Verordening 2009/74 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)
31.1.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 30/100 |
VERORDENING (EG) Nr. 74/2009 VAN DE RAAD
van 19 januari 2009
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 36 en 37,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij de evaluatie van de tenuitvoerlegging van de in 2003 ingevoerde hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) werden klimaatverandering, hernieuwbare energie, waterbeheer, biodiversiteit en herstructurering van de zuivelsector aangemerkt als cruciale nieuwe uitdagingen voor de Europese landbouw. |
(2) |
In dit verband heeft de Commissie op 20 november 2007 aan het Europees Parlement en de Raad de mededeling „Voorbereiding van de gezondheidscontrole van de GLB-hervorming” overgelegd. Er moet rekening worden gehouden met deze mededeling, de bespreking van de belangrijkste daarin vervatte elementen in het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's en de talrijke bijdragen in het kader van de openbare raadpleging. |
(3) |
De Gemeenschap wordt er als verdragsluitende partij bij het Protocol van Kyoto (4) toe opgeroepen om overeenkomstig de nationale omstandigheden gedetailleerde beleidslijnen en maatregelen ten uitvoer te leggen en/of uit te werken, onder meer ter bevordering van duurzame vormen van landbouw in het licht van de klimaatverandering. Bovendien verplicht het Protocol van Kyoto de partijen tot het opstellen, uitvoeren, bekendmaken en bijwerken van nationale en, in voorkomend geval, regionale programma's met maatregelen ter beperking van de klimaatverandering en ter vergemakkelijking van een adequate aanpassing aan de klimaatverandering. Dergelijke programma's dienen onder meer betrekking te hebben op landbouw en bosbouw. De rol van plattelandsontwikkelingssteun dient tegen deze achtergrond te worden versterkt. Overtuigend wetenschappelijk bewijs onderstreept de urgente behoefte aan ingrijpen. De Gemeenschap wordt er tevens toe opgeroepen alle mogelijke manieren te onderzoeken om broeikasgasemissies te verminderen. De landbouwsector in de EU heeft weliswaar meer dan andere sectoren bijgedragen tot de beperking van de uitstoot van broeikasgassen, maar zal in het kader van de algemene klimaatveranderingsstrategie van de EU zijn inspanningen op dit gebied nog verder dienen op te voeren. |
(4) |
Ingevolge ernstige problemen op het gebied van waterschaarste en droogten heeft de Raad in zijn conclusies over „Waterschaarste en Droogten” van 30 oktober 2007 benadrukt dat de waterbeheerproblematiek, onder meer op het gebied van waterkwaliteit, diepgaander moet worden behandeld in de betrokken GLB-instrumenten. Met het oog op een efficiënter watergebruik in de landbouw en een betere bescherming van de waterkwaliteit is duurzaam waterbeheer van het grootste belang voor de Europese landbouw. Als gevolg van de verwachte klimaatveranderingen zal droogte niet alleen vaker toeslaan, maar ook steeds uitgestrektere gebieden teisteren. |
(5) |
Bovendien heeft de Raad in zijn conclusies over „Het biodiversiteitsverlies tot staan brengen” van 18 december 2006 benadrukt dat de bescherming van biodiversiteit des te prangender wordt door de klimaatverandering en de toenemende vraag naar water en dat, de aanzienlijke verwezenlijkingen niet te na gesproken, extra inspanningen moeten worden geleverd, wil de Gemeenschap haar biodiversiteitsdoelstelling voor 2010 halen. De Europese landbouw speelt een sleutelrol in de bescherming van de biodiversiteit. |
(6) |
Het is belangrijk dat concrete acties die in verband met deze communautaire prioriteiten worden ondernomen, nog worden versterkt in de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad goedgekeurde plattelandsontwikkelingsprogramma's (5). |
(7) |
Innovatie kan in het bijzonder bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe technologieën, producten en procédés en zo de inspanningen ondersteunen om de klimaatverandering, de hernieuwbare energie, het waterbeheer en de biodiversiteit aan te pakken. Er dient specifieke innovatiesteun te worden verleend voor deze uitdagingen, om de doelmatigheid van de desbetreffende concrete acties te vergroten. |
(8) |
Het einde van de melkquotaregeling ingevolge Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (6) zal de melkveehouders ertoe nopen, in het bijzonder in probleemgebieden, specifieke inspanningen te leveren om zich aan te passen aan de veranderende omstandigheden. Deze bijzondere situatie moet derhalve eveneens worden beschouwd als een nieuwe uitdaging waarbij de lidstaten hun melksector geleidelijk moeten kunnen afbouwen. |
(9) |
