen voor de in de artikelen 28 tot en met 31, 33 en 34 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregelen of soorten concrete acties vaststellen op basis van standaardveronderstellingen over extra kosten en gederfde inkomsten.
-
2.De lidstaten zorgen ervoor dat de berekeningen en de overeenkomstige betalingen als bedoeld in lid 1:
a) |
alleen elementen bevatten die verifieerbaar zijn; |
b) |
zijn gebaseerd op cijfers die op een passende expertise berusten; |
c) |
de bron van de gebruikte cijfers duidelijk aangeven; |
d) |
indien van toepassing gedifferentieerd zijn om rekening te houden met de regionale of plaatselijke terreingesteldheid en het werkelijke grondgebruik; |
e) |
geen elementen bevatten die op investeringskosten betrekking hebben. |
Artikel 11
Combinatie van verbintenissen en combinatie van maatregelen
-
1.Verscheidene agromilieuklimaatverbintenissen in het kader van artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, verbintenissen op het gebied van biologische landbouw in het kader van artikel 29 van die verordening, dierenwelzijnsverbintenissen in het kader van artikel 33 van die verordening en bosmilieu- en klimaatverbintenissen in het kader van artikel 34 van die verordening mogen met elkaar worden gecombineerd mits zij elkaar aanvullen en onderling verenigbaar zijn. De lidstaten hechten de lijst van toegestane combinaties aan hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s.
-
2.Wanneer maatregelen of verschillende verbintenissen in het kader van dezelfde of andere maatregelen als bedoeld in lid 1 worden gecombineerd, houden de lidstaten bij het bepalen van het steunniveau rekening met de specifieke gederfde inkomsten en extra kosten die het gevolg zijn van de combinatie.
-
3.Wanneer een concrete actie onder twee of meer maatregelen of onder twee of meer soorten concrete acties valt, kunnen de lidstaten de uitgaven toerekenen aan de overheersende maatregel of soort concrete actie. Het specifieke bijdragepercentage van die overheersende maatregel of soort concrete actie is van toepassing.
Artikel 12
Nationaal netwerk voor het platteland
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat het in artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde nationale netwerk voor het platteland is opgezet, functioneert en met de uitvoering van zijn actieplan begint uiterlijk twaalf maanden na de goedkeuring door de Commissie van het plattelandsontwikkelingsprogramma of, indien van toepassing, het specifieke programma voor het opzetten en het functioneren van het nationale netwerk voor het platteland.
-
2.De structuur die nodig is voor het beheer van het nationale netwerk voor het platteland wordt vastgesteld hetzij binnen de nationale of regionale bevoegde autoriteiten, hetzij extern, door selectie volgens aanbestedingsprocedures, hetzij door een combinatie van beide. Die structuur moet het mogelijk maken ten minste de in artikel 54, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde activiteiten te verrichten.
-
3.Indien een lidstaat kiest voor een specifiek programma voor het opzetten en het functioneren van het nationale netwerk voor het platteland, omvat dat programma de in bijlage I, deel 3, bij deze verordening bedoelde elementen.
Artikel 13
Voorlichting en publiciteit
-
1.De beheersautoriteit legt een voorlichtings- en publiciteitsstrategie alsook eventuele wijzigingen daarvan ter informatie over aan het toezichtcomité. De strategie wordt uiterlijk zes maanden na de vaststelling van het plattelandsontwikkelingsprogramma overgelegd. De beheersautoriteit informeert het toezichtcomité ten minste een keer per jaar over de voortgang met de uitvoering van de voorlichtings- en publiciteitsstrategie en over haar analyse van de resultaten alsook over de voor het volgende jaar geplande voorlichting en publiciteit.
-
2.In bijlage III zijn nadere regels inzake de verantwoordelijkheden van de beheersautoriteit en de begunstigden op het gebied van voorlichting en publiciteit opgenomen.
Artikel 14
Monitoring- en evaluatiesysteem
-
1.Het in artikel 67 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde gemeenschappelijke monitoring- en evaluatiesysteem omvat de volgende elementen:
a) |
een interventielogica die de interacties tussen prioriteiten, aandachtsgebieden en maatregelen laat zien; |
b) |
een reeks gemeenschappelijke context-, resultaat- en outputindicatoren, met inbegrip van indicatoren ter vaststelling van gekwantificeerde doelstellingen voor aandachtsgebieden op het gebied van plattelandsontwikkeling en een reeks vooraf bepaalde indicatoren voor de evaluatie van de prestaties; |
c) |
gemeenschappelijke evaluatievragen, zoals beschreven in bijlage V; |
d) |
gegevensverzameling, -opslag, en -transmissie; |
e) |
regelmatige verslaglegging over monitoring- en evaluatieactiviteiten; |
f) |
het evaluatieplan; |
g) |
de ex-ante- en ex-postevaluaties en alle andere evaluatieactiviteiten in verband met het plattelandsontwikkelingsprogramma, met inbegrip van die welke vereist zijn ter nakoming van de in artikel 50, leden 4 en 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikel 75, leden 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde aanvullende voorschriften voor de in 2017 en 2019 in te dienen jaarlijkse uitvoeringsverslagen; |
h) |
steun om alle met monitoring en evaluatie belaste actoren in staat te stellen hun verplichtingen na te komen. |
-
2.De gemeenschappelijke reeks context-, resultaat- en outputindicatoren voor het plattelandsontwikkelingsbeleid is opgenomen in bijlage IV. In die bijlage is ook aangegeven welke indicatoren moeten worden gebruikt voor het vaststellen van kwantitatieve doelstellingen voor aandachtsgebieden op het gebied van plattelandsontwikkeling. De in bijlage II, punt 2, bij Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde mijlpalen en streefdoelen van het prestatiekader worden door de lidstaat vastgesteld aan de hand van de in bijlage IV, punt 5, bij deze verordening bedoelde vooraf vastgestelde prestatiekaderindicatoren dan wel door deze indicatoren te vervangen door en/of aan te vullen met andere ter zake relevante outputindicatoren die in het plattelandsontwikkelingsprogramma zijn vastgesteld.
-
3.De in bijlage VI opgenomen documenten inzake technische ondersteuning maken deel uit van het monitoring- en evaluatiesysteem.
-
4.Voor soorten concrete acties waarvoor in de in bijlage I, deel I, punt 11, onder c), bij deze verordening bedoelde tabel een mogelijke bijdrage aan de in artikel 5, eerste alinea, punt 2, onder a), artikel 5, eerste alinea, punt 5, onder a) tot en met d), en artikel 5, eerste alinea, punt 6, onder a), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde aandachtsgebieden is vermeld, bevat de in artikel 70 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde elektronische registratie van de concrete acties een vlag/vlaggen om de gevallen te markeren waarin een concrete actie een component heeft die aan een of meer van die aandachtsgebieden bijdraagt.
Artikel 15
Jaarlijks uitvoeringsverslag
De presentatie van het in artikel 75 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde jaarlijkse uitvoeringsverslag is vastgesteld in bijlage VII bij deze verordening.
Artikel 16
Evaluatieplan
De minimumeisen voor het in artikel 56, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde evaluatieplan zijn vastgesteld in bijlage I, deel 1, punt 9, bij deze verordening.
Artikel 17
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 juli 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
-
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
-
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake bijstand voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot invoering van overgangsbepalingen (zie blz. 1 van dit Publicatieblad).
BIJLAGE I
DEEL 1
Presentatie van de inhoud van plattelandsontwikkelingsprogramma’s
-
1.Titel van het plattelandsontwikkelingsprogramma (POP)
-
2.Lidstaat of bestuurlijke regio
a) |
Geografisch gebied waarop het programma betrekking heeft |
b) |
Classificatie van de regio |
-
3.Ex-ante-evaluatie
Niet van toepassing op in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde nationale programma’s die gewijd zijn aan gezamenlijke instrumenten die worden uitgevoerd door de EIB
a) |
Beschrijving van het proces, met inbegrip van het tijdschema van de belangrijkste stappen en tussentijdse verslagen, met betrekking tot de belangrijkste fasen in de ontwikkeling van het POP; |
b) |
Gestructureerde tabel met de aanbevelingen van de ex-ante-evaluatie en de wijze waarop die zijn opgevolgd; |
c) |
Het volledige verslag van de ex-ante-evaluatie (met inbegrip van de vereisten van de strategische milieubeoordeling, SMB) wordt als bijlage bij het POP gevoegd. |
-
4.Sterke punten, zwakke punten, kansen en bedreigingen („SWOT”) en vaststelling van de behoeften
Niet van toepassing op in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde nationale programma’s die gewijd zijn aan gezamenlijke instrumenten die worden uitgevoerd door de EIB
a) |
SWOT-analyse met de volgende afdelingen:
|
b) |
Behoeftenbeoordeling, op basis van feitenmateriaal van de SWOT-analyse, voor elke Unieprioriteit voor plattelandsontwikkeling (hierna „prioriteit” genoemd) en aandachtsgebied en de drie horizontale doelstellingen (milieu, met inbegrip van de specifieke behoeften van de Natura 2000-gebieden volgens het prioritaire actiekader (1), matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, innovatie). |
-
5.Beschrijving van de strategie
a) |
Een motivering van de geselecteerde behoeften waarop het POP moet inspelen, en de keuze van de doelstellingen, prioriteiten, aandachtsgebieden en de vaststelling van streefdoelen op basis van feitenmateriaal van de SWOT-analyse en de behoeftenbeoordeling. Indien van toepassing, een motivering van de in het programma opgenomen thematische subprogramma’s. De motivering moet met name aantonen dat aan de in artikel 8, lid 1, onder c), i) en iv), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde vereisten is voldaan. |
b) |
De combinatie en motivering van de plattelandsontwikkelingsmaatregelen voor elk aandachtsgebied, met inbegrip van de rechtvaardiging van de financiële toewijzingen voor de maatregelen en de toereikendheid van de financiële middelen voor het halen van de vastgestelde streefcijfers, als bedoeld in artikel 8, lid 1, onder c), ii) en iii), van Verordening (EU) nr. 1305/2013. De in de interventielogica opgenomen combinatie van maatregelen dient te zijn gebaseerd op het feitenmateriaal van de SWOT-analyse en de motivering en prioritering van de behoeften als bedoeld onder a). |
c) |
Een beschrijving van de wijze waarop de horizontale doelstellingen worden nagestreefd, met inbegrip van de in artikel 8, lid 1, onder c), v), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde specifieke vereisten. |
d) |
Een overzichtstabel van de interventielogica met de voor het POP geselecteerde prioriteiten en aandachtsgebieden, de kwantitatieve doelstellingen, en de combinatie van maatregelen die moeten worden gebruikt om deze te verwezenlijken, met inbegrip van de geplande uitgaven. De overzichtstabel wordt automatisch gegenereerd uit de in punt 5, onder b) en punt 11, verstrekte informatie, door middel van de in artikel 4, onder a) en b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 184/2014 van de Commissie (2) bedoelde kenmerken van het systeem voor elektronische gegevensuitwisseling („SFC2014”). |
e) |
Een beschrijving van de capaciteit voor het verlenen van advies om aan te tonen dat de overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder c), vi), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 vereiste maatregelen zijn genomen om te waarborgen dat er voldoende capaciteit beschikbaar is voor het verlenen van advies over de regelgeving en over acties inzake innovatie. |
-
6.Beoordeling van de ex-ante-voorwaarden die de volgende gestructureerde tabellen omvat:
a) |
Informatie over de beoordeling van de toepasselijkheid van de ex-ante-voorwaarden; |
b) |
Voor elke toepasselijke algemene en prioriteitsgebonden ex-ante-voorwaarde in een tabel:
|
c) |
Twee afzonderlijke tabellen, een voor toepasselijke algemene en een voor toepasselijke prioriteitsgebonden ex-ante-voorwaarden die helemaal niet of niet helemaal zijn vervuld, met in elk daarvan de volgende informatie:
|
-
7.Beschrijving van het prestatiekader
Niet van toepassing op in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde nationale programma’s die gewijd zijn aan gezamenlijke instrumenten die worden uitgevoerd door de EIB
a) |
Indien relevant, informatie over de selectie van de indicatoren als bedoeld in artikel 14, lid 2, mijlpalen, belangrijkste stappen in de uitvoering, alsook van de toewijzing van de prestatiereserve. De vaststelling van de streefdoelen moet in het kader van de strategie worden gemotiveerd, overeenkomstig punt 5, onder a); |
b) |
Een tabel met voor elke prioriteit de toewijzing van de prestatiereserve, en voor elke indicator:
|
Wijkt het totale bedrag dat uit het Elfpo aan de prestatiereserve is toegewezen af van de evenredige verdeling (3) van de totale nationale toewijzing van de Elfpo-prestatiereserve in de partnerschapsovereenkomst aan alle nationale en regionale programma’s, met uitzondering van in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde nationale programma’s die gewijd zijn aan gezamenlijke instrumenten die worden uitgevoerd door de EIB en in artikel 54, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde specifieke programma’s voor het opzetten en het functioneren van de nationale netwerken voor het platteland, dan wordt een motivering van het uit de prestatiereserve toegewezen bedrag gegeven.
-
8.Beschrijving van de geselecteerde maatregelen
1. |
Beschrijving van de algemene voorwaarden, van toepassing op meer dan één maatregel, met inbegrip van, voor zover relevant, de definitie van plattelandsgebied, uitgangspunten, randvoorwaarden, beoogd gebruik van financieringsinstrumenten, beoogd gebruik van voorschotten, en gemeenschappelijke bepalingen voor investeringen, met inbegrip van de bepalingen van de artikelen 45 en 46 van Verordening (EU) nr. 1305/2013. Indien relevant wordt de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst van toegestane combinaties van verbintenissen aan het POP gehecht. |
2. |
Beschrijving per maatregel met inbegrip van:
|
-
9.Evaluatieplan, met de volgende afdelingen:
Niet van toepassing op in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde nationale programma’s die gewijd zijn aan gezamenlijke instrumenten die worden uitgevoerd door de EIB
-
1.Doelstellingen en toepassingsgebied
Een uiteenzetting van de doelstellingen en het voorwerp van het evaluatieplan, dat erop gericht is te waarborgen dat er voldoende en passende evaluatieactiviteiten worden ondernomen, met name om de informatie te verstrekken die nodig is voor programmasturing, voor de jaarlijkse uitvoeringsverslagen in 2017 en 2019 en de ex-postevaluatie, en om ervoor te zorgen dat de nodige gegevens voor de evaluatie van het POP beschikbaar zijn.
