Uitvoeringsverordening 2012/792 - Voorschriften voor het ontwerp van de vergunningen, certificaten en andere documenten waarin Verordening 338/97 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer voorziet
7.9.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 242/13 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 792/2012 VAN DE COMMISSIE
van 23 augustus 2012
tot vaststelling van voorschriften voor het ontwerp van de vergunningen, certificaten en andere documenten waarin Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer voorziet, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (1), en met name artikel 19, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Er moeten bepalingen worden vastgesteld om Verordening (EG) nr. 338/97 ten uitvoer te leggen en te garanderen dat de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites), hierna „de overeenkomst” genoemd, volledig wordt nageleefd. |
(2) |
Om een eenvormige uitvoering van Verordening (EG) nr. 338/97 en Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (2) te garanderen, is het noodzakelijk de modellen vast te stellen waaraan de vergunningen, certificaten en andere documenten waarin die verordeningen voorzien, dienen te beantwoorden. |
(3) |
Op de 15e zitting van de Conferentie der partijen bij de overeenkomst, die van 13 tot 25 maart 2010 plaatsvond in Doha (Qatar), is een aantal resoluties gewijzigd die onder meer betrekking hebben op de harmonisatie van vergunningen en certificaten en op wijzigingen betreffende de oorsprongscodes. Bijgevolg moet met die resoluties rekening worden gehouden en moeten de modellen dienovereenkomstig worden aangepast. Voorts zijn wijzigingen noodzakelijk om deze documenten inzichtelijker te maken voor de gebruikers en voor de nationale instanties. |
(4) |
Derhalve moeten uniforme gebruiksvoorwaarden voor deze formulieren worden omschreven door middel van modellen, instructies en toelichtingen, welke in samenhang met Verordening (EG) nr. 865/2006 dienen te worden gebruikt. |
(5) |
Deze uniforme voorwaarden moeten worden vastgesteld overeenkomstig de onderzoeksprocedure van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (3). Zij moeten derhalve niet in Verordening (EG) nr. 865/2006 worden opgenomen maar in een aparte uitvoeringsverordening. |
(6) |
Verordening (EG) nr. 865/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de handel in wilde dier- en plantensoorten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Algemene bepaling
In deze verordening worden het ontwerp en de technische specificaties beschreven van de formulieren voor de vergunningen, certificaten en andere documenten waarin Verordening (EG) nr. 338/97 en Verordening (EG) nr. 865/2006 voorzien. Van de volgende documenten worden het ontwerp en de technische specificaties vastgesteld:
1. |
invoervergunningen; |
2. |
uitvoervergunningen; |
3. |
wederuitvoercertificaten; |
4. |
certificaten van persoonlijke eigendom; |
5. |
certificaten van monsterverzameling; |
6. |
kennisgevingen van invoer; |
7. |
certificaten voor reizende tentoonstellingen; |
8. |
vervolgbladen voor certificaten van persoonlijke eigendom en certificaten voor reizende tentoonstellingen; |
9. |
de in artikel 5, lid 2, onder b), artikel 5, leden 3 en 4, artikel 8, lid 3, en artikel 9, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 338/97 bedoelde certificaten; |
10. |
de in artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 338/97 bedoelde etiketten. |
Artikel 2
Formulieren
-
1.De formulieren voor de invoervergunningen, uitvoervergunningen, wederuitvoercertificaten, certificaten van persoonlijke eigendom, certificaten van monsterverzameling en de aanvragen van deze documenten komen, afgezien van de voor nationale doeleinden bestemde ruimten, overeen met het in bijlage I opgenomen model.
-
2.De formulieren voor de kennisgevingen van invoer komen, afgezien van de voor nationale doeleinden bestemde ruimten, overeen met het in bijlage II opgenomen model. Zij mogen van een serienummer zijn voorzien.
-
3.De formulieren voor de certificaten voor reizende tentoonstellingen en de aanvragen van deze documenten komen, afgezien van de voor nationale doeleinden bestemde ruimten, overeen met het in bijlage III opgenomen model.
-
4.De formulieren voor de vervolgbladen van certificaten van persoonlijke eigendom en certificaten voor reizende tentoonstellingen komen overeen met het in bijlage IV opgenomen model.
-
5.De formulieren voor de certificaten bedoeld in artikel 5, lid 2, onder b), artikel 5, leden 3 en 4, artikel 8, lid 3, en artikel 9, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 338/97 alsook de aanvragen van deze certificaten komen, afgezien van de voor nationale doeleinden bestemde ruimten, overeen met het in bijlage V bij deze verordening opgenomen model.
De lidstaten mogen evenwel bepalen dat in de vakken 18 en 19 in plaats van de voorgedrukte tekst alleen de desbetreffende verklaring en/of goedkeuring wordt aangebracht.