Het belang van die prioriteiten rechtvaardigt dat de lidstaten ertoe worden verplicht om in hun plattelandsontwikkelingsprogramma's concrete acties op te nemen in verband met de nieuwe uitdagingen die overeenkomstig deze verordening zijn goedgekeurd. |
(10) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 1698/2005 kunnen de bij Besluit 2006/144/EG (7) van de Raad vastgestelde communautaire strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling (programmeringsperiode 2007-2013) worden herzien om rekening te houden met ingrijpende veranderingen van de communautaire prioriteiten. Daarom dienen de lidstaten die extra middelen krijgen ertoe te worden verplicht om naar aanleiding van de herziening van de communautaire strategische richtsnoeren hun nationale strategische plannen te herzien, teneinde een kader vast te stellen waarbinnen de programma's kunnen worden gewijzigd. Deze verplichting dient enkel te gelden voor lidstaten die met ingang van 2010 extra bedragen ontvangen welke voortvloeien uit de verplichte modulatie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 (8) alsmede, met ingang van 2011, de beschikbare middelen onder de nationale maxima voor de bedrijfstoeslagregeling van die verordening, die zij besluiten over te dragen naar het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). |
(11) |
Er moet een uiterste datum worden bepaald voor de opneming van de concrete acties in verband met de nieuwe uitdagingen in de plattelandsontwikkelingsprogramma's, en de indiening van de herziene plattelandsontwikkelingsprogramma's bij de Commissie zodat de lidstaten een redelijke tijdspanne wordt gegund om hun plattelandsontwikkelingsprogramma's aan de herziene communautaire strategische richtsnoeren en nationale strategische plannen aan te passen. |
(12) |
Aangezien in de Akten van Toetreding van 2003 en 2005 is bepaald dat de landbouwers in de nieuwe lidstaten, met uitzondering van Bulgarije en Roemenië, na toepassing van een mechanisme voor geleidelijke invoering rechtstreekse betalingen zullen ontvangen, en dat de voorschriften voor modulatie pas vanaf 2012 van toepassing zijn voor deze landbouwers, dienen de nieuwe lidstaten hun nationale strategische plannen niet te herzien. De termijnen voor de herziening en indiening van de plattelandsontwikkelingsprogramma's door de nieuwe lidstaten dienen dienovereenkomstig te worden aangepast. Aangezien, om dezelfde reden, de voorschriften voor modulatie niet vroeger dan in 2013 van toepassing zijn voor Bulgarije en Roemenië, mogen deze nieuwe lidstaten niet verplicht worden om hun nationale strategische plannen en plattelandsontwikkelingsprogramma's te herzien. |
(13) |
De voorschriften inzake de inhoud van de plattelandsontwikkelingsprogramma's moeten op de nieuwe verplichtingen worden afgestemd. Een niet-exhaustieve lijst van soorten concrete acties en hun mogelijke gevolgen moet worden opgesteld als hulpmiddel voor de lidstaten bij het kiezen van de concrete acties in verband met de nieuwe uitdagingen binnen het rechtskader voor plattelandsontwikkeling. |
(14) |
Om de begunstigden te stimuleren tot het uitvoeren van de concrete acties in verband met de nieuwe prioriteiten, moet de mogelijkheid bestaan om voor die concrete acties hogere steunbedragen en -percentages vast te stellen. |
(15) |
Ten einde de samenwerking voor de ontwikkeling van nieuwe producten, procédés en technologieën in de landbouw-, de voedsel- en de bosbouwsector te intensiveren, dient meer flexibiliteit bij de keuze van de projectpartners te worden geboden. |
(16) |
De landbouwers van wie de rechtstreekse betalingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (9), aanzienlijk verlaagd zijn, dienen met ingang van het begrotingsjaar 2011 een tijdelijke, degressieve en niet-discriminerend herstructureringssteun te krijgen. Deze steun dient via het plattelandsontwikkelingsprogramma te worden verleend ten einde de betrokken landbouwers te helpen om zich, door middel van de herstructurering van hun agrarische en niet-agrarische economische bedrijvigheid, aan te passen aan de veranderende omstandigheden. |
(17) |
Ten einde meer flexibiliteit te bieden voor het verlenen van steun met positieve milieueffecten, moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om agromilieuverbintenissen op te zeggen en gelijkwaardige steun uit hoofde van de eerste pijler te verlenen, mits zij de economische belangen en de legitieme verwachtingen van de betrokkenen in acht nemen en het totale milieuvoordeel gelijk blijft. |
(18) |