-
2.Bestuur en coördinatie
Korte beschrijving van de monitoring- en evaluatieregelingen voor het POP, waarin de belangrijkste betrokken instanties en hun verantwoordelijkheden worden aangewezen. Toelichting van de wijze waarop evaluatieactiviteiten zijn gekoppeld met de uitvoering van het POP wat betreft de inhoud en het tijdschema.
-
3.Evaluatieonderwerpen en -activiteiten
Indicatieve beschrijving van de geplande evaluatieonderwerpen en -activiteiten, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, de nakoming van de evaluatievereisten waarin is voorzien in Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) nr. 1305/2013. Deze bevat de volgende gegevens:
a) |
activiteiten die nodig zijn voor de evaluatie van de bijdrage van elke POP-prioriteit van de Unie als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 aan de in artikel 4 van die verordening vastgestelde plattelandsontwikkelingsdoelstellingen, de beoordeling van de resultaat- en impactindicatorwaarden, de analyse van de netto-effecten, thematische vraagstukken, met inbegrip van subprogramma’s, horizontale kwesties, nationale netwerken voor het platteland, bijdrage van de GGLO-strategieën; |
b) |
geplande ondersteuning voor evaluatie op PG-niveau; |
c) |
programmaspecifieke elementen zoals werkzaamheden die nodig zijn om methoden te ontwikkelen of specifieke beleidsdomeinen aan te pakken. |
-
4.Gegevens en informatie
Korte beschrijving van het systeem voor het registreren, onderhouden, beheren en rapporteren van statistische informatie over de uitvoering van de POP’s en het verstrekken van monitoringgegevens voor evaluatie. Identificatie van te gebruiken gegevensbronnen, ontbrekende gegevens, mogelijke institutionele kwesties met betrekking tot de gegevensverstrekking, en de voorgestelde oplossingen. Dit onderdeel moet aantonen dat er te gepasten tijde passende systemen voor gegevensbeheer operationeel zullen zijn.
-
5.Tijdschema
Belangrijke mijlpalen van de programmeringsperiode, en indicatief overzicht van de tijd die nodig is om ervoor te zorgen dat de resultaten te gepasten tijde beschikbaar zijn.
-
6.Communicatie
Bschrijving van de wijze waarop de evaluatiebevindingen zullen worden verspreid naar de ontvangers, met inbegrip van een beschrijving van de regelingen die zijn vastgesteld voor een follow-up van het gebruik van evaluatieresultaten.
-
7.Middelen
Beschrijving van de middelen die nodig zijn en zijn gepland voor de uitvoering van het evaluatieplan, met inbegrip van een vermelding van de administratieve capaciteit, gegevens, financiële middelen, IT-behoeften. Beschrijving van de activiteiten voor capaciteitsopbouw die gepland zijn om ervoor te zorgen dat het evaluatieplan volledig kan worden uitgevoerd.
-
10.Financieringsplan, bestaande uit afzonderlijke gestructureerde tabellen waarin het volgende wordt vermeld:
-
a)De jaarlijkse Elfpo-bijdrage
i) |
voor alle in artikel 59, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde soorten regio’s; |
ii) |
voor de in artikel 59, lid 4, onder f), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde bedragen en de in artikel 58, lid 6, van die verordening bedoelde aan het Elfpo overgedragen middelen; |
iii) |
voor overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 aan de prestatiereserve toegewezen middelen; |
-
b)Het enig Elfpo-bijdragepercentage voor alle maatregelen uitgesplitst naar het soort regio als bedoeld in artikel 59, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013;
-
c)De uitsplitsing per maatregel of soort concrete actie met een specifiek Elfpo-steunpercentage:
i) |
de totale bijdrage van de Unie, het Elfpo-bijdragepercentage, en de indicatieve uitsplitsing van de totale bijdrage van de Unie per aandachtsgebied (10); |
ii) |
voor de in de artikelen 17 en 30 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde bedragen, de totale bijdrage van de Unie voorbehouden voor concrete acties als bedoeld in artikel 59, lid 6, van die verordening; |
iii) |
voor technische bijstand, de totale bijdrage van de Unie en het overeenkomstig artikel 51, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 gebruikte Elfpo-financieringspercentage; |
iv) |
voor uitgaven in verband met juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden die zijn gedaan in het kader van de maatregelen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en die niet corresponderen met uitgaven in de programmaperiode 2014-2020, de totale bijdrage van de Unie en het Elfpo-bijdragepercentage. |
Wanneer een maatregel of een soort concrete actie met een specifiek Elfpo-bijdragepercentage bijdraagt aan de in artikel 38, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde financiële instrumenten wordt in de tabel afzonderlijk melding gemaakt van de bijdragepercentages voor financiële instrumenten en voor andere concrete acties en van een indicatief Elfpo-bedrag dat overeenkomt met de geplande bijdrage aan het financiële instrument.
Voor de in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregel komt de Elfpo-bijdrage die is voorbehouden voor onder het toepassingsgebied van artikel 59, lid 6, van die verordening vallende concrete acties overeen met de bijdrage van de maatregel aan de in artikel 5, leden 4 en 5, van die verordening vastgestelde prioriteiten.
-
d)Voor elk subprogramma een indicatieve uitsplitsing per maatregel van de totale bijdrage van de Unie per maatregel.
-
11.Indicatorplan, bestaande uit afzonderlijke gestructureerde tabellen waarin het volgende wordt vermeld:
a) |
per aandachtsgebied, de kwantitatieve doelstellingen vergezeld van de geplande outputs en de geplande totale overheidsuitgaven van de voor het aandachtsgebied geselecteerde maatregelen; |
b) |
voor landbouw en bosbouw, de gedetailleerde berekening van de streefdoelen van de in artikel 5, punt 4, en artikel 5, punt 5, onder d) en e), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 vastgestelde prioriteiten: |
c) |
kwalitatief, de aanvullende bijdrage van de maatregelen aan andere aandachtsgebieden. |
-
12.Aanvullende nationale financiering:
Voor maatregelen en concrete acties die binnen de werkingssfeer van artikel 42 van het Verdrag vallen, een overzicht van de aanvullende nationale financiering per maatregel, in overeenstemming met artikel 82 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, met inbegrip van de bedragen per maatregel en vermelding van de naleving van de criteria uit hoofde van die verordening.
-
13.Elementen die nodig zijn voor de toetsing aan de staatssteunregels:
Voor de maatregelen en concrete acties die buiten de werkingssfeer van artikel 42 van het Verdrag vallen, de voor de uitvoering van de programma’s te gebruiken tabel van onder artikel 81, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 vallende steunregelingen, met inbegrip van de titel van de steunregeling, evenals de Elfpo-bijdrage, nationale medefinanciering en de aanvullende nationale financiering. Tijdens de gehele looptijd van het programma moet compatibiliteit met de staatssteunregels van de Unie worden gewaarborgd.
De tabel gaat vergezeld van een verbintenis van de lidstaat om, indien vereist krachtens de staatsteunregels of specifieke voorwaarden in een besluit inzake staatsteun, zulke maatregelen afzonderlijk aan te melden uit hoofde van artikel 108, lid 3, van het Verdrag.
-
14.Informatie over complementariteit met de volgende afdelingen:
Niet van toepassing op in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde nationale programma’s die gewijd zijn aan gezamenlijke instrumenten die worden uitgevoerd door de EIB
1. |
Beschrijving van de middelen voor de complementariteit en samenhang met:
|
2. |
Indien relevant, informatie over de complementariteit met andere instrumenten van de Unie (11), met inbegrip van Life. |
-
15.Regelingen voor de uitvoering van het programma, met de volgende afdelingen:
Voor in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde nationale programma’s die gewijd zijn aan gezamenlijke instrumenten die worden uitgevoerd door de EIB zijn enkel de punten a), b) en c) van dit punt van toepassing
a) |
de aanwijzing door de lidstaat van alle in artikel 65, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde autoriteiten en een beknopte beschrijving van de beheers- en controlestructuur van programma als bedoeld in artikel 8, lid 1, onder m), i), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en regelingen in het kader van artikel 74, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013; |
b) |
de beoogde samenstelling van het toezichtcomité; |
c) |
de maatregelen om bekendheid aan het programma te geven, onder meer via het nationaal netwerk voor het platteland, onder referentie aan de in artikel 13 bedoelde voorlichtings- en publiciteitsstrategie; |
d) |
beschrijving van de mechanismen om samenhang te waarborgen met de in het kader van LEADER uitgevoerde strategieën voor plaatselijke ontwikkeling, in het kader van de in artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde samenwerkingsmaatregel beoogde activiteiten, de in artikel 20 van die verordening bedoelde maatregel inzake basisdiensten en dorpsvernieuwing in plattelandsgebieden, en andere ESI-fondsen; |
e) |
beschrijving van de in artikel 27, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde acties om de administratieve lasten voor begunstigden te beperken; |
f) |
beschrijving van het gebruik van technische bijstand met inbegrip van acties op het gebied van voorbereiding, beheer, monitoring, evaluatie, voorlichting en controle met betrekking tot het programma en de uitvoering ervan, alsook activiteiten die betrekking hebben op voorafgaande en latere programmeringsperioden als bedoeld in artikel 59, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013. |
-
16.Ondernomen acties om partners te betrekken
Niet van toepassing op in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde nationale programma’s die gewijd zijn aan gezamenlijke instrumenten die worden uitgevoerd door de EIB
Lijst van de acties die zijn ondernomen om partners te betrekken, onderwerp en samenvatting van de resultaten van de desbetreffende raadplegingen.
-
17.Nationaal netwerk voor het platteland
Niet van toepassing op in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde nationale programma’s die gewijd zijn aan gezamenlijke instrumenten die worden uitgevoerd door de EIB
Beschrijving van:
a) |
de procedure en het tijdschema voor de oprichting van het nationale netwerk voor het platteland (hierna: NPN); |
b) |
de geplande organisatie van het NPN, namelijk de wijze waarop bij plattelandsontwikkeling betrokken organisaties en overheidsdiensten, met inbegrip van de partners, als bedoeld in artikel 54, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1305/2013, zullen worden betrokken en hoe de netwerkactiviteiten zullen worden gefaciliteerd. |
c) |
een beknopte beschrijving van de belangrijkste categorieën activiteiten die door het NPN moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de doelstellingen van het programma; |
d) |
de middelen die beschikbaar zijn voor de oprichting en werking van het NPN. |
-
18.Ex-antebeoordeling van de verifieerbaarheid, controleerbaarheid en het foutenrisico
Niet van toepassing op in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde nationale programma’s die gewijd zijn aan gezamenlijke instrumenten die worden uitgevoerd door de EIB
— |
verklaring door de beheersautoriteit en het betaalorgaan inzake de verifieerbaarheid en controleerbaarheid van in het kader van het POP ondersteunde maatregelen; |
— |
verklaring van het in artikel 62, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde functioneel onafhankelijke orgaan ter staving van de deugdelijkheid en de nauwkeurigheid van de berekeningen van de standaardkosten, extra kosten en gederfde inkomsten. |
-
19.Overgangsregelingen
Niet van toepassing op in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde nationale programma’s die gewijd zijn aan gezamenlijke instrumenten die worden uitgevoerd door de EIB
— |
beschrijving van de overgangsbepalingen per maatregel; |
— |
indicatieve overdrachtstabel. |
-
20.Thematische subprogramma’s
20.1. SWOT en identificatie van de behoeften
a) |
Analyse op basis van de SWOT-methodolgie met de volgende afdelingen:
|
b) |
beoordeling van de behoeften, gebaseerd op feitenmateriaal van de SWOT-analyse, voor elke prioriteit en elk aandachtsgebied en de drie horizontale doelstellingen (milieu, matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, innovatie) waaraan het thematische subprogramma bijdraagt. |
20.2. Beschrijving van de strategie
a) |
Wanneer niet alle in punt 20, onder 1), b), geïdentificeerde behoeften door het thematische subprogramma kunnen worden aangepakt, een motivering van de behoeften die zijn geselecteerd om aan te pakken en van de keuze van de doelstellingen, prioriteiten en aandachtsgebieden op basis van feitenmateriaal van de SWOT-analyse en de behoeftenbeoordeling; |
b) |
de combinatie en motivering van de plattelandsontwikkelingsmaatregelen voor elk aandachtsgebied waaraan het thematische subprogramma bijdraagt, met inbegrip van de rechtvaardiging van de financiële toewijzingen aan de maatregelen en de toereikendheid van de financiële middelen voor het halen van de gestelde streefdoelen, als bedoeld in artikel 8, lid 1, onder c), ii) en iii), van Verordening (EU) nr. 1305/2013. De in de interventielogica opgenomen combinatie van maatregelen dient te zijn gebaseerd op het feitenmateriaal van de SWOT-analyse en, indien relevant, de motivering en prioritering van de behoeften als bedoeld onder a); |
c) |
een beschrijving van de wijze waarop de horizontale thema’s worden aangepakt, met inbegrip van de in artikel 8, lid 1, onder c), v), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde specifieke vereisten; |
d) |
een overzichtstabel van de interventielogica met de voor het subprogramma gekozen prioriteiten en aandachtsgebieden, de kwantitatieve doelstellingen, en de combinatie van ter verwezenlijking ervan toe te passen maatregelen met inbegrip van de geplande uitgaven. De overzichtstabel wordt automatisch gegenereerd uit de in punt 5, onder b), en punt 11, verstrekte informatie, door middel van de kenmerken van SFC2014. |
20.3. Indicatorplan, bestaande uit afzonderlijke gestructureerde tabellen waarin het volgende wordt vermeld:
a) |
Per aandachtsgebied, kwantitatieve doelstellingen vergezeld van de geplande output en de geplande totale overheidsuitgaven van de voor het aandachtsgebied geselecteerde maatregelen; |
b) |
voor landbouw en bosbouw, de gedetailleerde berekening van de streefdoelen van de in artikel 5, punt 4, en artikel 5, punt 5, onder d) en e), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 vastgestelde prioriteiten. |
DEEL 2
Presentatie van de inhoud van nationale kaders
-
1.Titel van het nationale kader
-
2.Lidstaat
a) |
Geografisch gebied waarop het kader betrekking heeft |
b) |
Classificatie van de regio’s |
-
3.Algemene presentatie van de verbanden tussen het nationale kader, de partnerschapsovereenkomst en de POP’s
-
4.Tabel met een overzicht, per regio en per jaar, van de totale Elfpo -bijdrage aan de lidstaat voor de gehele periode
-
5.Beschrijving van de maatregelen
1. |
Beschrijving van de algemene voorwaarden, van toepassing op meer dan één maatregel, met inbegrip van, indien relevant, de definitie van plattelandsgebied, uitgangspunten, randvoorwaarden, beoogd gebruik van financieringsinstrumenten, beoogd gebruik van voorschotten. |
2. |
Beschrijving per maatregel met inbegrip van:
|
-
6.Indien relevant, aanvullende nationale financiering:
Voor maatregelen en concrete acties die binnen de werkingssfeer van artikel 42 van het Verdrag vallen, een overzicht van de aanvullende nationale financiering per maatregel, in overeenstemming met artikel 82 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, met inbegrip van de vermelding van de naleving van de criteria uit hoofde van die verordening.