-
6.De vorm van de in artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 338/97 bedoelde etiketten komt overeen met het in bijlage VI bij deze verordening opgenomen model.
Artikel 3
Technische specificaties betreffende de formulieren
-
1.Het voor de in artikel 2 bedoelde formulieren te gebruiken papier is houtvrij en zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, en weegt ten minste 55 g/m2.
-
2.De afmetingen van de in artikel 2, leden 1 tot en met 5, bedoelde formulieren bedragen 210 × 297 mm (A4-formaat) met, wat de lengte betreft, een maximale tolerantie van – 18 mm en + 8 mm.
-
3.De kleur van het papier van de in artikel 2, lid 1, bedoelde formulieren is:
a) |
wit voor formulier nr. 1, het „origineel”, met op de voorzijde een geguillocheerde grijze onderdruk die elke met behulp van chemische of mechanische middelen aangebrachte vervalsing zichtbaar maakt; |
b) |
geel voor formulier nr. 2, de „kopie voor de houder”; |
c) |
lichtgroen voor formulier nr. 3, de „kopie voor het land van uitvoer of wederuitvoer” in het geval van een invoervergunning, of voor de „kopie voor terugzending door de douane aan de administratieve instantie van afgifte” in het geval van een uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat; |
d) |
roze voor formulier nr. 4, de „kopie voor de administratieve instantie van afgifte”; |
e) |
wit voor formulier nr. 5, de „aanvraag”. |
-
4.De kleur van het papier van de in artikel 2, lid 2, bedoelde formulieren is:
a) |
wit voor formulier nr. 1, het „origineel”; |
b) |
geel voor formulier nr. 2, de „kopie voor de invoerder”. |
-
5.De kleur van het papier van de in artikel 2, leden 3 en 5, bedoelde formulieren is:
a) |
geel voor formulier nr. 1, het „origineel”, met op de voorzijde een geguillocheerde grijze onderdruk die elke met behulp van chemische of mechanische middelen aangebrachte vervalsing zichtbaar maakt; |
b) |
roze voor formulier nr. 2, de „kopie voor de administratieve instantie van afgifte”; |
c) |
wit voor formulier nr. 3, de „aanvraag”. |
-
6.De kleur van het papier van de in artikel 2, lid 4, respectievelijk artikel 2, lid 6, bedoelde vervolgbladen en etiketten is wit.
-
7.De in artikel 2 bedoelde formulieren worden gedrukt en ingevuld in één van de officiële talen van de Unie, zoals aangegeven door de administratieve instantie van iedere lidstaat. Zij omvatten zo nodig een vertaling in één van de officiële werktalen van de overeenkomst.
-
8.De lidstaten dragen zorg voor het drukken van de in artikel 2 bedoelde formulieren; in het geval van de in artikel 2, leden 1 tot en met 5, bedoelde formulieren mag dit onderdeel zijn van een gecomputeriseerde afgifteprocedure voor vergunningen of certificaten.
Artikel 4
Verordening (EG) nr. 865/2006 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De artikelen 2 en 3 worden geschrapt. |
2) |
De bijlagen I tot en met VI worden geschrapt. |
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 27 september 2012.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 augustus 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
BIJLAGE I
Instructies en toelichtingen
1. |
Volledige naam en adres van de feitelijke (weder)uitvoerder, niet van een agent. In het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom, de volledige naam en adres van de wettige eigenaar. |
2. |
De geldigheidsduur van uitvoervergunningen en wederuitvoercertificaten bedraagt ten hoogste zes maanden en die van invoervergunningen ten hoogste twaalf maanden. De geldigheidsduur van certificaten van persoonlijke eigendom bedraagt ten hoogste drie jaar. Na het verstrijken van de geldigheidsduur zijn deze documenten nietig, en dienen het origineel en alle kopieën zonder verwijl door de houder aan de administratieve instantie van afgifte te worden teruggestuurd. Een invoervergunning is niet geldig wanneer het corresponderende Cites-document van het land van (weder)uitvoer werd gebruikt voor (weder)uitvoer na het verstrijken van de geldigheidsduur ervan of indien de betrokken specimens meer dan zes maanden na de datum van afgifte in de Unie worden binnengebracht. |
3. |
Volledige naam en adres van de feitelijke invoerder, niet van een agent. Niet invullen in het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom. |
5. |
Niet invullen in het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom. |
6. |
Voor levende specimens van soorten van bijlage A die geen in gevangenschap gefokte of kunstmatig gekweekte specimens zijn, mag de instantie van afgifte door middel van nadere aanwijzingen in dit vak voorschrijven op welke plaats die specimens moeten worden gehouden. Voor elke overbrenging — behalve voor dringende veterinaire behandeling, en dan op voorwaarde dat de specimens vervolgens onverwijld naar de voorgeschreven plaats worden teruggebracht — is dan de voorafgaande toestemming van de bevoegde administratieve instantie vereist. |
8. |
De omschrijving dient zo precies mogelijk te zijn en dient een drieletterige code te omvatten overeenkomstig bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. |