Op grond van Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt een verlaging of uitsluiting toegepast van de rechtstreekse steun aan landbouwers die niet voldoen aan bepaalde voorschriften op het gebied van volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten, milieu en dierenwelzijn. Verordening (EG) nr. 1698/2005 past hetzelfde beginsel toe voor bepaalde maatregelen in het kader van de plattelandsontwikkeling. Deze „randvoorwaarden” maken integraal deel uit van de communautaire steunverlening in de vorm van rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling. Er zijn echter verschillen tussen de twee toepassingsgebieden aangezien een aantal voorschriften inzake cross-compliance die voor de rechtstreekse betalingen moeten worden nageleefd niet gelden voor de cross-compliance met betrekking tot plattelandsontwikkeling. Met het oog op de samenhang dienen de voorschriften inzake cross-compliance voor plattelandsontwikkeling te worden afgestemd op die voor de rechtstreekse betalingen, in het bijzonder wat betreft de aansprakelijkheid bij de overdracht van grond, de minimumdrempels voor verlagingen en uitsluitingen, geringe gevallen van niet-naleving, specifieke criteria waarmee rekening moet worden gehouden bij de vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot verlagingen of uitsluitingen en nieuwe toepassingsdata voor de voorschriften inzake dierwelzijn in de nieuwe lidstaten. |
(19) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 73/2009, moeten financiële middelen die voortvloeien uit de toepassing van de verplichte modulatie overeenkomstig die verordening alsmede, met ingang van 2011, de beschikbare middelen onder de nationale maxima voor de bedrijfstoeslagregeling van die verordening, die de lidstaten besluiten over te dragen naar het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), worden gebruikt voor de verlening van steun voor plattelandsontwikkeling. Een met die financiële middelen overeenstemmend bedrag dient te worden uitgetrokken voor concrete acties in verband met de nieuwe uitdagingen. |
(20) |
Aangezien de met die financiële middelen overeenstemmende bedragen een aanvullend en verbindend karakter hebben en voor een specifiek doel moeten worden gebruikt, blijft het vastgestelde evenwicht tussen de doelstellingen van de steun voor plattelandsontwikkeling ongewijzigd. |
(21) |
De nieuwe uitdagingen op het niveau van de Gemeenschap zijn zo belangrijk en zij dienen zo dringend aangepakt te worden dat de ELFPO-bijdrage moet worden verhoogd om de uitvoering van concrete acties ter zake te vergemakkelijken. |
(22) |
De rol en de taken van het toezichtcomité met betrekking tot wijzigingen van de plattelandsontwikkelingsprogramma's moeten met het oog op een efficiëntere werking van dit comité worden gewijzigd. |
(23) |
Omwille van de rechtszekerheid en de eenvoud moeten de bepalingen inzake de niet-toepassing van de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag op betalingen die de lidstaten op grond van en overeenkomstig deze verordening verrichten, worden verduidelijkt en geharmoniseerd. |
(24) |
Ten einde de eerste vestiging van jonge landbouwers en de daaropvolgende structurele aanpassing van hun bedrijf verder te vergemakkelijken, dient het maximumbedrag van de steun te worden verhoogd. |
(25) |
Ten einde ervoor te zorgen dat het nieuw kader voor de implementatie van de herziene nationale strategische plannen en plattelandsontwikkelingsprogramma's tijdig beschikbaar is, in het bijzonder wat de bedragen die voortvloeien uit de modulatie betreft, dient deze verordening, samen met Verordening (EG) nr. 73/2009, met ingang van 1 januari 2009 van toepassing te zijn. Deze retroactieve toepassing mag het beginsel van rechtszekerheid van de betrokkenen niet schenden. Op grond van hetzelfde beginsel dienen de gewijzigde bepalingen betreffende de toepassing van de cross-compliance echter met ingang van 1 januari 2010 van toepassing te zijn. |
(26) |
Verordening (EG) nr. 1698/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1698/2005 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
in artikel 11, lid 3, wordt punt d) vervangen door:
|
2) |
aan hoofdstuk II wordt het volgende artikel toegevoegd: „Artikel 12 bis Herziening
|
3) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 16 bis Specifieke concrete acties in verband met bepaalde prioriteiten
De soorten concrete acties die met de in de eerste alinea vermelde prioriteiten verband houden, zijn gericht op het bereiken van effecten zoals de potentiële effecten die in bijlage II zijn vermeld. Een indicatieve lijst van soorten concrete acties en hun potentiële effecten is opgenomen in genoemde bijlage. De herziene plattelandsontwikkelingsprogramma's in verband met de concrete acties als bedoeld in dit lid, worden uiterlijk op 30 juni 2009 bij de Commissie ingediend.