-
7.Indien relevant, elementen die nodig zijn voor de toetsing aan de staatssteunregels
Voor de maatregelen en concrete acties die buiten de werkingssfeer van artikel 42 van het Verdrag vallen, de voor de uitvoering van de programma’s te gebruiken tabel van onder artikel 81, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 vallende steunregelingen, met inbegrip van de titel en de referentie van de steunregeling, de Elfpo-bijdrage, nationale medefinanciering en de aanvullende nationale financiering. Tijdens de gehele looptijd van de betrokken programma’s moet compatibiliteit met de staatssteunregels van de Unie worden gewaarborgd.
De tabel gaat vergezeld van een verbintenis van de lidstaat dat, indien vereist krachtens de staatsteunregels of specifieke voorwaarden in een besluit inzake staatsteun, zulke maatregelen afzonderlijk zullen worden aangemeld uit hoofde van artikel 108, lid 3, van het Verdrag.
Verklaring of de maatregel/concrete actie onder een staatssteunmaatregel uit hoofde van het betrokken nationale kader of uit hoofde van de betrokken plattelandsontwikkelingsprogramma’s valt.
DEEL 3
Presentatie van de inhoud van het NPN-programma
-
1.Titel van het specifieke NPN-programma
-
2.Lidstaat of bestuurlijke regio
a) |
geografisch gebied waarop het programma betrekking heeft |
b) |
classificatie van de regio |
-
3.Ex-ante-evaluatie
a) |
beschrijving van het proces, waaronder het tijdschema van de voornaamste stappen, tussentijdse verslagen, met betrekking tot de belangrijkste fasen in de ontwikkeling van het PNP-programma; |
b) |
Gestructureerde tabel met de aanbevelingen van de ex-ante-evaluatie en de wijze waarop die zijn opgevolgd; |
c) |
De volledige ex-ante-evaluatie wordt als bijlage bij het NPN-programma gevoegd. |
-
4.Evaluatieplan, met de volgende afdelingen
-
1.Doelstellingen en voorwerp
Een uiteenzetting van de doelstellingen en het voorwerp van het evaluatieplan, dat erop gericht is te waarborgen dat er voldoende en passende evaluatieactiviteiten worden ondernomen, met name om de informatie te verstrekken die nodig is voor programmasturing, voor de jaarlijkse uitvoeringsverslagen in 2017 en 2019 en de ex-postevaluatie, en om ervoor te zorgen dat de nodige gegevens voor de evaluatie van het NPN-programma beschikbaar zijn.
-
2.Bestuur en coördinatie
Korte beschrijving van de monitoring- en evaluatieregelingen voor het NPN-programma, waarin de belangrijkste betrokken instanties en hun verantwoordelijkheden worden aangewezen. Toelichting van de wijze waarop evaluatieactiviteiten zijn gekoppeld met de uitvoering van het NPN-programma wat betreft de inhoud en het tijdschema.
-
3.Evaluatieonderwerpen en -activiteiten
Indicatieve beschrijving van de NPN-gerelateerde evaluatieonderwerpen en de geplande activiteiten, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, de nakoming van de evaluatievereisten waarin is voorzien in Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) nr. 1305/2013. Deze beschrijving betreft de activiteiten die nodig zijn om de bijdrage van het programma aan de NPN-doelstellingen te evalueren, de beoordeling van de resultaatindicatorwaarden en de analyse van de netto-effecten. Programmaspecifieke elementen zoals werkzaamheden die nodig zijn om methodologieën te ontwikkelen of specifieke beleidsterreinen te bestrijken.
-
4.Gegevens en informatie
Korte beschrijving van het systeem voor het registreren, onderhouden, beheren en rapporteren van statistische informatie over de uitvoering van het NPN-programma en het verstrekken van monitoringgegevens voor evaluatie. Identificatie van te gebruiken gegevensbronnen, ontbrekende gegevens, mogelijke institutionele kwesties met betrekking tot de gegevensverstrekking, en voorgestelde oplossingen. Dit onderdeel moet aantonen dat er te gepasten tijde passende systemen voor gegevensbeheer operationeel zullen zijn.
-
5.Tijdschema
Belangrijke mijlpalen van de programmeringsperiode, en indicatief overzicht van de tijd die nodig is om ervoor te zorgen dat de resultaten te gepasten tijde beschikbaar zijn.
-
6.Communicatie
Beschrijving van de wijze waarop de evaluatiebevindingen zullen worden verspreid naar de ontvangers, met inbegrip van een beschrijving van de regelingen die zijn vastgesteld voor een follow-up van het gebruik van evaluatieresultaten.
-
7.Middelen
Beschrijving van de middelen die nodig zijn en zijn gepland voor de uitvoering van het evaluatieplan, met inbegrip van een vermelding van de administratieve capaciteit, gegevens, financiële middelen, IT-behoeften. Beschrijving van de activiteiten voor capaciteitsopbouw die gepland zijn om ervoor te zorgen dat het evaluatieplan volledig kan worden uitgevoerd.
-
5.Financieringsplan, waarin het volgende wordt vermeld:
a) |
De jaarlijkse Elfpo-bijdrage; |
b) |
de totale bijdrage van de Unie en het Elfpo-bijdragepercentage. |
-
6.Regelingen voor de uitvoering van het programma, met de volgende afdelingen:
a) |
De aanwijzing door de lidstaat van alle in artikel 65, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde autoriteiten en een beknopte beschrijving van de beheers- en controlestructuur van het in artikel 8, lid 1, onder m), i), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde programma en regelingen in het kader van artikel 74, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013; |
b) |
de beoogde samenstelling van het toezichtcomité; |
c) |
beschrijving van het monitoring- en evaluatiesysteem. |
-
7.NPN
Beschrijving van:
a) |
de procedure en het tijdschema voor de oprichting van het NPN; |
b) |
de geplande oprichting en werking van het NPN, namelijk de wijze waarop bij de plattelandsontwikkeling betrokken organisaties en overheidsdiensten, met inbegrip van het in artikel 54, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde partnerschap zullen worden betrokken en hoe de netwerkactiviteiten, zullen worden gefaciliteerd. Indien een lidstaat ervoor heeft gekozen het NPN te ondersteunen middels het NPN-specifieke programma en regionale programma’s, informatie over de complementariteit daarvan; |
c) |
een beknopte beschrijving van de belangrijkste categorieën activiteiten die door het NPN moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de doelstellingen van het programma; |
d) |
de middelen die beschikbaar zijn voor de oprichting en werking van het NPN. |
DEEL 4
Indicatieve lijst van prioriteiten/aandachtsgebieden en maatregelen van bijzonder belang voor de ex-antevoorwaarden (aan prioriteiten voor plattelandsontwikkeling gekoppeld en algemeen) als bedoeld in deel 1, punt 6, onder b), ii)
-
1.SPECIFIEKE EX-ANTEVOORWAARDEN VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING
Unieprioriteit voor PO/GSK: thematische doelstelling (TD) |
Ex-antevoorwaarden |
Criteria waaraan moet worden voldaan |
Toepasselijkheid op aandachtsgebieden, maatregelen |
||||||||||||
Zoals vastgesteld in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
Zoals vastgesteld in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
Zoals vastgesteld in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
|||||||||||||
PO-prioriteit 3: bevordering van de organisatie van de voedselketen, met inbegrip van de verwerking en afzet van landbouwproducten, dierenwelzijn en het risicobeheer in de landbouw TD 5: bevorderen van de aanpassing aan klimaatverandering en risicopreventie en risicobeheer |
|
|
Aandachtsgebied: 3B Maatregelen uit hoofde van de artikelen 18, 24 en 36 tot en met 39 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
||||||||||||
PO-prioriteit 4: herstel, instandhouding en verbetering van ecosystemen die verbonden zijn met de landbouw en de bosbouw TD 5: bevorderen van de aanpassing aan klimaatverandering en risicopreventie en risicobeheer TD 6: Behoud en bescherming van het milieu en bevordering van een efficiënt gebruik van hulpbronnen |
|
|
Aandachtsgebied(en): 4A, 4B, 4C Maatregelen uit hoofde van de artikelen 28, 29 en 30 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
||||||||||||
|
|
Aandachtsgebied(en): 4A, 4B, 4C Maatregelen uit hoofde van de artikelen 28 en 29 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
|||||||||||||
|
|
Aandachtsgebied(en): 4A, 4B, 4C Maatregelen uit hoofde van de artikelen 28 en 29 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
|||||||||||||
PO-prioriteit 5: bevorderen van hulpbronnenefficiëntie en steunen van de overstap naar een koolstofarme en klimaatbestendige economie in de landbouw-, de voedings- en de bosbouwsector TD 4: steun voor de overstap naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken TD 6: Behoud en bescherming van het milieu en bevordering van een efficiënt gebruik van hulpbronnen |
|
|
Aandachtsgebied(en): 5B Maatregelen uit hoofde van de artikelen 17, 19, 20 en 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
||||||||||||
|
In sectoren die uit het Elfpo worden gesteund, heeft de lidstaat gezorgd voor een bijdrage van de diverse watergebruikssectoren aan de terugwinning van kosten van waterdiensten overeenkomstig artikel 9, lid 1, eerste streepje, van de kaderrichtlijn water, met inachtneming van de sociale effecten, de milieueffecten en de economische effecten van de terugwinning alsmede de geografische en klimatologische omstandigheden van de betrokken gebieden. |
Aandachtsgebied: 5A Maatregelen uit hoofde van de artikelen 17 en 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
|||||||||||||
|
|
Aandachtsgebied: 5C Maatregelen uit hoofde van de artikelen 17, 19, 20 en 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
|||||||||||||
PO-prioriteit 6: bevorderen van sociale inclusie, armoedebestrijding en economische ontwikkeling in plattelandsgebieden TD 2: Verbetering van de toegang tot en het gebruik en de kwaliteit van informatie- en communicatietechnologieën (streefdoel breedband) |
|
|
Aandachtsgebied: 6C Maatregelen uit hoofde van de artikelen 20 en 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
-
2.ALGEMENE EX-ANTEVOORWAARDEN
Ex-antevoorwaarden |
Criteria waaraan moet worden voldaan |
Toepasselijkheid op aandachtsgebieden, maatregelen |
||
Zoals vastgesteld in bijlage XI, deel II, bij Verordening (EU) nr. 1303/2013 |
Zoals vastgesteld in bijlage XI, deel II, bij Verordening (EU) nr. 1303/2013 |
|||
Het bestaan van bestuurlijke capaciteit voor de uitvoering en toepassing van anti-discriminatiewetgeving en -beleid van de Unie op het gebied van de ESI-fondsen. |
Regelingen in overeenstemming met het institutionele en juridische kader van de lidstaten voor de betrokkenheid van de instanties die verantwoordelijk zijn voor de bevordering van gelijke behandeling van alle personen bij de voorbereiding en uitvoering van programma’s, waaronder het verstrekken van advies over de gelijkheid in ESI-fondsgerelateerde activiteiten.
|
Aandachtsgebied: 6B Maatregelen uit hoofde van de artikelen 14, 15 en 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, LEADER |
||
Het bestaan van bestuurlijke capaciteit voor de uitvoering en toepassing van de wetgeving inzake gendergelijkheid van de Unie en beleid op het gebied van de ESI-fondsen. |
Regelingen in overeenstemming met het institutionele en juridische kader van de lidstaten voor de betrokkenheid van de instanties die verantwoordelijk zijn voor gendergelijkheid bij de voorbereiding en uitvoering van programma’s, waaronder het verstrekken van advies over de gelijkheid in ESI-fonds gelieerde activiteiten.