9-10. |
Gebruik voor het aangeven van de hoeveelheid en/of de nettomassa de eenheden vermeld in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 865/2006. |
11. |
Vul hier het nummer in van de bijlage bij de Cites-overeenkomst (I, II of III) waarin de soort is opgenomen op de dag van de afgifte van de vergunning of het certificaat. |
12. |
Vul hier de letter in van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 338/97 (A, B of C) waarin de soort is opgenomen op de dag van de afgifte van de vergunning of het certificaat. |
13. |
Geef de oorsprong aan door middel van één van de volgende codes:
|
14. |
Geef door middel van een van de volgende codes aan met welk doel de specimens worden (weder)uitgevoerd c. q. ingevoerd:
|
15 t/m 17. |
Het land van herkomst is het land waar de specimens aan de natuur werden onttrokken, in gevangenschap werden geboren en gefokt of kunstmatig werden gekweekt. Als dit een derde land is, moeten in de vakken 16 en 17 de gegevens betreffende de betrokken vergunning worden vermeld. Wanneer specimens die afkomstig zijn uit een lidstaat van de Unie vanuit een andere lidstaat worden uitgevoerd, hoeft in vak 15 alleen de naam van de lidstaat van herkomst te worden vermeld. |
18 t/m 20. |
Het land van laatste wederuitvoer is, in het geval van een wederuitvoercertificaat, het wederuitvoerende derde land van waaruit de specimens werden ingevoerd alvorens zij uit de Unie worden wederuitgevoerd. In het geval van een invoervergunning is het het wederuitvoerende derde land van waaruit de specimens worden ingevoerd. In de vakken 19 en 20 moeten de gegevens betreffende het betrokken wederuitvoercertificaat worden vermeld. |
21. |
De wetenschappelijke naam dient in overeenstemming te zijn met de in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 genoemde standaardnomenclatuurwerken. |
23 t/m 25. |
Door de bevoegde ambtenaar in te vullen vakken |
26. |
De invoerder/(weder)uitvoerder of zijn agent dient hier in voorkomend geval het nummer van de (lucht)vrachtbrief in te vullen. |
27. |
Wordt ingevuld door het douanekantoor waar de specimens in de Unie worden binnengebracht dan wel uit de Unie worden (weder)uitgevoerd. In het geval van invoer moet het origineel (formulier nr. 1) aan de administratieve instantie van de betrokken lidstaat worden teruggezonden en de kopie voor de houder (formulier nr. 2) aan de invoerder. In het geval van (weder)uitvoer moet de kopie voor terugzending door de douane aan de instantie van afgifte (formulier nr. 3) aan de administratieve instantie van de betrokken lidstaat worden teruggezonden en het origineel (formulier nr. 1) en de kopie voor de houder (formulier nr. 2) aan de (weder)uitvoerder. |
Instructies en toelichtingen
1. |
Volledige naam en adres van de feitelijke (weder)uitvoerder, niet van een agent. In het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom, de volledige naam en adres van de wettige eigenaar. |
2. |
De geldigheidsduur van uitvoervergunningen en wederuitvoercertificaten bedraagt ten hoogste zes maanden en die van invoervergunningen ten hoogste twaalf maanden. De geldigheidsduur van certificaten van persoonlijke eigendom bedraagt ten hoogste drie jaar. Na het verstrijken van de geldigheidsduur zijn deze documenten nietig, en dienen het origineel en alle kopieën zonder verwijl door de houder aan de administratieve instantie van afgifte te worden teruggestuurd. Een invoervergunning is niet geldig wanneer het corresponderende Cites-document van het land van (weder)uitvoer werd gebruikt voor (weder)uitvoer na het verstrijken van de geldigheidsduur ervan of indien de betrokken specimens meer dan zes maanden na de datum van afgifte in de Unie worden binnengebracht. |
3. |
Volledige naam en adres van de feitelijke invoerder, niet van een agent. Niet invullen in het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom. |
5. |
Niet invullen in het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom. |
6. |
Voor levende specimens van soorten van bijlage A die geen in gevangenschap gefokte of kunstmatig gekweekte specimens zijn, mag de instantie van afgifte door middel van nadere aanwijzingen in dit vak voorschrijven op welke plaats die specimens moeten worden gehouden. Voor elke overbrenging — behalve voor dringende veterinaire behandeling, en dan op voorwaarde dat de specimens vervolgens onverwijld naar de voorgeschreven plaats worden teruggebracht — is dan de voorafgaande toestemming van de bevoegde administratieve instantie vereist. |
8. |
De omschrijving dient zo precies mogelijk te zijn en dient een drieletterige code te omvatten overeenkomstig bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. |
9-10. |
Gebruik voor het aangeven van de hoeveelheid en/of de nettomassa de eenheden vermeld in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 865/2006. |
11. |
Vul hier het nummer in van de bijlage bij de Cites-overeenkomst (I, II of III) waarin de soort is opgenomen op de dag van de afgifte van de vergunning of het certificaat. |