|
4) |
aan artikel 17 wordt het volgende lid toegevoegd: „3. De bedragen die overeenstemmen met de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van de in artikel 69, lid 5 bis, bedoelde verplichte modulatie, worden niet meegerekend in de totale ELFPO-bijdrage op basis waarvan de minimale financiële bijdrage van de Gemeenschap per as wordt berekend overeenkomstig de leden 1 en 2.”; |
5) |
artikel 20, lid 1, punt d), wordt vervangen door:
|
6) |
aan artikel 29, lid 1, wordt de volgende zin toegevoegd: „Bij deze samenwerking zijn ten minste twee marktdeelnemers betrokken, waarvan ten minste één een primaire producent is of tot de verwerkende industrie behoort.”; |
7) |
het volgende artikel 35 bis wordt ingevoegd als laatste artikel van Onderafdeling 4 „Voorwaarden voor de overgangsmaatregelen”: „Artikel 35 bis Bedrijven die ten gevolge van de hervorming van een gemeenschappelijke marktordening worden geherstructureerd
|
8) |
in artikel 39, lid 3, wordt de volgende alinea ingevoegd: „De lidstaten kunnen dergelijke verbintenissen beëindigen zonder dat de betrokkene de reeds ontvangen steun moet terugbetalen mits
|
9) |
het volgende artikel wordt ingevoegd als Onderafdeling 4 „Naleving van normen”: „Artikel 50bis Voornaamste eisen
De in de voorgaande alinea bedoelde verplichting om te voldoen aan de voorgeschreven beheerseisen en de goede landbouw- en milieucondities, geldt niet voor niet-agrarische activiteiten in een bedrijf en niet-agrarische gebieden waarvoor geen steun overeenkomstig artikel 36, onder b), i), iv) en v), van deze verordening is aangevraagd.
|
10) |
artikel 51, lid 1, wordt vervangen door: „1. Indien de voorgeschreven beheerseisen of de goede landbouw- en milieucondities op enigerlei tijdstip in een bepaald kalenderjaar (hierna het „betrokken kalenderjaar” genoemd) niet worden nageleefd en de niet-naleving het gevolg is van een handelen of nalaten dat rechtstreeks kan worden toegeschreven aan de begunstigde die de steunaanvraag als bedoeld in artikel 36, onder a), i) tot en met v), en onder b), i), iv) en v), in het betrokken kalenderjaar heeft ingediend, wordt het totaalbedrag van de betalingen die aan die begunstigde voor dat kalenderjaar zijn of moeten worden toegekend, verlaagd of geannuleerd overeenkomstig de volgens lid 4 vastgestelde gedetailleerde bepalingen. De in de voorgaande alinea bedoelde verlaging of annulering is ook van toepassing indien, op enigerlei tijdstip in het betrokken kalenderjaar, de minimumeisen inzake het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen als bedoeld in artikel 39, lid 3, niet worden nageleefd en de niet-naleving het gevolg is van een handelen of nalaten dat rechtstreeks kan worden toegeschreven aan de begunstigde die de steunaanvraag als bedoeld in artikel 36, onder a), iv), heeft ingediend. De eerste en de tweede alinea zijn tevens van toepassing wanneer de betrokken niet-naleving het gevolg is van een handelen of nalaten dat rechtstreeks kan worden toegeschreven aan de overnemer of de cedent van de landbouwgrond. Voor de toepassing van dit lid wordt onder „overdracht” verstaan een transactie op grond waarvan de cedent de beschikking over de grond verliest. Indien de persoon aan wie het handelen of nalaten rechtstreeks kan worden toegeschreven, in het betrokken kalenderjaar een steunaanvraag heeft ingediend, wordt, in afwijking van de derde alinea, de verlaging of de annulering toegepast op het totaal van de aan die persoon toegekende of toe te kennen bedragen.”; |
11) |
artikel 51, lid 2, wordt vervangen door: „2. Op normen waarvoor overeenkomstig artikel 26, lid 1, een extra termijn is toegekend, wordt tijdens de extra termijn geen verlaging of uitsluiting van betalingen als bedoeld in lid 1 van dit artikel toegepast. Onverminderd lid 1 en overeenkomstig de voorwaarden van de in lid 4 bedoelde uitvoeringsbepalingen kunnen de lidstaten beslissen geen verlaging of uitsluiting toe te passen, indien die verlaging of uitsluiting ten hoogste 100 EUR per begunstigde en per kalenderjaar bedraagt. Indien een lidstaat besluit gebruik te maken van de in de tweede alinea geboden mogelijkheid, neemt de bevoegde autoriteit het volgende jaar de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de begunstigde de betrokken geconstateerde niet-naleving corrigeert. De constatering van de niet-naleving en de verplichting corrigerende actie te ondernemen worden de begunstigde meegedeeld.”; |