|
Aandachtsgebied(en): 6A, 6B Maatregelen uit hoofde van de artikelen 14, 15, 19, 20 en 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, LEADER |
||
Het bestaan van bestuurlijke capaciteit voor de uitvoering en toepassing van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (UNCRPD) op het gebied van de ESI-fondsen in overeenstemming met Besluit van de Raad 2010/48/EG (16). |
Regelingen in overeenstemming met het institutionele en wettelijke kader van lidstaten voor de raadpleging en betrokkenheid van organen die verantwoordelijk zijn voor de bescherming van de rechten van personen met een handicap of representatieve organisaties van personen met een handicap en andere relevante belanghebbenden in de hele voorbereidings- en uitvoeringsfase van programma’s; Regelingen voor opleidingen voor het personeel van de instanties die betrokken zijn bij het beheer van en de controle op de ESI-fondsen op het vlak van uniaal en nationaal recht en beleid inzake handicaps, met inbegrip van toegankelijkheid en de praktische toepassing van het UNCRPD, als weergegeven in uniale en nationale wetgeving, waar passend.
|
Aandachtsgebied(en): 6A, 6B Maatregelen uit hoofde van de artikelen 19, 20 en 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, LEADER |
||
Het bestaan van regelingen voor de effectieve toepassing van de EU-wetgeving inzake overheidsopdrachten op het gebied van de ESI-fondsen. |
Regelingen voor de effectieve toepassing van Unievoorschriften inzake overheidsopdrachten middels gepaste mechanismen; Regelingen ter waarborging van transparante gunningsprocedures voor contracten; Regelingen voor opleiding en informatieverspreiding ten behoeve van personeel dat bij de uitvoering van de ESI-fondsen betrokken is;
|
Aandachtsgebied(en): 2A, 5A, 5B, 5C, 6B Maatregelen uit hoofde van de artikelen 14, 15, 17, 19, 20, artikel 21, onder e), en artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, LEADER |
||
Het bestaan van regelingen voor de effectieve toepassing van de Unievoorschriften inzake staatssteun op het vlak van de ESI-fondsen. |
Regelingen voor de effectieve toepassing van de Unievoorschriften inzake staatssteun; Regelingen voor opleiding en informatieverspreiding ten behoeve van personeel dat bij de uitvoering van de ESI-fondsen betrokken is;
|
Alle aandachtsgebieden en maatregelen, voor zover de concrete acties in het kader ervan buiten de werkingssfeer van artikel 42 van het Verdrag vallen |
||
Het bestaan van regelingen voor de effectieve toepassing van de EU-milieuwetgeving met betrekking tot MEB en SMB. |
Regelingen voor de effectieve toepassing van Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad (17) (MEB) en van Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad (18) (SMB). Regelingen voor opleiding en informatieverspreiding ten behoeve van personeel dat bij de uitvoering van de MEB- en SMB-richtlijnen betrokken is;
|
Aandachtsgebied(en): 2A, 3A, 4A, 4B, 4C, 5A, 5B, 5C, 5D, 5E, 6A, 6C Maatregelen uit hoofde van de artikelen 17, 19, 20, 21 en de artikelen 28 tot en met 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
||
Het bestaan van een statistische basis voor evaluaties om de doeltreffendheid en het effect van de programma’s te beoordelen. Het bestaan van een systeem van resultaatindicatoren voor het selecteren van acties die het best bijdragen aan de gewenste resultaten, om de voortgang te monitoren en om een effectbeoordeling uit te voeren. |
Regelingen voor de tijdige verzameling en aggregatie van de statistische gegevens met de volgende elementen: de identificatie van bronnen en mechanismen voor statistische validering; regelingen voor publicatie en openbare toegankelijkheid van geaggregeerde gegevens; Een doeltreffend systeem van resultaatindicatoren, waarbij: voor elk programma resultaatindicatoren worden geselecteerd die informatie verschaffen over de motivering van de selectie van door het programma gefinancierde beleidsacties; streefdoelen voor deze indicatoren worden vastgelegd; voor elke indicator de volgende vereisten in acht worden genomen: robuustheid en statistische validering, een duidelijke normatieve interpretatie, responsiviteit ten aanzien van het beleid en tijdige verzameling van de gegevens;
|
Is van toepassing maar reeds vervuld, gemeenschappelijk monitoring- en evaluatiesysteem (GMES) |
DEEL 5
Codes van maatregelen en submaatregelen
Maatregel in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013 of Verordening (EU) nr. 1303/2013 |
Code van de maatregel in het kader van deze verordening |
Submaatregel voor programmeringsdoeleinden |
Code van de submaatregel in het kader van deze verordening |
|
Artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
acties inzake kennisoverdracht en voorlichting |
1 |
steun voor beroepsopleiding en maatregelen voor het aanleren van vaardigheden |
1.1 |
steun voor demonstratieactiviteiten en voorlichtingsacties |
1.2 |
|||
steun voor korte uitwisselingen op landbouw- en bosbouwbeheersniveau alsmede voor bezoeken aan landbouw- en bosbouwbedrijven |
1.3 |
|||
Artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
bedrijfsadviesdiensten, bedrijfsbeheersdiensten en bedrijfsverzorgingsdiensten |
2 |
steun om voordeel te halen uit het gebruik van adviesdiensten |
2.1 |
steun voor het opzetten van het bedrijfsbeheer, bedrijfsverzorgingsdiensten en adviesdiensten voor landbouw en bosbouw |
2.2 |
|||
steun voor de opleiding van adviseurs |
2.3 |
|||
Artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen |
3 |
steun voor toetreding tot kwaliteitsregelingen |
3.1 |
steun voor door groepen producenten op de interne markt uitgevoerde voorlichtings- en afzetbevorderingsactiviteiten |
3.2 |
|||
Artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
investeringen in materiële activa |
4 |
steun voor investeringen in landbouwbedrijven |
4.1 |
steun voor investeringen in de verwerking/afzet en/of ontwikkeling van landbouwproducten |
4.2 |
|||
steun voor investeringen in infrastructuur, in verband met de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van de land- en bosbouw |
4.3 |
|||
steun voor niet-productieve investeringen in verband met de verwezenlijking van agromilieuklimaatdoelstellingen |
4.4 |
|||
Artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
herstel van door een natuurramp beschadigd agrarisch productiepotentieel en invoering van passende preventie |
5 |
steun voor investeringen in preventieve maatregelen gericht op het verminderen van de gevolgen van mogelijke natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden en rampzalige gebeurtenissen |
5.1 |
steun voor investeringen voor het herstel van landbouwgronden en agrarisch productiepotentieel beschadigd door natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden en catastrofale gebeurtenissen |
5.2 |
|||
Artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
ontwikkeling van landbouwbedrijven en ondernemingen |
6 |
hulp bij het oprichten van een onderneming voor jonge landbouwers |
6.1 |
aanloopsteun voor niet-agrarische activiteiten in plattelandsgebieden |
6.2 |
|||
aanloopsteun voor de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven |
6.3 |
|||
steun voor investeringen in het creëren en ontwikkelen van niet-agrarische activiteiten |
6.4 |
|||
betalingen aan landbouwers die in aanmerking komen voor de regeling voor kleine landbouwers die hun bedrijf definitief overdragen aan een andere landbouwer |
6.5 |
|||
Artikel 20 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
basisdiensten en dorpsvernieuwing in plattelandsgebieden |
7 |
steun voor het opstellen en bijwerken van plannen voor de ontwikkeling van gemeenten en dorpen in plattelandsgebieden en hun gemeentelijke basisdiensten, alsmede van beschermings- en beheersplannen betreffende Natura 2000-gebieden en andere gebieden met een hoge natuurwaarde |
7.1 |
steun voor investeringen in het creëren, verbeteren of uitbreiden van alle soorten kleinschalige infrastructuur, met inbegrip van investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparing |
7.2 |
|||
steun voor breedbandinfrastructuur, met inbegrip van het creëren, verbeteren en uitbreiden ervan, passieve breedbandinfrastructuur en het verlenen van toegang tot breedband en openbare elektronische overheidsdiensten |
7.3 |
|||
steun voor investeringen in het opzetten, verbeteren of uitbreiden van lokale basisvoorzieningen voor de plattelandsbevolking, zoals recreatie en cultuur, en de daarmee samenhangende infrastructuur |
7.4 |
|||
steun voor investeringen voor openbaar gebruik in recreatieve infrastructuur, toeristische informatie en kleinschalige toeristische infrastructuur |
7.5 |
|||
steun voor studies/investeringen in het kader van onderhoud, herstel en opwaardering van het cultureel en natuurlijk erfgoed van dorpen, landschappen en locaties met hoge natuurwaarde, met inbegrip van bijbehorende sociaaleconomische aspecten, alsmede acties voor bewustwording van de omgeving |
7.6 |
|||
steun voor investeringen voor het verplaatsen van activiteiten en het verbouwen van gebouwen of andere voorzieningen die dicht bij rurale woongebieden gelegen zijn, met als doel de levenskwaliteit te verhogen of de milieuprestatie van deze woongebieden te verbeteren |
7.7 |
|||
andere |
7.8 |
|||
Artikel 21 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
investeringen in de ontwikkeling van het bosareaal en verbetering van de levensvatbaarheid van bossen |
8 |
steun voor bebossing/de aanleg van beboste gebieden |
8.1 |
steun voor de invoering en de instandhouding van boslandbouwsystemen |
8.2 |
|||
steun voor de preventie van schade aan bossen door bosbranden en natuurrampen en rampzalige gebeurtenissen |
8.3 |
|||
steun voor het herstel van schade aan bossen door bosbranden en natuurrampen en rampzalige gebeurtenissen |
8.4 |
|||
steun voor investeringen ter verbetering van de veerkracht en de milieuwaarde van bosecosystemen |
8.5 |
|||
steun voor investeringen in bosbouwtechnologieën en in de verwerking, de mobilisering en de afzet van bosproducten |
8.6 |
|||
Artikel 27 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
oprichting van producentengroeperingen en -organisaties |
9 |
de oprichting van producentengroeperingen en organisaties in de sectoren land- en bosbouw |
9 |
Artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
agromilieuklimaatsteun |
10 |
betaling voor agromilieuklimaatverbintenissen |
10.1 |
steun voor behoud en duurzaam gebruik en ontwikkeling van genetische hulpbronnen in de landbouw |
10.2 |
|||
Artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
biologische landbouw |
11 |
betaling voor de overstap naar praktijken en methoden voor biologische landbouw |
11.1 |
betaling voor het behoud van praktijken en methoden voor biologische landbouw |
11.2 |
|||
Artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
betalingen in het kader van de Natura 2000-richtlijn en de kaderrichtlijn water |
12 |
compensatiebetaling voor Natura 2000-landbouwgebieden |
12.1 |
compensatiebetaling voor Natura 2000-bosgebieden |
12.2 |
|||
compensatiebetaling voor landbouwgebieden die vallen onder stroomgebiedbeheersplannen |
12.3 |
|||
Artikel 31 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
betalingen voor gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen |
13 |
compensatiebetaling in berggebieden |
13.1 |
compensatiebetaling voor andere gebieden met ernstige natuurlijke beperkingen |
13.2 |
|||
compensatiebetaling voor andere gebieden met specifieke beperkingen |
13.3 |
|||
Artikel 33 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
dierenwelzijn |
14 |
betaling voor dierenwelzijn |
14 |
Artikel 34 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
bosmilieu- en klimaatdiensten en bosinstandhouding |
15 |
betaling voor bosmilieu- en klimaatverbintenissen |
15.1 |
steun voor de instandhouding en bevordering van genetische hulpbronnen in de bosbouw |
15.2 |
|||
Artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
samenwerking |
16 |
steun voor de oprichting en werking van operationele groepen van het EIP voor de landbouwproductiviteit en -duurzaamheid |
16.1 |
steun voor proefprojecten en voor de ontwikkeling van nieuwe producten, werkwijzen, processen en technologieën |
16.2 |
|||
samenwerking tussen operatoren in de organisatie van gezamenlijke werkprocessen en het delen van faciliteiten en middelen, en voor de ontwikkeling en marketing van toerisme |
16.3 |
|||
steun voor horizontale en verticale samenwerking tussen de spelers in de toeleveringsketen voor de oprichting en ontwikkeling van de korte toeleveringsketens en lokale markten en voor afzetbevorderingsactiviteiten in een lokale context met betrekking tot de ontwikkeling van de korte toeleveringsketens en lokale markten |
16.4 |
|||
steun voor ondernomen gezamenlijke actie met het oog op het verminderen van of aanpassing aan de klimaatverandering en voor een gezamenlijke aanpak van milieuprojecten en de lopende milieu-praktijken |
16.5 |
|||
steun van de samenwerking tussen spelers in de toeleveringsketen voor een duurzame levering van biomassa voor gebruik bij de vervaardiging en industriële processen voor verwerking van voedingsmiddelen en energie |
16.6 |
|||
steun voor niet-GGLO-strategieën |
16.7 |
|||
steun voor het opstellen van plannen voor bosbeheer of gelijkwaardige instrumenten |
16.8 |
|||
steun voor diversificatie van landbouwactiviteiten in activiteiten met betrekking tot gezondheidszorg, sociale integratie, door de gemeenschap ondersteunde landbouw en milieu- en voedingseducatie |
16.9 |
|||
andere |
16.10 |
|||
Artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
risicobeheer |
17 |
oogst-, dier- en plantverzekeringspremie |
17.1 |
onderlinge fondsen voor ongunstige weersomstandigheden, dier- en plantenziekten, plagen en milieuongevallen |
17.2 |
|||
inkomensstabiliseringsinstrument |
17.3 |
|||
Artikel 40 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
financiering van aanvullende nationale rechtstreekse betalingen voor Kroatië |
18 |