12. |
Vul hier de letter in van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 338/97 (A, B of C) waarin de soort is opgenomen op de dag van de afgifte van de vergunning of het certificaat. |
13. |
Geef de oorsprong aan door middel van één van de volgende codes:
|
14. |
Geef door middel van een van de volgende codes aan met welk doel de specimens worden (weder)uitgevoerd c. q. ingevoerd:
|
15 t/m 17. |
Het land van herkomst is het land waar de specimens aan de natuur werden onttrokken, in gevangenschap werden geboren en gefokt of kunstmatig werden gekweekt. Als dit een derde land is, moeten in de vakken 16 en 17 de gegevens betreffende de betrokken vergunning worden vermeld. Wanneer specimens die afkomstig zijn uit een lidstaat van de Unie vanuit een andere lidstaat worden uitgevoerd, hoeft in vak 15 alleen de naam van de lidstaat van herkomst te worden vermeld. |
18 t/m 20. |
Het land van laatste wederuitvoer is, in het geval van een wederuitvoercertificaat, het wederuitvoerende derde land van waaruit de specimens werden ingevoerd alvorens zij uit de Unie worden wederuitgevoerd. In het geval van een invoervergunning is het het wederuitvoerende derde land van waaruit de specimens worden ingevoerd. In de vakken 19 en 20 moeten de gegevens betreffende het betrokken wederuitvoercertificaat worden vermeld. |
21. |
De wetenschappelijke naam dient in overeenstemming te zijn met de in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 genoemde standaardnomenclatuurwerken. |
23 t/m 25. |
Door de bevoegde ambtenaar in te vullen vakken |
26. |
De invoerder/(weder)uitvoerder of zijn agent dient hier in voorkomend geval het nummer van de (lucht)vrachtbrief in te vullen. |
27. |
Wordt ingevuld door het douanekantoor waar de specimens in de Unie worden binnengebracht dan wel uit de Unie worden (weder)uitgevoerd. In het geval van invoer moet het origineel (formulier nr. 1) aan de administratieve instantie van de betrokken lidstaat worden teruggezonden en de kopie voor de houder (formulier nr. 2) aan de invoerder. In het geval van (weder)uitvoer moet de kopie voor terugzending door de douane aan de instantie van afgifte (formulier nr. 3) aan de administratieve instantie van de betrokken lidstaat worden teruggezonden en het origineel (formulier nr. 1) en de kopie voor de houder (formulier nr. 2) aan de (weder)uitvoerder. |
Instructies en toelichtingen
1. |
Volledige naam en adres van de feitelijke (weder)uitvoerder, niet van een agent. In het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom, de volledige naam en adres van de wettige eigenaar. |
2. |
De geldigheidsduur van uitvoervergunningen en wederuitvoercertificaten bedraagt ten hoogste zes maanden en die van invoervergunningen ten hoogste twaalf maanden. De geldigheidsduur van certificaten van persoonlijke eigendom bedraagt ten hoogste drie jaar. Na het verstrijken van de geldigheidsduur zijn deze documenten nietig, en dienen het origineel en alle kopieën zonder verwijl door de houder aan de administratieve instantie van afgifte te worden teruggestuurd. Een invoervergunning is niet geldig wanneer het corresponderende Cites-document van het land van (weder)uitvoer werd gebruikt voor (weder)uitvoer na het verstrijken van de geldigheidsduur ervan of indien de betrokken specimens meer dan zes maanden na de datum van afgifte in de Unie worden binnengebracht. |
3. |
Volledige naam en adres van de feitelijke invoerder, niet van een agent. Niet invullen in het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom. |
5. |
Niet invullen in het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom. |
6. |
Voor levende specimens van soorten van bijlage A die geen in gevangenschap gefokte of kunstmatig gekweekte specimens zijn, mag de instantie van afgifte door middel van nadere aanwijzingen in dit vak voorschrijven op welke plaats die specimens moeten worden gehouden. Voor elke overbrenging — behalve voor dringende veterinaire behandeling, en dan op voorwaarde dat de specimens vervolgens onverwijld naar de voorgeschreven plaats worden teruggebracht — is dan de voorafgaande toestemming van de bevoegde administratieve instantie vereist. |
8. |
De omschrijving dient zo precies mogelijk te zijn en dient een drieletterige code te omvatten overeenkomstig bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. |
9-10. |
Gebruik voor het aangeven van de hoeveelheid en/of de nettomassa de eenheden vermeld in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 865/2006. |
11. |
Vul hier het nummer in van de bijlage bij de Cites-overeenkomst (I, II of III) waarin de soort is opgenomen op de dag van de afgifte van de vergunning of het certificaat. |
12. |
Vul hier de letter in van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 338/97 (A, B of C) waarin de soort is opgenomen op de dag van de afgifte van de vergunning of het certificaat. |
13. |
Geef de oorsprong aan door middel van één van de volgende codes:
|
14. |
Geef door middel van een van de volgende codes aan met welk doel de specimens worden (weder)uitgevoerd c. q. ingevoerd:
|
15 t/m 17. |
Het land van herkomst is het land waar de specimens aan de natuur werden onttrokken, in gevangenschap werden geboren en gefokt of kunstmatig werden gekweekt. Als dit een derde land is, moeten in de vakken 16 en 17 de gegevens betreffende de betrokken vergunning worden vermeld. Wanneer specimens die afkomstig zijn uit een lidstaat van de Unie vanuit een andere lidstaat worden uitgevoerd, hoeft in vak 15 alleen de naam van de lidstaat van herkomst te worden vermeld. |
18 t/m 20. |
Het land van laatste wederuitvoer is, in het geval van een wederuitvoercertificaat, het wederuitvoerende derde land van waaruit de specimens werden ingevoerd alvorens zij uit de Unie worden wederuitgevoerd. In het geval van een invoervergunning is het het wederuitvoerende derde land van waaruit de specimens worden ingevoerd. In de vakken 19 en 20 moeten de gegevens betreffende het betrokken wederuitvoercertificaat worden vermeld. |
21. |
De wetenschappelijke naam dient in overeenstemming te zijn met de in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 genoemde standaardnomenclatuurwerken. |
23 t/m 25. |
Door de bevoegde ambtenaar in te vullen vakken |
26. |
De invoerder/(weder)uitvoerder of zijn agent dient hier in voorkomend geval het nummer van de (lucht)vrachtbrief in te vullen. |
27. |
Wordt ingevuld door het douanekantoor waar de specimens in de Unie worden binnengebracht dan wel uit de Unie worden (weder)uitgevoerd. In het geval van invoer moet het origineel (formulier nr. 1) aan de administratieve instantie van de betrokken lidstaat worden teruggezonden en de kopie voor de houder (formulier nr. 2) aan de invoerder. In het geval van (weder)uitvoer moet de kopie voor terugzending door de douane aan de instantie van afgifte (formulier nr. 3) aan de administratieve instantie van de betrokken lidstaat worden teruggezonden en het origineel (formulier nr. 1) en de kopie voor de houder (formulier nr. 2) aan de (weder)uitvoerder. |
Instructies en toelichtingen
1. |
Volledige naam en adres van de feitelijke (weder)uitvoerder, niet van een agent. In het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom, de volledige naam en adres van de wettige eigenaar. |
2. |
Niet van toepassing. |
3. |
Volledige naam en adres van de feitelijke invoerder, niet van een agent. Niet invullen in het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom. |
5. |
Niet invullen in het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom. |
6. |
Dient alleen op het aanvraagformulier te worden ingevuld in het geval van levende specimens van soorten van bijlage A die geen in gevangenschap gefokte of kunstmatig gekweekte specimens zijn. |
8. |
De omschrijving dient zo precies mogelijk te zijn en dient een drieletterige code te omvatten overeenkomstig bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. |
9-10. |
Gebruik voor het aangeven van de hoeveelheid en/of de nettomassa de eenheden vermeld in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 865/2006. |
11. |
Vul hier het nummer in van de bijlage bij de Cites-overeenkomst (I, II of III) waarin de soort is opgenomen op de dag van de aanvraag van de vergunning of het certificaat. |
12. |
Vul hier de letter in van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 338/97 (A, B of C) waarin de soort is opgenomen op de dag van de aanvraag. |
13. |
Geef de oorsprong aan door middel van één van de volgende codes:
|
14. |
Geef door middel van een van de volgende codes aan met welk doel de specimens worden (weder)uitgevoerd c. q. ingevoerd:
|
15 t/m 17. |
Het land van herkomst is het land waar de specimens aan de natuur werden onttrokken, in gevangenschap werden geboren en gefokt of kunstmatig werden gekweekt. Als dit een derde land is, moeten in de vakken 16 en 17 de gegevens betreffende de betrokken vergunning worden vermeld. Wanneer specimens die afkomstig zijn uit een lidstaat van de Unie vanuit een andere lidstaat worden uitgevoerd, hoeft in vak 15 alleen de naam van de lidstaat van herkomst te worden vermeld. |
18 t/m 20. |
Het land van laatste wederuitvoer is, in het geval van een wederuitvoercertificaat, het wederuitvoerende derde land van waaruit de specimens werden ingevoerd alvorens zij uit de Unie worden wederuitgevoerd. In het geval van een invoervergunning is het het wederuitvoerende derde land van waaruit de specimens worden ingevoerd. In de vakken 19 en 20 moeten de gegevens betreffende het betrokken wederuitvoercertificaat worden vermeld. |
21. |
De wetenschappelijke naam dient in overeenstemming te zijn met de in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 genoemde standaardnomenclatuurwerken. |
23. |
Verstrek zo veel mogelijk informatie en motiveer in voorkomend geval het ontbreken van bepaalde hierboven verlangde gegevens. |
-
Alleen gebruiken in combinatie met een andere oorsprongscode.