12) |
artikel 51, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:
|
13) |
artikel 51, lid 4, wordt vervangen door: „4. De gedetailleerde bepalingen voor de verlagingen en uitsluitingen worden vastgesteld volgens de in artikel 90, lid 2, bedoelde procedure. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst, de omvang, het permanente karakter en de herhaling van de niet-naleving, alsook met de volgende criteria:
|
14) |
in artikel 69 worden de volgende leden ingevoegd: „5 bis) In het tijdvak 1 januari 2010-31 december 2015 besteden de lidstaten een bedrag dat overeenstemt met de bedragen die voortvloeien uit de verplichte modulatie die overeenkomstig artikel 9, lid 4, en artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 73/2009 is toegepast, alsmede, met ingang van 2011, de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van artikel 136 van die verordening, exclusief als communautaire steun in het kader van de bestaande plattelandsontwikkelingsprogramma's voor concrete acties als bedoeld in artikel 16 bis van de onderhavige verordening. Voor nieuwe lidstaten, zoals omschreven in artikel 2, punt g) van Verordening (EG) nr. 73/2009 wordt de datum „1 januari 2010” in de eerste alinea vervangen door „1 januari 2013”. De eerste en de tweede alinea zijn niet van toepassing op Bulgarije en Roemenië. 5 ter) Indien aan het einde van de looptijd van het programma blijkt dat het werkelijke bedrag aan bijdragen van de Gemeenschap dat is besteed aan de in lid 5 bis bedoelde concrete acties, lager ligt dan het in lid 5 bis bedoelde bedrag, stort de lidstaat een deel van het resterende bedrag, dat ten hoogste overeenkomt met het bedrag waarmee de beschikbare toewijzingen voor andere dan in artikel 16 bis bedoelde concrete acties zijn overschreden, terug in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. 5 quater) De in lid 5 bis bedoelde bedragen worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1290/2005.”; |
15) |
in artikel 70, lid 4, wordt de volgende alinea ingevoegd: In afwijking van de in lid 3 vastgestelde maxima kan de procentuele bijdrage uit het ELFPO worden verhoogd met 90 % voor convergentieregio's en met 75 % voor niet-convergentieregio's voor de in artikel 16 bis genoemde maatregelen tot het bedrag die voortvloeien uit de verplichte modulatie overeenkomstig artikel 9, lid 4, en artikel 10, lid 3, alsmede, met ingang van 2011, de bedragen die voortvloeien uit artikel 136 van Verordening (EG) nr. 73/2009; |
16) |
in artikel 78 wordt punt f vervangen door:
|
17) |
in artikel 88, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door: „Onverminderd artikel 89 van deze verordening, zijn de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag evenwel niet van toepassing op betalingen die de lidstaten in het kader van artikel 36 van het Verdrag verrichten op grond van en overeenkomstig deze verordening.”; |
18) |
in de titel van de bijlage en in de volgende artikelen wordt „de bijlage”vervangen door „bijlage I”: artikel 22, lid 2, artikel 23, lid 6, artikel 24, lid 2, artikel 26, lid 2, artikel 27, lid 3, artikel 28, lid 2, artikel 31, lid 2, artikel 32, lid 2, artikel 33, artikel 34, lid 3, artikel 35, lid 2, artikel 37, lid 3, artikel 38, lid 2, artikel 39, lid 4, artikel 40, lid 3, artikel 43, lid 4, artikel 44, lid 4, artikel 45, lid 3, artikel 46, artikel 47, lid 2, artikel 88, lid 2, lid 4 en lid 6; |
19) |
de bijlage wordt als volgt gewijzigd:
|
20) |
er wordt een bijlage toegevoegd, waarvan de tekst is weergegeven in de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2008, behalve artikel 1, punten 10, 11 en 13, die van toepassing zijn met ingang van 1 juli 2010.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 januari 2009.