financiering van aanvullende nationale rechtstreekse betalingen voor Kroatië |
18 |
Artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 |
steun voor plaatselijke ontwikkeling in het kader van LEADER (GGLO) |
19 |
voorbereidende steun |
19.1 |
steun voor de uitvoering van concrete acties in het kader van de GGLO-strategie |
19.2 |
|||
voorbereiding en uitvoering van samenwerkingsactiviteiten van de plaatselijke groep |
19.3 |
|||
steun voor werkingskosten en dynamisering |
19.4 |
|||
Artikelen 51 tot en met 54 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 |
technische bijstand |
20 |
steun voor technische bijstand (anders dan NPN) |
20.1 |
steun voor de oprichting en de werking van het NPN |
20.2 |
DEEL 6
Codes voor Unieprioriteiten voor plattelandsontwikkeling en aandachtsgebieden
Prioriteit |
Artikel van Verordening (EU) nr. 1305/2013/code van het aandachtsgebied |
Aandachtsgebied |
Prioriteit 1: Bevorderen van kennisoverdracht en innovatie in de landbouwsector, de bosbouwsector en plattelandsgebieden |
artikel 5, lid 1, onder a) = aandachtsgebied 1A |
Het stimuleren van innovatie, samenwerking en de ontwikkeling van de kennisbasis in plattelandsgebieden |
artikel 5, lid 1, onder b) = aandachtsgebied 1B |
Het verstevigen van de banden tussen de landbouw, de voedselproductie en de bosbouwsector, en onderzoek en innovatie, mede met het oog op een beter milieubeheer en betere milieuprestaties; |
|
artikel 5, lid 1, onder c) = aandachtsgebied 1C |
Het stimuleren van een leven lang leren en beroepsopleiding in de landbouw- en de bosbouwsector |
|
Prioriteit 2: Versterken van de levensvatbaarheid van landbouwbedrijven en het concurrentievermogen van alle landbouwtypen in alle regio’s en het bevorderen van innovatieve landbouwtechnologieën en duurzaam bosbeheer |
artikel 5, lid 2, onder a) = aandachtsgebied 2A |
Het verbeteren van de economische prestaties van alle landbouwbedrijven en het faciliteren van de herstructurering en modernisering van landbouwbedrijven, met name met het doel de marktdeelname en -gerichtheid alsmede de landbouwdiversifiëring te vergroten |
artikel 5, lid 2, onder b) = aandachtsgebied 2B |
Het faciliteren van de instap van goedgeschoolde landbouwers in de landbouwsector, en in het bijzonder van de generatiewissel |
|
Prioriteit 3: Bevorderen van de organisatie van de voedselketen, met inbegrip van de verwerking en afzet van landbouwproducten, dierenwelzijn en het risicobeheer in de landbouw |
artikel 5, lid 3, onder a) = aandachtsgebied 3 A |
Het verbeteren van het concurrentievermogen van de primaire producenten door hen beter te integreren in de agrovoedselketen met behulp van kwaliteitsregelingen, het toevoegen van waarde aan landbouwproducten, landbouwafzetbevordering op plaatselijke markten en korte toeleveringsketens, producentengroeperingen en -organisaties en brancheorganisaties |
artikel 5, lid 3, onder b) = aandachtsgebied 3 B |
Het steunen van risicopreventie en -beheer op het niveau van het landbouwbedrijf |
|
Prioriteit 4: Herstel, instandhouding en verbetering van ecosystemen met betrekking tot landbouw en bosbouw |
artikel 5, lid 4, onder a) = aandachtsgebied 4 A |
Het herstellen, in stand houden en versterken van biodiversiteit, met inbegrip van Natura 2000-gebieden, en in gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen, en van landbouw met een hoge natuurwaarde, alsook van de toestand van de Europese landschappen, |
artikel 5, lid 4, onder b) = aandachtsgebied 4 B |
Het verbeteren van het waterbeheer, met inbegrip van het beheer van meststoffen en bestrijdingsmiddelen |
|
artikel 5, lid 4, onder c) = aandachtsgebied 1C |
Het voorkomen van bodemerosie en het verbeteren van bodembeheer |
|
Prioriteit 5: Bevorderen van hulpbronnenefficiëntie en het steunen van de overstap naar een koolstofarme en klimaatbestendige economie in de landbouw-, de voeding- en de bosbouwsector |
artikel 5, lid 5, onder a) = aandachtsgebied 5 A |
Het bevorderen van een efficiënter watergebruik door de landbouwsector |
artikel 5, lid 5, onder b) = aandachtsgebied 5 B |
Het bevorderen van een efficiënter energiegebruik in de landbouw- en de voedselverwerkingssector |
|
artikel 5, lid 5, onder c) = aandachtsgebied 5C |
Het faciliteren van de levering en het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen, van bijproducten, en afvalmateriaal en van residuen en andere non-foodgrondstoffen ten bate van de bio-economie |
|
artikel 5, lid 5, onder b) = aandachtsgebied 5B |
Het verminderen van broeikasgas- en ammoniakemissies door landbouwgas |
|
artikel 5, lid 5, onder b) = aandachtsgebied 5E |
Het bevorderen van koolstofbehoud en -vastlegging in de landbouw- en de bosbouwsector |
|
Prioriteit 6: Bevorderen van sociale inclusie, armoedebestrijding en economische ontwikkeling in plattelandsgebieden |
Artikel 5, lid 6, onder a) = aandachtsgebied 6A |
Het faciliteren van de diversificatie, creatie en ontwikkeling van kleine ondernemingen, alsook van werkgelegenheid |
artikel 5 lid 6, onder b) = aandachtsgebied 6 B |
Het stimuleren van plaatselijke ontwikkeling in plattelandsgebieden |
|
Artikel 5, lid 6, onder c) = aandachtsgebied 6C |
Het verbeteren van de toegankelijkheid, het gebruik en de kwaliteit van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) in plattelandsgebieden. |
-
Artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).
-
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 184/2014 van de Commissie van 25 februari 2014 tot vaststelling krachtens Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, van de voorwaarden voor het systeem voor elektronische gegevensuitwisseling tussen de lidstaten en de Commissie en tot vaststelling krachtens Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, van de nomenclatuur van de categorieën steunverlening van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” (PB L 57 van 27.2.2014, blz. 7).
-
Op basis van de totale Elfpo-bijdrage aan elk van de betrokken programma’s.
-
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
-
Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).
-
Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1).
-
Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71).
-
Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).
-
Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
-
De indicatieve uitsplitsing van de totale bijdrage van de Unie per aandachtsgebied moet worden gebruikt in het kader van de bijdrage van het plattelandsontwikkelingsprogramma aan de in artikel 15, lid 1, onder a) iv), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde thematische doelstellingen en doelstellingen op het gebied van klimaatverandering, in artikel 19, lid 5, en artikel 22, lid 6, van die verordening bedoelde schorsingen en, indien relevant, van de berekening van krachtens artikel 59, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 voor te behouden bedragen.
-
Artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (Life) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 614/2007 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 185).
-
Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (PB L 153 van 18.6.2010, blz. 13).
-
Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1).
-
Richtlijn 2006/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten en houdende intrekking van Richtlijn 93/76/EEG van de Raad (PB L 114 van 27.4.2006, blz. 64).
-
Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16).
-
Besluit van de Raad van 26 november 2009 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (PB L 23 van 27.1.2010, blz. 35).
-
Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB L 26 van 28.1.2012, blz. 1).
-
Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s (PB L 197 van 21.7.2001, blz. 30).
BIJLAGE II
Omrekeningspercentages van dieren in grootvee-eenheden (GVE) zoals bedoeld in artikel 9, lid 2
Stieren, koeien en andere runderen ouder dan twee jaar en paardachtigen ouder dan zes maanden |
1,0 GVE |
Runderen vanaf zes maanden maar niet ouder dan twee jaar |
0,6 GVE |
Runderen jonger dan zes maanden |
0,4 GVE |
Schapen en geiten |
0,15 GVE |
Fokzeugen > 50 kg |
0,5 GVE |
Andere varkens |
0,3 GVE |
Legkippen |
0,014 GVE |
Ander pluimvee (1) |
0,03 GVE |
Omrekeningspercentages kunnen worden verhoogd, rekening houdend met wetenschappelijke gegevens die in de POP’s moeten worden toegelicht en gemotiveerd. Andere categorieën dieren mogen bij uitzondering worden toegevoegd. Omrekeningspercentages voor zulke categorieën worden vastgesteld rekening houdend met de specifieke omstandigheden en wetenschappelijke gegevens die in de POP’s moeten worden toegelicht en gemotiveerd. |
-
Voor deze categorie kunnen de omrekeningspercentages worden verlaagd, rekening houdend met wetenschappelijke gegevens die in de POP’s moeten worden toegelicht en gemotiveerd.
BIJLAGE III
In artikel 13 bedoelde voorlichting en publiciteit
DEEL 1
Voorlichtings- en publiciteitsacties
-
1.Verantwoordelijkheden van de beheersautoriteit
1.1. Voorlichting- en publiciteitsstrategie
De beheersautoriteit waarborgt dat de voorlichtings- en publiciteitsacties worden uitgevoerd overeenkomstig haar voorlichtings- en publiciteitsstrategie, die op zijn minst het volgende omvat:
a) |
de doelstellingen van de strategie en de doelgroepen ervan; |
b) |
een beschrijving van de inhoud van de voorlichtings- en publiciteitsacties; |
c) |
de indicatieve begroting van de strategie; |
d) |
een beschrijving van de administratieve diensten, met inbegrip van hun personele middelen, die met de uitvoering van de voorlichtings- en publiciteitsacties belast zijn; |
e) |
een beschrijving van de rol van het NPN en van de wijze waarop zijn in artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde communicatieplan zal bijdragen aan de uitvoering van de strategie; |
f) |
een beschrijving van de wijze waarop voorlichtings- en publiciteitsacties zullen worden beoordeeld in termen van zichtbaarheid en bekendheid met het beleidskader, programma’s en concrete acties, en met de rol van het Elfpo en de Unie; |
g) |
een jaarlijkse actualisering waarin de in het volgende jaar te nemen voorlichtings- en publiciteitsactiviteiten worden uiteengezet. |
1.2. Voorlichting voor de potentiële begunstigden
De beheersautoriteit ziet erop toe dat de potentiële begunstigden toegang hebben tot relevante informatie, indien van toepassing met inbegrip van bijgewerkte informatie, waarbij rekening wordt gehouden met de toegankelijkheid van elektronische of andere communicatiediensten voor sommige potentiële begunstigden, over ten minste het volgende:
a) |
de financieringsmogelijkheden en oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van de POP’s; |
b) |
de administratieve procedures die moeten worden gevolgd om in aanmerking te komen voor financiering in het kader van een POP; |
c) |
de procedures voor de behandeling van financieringsaanvragen; |
d) |
de subsidiabiliteitsvoorwaarden en/of de criteria voor de selectie van de te financieren projecten en voor de evaluatie ervan; |
e) |
de namen van personen of contactpunten op nationaal, regionaal of lokaal niveau die de werking van POP’s en de criteria voor het selecteren en evalueren van concrete acties kunnen toelichten; |
f) |
de taak van de begunstigden het publiek te informeren over het doel van de concrete actie en de steun die uit het Elfpo voor de concrete actie wordt verstrekt, overeenkomstig deel 1, afdeling 2. De beheersautoriteit kan potentiële begunstigden verzoeken in hun aanvraag indicatieve communicatieactiviteiten voor te stellen die in verhouding staan tot de omvang van de concrete actie. |
g) |
de procedures voor het onderzoek van klachten op grond van artikel 74, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013. |
1.3. Voorlichting van het grote publiek
De beheersautoriteit informeert het publiek over de inhoud van het POP, de goedkeuring ervan door de Commissie en de actualiseringen ervan, de belangrijkste verwezenlijkingen bij de uitvoering van het programma en de afsluiting ervan, alsook de bijdrage ervan aan de verwezenlijking van de Unieprioriteiten zoals vastgesteld in de partnerschapsovereenkomst.
De beheersautoriteit zorgt voor de oprichting van één website of één portaalsite met de in de punten 1.1 en 1.2 en de eerste alinea van dit punt bedoelde informatie. De oprichting van die website mag de soepele uitvoering van het Elfpo niet verstoren en de toegang van potentiële begunstigden en belanghebbenden tot de informatie niet beperken. De in deel 2, punt 1, genoemde elementen maken deel uit van de acties om het grote publiek voor te lichten.
1.4. Betrokkenheid van instanties die als doorgeefluik functioneren
De beheersautoriteit zorgt ervoor dat bij de op potentiële begunstigden gerichte voorlichtingsacties instanties worden betrokken die als doorgeefluik kunnen fungeren, en met name
a) |
partners als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1303/2013; |
b) |
de centra voor voorlichting over Europa en de vertegenwoordigingen van de Commissie en de voorlichtingsbureaus van het Europees Parlement in de lidstaten; |
c) |
onderwijs- en onderzoeksinstellingen. |
1.5. Kennisgeving van de toewijzing van steun
De beheersautoriteit zorgt ervoor dat de begunstigden in de kennisgeving van de toekenning van de steun wordt meegedeeld dat de actie wordt gefinancierd in het kader van een door het Elfpo medegefinancierd programma voor plattelandsontwikkeling en om welke maatregel en prioriteit van het POP het gaat.
-
2.Verantwoordelijkheden van de begunstigden
2.1. Bij alle voorlichtings- en communicatieacties van de begunstigden wordt duidelijk gemaakt dat voor de concrete actie steun is verleend uit het Elfpo:
a) |
door weergave van het embleem van de Unie; |
b) |
door te verwijzen naar de steun uit het Elfpo. |
Wanneer een voorlichtingsactie betrekking heeft op een of meer concrete acties die door meer dan één fonds worden medegefinancierd, kan de in onder b) bedoelde verwijzing worden vervangen door een verwijzing naar de ESI-fondsen.