-
Alleen gebruiken in combinatie met een andere oorsprongscode.
-
Alleen gebruiken in combinatie met een andere oorsprongscode.
-
Alleen gebruiken in combinatie met een andere oorsprongscode.
BIJLAGE II
Instructies en toelichtingen
1. |
Volledige naam en volledig adres van de invoerder of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger invullen. |
4. |
Het land van herkomst is het land waar de specimens aan de natuur werden onttrokken, in gevangenschap werden geboren en gefokt of kunstmatig werden gekweekt. |
5. |
Alleen van toepassing wanneer het land van waaruit de specimens worden ingevoerd, niet het land van herkomst is. |
6. |
De omschrijving dient zo precies mogelijk te zijn. |
9. |
De wetenschappelijke naam dient de naam te zijn die in bijlage C of D bij Verordening (EG) nr. 338/97 wordt gebruikt. |
10. |
Vul „III” in voor de in bijlage III bij de Cites-overeenkomst opgenomen soorten. |
12. |
Vul de letter (C of D) in van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 338/97 waarin de betrokken soort is opgenomen. |
13. |
De invoerder moet het ondertekende origineel (formulier nr. 1) en de „kopie voor de invoerder” (formulier nr. 2) alsmede, in het geval van specimens van soorten van Cites-bijlage III, de passende door het (weder)uitvoerende land afgegeven documenten overleggen aan het douanekantoor waar de zending de Unie wordt binnengebracht. |
14. |
Het douanekantoor zendt het afgestempelde origineel (formulier nr. 1) toe aan de administratieve instantie van de eigen lidstaat en geeft de afgestempelde „kopie voor de invoerder” (formulier nr. 2) terug aan de invoerder of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger. |
Instructies en toelichtingen
1. |
Volledige naam en volledig adres van de invoerder of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger invullen. |
4. |
Het land van herkomst is het land waar de specimens aan de natuur werden onttrokken, in gevangenschap werden geboren en gefokt of kunstmatig werden gekweekt. |
5. |
Alleen van toepassing wanneer het land van waaruit de specimens worden ingevoerd, niet het land van herkomst is. |
6. |
De omschrijving dient zo precies mogelijk te zijn. |
9. |
De wetenschappelijke naam dient de naam te zijn die in bijlage C of D bij Verordening (EG) nr. 338/97 wordt gebruikt. |
10. |
Vul „III” in voor de in bijlage III bij de Cites-overeenkomst opgenomen soorten. |
12. |
Vul de letter (C of D) in van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 338/97 waarin de betrokken soort is opgenomen. |
13. |
De invoerder moet het ondertekende origineel (formulier nr. 1) en de „kopie voor de invoerder” (formulier nr. 2) alsmede, in het geval van specimens van soorten van Cites-bijlage III, de passende door het (weder)uitvoerende land afgegeven documenten overleggen aan het douanekantoor waar de zending de Unie wordt binnengebracht. |
14. |
Het douanekantoor zendt het afgestempelde origineel (formulier nr. 1) toe aan de administratieve instantie van de eigen lidstaat en geeft de afgestempelde „kopie voor de invoerder” (formulier nr. 2) terug aan de invoerder of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger. |
BIJLAGE III
Instructies en toelichtingen
1. |
De administratieve instantie van afgifte geeft elk certificaat een uniek nummer. |
2. |
De geldigheidsduur van het document bedraagt ten hoogste drie jaar, te rekenen vanaf de datum van afgifte. Als de reizende tentoonstelling haar oorsprong heeft in een derde land, valt de uiterste geldigheidsdatum niet later dan de op het overeenkomstige certificaat van dat land vermelde datum. |
3. |
Vul de volledige naam, het vast adres en het land in van de eigenaar van het specimen waarop het certificaat betrekking heeft. Het certificaat is ongeldig als de handtekening van de eigenaar ontbreekt. |
4. |
Naam, adres en land van de administratieve instantie van afgifte moeten voorgedrukt zijn op het formulier. |
5. |
De voorgedrukte vermeldingen in dit vak geven aan dat het certificaat geldig is voor meerdere grensoverschrijdende overbrengingen van het specimen samen met de tentoonstelling, uitsluitend met het oog op vertoning, teneinde de specimens aan het publiek te kunnen vertonen overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 338/97; zij verduidelijken voorts dat het certificaat niet wordt ingehouden maar het specimen/de eigenaar moet blijven vergezellen. In dit vak kan ook het niet vermelden van bepaalde gegevens worden gemotiveerd. |