Voor de Raad
De voorzitter
-
P.GANDALOVIČ
-
Advies uitgebracht op 19 november 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
Advies uitgebracht op 23 oktober 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Advies ingevolge een niet-verplichte raadpleging.
-
Advies uitgebracht op 8 oktober 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Advies ingevolge een niet-verplichte raadpleging.
-
Aangenomen bij Beschikking 2002/358/EG van de Raad (PB L 130 van 15.5.2002, blz. 1).
-
Zie blz. 16 van dit Publicatieblad.
BIJLAGE
„BIJLAGE II
Indicatieve lijst van soorten concrete acties en van potentiële effecten voor de in artikel 16 bis bedoelde prioriteiten
Prioriteit: Aanpassing aan en mitigatie van klimaatverandering |
||
Soorten van concrete acties |
Artikelen en maatregelen |
Potentiële effecten |
Doeltreffender gebruik van meststoffen op basis van stikstof (bijv. verminderd gebruik, materiaal, precisielandbouw), betere meststofopslag |
Artikel 26: modernisering van landbouwbedrijven Artikel 39: agromilieubetalingen |
Vermindering van de uitstoot van methaan (CH4) en stikstofoxide (N2O) |
Verbetering van de energie-efficiëntie (bijv. gebruik van bouwmaterialen die warmteverlies tegengaan) |
Artikel 26: modernisering van landbouwbedrijven Artikel 28: verhoging van de toegevoegde waarde van land- en bosbouwproducten Artikel 29: samenwerking voor de ontwikkeling van nieuwe producten, procédés en technologieën |
Vermindering van de uitstoot van koolstofdioxide (CO2) dankzij energiebesparing |
Preventiemechanismen tegen de schadelijke gevolgen van klimaatgerelateerde extreme situaties (bijv. plaatsen van netten tegen hagel) |
Artikel 26: modernisering van landbouwbedrijven |
Verminderen van negatieve gevolgen van extreme weersomstandigheden voor het agrarisch productiepotentieel |
Methoden voor bodembeheer (bijv. teeltmethoden, tussenteelten, diversificatie van de vruchtwisseling) |
Artikel 39: agromilieubetalingen |
Vermindering van de uitstoot van stikstofoxide (N2O); koolstofvastlegging; aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering voor de bodem |
Veranderend bodemgebruik (bijv. omschakeling van bouwland naar weidegrond, permanente braaklegging) |
Artikel 39: agromilieubetalingen Artikel 41: niet-productieve investeringen |
Vermindering van de uitstoot van stikstofoxide (N2O); koolstofvastlegging |
Extensivering van de veehouderij (bijv. lagere veebezetting) en graslandbeheer |
Artikel 39: agromilieubetalingen |
Vermindering van de uitstoot van methaan (CH4) en stikstofoxide (N2O) |
Bebossing, instelling van boslandbouwsystemen |
Artikelen 43 en 45: eerste bebossing van landbouwgrond en van andere dan landbouwgrond Artikel 44: eerste totstandbrenging van boslandbouwsystemen op landbouwgrond |
Vermindering van de uitstoot van stikstofoxide (N2O); koolstofvastlegging |
Preventie van overstromingen en beheersmaatregelen (bijv. projecten in verband met bescherming van de kust en van het binnenland tegen overstromingen |
Artikel 20: herstel van door een natuurramp beschadigd agrarisch productiepotentieel en het treffen van passende preventieve maatregelen |
Verminderen van negatieve gevolgen van extreme weersomstandigheden die verband houden met klimaatverandering voor het agrarisch productiepotentieel |
Opleiding en gebruik van bedrijfsadviesdiensten in verband met klimaatverandering |
Artikel 21: acties op het gebied van beroepsopleiding en voorlichting Artikel 24: gebruik van adviesdiensten Artikel 58: opleiding en voorlichting |
Verstrekken van opleiding en advies aan landbouwers met het oog op de vermindering van broeikasgassen en op de aanpassing aan de klimaatverandering |
Preventieve maatregelen tegen bosbrand en klimaatgerelateerde natuurrampen |
Artikel 48: herstel van bosbouwpotentieel en het treffen van preventieve maatregelen |
Koolstofvastlegging in bossen en voorkoming van uitstoot van koolstofdioxide (CO2); vermindering van de negatieve gevolgen van klimaatverandering voor bossen |
Omschakeling naar meer resistente soorten bosaanplant |
Artikel 47: bosmilieubetalingen Artikel 49: niet-productieve investeringen |