2.2. Tijdens de uitvoering van een concrete actie licht de begunstigde het publiek voor over de uit het Elfpo ontvangen steun:
a) |
door op zijn website voor professioneel gebruik, indien hij die heeft en er sprake is van een verband tussen het doel van de website en de aan de concrete actie verleende steun, een korte beschrijving van de concrete actie in verhouding tot het niveau van de steun te geven, met inbegrip van de doelstellingen en resultaten ervan, en daarbij de nadruk op de financiële steun van de Unie te leggen; |
b) |
voor niet onder punt c) vallende concrete acties waarvoor de totale overheidssteun meer dan 10 000 EUR bedraagt en afhankelijk van de gefinancierde concrete actie (bijvoorbeeld voor concrete acties in het kader van artikel 20 inzake dorpsvernieuwing of concrete acties in het kader van LEADER), door ten minste een affiche met informatie over de concrete actie (ten minste A3-formaat), die de financiële steun van de Unie onder de aandacht brengt, aan te brengen op een voor het publiek gemakkelijk zichtbare plaats, zoals bij de ingang van een gebouw. Wanneer een concrete actie in het kader van een POP leidt tot een investering (bijvoorbeeld in een landbouw- of voedingsmiddelenbedrijf) waarvan de totale overheidssteun meer dan 50 000 EUR bedraagt, brengt de begunstigde een informatieplaquette over het project aan die de financiële steun van de Unie onder de aandacht brengt. Ook bij de gebouwen van een in het kader van LEADER gefinancierde plaatselijke groep wordt een informatieplaquette aangebracht; |
c) |
door op een voor het publiek goed zichtbare plek een tijdelijk bord van aanzienlijk formaat aan te brengen voor elke concrete actie die in de financiering van infrastructuur of bouwwerkzaamheden bestaat en waarvoor de totale overheidssteun meer dan 500 000 EUR bedraagt. |
Uiterlijk drie maanden na de voltooiing van een concrete actie plaatst de begunstigde een permanente plaat of permanent bord van aanzienlijk formaat op een voor het publiek goed zichtbare plek, wanneer het volgende van toepassing is:
i) |
de totale overheidssteun voor de concrete actie bedraagt meer dan 500 000 EUR; |
ii) |
de concrete actie bestaat in de aankoop van een fysiek object of de financiering van infrastructuur of van bouwprojecten. |
Op dit bord wordt de naam en het belangrijkste doel van de concrete actie vermeld en wordt de door de Unie verleende financiële steun onder de aandacht gebracht.
De borden, affiches, plaquettes en websites bevatten een beschrijving van het project/de concrete actie en de in deel 2, punt 1, bedoelde elementen. Die elementen beslaan ten minste 25 % van het oppervlak van het bord, de plaquette of de webpagina.
DEEL 2
Technische kenmerken van voorlichtings- en publiciteitsacties
-
1.Logo en slogan
Van elke voorlichtings- en publiciteitsactie maken de volgende elementen deel uit:
a) |
het embleem van de Unie volgens de grafische normen op http://europa.eu/abc/symbols/emblem/download_en.htm, vergezeld van een verklaring van de rol van de Unie aan de hand van de volgende vermelding: „Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland”. |
b) |
voor de door Leader gefinancierde acties en maatregelen, het Leader-logo: ++ Leader-logo++ |
-
2.Voorlichtings- en communicatiemateriaal
Op de titelpagina van publicaties (zoals brochures, folders en nieuwsbrieven) en op affiches over maatregelen en acties die worden medegefinancierd door het Elfpo, moet de deelneming door de Unie duidelijk zijn vermeld en moet het embleem van de Unie zijn aangebracht wanneer ook een nationaal of regionaal embleem is gebruikt. Publicaties moeten verwijzingen bevatten naar de instantie die verantwoordelijk is voor de inhoud, en naar de beheersautoriteit die is aangewezen voor de uitvoering van de betrokken Elfpo- en/of nationale steun.
Voor informatie die beschikbaar wordt gesteld met elektronische middelen (websites, databases voor potentiële begunstigden) of in de vorm van audiovisueel materiaal, is de eerste alinea van overeenkomstige toepassing.
Websites over het Elfpo moeten:
a) |
ten minste op de thuispagina melding maken van de bijdrage van het Elfpo; |
b) |
een hyperlink naar de website van de Commissie over het Elfpo bevatten. |
BIJLAGE IV
In artikel 14, lid 2, bedoelde gemeenschappelijke reeks context-, resultaat- en outputindicatoren
-
1.Contextindicatoren
C1. |
Bevolking |
C2. |
Leeftijdsopbouw |
C3. |
Gebied |
C4. |
Bevolkingsdichtheid |
C5. |
Arbeidsparticipatie (1) |
C6. |
Percentage zelfstandigen |
C7. |
Percentage werklozen |
C8. |
Bbp per inwoner (1) |
C9. |
Armoedecijfer (1) |
C10. |
Structuur van de economie |
C11. |
Werkgelegenheidsstructuur |
C12. |
Arbeidsproductiviteit per economische sector |
C13. |
Werkgelegenheid per economische activiteit |
C14. |
Arbeidsproductiviteit in de landbouw |
C15. |
Arbeidsproductiviteit in de bosbouw |
C16. |
Arbeidsproductiviteit in de voedingsmiddelenindustrie |
C17. |
Landbouwbedrijven (boerderijen) |
C18. |
Landbouwareaal |
C19. |
Landbouwgrond met biologische landbouw |
C20. |
Geïrrigeerde grond |
C21. |
Grootvee-eenheden |
C22. |
Landbouwarbeidskrachten |
C23. |
Leeftijdsopbouw van bedrijfsleiders |
C24. |
Agrarische opleiding van bedrijfsleiders |
C25. |
Agrarisch factorinkomen (1) |
C26. |
Inkomen uit de landbouwbedrijfsuitoefening (1) |
C27. |
Totale factorproductiviteit in landbouw (1) |
C28. |
Bruto-investeringen in vaste activa in de landbouw |
C29. |
Bossen en andere beboste grond |
C30. |
Toeristische infrastructuur |
C31. |
Bodemgebruik |
C32. |
Probleemgebieden |
C33. |
Landbouwintensiteit |
C34. |
Natura 2000-gebieden |
C35. |
Index akker- en weidevogels (1) |
C36. |
Staat van instandhouding van habitats in de landbouw (grasland) |
C37. |
HNW-landbouw (1) (HNW = hoge natuurwaarde) |
C38. |
Beschermde bossen |
C39. |
Wateronttrekking in de landbouw (1) |
C40. |
Waterkwaliteit (1) |
C41. |
Organisch materiaal in bouwland (1) |
C42. |
Bodemerosie door water (1) |
C43. |
Productie van hernieuwbare energie door de land- en bosbouw |
C44. |
Energiegebruik in landbouw, bosbouw en voedingsindustrie |
C45. |
Emissies uit landbouw (1) |
-
2.Resultaatindicatoren
R1 |
: |
percentage landbouwbedrijven met POP-steun voor investeringen in herstructurering of modernisering (aandachtsgebied 2A) |
R2 |
: |
Verandering van de landbouwproductie op ondersteunde landbouwbedrijven/JAE (jaar-arbeidseenheid) (aandachtsgebied 2A) (2) |
R3 |
: |
percentage landbouwbedrijven met door POP ondersteund zakelijk ontwikkelingsplan/investeringen voor jonge landbouwers (aandachtsgebied 2B) |
R4 |
: |
percentage landbouwbedrijven dat steun ontvangt om deel te nemen aan kwaliteitsregelingen, lokale markten en korte toeleveringsketens, en producentengroeperingen/-organisaties (aandachtsgebied 3A) |
R5 |
: |
percentage landbouwbedrijven dat deelneemt aan regelingen inzake risicobeheer (aandachtsgebied 3B) |
R6 |
: |
percentage bos of andere beboste gebieden onder beheerscontracten voor ondersteuning van de biodiversiteit (aandachtsgebied 4A) |
R7 |
: |
percentage landbouwgrond onder beheerscontracten ter ondersteuning van de biodiversiteit en/of landschappen (aandachtsgebied 4A) |
R7 |
: |
percentage landbouwgrond onder beheerscontracten ter verbetering van het waterbeheer (aandachtsgebied 4B) |
R9 |
: |
percentage bosgrond onder beheerscontracten ter verbetering van het waterbeheer (aandachtsgebied 4B) |
R10 |
: |
percentage landbouwgrond onder beheerscontracten ter verbetering van bodembeheer en/of ter voorkoming van bodemerosie (aandachtsgebied 4C) |
R10 |
: |
percentage bosbouwgrond onder beheerscontracten ter verbetering van bodembeheer en/of ter voorkoming van bodemerosie (aandachtsgebied 4C) |
R12 |
: |
percentage geïrrigeerde grond waarvoor op efficiëntere irrigatiesystemen wordt overgeschakeld (aandachtsgebied 5A) |
R13 |
: |
Toename van de doelmatigheid van het watergebruik in de landbouw in door POP ondersteunde projecten (aandachtsgebied 5A) (2) |
R14 |
: |
Toename van de doelmatigheid van het energiegebruik in de landbouw en levensmiddelenverwerking in door POP ondersteunde projecten (aandachtsgebied 5B) (2) |
R15 |
: |
Hernieuwbare energie uit ondersteunde projecten (aandachtsgebied 5C) (2) |
R16 |
: |
percentage GVE (grootvee-eenheden) betrokken bij investeringen in veehouderij met het oog op het verminderen van de uitstoot van bkg (broeikasgas) en/of ammoniak (aandachtsgebied 5D) |
R17 |
: |
percentage landbouwgrond onder beheerscontracten gericht op het verminderen van de uitstoot van bkg en/of ammoniak (aandachtsgebied 5D) |
R18 |
: |
Verminderde uitstoot van methaan en distikstofoxide (aandachtsgebied 5D) (2) |
R19 |
: |
Verminderde uitstoot van ammoniak (aandachtsgebied 5D) (2) |
R20 |
: |
percentage landbouw- en bosgrond onder beheerscontracten die bijdragen aan koolstofvastlegging en -behoud (aandachtsgebied 5E) |
R21 |
: |
In de ondersteunde projecten gecreëerde banen (aandachtsgebied 6A) |
R22 |
: |
percentage van de plattelandsbevolking dat onder strategieën voor plaatselijke ontwikkeling valt (aandachtsgebied 6B) |
R23 |
: |
percentage van de plattelandsbevolking dat voordeel haalt uit verbeterde diensten/infrastructuur (aandachtsgebied 6B) |
R24 |
: |
In de ondersteunde projecten gecreëerde banen (aandachtsgebied 6B) |
R25 |
: |
percentage van de plattelandsbevolking dat voordeel haalt uit nieuwe of verbeterde diensten/infrastructuur (informatie- en communicatietechnologie - ICT) (aandachtsgebied 6C) |
Gecursiveerde indicatoren zijn ook doelindicatoren zoals vermeld onder punt 4.