6. |
De voorgedrukte vermelding in dit vak geeft aan dat grensoverschrijdend vervoer is toegestaan naar elk land dat dit certificaat krachtens zijn intern recht aanvaardt. |
7. |
In dit vak is de code Q voor circussen en reizende tentoonstellingen voorgedrukt. |
8. |
Vermeld in voorkomend geval het nummer van het in vak 19 aangebrachte veiligheidsstempel. |
9. |
De wetenschappelijke naam dient in overeenstemming te zijn met de in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer genoemde standaardnomenclatuurwerken. |
10. |
Omschrijf zo nauwkeurig mogelijk het specimen waarop het certificaat betrekking heeft, met inbegrip van kentekens (labels, ringen, unieke merktekens, enz.) die toereikend zijn om de autoriteiten van het land op wiens grondgebied de tentoonstelling binnenkomt, in staat te stellen te verifiëren dat het certificaat overeenstemt met het betrokken specimen. Voor zover mogelijk moeten het geslacht en de leeftijd van het specimen op het tijdstip van de afgifte van het certificaat worden vermeld. |
11. |
Vermeld het totale aantal specimens. In het geval van levende dieren is dit normaliter één. Indien het gaat om meer dan één specimen, vul dan „zie bijgevoegde lijst” in. |
12. |
Vul hier het nummer in van de bijlage bij de Cites-overeenkomst (I, II of III) waarin de soort is opgenomen op de dag van de afgifte van het certificaat. |
13. |
Vul hier de letter in van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 338/97 (A, B of C) waarin de soort is opgenomen op de dag van de afgifte van het certificaat. |
14. |
Gebruik de onderstaande codes ter omschrijving van de oorsprong. Dit certificaat mag niet worden gebruikt voor specimens met oorsprongscode W, R, F of U, tenzij deze in de Unie werden verworven of binnengebracht voordat de bepalingen betreffende soorten die zijn opgenomen in de bijlagen I, II en III bij de overeenkomst of bijlage C bij Verordening (EEG) nr. 3626/82 of de bijlagen A, B en C bij Verordening (EG) nr. 338/97 op hen van toepassing werden en ook de code O wordt gebruikt.
|
15-16. |
Het land van herkomst is het land waar de specimens aan de natuur werden onttrokken, in gevangenschap werden geboren en gefokt of kunstmatig werden gekweekt. Als dit een derde land is, moeten in vak 16 de gegevens betreffende de betrokken vergunning worden vermeld. Wanneer specimens die afkomstig zijn uit een lidstaat van de Unie vanuit een andere lidstaat worden uitgevoerd, hoeft in vak 15 alleen de naam van de lidstaat van herkomst te worden vermeld. |
17. |
In dit vak moet het registratienummer van de tentoonstelling worden ingevuld. |
18. |
Vul de datum van verwerving alleen in voor specimens die in de Unie werden verworven of binnengebracht voordat de bepalingen betreffende soorten die zijn opgenomen in de bijlagen I, II en III bij de overeenkomst of in bijlage C bij Verordening (EEG) nr. 3626/82 of in de bijlagen A, B en C bij Verordening (EG) nr. 338/97 op hen van toepassing werden. |
19. |
Moet worden ingevuld door de ambtenaar die het certificaat afgeeft. Een certificaat mag alleen worden afgegeven door de administratieve instantie van het land waar de tentoonstelling is gevestigd, en uitsluitend indien de eigenaar van de tentoonstelling alle gegevens met betrekking tot het specimen bij die administratieve instantie heeft laten registreren. In het geval van een uit een derde land afkomstige tentoonstelling mag een certificaat alleen door de administratieve instantie van het land van eerste bestemming worden afgegeven. De naam van de afgevende ambtenaar moet voluit worden vermeld. Het zegel, de handtekening en in voorkomend geval het nummer van het veiligheidsstempel moeten duidelijk leesbaar zijn. |
20. |
In dit vak kan worden verwezen naar nationale wetgeving of kunnen aanvullende bijzondere voorwaarden worden vermeld die de administratieve instantie van afgifte vaststelt met betrekking tot grensoverschrijdende overbrengingen. |
21. |
De voorgedrukte vermelding in dit vak verwijst naar het aan het certificaat gehechte vervolgblad, waarop alle grensoverschrijdende overbrengingen moeten worden vermeld. |
Onverminderd het bepaalde in vak 5 dient dit document, zodra de geldigheidsduur is verstreken, aan de administratieve instantie van afgifte te worden teruggezonden.