Vermindering van de negatieve gevolgen van klimaatverandering voor bossen |
Prioriteit: Hernieuwbare energie |
||
Soorten van concrete acties |
Artikelen en maatregelen |
Potentiële effecten |
Productie van biogas met gebruikmaking van organisch afval (productie op het bedrijf en lokale productie) |
Artikel 26: modernisering van landbouwbedrijven Artikel 53: diversificatie naar niet-agrarische activiteiten |
Substitutie van fossiele brandstoffen; verlaging van de uitstoot van methaan (CH4) |
Meerjarige energieteelten (hakhout met korte omlooptijd en grassen) |
Artikel 26: modernisering van landbouwbedrijven |
Substitutie van fossiele brandstoffen; koolstofvastlegging; vermindering van de uitstoot van stikstofoxide (N2O) |
Verwerking van uit de landbouw/bosbouw afkomstige biomassa voor de opwekking van hernieuwbare energie |
Artikel 26: modernisering van landbouwbedrijven Artikel 28: verhoging van de toegevoegde waarde van land- en bosbouwproducten Artikel 29: samenwerking voor de ontwikkeling van nieuwe producten, procédés en technologieën in de landbouw-, de voedsel- en de bosbouwsector Artikel 53: diversificatie naar niet-agrarische activiteiten Artikel 54: steun voor de oprichting en ontwikkeling van ondernemingen |
Substitutie van fossiele brandstoffen |
Installaties/infrastructuur voor hernieuwbare energie op basis van biomassa en andere hernieuwbare energiebronnen (zonne- en windenergie, geothermische energie) |
Artikel 53: diversificatie naar niet-agrarische activiteiten Artikel 54: steun voor de oprichting en ontwikkeling van ondernemingen Artikel 56: basisvoorzieningen voor de plattelandseconomie en -bevolking Artikel 30: infrastructuur voor de ontwikkeling en aanpassing van de land- en de bosbouw |
Substitutie van fossiele brandstoffen |
Voorlichting en verspreiding van kennis over hernieuwbare energiebronnen |
Artikel 21: acties op het gebied van beroepsopleiding en voorlichting Artikel 58: opleiding en voorlichting |
Vergroten van het bewustzijn en de kennis, en aldus, indirect, van de doeltreffendheid van andere acties in verband met hernieuwbare energiebronnen |
Prioriteit: Waterbeheer |
||
Soorten van concrete acties |
Artikelen en maatregelen |
Potentiële effecten |
Waterbesparende technologieën (bijv. efficiënte irrigatiesystemen) Wateropslag (inclusief wateroverloopgebieden) Waterbesparende teeltmethoden (bijv. aangepaste teeltpatronen) |
Artikel 26: modernisering van landbouwbedrijven Artikel 30: infrastructuur Artikel 28: verhoging van de toegevoegde waarde van land- en bosbouwproducten Artikel 39: agromilieubetalingen |
Verbeteren van de capaciteit voor efficiënter watergebruik en verbeteren van de wateropslagcapaciteit |
Herstel van wetlands Omzetting van bouwland in moeras |
Artikel 41: niet-productieve investeringen Artikel 39: agromilieubetalingen Artikel 38: Natura 2000-betalingen |
Instandhouding van hoogwaardige waterlichamen; bescherming en verbetering van de waterkwaliteit |
Omschakeling van bouwland naar bosbouw-/boslandbouwsystemen |
Artikelen 43 en 45: eerste bebossing van landbouwgrond en van andere dan landbouwgrond |
Bescherming en verbetering van de waterkwaliteit |
Installaties voor de behandeling van afvalwater op landbouwbedrijven en bij de verwerking en afzet |
Artikel 26: modernisering van landbouwbedrijven Artikel 28: verhoging van de toegevoegde waarde van land- en bosbouwproducten |
Verbetering van de capaciteit voor efficiënter watergebruik |
Ontwikkeling van halfnatuurlijke waterlichamen Creëren van natuurlijke oevers Meanderende rivieren |
Artikel 39: agromilieubetalingen Artikel 57: instandhouding en opwaardering van het landelijke erfgoed |
Instandhouding van hoogwaardige waterlichamen; bescherming en verbetering van de waterkwaliteit |
Bodembeheermethoden (bijv. aan de hand van tussenteelten, biologische landbouw, omschakeling van bouwland naar blijvend grasland) |
Artikel 39: agromilieubetalingen |
Bijdrage tot verminderde doorsijpeling van verschillende stoffen, inclusief fosfor, in het water |
Voorlichting en verspreiding van kennis over waterbeheer |