-
3.PO-outputindicatoren
Aantal |
Outputindicatoren |
Codes van de maatregelen (artikelen van Verordening (EU) nr. 1305/2013 of Verordening (EU) nr. 1303/2013) |
O.1 |
Totale overheidsuitgaven (3) |
Alle maatregelen |
O.2 |
Totale investering |
4 (artikel 17), 5 (artikel 18), 6.4 (artikel 19), 7.2 tot en met 7.8 (artikel 20), 8.5 en 8.6 (artikel 21) (Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.3 |
Aantal gesteunde acties/concrete acties |
1 (artikel 14), 2 (artikel 15), 4 (artikel 17), 7 (artikel 20), 8.5 en 8.6 (artikel 21), 9 (artikel 27), 17.2 en 17.3 (artikel 36) (Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.4 |
Aantal ondersteunde bedrijven/begunstigden |
3 (artikel 16), 4.1 (artikel 17), 5 (artikel 18), 6 (artikel 19), 8.1 tot en met 8.4 (artikel 21), 11 (artikel 29), 12 (artikel 30), 13 (artikel 31), 14 (artikel 33), 17.1 (artikel 36) (Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.5 |
Totale oppervlakte (ha) |
4 (artikel 17), 8.1 tot en met 8.5 (artikel 21), 10 (artikel 28), 11 (artikel 29), 12 (artikel 30), 13 (artikel 31), 15 (artikel 34) (Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.6 |
Ondersteund fysiek gebied (ha) |
10 (artikel 28) (Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.7 |
Aantal gesteunde contracten |
10 (artikel 28), 15 (artikel 34) (Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.8 |
Aantal ondersteunde grootvee-eenheden (GVE) |
14 (artikel 33), 4 (artikel 17) (Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.9 |
Aantal landbouwbedrijven dat deelneemt aan ondersteunde regelingen |
9 (artikel 27), 16.4 (artikel 35), 17.2 en 17.3 (artikel 36) (Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.10 |
Aantal landbouwers dat pay-outs ontvangt |
17.2 en 17.3 (artikel 36) (Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.11 |
Aantal gegeven opleidingsdagen |
1 (artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.12 |
Aantal deelnemers aan een opleiding |
1 (artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.13 |
Aantal geadviseerde begunstigden |
2 (artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.14 |
Aantal opgeleide adviseurs |
2 (artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.15 |
Bevolking die voordeel haalt uit verbeterde diensten/infrastructuur (IT of andere) |
7 (artikel 20 van Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.16 |
Aantal door EIP ondersteunde groepen, aantal door EIP gesteunde acties en aantal en soort partners in EIP-groepen |
16 (artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.17 |
Aantal ondersteunde samenwerkingsoperaties (anders dan EIP) |
16 (artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.18 |
Bevolking die valt onder plaatselijke groepen |
19 (artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1303/2013) |
O.19 |
Aantal gekozen plaatselijke groepen |
19 (artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1303/2013) |
O.20 |
Aantal ondersteunde LEADER-projecten |
19 (artikel 35, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013) |
O.21 |
Aantal gesteunde samenwerkingsprojecten |
19 (artikel 35, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013) |
O.22 |
Aantal en soort initiatiefnemers van projecten |
19 (artikel 35, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013) |
O.23 |
Uniek identificatienummer van de bij het samenwerkingsproject betrokken plaatselijke groep |
19 (artikel 35, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013) |
O.24 |
Aantal thematische en analytische uitwisselingen, opgezet met de steun van NPN |
Netwerken (artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.25 |
Aantal NPN-communicatiemiddelen |
Netwerken (artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
O.26 |
Aantal ENPO-activiteiten waaraan het NPN heeft deelgenomen |
Netwerken (artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1305/2013) |
-
4.Doelindicatoren
D1 |
: |
percentage uitgaven in het kader van de artikelen 14, 15 en 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 ten opzichte van de totale uitgaven voor het POP (aandachtsgebied 1A) |
D2 |
: |
Totaal aantal in het kader van de samenwerkingsmaatregel gesteunde concrete acties inzake samenwerking (artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013) (groepen, netwerken/clusters, proefprojecten...) (aandachtsgebied 1B) |
D3 |
: |
Totaal aantal in het kader van artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 opgeleide deelnemers (aandachtsgebied 1C) |
D4 |
: |
percentage landbouwbedrijven met POP-steun voor investeringen in herstructurering of modernisering (aandachtsgebied 2A) |
D5 |
: |
percentage landbouwbedrijven met POP-ondersteunde zakelijke ontwikkelingsplannen/investeringen voor jonge landbouwers (aandachtsgebied 2B) |
D6 |
: |
percentage landbouwbedrijven dat steun ontvangt om deel te nemen aan kwaliteitsregelingen, lokale markten en korte toeleveringsketens, en producentengroeperingen/-organisaties (aandachtsgebied 3A) |
D7 |
: |
percentage landbouwbedrijven dat deelneemt aan regelingen inzake risicobeheer (aandachtsgebied 3B) |
D8 |
: |
percentage bos/andere beboste gebied onder beheerscontracten ter ondersteuning van de biodiversiteit (aandachtsgebied 4A) |
R9 |
: |
percentage landbouwgrond onder beheerscontracten ter ondersteuning van de biodiversiteit en/of landschappen (aandachtsgebied 4A) |
D10 |
: |
percentage landbouwgrond onder beheerscontracten ter verbetering van het waterbeheer (aandachtsgebied 4B) |
D11 |
: |
percentage bosbouwgrond onder beheerscontracten ter verbetering van het waterbeheer (aandachtsgebied 4B) |
D12 |
: |
percentage landbouwgrond onder beheerscontracten ter verbetering van bodembeheer en/of ter voorkoming van bodemerosie (aandachtsgebied 4C) |
D13 |
: |
percentage bosbouwgrond onder beheerscontracten ter verbetering van bodembeheer en/of ter voorkoming van bodemerosie (aandachtsgebied 4C) |
D14 |
: |
percentage geïrrigeerde grond waarvoor op efficiëntere irrigatiesystemen wordt overgeschakeld (aandachtsgebied 5A) |
D15 |
: |
Totale investering voor energie-efficiëntie (aandachtsgebied 5B) |
D16 |
: |
Totale investering in productie van hernieuwbare energie (aandachtsgebied 5C) |
D17 |
: |
percentage GVE’s waarop investeringen in het beheer van de veestapel met het oog op het verminderen van de uitstoot van bkg en/of ammoniak betrekking hebben (aandachtsgebied 5D) |
D18 |
: |
percentage landbouwgrond onder beheerscontracten gericht op het verminderen van de uitstoot van bkg en/of ammoniak (aandachtsgebied 5D) |
D19 |
: |
percentage landbouwgrond en bosgrond onder beheerscontracten die bijdragen aan koolstofvastlegging en -behoud (aandachtsgebied 5E) |
D20 |
: |
In de ondersteunde projecten gecreëerde banen (aandachtsgebied 6A) |
D21 |
: |
percentage van de plattelandsbevolking dat onder strategieën voor plaatselijke ontwikkeling valt (aandachtsgebied 6B) |
D22 |
: |
percentage van de plattelandsbevolking dat voordeel haalt uit verbeterde diensten/infrastructuren (aandachtsgebied 6B) |
D23 |
: |
In de ondersteunde projecten gecreëerde banen (aandachtsgebied 6B) |
D24 |
: |
percentage van de plattelandsbevolking dat voordeel haalt uit nieuwe of verbeterde diensten/infrastructuren (ICT) (aandachtsgebied 6C) |
-
5.Voorgestelde prestatiekaderindicatoren
Indicatoren |
Gerelateerde outputindicator |
|
Prioriteit 2 (P2): |
Totale overheidsuitgaven P2 (EUR) |
O.1 |
Aantal landbouwbedrijven met POP-steun voor investeringen in de herstructurering en modernisering (aandachtsgebied 2a) + bedrijven met POP-ondersteunde zakelijke ontwikkelingsplannen/investeringen voor jonge landbouwers (aandachtsgebied 2B) |
O.4 |
|
Prioriteit 3 (P3) |
Totale overheidsuitgaven P3 (EUR) |
O.1 |
Aantal landbouwbedrijven dat steun ontvangt om deel te nemen aan kwaliteitsregelingen, lokale markten/korte toeleveringsketens, en producentengroeperingen (aandachtsgebied 3A) |
O.4, O.9 |
|
Aantal landbouwbedrijven dat deelneemt aan regelingen inzake risicobeheer (aandachtsgebied 3B) |
O.4, O.9 |
|
Prioriteit 4 (P4) |
Totale overheidsuitgaven P4 (EUR) |
O.1 |
Landbouwgrond onder beheerscontracten die bijdragen aan biodiversiteit (aandachtsgebied 4A) + het verbeteren van het waterbeheer (aandachtsgebied 4B) + het verbeteren van het bodembeheer en het voorkomen van bodemerosie (aandachtsgebied 4C) |
O.5 |
|
Prioriteit 5 (P5) |
Totale overheidsuitgaven P5 (EUR) |
O.1 |
Aantal concrete acties inzake investeringen op het gebied van energiebesparing en energie-efficiëntie (aandachtsgebied 5B) + bij de productie van hernieuwbare energie (aandachtsgebied 5C) |
O.3 |
|
Landbouwgrond en bosgrond onder beheer om koolstofvastlegging/-behoud te bevorderen (aandachtsgebied 5E) + landbouwgrond onder beheerscontracten die zijn gericht op vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en/of ammoniak (aandachtsgebied 5D) + geïrrigeerde grond waarvoor op efficiëntere irrigatiesystemen wordt overgeschakeld (aandachtsgebied 5A) |
O.5 |
|
Prioriteit 6 (P6) |
Totale overheidsuitgaven P6 (EUR) |
O.1 |
Aantal gesteunde concrete acties ter verbetering van de basisdiensten en infrastructuur in plattelandsgebieden (aandachtsgebieden 6B en 6C) |
O.3 |
|
Bevolking die valt onder plaatselijke groepen (aandachtsgebied 6B) |
O.18 |
-
Contextindicatoren waarin GLB-impactindicatoren zijn opgenomen
-
Aanvullende resultaatindicatoren
-
Deze indicator komt overeen met de in artikel 5, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 215/2014 van de Commissie van 7 maart 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij met betrekking tot methoden voor steun op het gebied van klimaatverandering, het vaststellen van mijlpalen en streefdoelen in het prestatiekader en de nomenclatuur van de categorieën steunverlening voor de Europese structuur- en investeringsfondsen (PB L 69 van 8.3.2014, blz. 65) vastgestelde prestatiekaderindicator.
BIJLAGE V
Gemeenschappelijke evaluatievragen voor plattelandsontwikkeling
Aandachtsgebiedgebonden evaluatievragen
Voor elk in het POP opgenomen aandachtsgebied moet de desbetreffende vraag worden beantwoord in de in 2017 en 2019 in te dienen uitgebreide jaarlijkse uitvoeringsverslagen (hierna „JUV’s”) en in het verslag over de ex-postevaluatie.
1. |
Aandachtsgebied 1A: In hoeverre hebben steunmaatregelen in het kader van het POP innovatie, samenwerking en de ontwikkeling van de kennisbasis in plattelandsgebieden ondersteund? |
2. |
Aandachtsgebied 1B: In hoeverre hebben steunmaatregelen in het kader van het POP bijgedragen aan het verstevigen van de banden tussen landbouw, voedselproductie en bosbouw en onderzoek en innovatie, waaronder met het oog op beter milieubeheer en betere milieuprestaties? |
3. |
Aandachtsgebied 1C: In hoeverre hebben steunmaatregelen in het kader van het POP een leven lang leren en beroepsopleiding in de landbouw- en bosbouwsector ondersteund? |
4. |
Aandachtsgebied 2A: In hoeverre hebben steunmaatregelen in het kader van het POP bijgedragen aan het verbeteren van de economische prestaties, de herstructurering en modernisering van ondersteunde landbouwbedrijven, met name door hun marktdeelname en landbouwdiversifiëring te verhogen? |
5. |
Aandachtsgebied 2B: In hoeverre hebben de steunmaatregelen in het kader van het POP de instap van goedgeschoolde landbouwers in de landbouwsector en met name, de generatiewissel ondersteund? |
6. |
Aandachtsgebied 3A: In hoeverre hebben steunmaatregelen in het kader van het POP bijgedragen aan het verbeteren van het concurrentievermogen van de primaire producenten door hen beter te integreren in de levensmiddelenketen met behulp van kwaliteitsregelingen, het toevoegen van waarde aan landbouwproducten, bevordering van afzet in plaatselijke markten en van korte toeleveringsketens, producentengroeperingen en brancheorganisaties? |
7. |
Aandachtsgebied 3B: In hoeverre hebben steunmaatregelen in het kader van het POP risicopreventie en -beheer op landbouwbedrijfsniveau ondersteund? |
8. |
Aandachtsgebied 4A: In hoeverre hebben steunmaatregelen in het kader van het POP het herstel, de instandhouding en verbetering van de biodiversiteit, waaronder in Natura 2000-gebieden, gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen en HNW-landbouw, en de toestand van het Europese landschap ondersteund? |
9. |
Aandachtsgebied 4B: In hoeverre hebben steunmaatregelen in het kader van het POP de verbetering van het waterbeheer, met inbegrip van het beheer van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen ondersteund? |
10. |
Aandachtsgebied 4C: In hoeverre hebben steunmaatregelen in het kader van het POP de preventie van bodemerosie en de verbetering van bodembeheer ondersteund? |
11. |
Aandachtsgebied 5A: In hoeverre hebben steunmaatregelen in het kader van het POP bijgedragen aan een efficiënter watergebruik in de landbouw? |
12. |
Aandachtsgebied 5B: In hoeverre hebben steunmaatregelen in het kader van het POP bijgedragen aan een efficiënter energiegebruik in de landbouw en de levensmiddelenverwerking? |
13. |
Aandachtsgebied 5C: In hoeverre hebben steunmaatregelen in het kader van het POP bijgedragen aan de levering en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, van bijproducten, afvalstoffen, residuen en andere non-foodgrondstoffen ten behoeve van de bio-economie? |
14. |
Aandachtsgebied 5D: In hoeverre hebben steunmaatregelen in het kader van het POP bijgedragen aan het verminderen van bkg en ammoniakemissies door de landbouw? |
15. |
Aandachtsgebied 5E: In hoeverre hebben steunmaatregelen in het kader van het POP koolstofbehoud en -vastlegging in de land- en bosbouw ondersteund? |
16. |
Aandachtsgebied 6A: In hoeverre hebben steunmaatregelen in het kader van het POP de diversifiëring, creatie en ontwikkeling van kleine ondernemingen en banenschepping ondersteund? |
17. |
Aandachtsgebied 6B: In hoeverre hebben steunmaatregelen in het kader van het POP de plaatselijke ontwikkeling in plattelandsgebieden ondersteund? |
18. |
Aandachtsgebied 6C: In hoeverre hebben steunmaatregelen in het kader van het POP de toegankelijkheid, het gebruik en de kwaliteit van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) in plattelandsgebieden verbeterd? |
Evaluatievragen met betrekking tot andere aspecten van het POP
De volgende vragen moeten worden beantwoord in de in 2017 en 2019 in te dienen uitgebreide JUV’s en in het verslag over de evaluatie achteraf.
19. |
In hoeverre hebben de synergieën tussen prioriteiten en aandachtsgebieden de effectiviteit van het POP verbeterd? |
20. |
In hoeverre heeft de technische bijstand bijgedragen aan het verwezenlijken van de in artikel 59 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikel 51, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 vastgestelde doelstellingen? |
21. |
In hoeverre heeft het NPN bijgedragen aan het verwezenlijken van de in artikel 54, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 vastgestelde doelstellingen? |
Evaluatievragen met betrekking tot doelstellingen op Unieniveau
De volgende vragen moeten worden beantwoord in het in 2019 in te dienen uitgebreide JUV en in het verslag over de evaluatie achteraf.
22. |
In hoeverre heeft het POP bijgedragen aan het verwezenlijken van de Europa 2020-kerndoelstelling om het percentage werkenden in de leeftijdsgroep van 20 tot en met 64 tot ten minste 75 % te verhogen? |
23. |
In hoeverre heeft het POP bijgedragen aan het verwezenlijken van de Europa 2020-kerndoelstellng om 3 % van het bbp van de EU te investeren in onderzoek en ontwikkeling en innovatie? |
24. |
In hoeverre heeft het POP bijgedragen aan de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering en aan het verwezenlijken van de Europa 2020-kerndoelstelling om de broeikasgasemissies met ten minste 20 % te verlagen ten opzichte van de niveaus van 1990, of met 30 % als de omstandigheden juist zijn, om het aandeel hernieuwbare energie in het finale energieverbruik met 20 % te verhogen en de energie-efficiëntie met 20 % te doen stijgen? |
25. |
In hoeverre heeft het POP bijgedragen aan de verwezenlijking van de Europa 2020-kerndoelstelling om het aantal Europeanen dat onder de armoedegrens leeft te verlagen? |
26. |
In hoeverre heeft het POP bijgedragen aan het verbeteren van het milieu en aan het verwezenlijken van de biodiversiteitsstrategiedoelstelling van de EU om het biodiversiteitsverlies en de achteruitgang van ecosysteemdiensten een halt toe te roepen en ze te herstellen? |
27. |
In hoeverre heeft het POP bijgedragen aan de GLB-doelstelling om het concurrentievermogen van de landbouw te bevorderen? |
28. |
In hoeverre heeft het POP bijgedragen aan de GLB-doelstelling om duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen en klimaatactie te waarborgen? |
29. |
In hoeverre heeft het POP bijgedragen aan de GLB-doelstelling om een evenwichtige territoriale ontwikkeling van plattelandseconomieën en -gemeenschappen te realiseren, onder meer door het scheppen en behouden van werkgelegenheid? |
30. |
In hoeverre heeft het POP bijgedragen aan het bevorderen van innovatie? |
BIJLAGE VI
Belangrijkste elementen van documenten inzake technische ondersteuning voor het monitoring- en evaluatiesysteem
Een van de belangrijkste elementen van het monitoring- en evaluatiesysteem voor plattelandsontwikkeling is de technische ondersteuning die de lidstaten, evaluatoren en andere belanghebbenden bij de evaluatie wordt geboden om evaluatiecapaciteit op te bouwen en de kwaliteit en consistentie van de evaluatieactiviteiten te verhogen. De Commissie zal in samenwerking met de lidstaten documenten inzake technische ondersteuning uitbrengen die de volgende onderwerpen bestrijken:
1. |
Fiches voor elk van de gemeenschappelijke indicatoren, met een definitie van de indicator; het verband met de interventielogica; de meeteenheid; de voor het verkrijgen van waarden gebruikte methodologie; de vereiste gegevens en de gegevensbronnen; informatie inzake gegevensverzameling, met inbegrip van de verantwoordelijke instantie en de frequentie van de gegevensverzameling; verslagleggingsvereisten. |
2. |
Methodologische richtsnoeren om de lidstaten en evaluatoren te ondersteunen bij het vervullen van de vereisten van het monitoring- en evaluatiesysteem, die verscheidene onderdelen beslaan, waaronder evaluatiemethodologieën en -benaderingen, en ondersteuning met betrekking tot specifieke kwesties als de evaluatie van GGLO. |
3. |
Richtsnoeren over de ex-ante-evaluatie van POP’s die het doel van ex-ante-evaluatie, het proces en de rollen van de betrokken actoren, en de reikwijdte van de exercitie behandelen en methodologische ondersteuning inzake geschikte benaderingen en methoden en een instrumentarium van indicatieve modellen bieden. |
4. |
Richtsnoeren voor de opstelling van de evaluatieplannen die het doel en de voordelen van een evaluatieplan, de elementen die moeten worden opgenomen, en aanbevelingen inzake passende processen voor de opstelling ervan omvatten. Ze bevatten overwegingen in verband met het beheer en de uitvoering alsook indicatieve modellen voor aspecten van de exercitie. |
5. |
Richtsnoeren inzake het gebruik en de ontwikkeling van vervangende indicatoren, in het bijzonder op regionale POP’s gericht, die het doel en de kenmerken van vervangende indicatoren beschrijven en gegevens en methoden aanwijzen die kunnen worden gebruikt wanneer vervangende indicatoren nodig zijn. |
6. |
Richtsnoeren voor het indicatorplan die de op te nemen elementen, de toe te passen regels en de modeltabellen omvatten. |
7. |
Richtsnoeren inzake monitoring die de in de jaarlijkse uitvoeringsverslagen op te nemen elementen, de toe te passen regels en de modeltabellen omvatten. |
8. |
Richtsnoeren voor de beoordeling van de waarden voor de aanvullende resultaatindicatoren, die de identificatie van de betrokken populatie van projecten, steekproefstrategieën, passende methodologieën, gegevensbronnen en beoordelingstechnieken behandelen. |
9. |
Richtsnoeren voor het beoordelen van de impact van POP’s, die het doel en gebruik van impactindicatoren, verbanden tussen plattelandsontwikkelingsbeleid en andere beleidsterreinen en factoren die de impactindicatorwaarden beïnvloeden, en voorgestelde methoden om het netto-effect van steunmaatregelen op het gebied van plattelandsontwikkeling behelzen. |
10. |
Richtsnoeren voor het beantwoorden van gemeenschappelijke evaluatievragen voor plattelandsontwikkeling, die verbanden met de interventielogica en gemeenschappelijke indicatoren omvatten en aanvullende gegevens, beoordelingscriteria en een reeks mogelijke benaderingen aanreiken die kunnen worden gebruikt om de vragen te beantwoorden. |
11. |
Richtsnoeren over de ex-postevaluaties van de POP’s 2014-2020, die betrekking hebben op het doel, het proces en de reikwijdte van de exercitie, methodologische ondersteuning bieden en goede praktijken aanwijzen, en indicatieve modellen voor aspecten van de exercitie bevatten. |
BIJLAGE VII
Structuur en inhoud van jaarlijkse uitvoeringsverslagen (als bedoeld in artikel 50 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikel 75 van Verordening (EU) nr. 1305/2013)
-
1.Belangrijke informatie over de uitvoering van het programma en de prioriteiten ervan
-
a)Financiële gegevens
Gegevens over de financiële uitvoering met, voor elke maatregel en elk aandachtsgebied, een overzicht van de gedane en in de uitgavendeclaraties gedeclareerde uitgaven. Zij omvatten de totale gedane overheidsuitgaven alsook de financiële terugvorderingen en financiële correcties van de lidstaten in het vorige kalenderjaar.
-
b)De gemeenschappelijke en programmaspecifieke indicatoren en gekwantificeerde streefwaarden
Informatie over de uitvoering van het POP zoals gemeten door gemeenschappelijke en specifieke indicatoren, met inbegrip van de geboekte vooruitgang met betrekking tot de voor elk aandachtsgebied gestelde doelstellingen en met betrekking tot de gerealiseerde output ten opzichte van de geplande output zoals vastgesteld in het indicatorplan. Te beginnen bij het in 2017 in te dienen jaarlijkse evaluatieverslag, de verwezenlijkingen in de richting van de in het prestatiekader vastgestelde mijlpalen (tabel F). Aanvullende informatie over de fase van de uitvoering van het POP wordt verstrekt aan de hand van gegevens over financiële verbintenissen per maatregel en aandachtsgebied en de daarmee verband houdende verwachte vooruitgang in de richting van de doelstellingen.
Tabellen:
— |
Tabel A Vastgelegde uitgaven per maatregel en aandachtsgebied |
— |
Tabel B: Gerealiseerde outputindicatoren per maatregel en aandachtsgebied |
— |
Tabel C: Uitsplitsing voor relevante outputs en maatregelen per type gebied, geslacht en/of leeftijd |
— |
Tabel D: Vooruitgang richting doelstellingen |
— |
Tabel E: Monitoring van overgangsmaatregelen |
— |
Tabel F: Verwezenlijking van de prestatiekaderindicatoren |
-
2.De voortgang bij de uitvoering van het evaluatieplan wordt als volgt voorgesteld:
a) |
Beschrijving van eventuele wijzigingen in het evaluatieplan in het POP in de loop van het jaar, met de motivering ervan. |
b) |
Een beschrijving van de in de loop van het jaar verrichte evaluatieactiviteiten (met betrekking tot afdeling 3 van het evaluatieplan) (*). |
c) |
Een beschrijving van de activiteiten die zijn verricht in verband met de levering en het beheer van de gegevens (met betrekking tot punt 4 van het evaluatieplan) (*). |
d) |
Een lijst van voltooide evaluaties, met inbegrip van verwijzingen naar de plaats waar zij online zijn gepubliceerd. |
e) |
Een overzicht van de voltooide evaluaties, met de nadruk op de bevindingen ervan. |
f) |
Een beschrijving van de met betrekking tot de publicatie van evaluatiebevindingen verrichte communicatieactiviteiten (met betrekking tot afdeling 6 van het evaluatieplan) (*). |
g) |
Een beschrijving van de follow-up van de evaluatieresultaten (met betrekking tot afdeling 6 van het evaluatieplan) (*). |
(*) |
Er moet worden verwezen naar het evaluatieplan, eventuele moeilijkheden bij de uitvoering moeten worden beschreven, samen met gekozen of voorgestelde oplossingen. |
-
3.Kwesties die van invloed zijn op de prestaties van het programma en de genomen maatregelen
Beschrijving van de door de beheersautoriteit en het toezichtcomité ondernomen stappen om de kwaliteit en de doeltreffendheid van de uitvoering van het programma te waarborgen met name wat betreft kwesties die zich hebben voorgedaan bij het beheer van het programma en eventuele genomen corrigerende maatregelen, in het bijzonder naar aanleiding van opmerkingen van de Commissie.
-
4.Stappen die zijn ondernomen om voorschriften inzake technische bijstand en publiciteit van het programma uit te voeren
a) |
In het geval dat het opzetten en het functioneren van het NPN behoort tot het onderdeel technische bijstand moeten de ondernomen stappen en de stand van zaken met betrekking tot het opzetten van het NPN en de uitvoering van het actieplan in het verslag worden beschreven. |
b) |
Maatregelen om bekendheid aan het programma te geven (artikel 13 van deze verordening). |
-
5.Maatregelen die zijn genomen om te voldoen aan de ex-antevoorwaarden (in 2017 en 2016 indien van toepassing)
Beschrijvingen van per prioriteit/aandachtsgebied/maatregel ondernomen acties om te voldoen aan de prioriteitgebonden en algemene ex-antevoorwaarden die op het moment van de vaststelling van het POP niet of slechts gedeeltelijk waren vervuld. Hierbij moet worden verwezen naar de criteria die niet of slechts gedeeltelijk zijn nageleefd, naar elke strategie, rechtshandeling of elk ander ter zake relevant document, met inbegrip van verwijzingen naar de desbetreffende afdelingen en artikelen, en naar de voor de naleving verantwoordelijk instanties. Indien nodig kunnen de lidstaten toelichtingen of extra informatie verstrekken ter aanvulling van die beschrijving.
-
6.Beschrijving van de uitvoering van subprogramma’s
De in 2017 en 2019 in te dienen JUV’s moeten ook informatie bevatten over de uitvoering zoals gemeten door gemeenschappelijke en specifieke indicatoren met inbegrip van de ten aanzien van de in het indicatorplan van het subprogramma vastgestelde doelstellingen alsook ten aanzien van de gerealiseerde output en uitgaven ten opzichte van de in het subprogramma geplande output en vastgestelde uitgaven.
-
7.Beoordeling van de informatie en van de vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma
De in 2017 en 2019 in te dienen JUV’s moeten ook de volgende uit de evaluatieactiviteiten voortvloeiende informatie omvatten:
Rapportage en kwantificering van de resultaten van het programma, met name door middel van een beoordeling van de aanvullende resultaatindicatoren, en relevante evaluatievragen.
De in 2019 in te dienen JUV’s moeten ook de volgende uit de evaluatieactiviteiten voortvloeiende informatie omvatten:
Rapportage over de vorderingen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma en de bijdrage aan het verwezenlijken van de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, onder meer door de nettobijdrage van het programma aan wijzigingen van de GLB-impactindicatorwaarden te beoordelen, en relevante evaluatievragen.
-
8.Uitvoering van acties om rekening te houden met de in de artikelen 6, 7 en 8 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 vastgestelde beginselen
De in 2017 en 2019 in te dienen JUV’s moeten ook de volgende informatie omvatten:
-
a)Bevordering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen en non-discriminatie (artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Beoordeling van de acties die zijn genomen om ervoor te zorgen dat de gelijkheid van mannen en vrouwen en de integratie van het genderperspectief worden meegewogen en bevorderd tijdens de voorbereiding en uitvoering van programma’s, onder meer op het vlak van monitoring, verslaglegging en evaluatie.
-
b)Duurzame ontwikkeling (artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Beoordeling van de acties die zijn ondernomen om ervoor te zorgen dat de doelstellingen en de uitvoering van het Elfpo in overeenstemming zijn met het beginsel van duurzame ontwikkeling en met de bevordering door de Unie van de in de artikelen 11 en 91, lid 1, van het Verdrag verankerde doelstelling inzake behoud, bescherming en verbetering van het milieu, waarbij het beginsel „de vervuiler betaalt” wordt toegepast.
Bovendien wordt informatie verstrekt over de steun voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering (klimaatverandering volgen).
-
c)De rol van de in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde partners bij de uitvoering van het programma
Beoordeling van de acties die zijn ondernomen om ervoor te zorgen dat de in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde partners bij de opstelling van voortgangsverslagen en gedurende de hele uitvoering van het programma worden betrokken, onder meer door deelname aan de toezichtcomités voor de programma’s overeenkomstig artikel 48 van die verordening en aan activiteiten van het NPN.
-
9.De vooruitgang die is geboekt bij het waarborgen van een geïntegreerde benadering
De in 2019 in te dienen JUV’s moeten ook de volgende informatie omvatten:
Beschrijving van de vorderingen bij het waarborgen van een geïntegreerde benadering om het Elfpo en andere financiële instrumenten van de Unie te gebruiken ter ondersteuning van de territoriale ontwikkeling van plattelandsgebieden, waaronder door middel van strategieën voor plaatselijke ontwikkeling.
-
10.Verslag over de tenuitvoerlegging van de financiële instrumenten (artikel 46 van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
De JUV’s omvatten als bijlage ook:
een specifiek verslag over de concrete acties die financieringsinstrumenten omvatten. De inhoud van dit verslag is vastgesteld in artikel 46, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en de indiening ervan geschiedt door middel van het ESI-fondsenmodel.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.