Artikel 21: acties op het gebied van beroepsopleiding en voorlichting Artikel 58: opleiding en voorlichting |
Vergroten van het bewustzijn en de kennis, en aldus, indirect, van de doeltreffendheid van acties in verband met waterbeheer |
Prioriteit: Biodiversiteit |
||
Soorten van concrete acties |
Artikelen en maatregelen |
Potentiële effecten |
Geen gebruik van meststoffen en pesticiden op bouwland met een hoge natuurwaarde Extensieve vormen van veehouderij Geïntegreerde en biologische productie |
Artikel 39: agromilieubetalingen |
Instandhouding van soortenrijke vegetatietypen, bescherming en instandhouding van grasland |
Blijvende akker- en oeverboorden en biobeds Opstellen van beheersplannen voor Natura 2000 Aanleg/beheer van biotopen/habitats binnen en buiten Natura 2000-gebieden Verandering van grondgebruik (extensief graslandbeheer, omschakeling van bouwland naar blijvend grasland, langetermijnbraaklegging) Beheer van blijvende meerjarige gewassen met een hoge natuurwaarde Creëren en instandhouden van weideboomgaarden |
Artikelen 38 en 46: Natura 2000-betalingen Artikel 39: agromilieubetalingen Artikel 41: niet-productieve investeringen Artikel 47: bosmilieubetalingen Artikel 57: instandhouding en opwaardering van het landelijke erfgoed |
Beschermde vogels en andere flora en fauna, verbetering van het biotopennetwerk; verminderde insleep van schadelijke stoffen in aangrenzende habitats; instandhouding van beschermde fauna en flora |
Instandhouding van de genetische diversiteit |
Artikel 39: agromilieubetalingen |
Behoud van de genetische diversiteit |
Voorlichting en verspreiding van kennis over biodiversiteit |
Artikel 21: acties op het gebied van beroepsopleiding en voorlichting Artikel 58: opleiding en voorlichting |
Vergroten van het bewustzijn en de kennis, en aldus, indirect, van de doeltreffendheid van acties in verband met biodiversiteit |
Prioriteit: Begeleidende maatregelen voor de herstructurering van de zuivelsector |
||
Soorten van concrete acties |
Artikelen en maatregelen |
Potentiële effecten |
Investeringssteun met betrekking tot de zuivelproductie |
Artikel 26: modernisering van landbouwbedrijven |
Verbetering van de concurrentiekracht van de zuivelsector |
Verbetering van de verwerking en afzet van zuivelproducten |
Artikel 28: verhoging van de toegevoegde waarde van land- en bosbouwproducten |
Verbetering van de concurrentiekracht van de zuivelsector |
Innovatie in de zuivelsector |
Artikel 29: samenwerking voor de ontwikkeling van nieuwe producten, procédés en technologieën |
Verbetering van de concurrentiekracht van de zuivelsector |
Graslandpremies en extensieve veehouderij, biologische zuivelproductie, premie voor blijvend grasland in probleemgebieden, graaspremies |
Artikel 39: agromilieubetalingen |
Verbetering van de positieve milieueffecten van de zuivelsector |
Prioriteit: Innovatieve aanpak met betrekking tot de prioriteiten van artikel 16 bis, lid 1, onder a) tot en met d) |
||
Innoverende concrete acties ter beperking van klimaatverandering en aanpassingsmaatregelen |
Artikel 29: samenwerking voor de ontwikkeling van nieuwe producten, procédés en technologieën |
Beperking van broeikasgasemissies en aanpassing van de landbouw aan de klimaatverandering |
Innoverende concrete acties ter ondersteuning van hernieuwbare energieën |
Artikel 29: samenwerking voor de ontwikkeling van nieuwe producten, procédés en technologieën |
Vervanging van fossiele brandstoffen en beperking van de emissie van broeikasgassen |
Innoverende concrete acties ter verbetering van het waterbeheer |
Artikel 29: samenwerking voor de ontwikkeling van nieuwe producten, procédés en technologieën |
Verbeteren van de capaciteit voor efficiënter watergebruik en voor verbetering van de waterkwaliteit |
Innoverende concrete acties ter ondersteuning van de instandhouding van de biodiversiteit |
Artikel 29: samenwerking voor de ontwikkeling van nieuwe producten, procédés en technologieën |
Tot staan brengen van het biodiversiteitsverlies” |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.