De houder of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger legt het origineel van dit certificaat (formulier nr. 1) — alsook, indien van toepassing, het door een derde land afgegeven certificaat voor een reizende tentoonstelling — ter verificatie over en dient het begeleidende vervolgblad of (indien het certificaat is afgegeven op basis van een soortgelijk certificaat van een derde land) de twee vervolgbladen en kopieën daarvan in bij een overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 338/97 aangewezen douanekantoor. Het douanekantoor geeft, na het/de vervolgblad(en) te hebben aangevuld, het origineel van dit certificaat (formulier nr. 1), het originele door een derde land afgegeven certificaat (indien van toepassing) en het/de vervolgblad(en) terug aan de houder of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger en zendt overeenkomstig artikel 45 van Verordening (EG) nr. 865/2006 een geviseerde kopie van het vervolgblad van het door de administratieve instantie van de lidstaat afgegeven certificaat toe aan de betrokken administratieve instantie.
Instructies en toelichtingen
3. |
Vul de volledige naam, het vast adres en het land in van de eigenaar van het specimen waarop het certificaat betrekking heeft (niet van een agent). Het certificaat is ongeldig als de handtekening van de eigenaar ontbreekt. |
8. |
Vermeld in voorkomend geval het nummer van het in vak 19 aangebrachte veiligheidsstempel. |
9. |
De wetenschappelijke naam dient in overeenstemming te zijn met de in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer genoemde standaardnomenclatuurwerken. |
10. |
Omschrijf zo nauwkeurig mogelijk het specimen waarop het certificaat betrekking heeft, met inbegrip van kentekens (labels, ringen, unieke merktekens, enz.) die toereikend zijn om de autoriteiten van het land op wiens grondgebied de tentoonstelling binnenkomt, in staat te stellen te verifiëren dat het certificaat overeenstemt met het betrokken specimen. Voor zover mogelijk moeten het geslacht en de leeftijd van het specimen op het tijdstip van de afgifte van het certificaat worden vermeld. |
11. |
Vermeld het totale aantal specimens. In het geval van levende dieren is dit normaliter één. Indien het gaat om meer dan één specimen, vul dan „zie bijgevoegde lijst” in. |
12. |
Vul hier het nummer in van de bijlage bij de Cites-overeenkomst (I, II of III) waarin de soort is opgenomen op de dag van de aanvraag. |
13. |
Vul hier de letter in van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 338/97 (A, B of C) waarin de soort is opgenomen op de dag van de aanvraag. |
14. |
Gebruik de onderstaande codes ter omschrijving van de oorsprong. Dit certificaat mag niet worden gebruikt voor specimens met oorsprongscode W, R, F of U, tenzij deze in de Unie werden verworven of binnengebracht voordat de bepalingen betreffende soorten die zijn opgenomen in de bijlagen I, II en III bij de overeenkomst of bijlage C bij Verordening (EEG) nr. 3626/82 of de bijlagen A, B en C bij Verordening (EG) nr. 338/97 op hen van toepassing werden en ook de code O wordt gebruikt.
|
15-16. |
Het land van herkomst is het land waar de specimens aan de natuur werden onttrokken, in gevangenschap werden geboren en gefokt of kunstmatig werden gekweekt. Als dit een derde land (d.w.z. een niet-EU-land) is, moeten in vak 16 de gegevens betreffende de betrokken vergunning worden vermeld. Wanneer specimens die afkomstig zijn uit een lidstaat van de Unie vanuit een andere lidstaat worden uitgevoerd, hoeft in vak 15 alleen de naam van de lidstaat van herkomst te worden vermeld. |
17. |
In dit vak moet het registratienummer van de tentoonstelling worden ingevuld. |
18. |
Vul de datum van verwerving alleen in voor specimens die in de Unie werden verworven of binnengebracht voordat de bepalingen betreffende soorten die zijn opgenomen in de bijlagen I, II of III bij de overeenkomst of in bijlage C van Verordening (EEG) nr. 3626/82 of in de bijlagen A, B en C van Verordening (EG) nr. 338/97 op hen van toepassing werden. |
19. |
Verstrek zo veel mogelijk informatie en motiveer in voorkomend geval het ontbreken van bepaalde hierboven verlangde gegevens. |
BIJLAGE IV
BIJLAGE V
Instructies en toelichtingen
1. |
Volledige naam en adres van de houder van het certificaat, niet van een agent. |
2. |
Dient alleen te worden ingevuld ingeval de invoervergunning voor de betrokken specimens voorschrijft op welke plaats zij moeten worden gehouden, of indien specimens die in een lidstaat aan de natuur werden onttrokken, op een voorgeschreven adres moeten worden gehouden. Voor elke overbrenging vanaf de aangegeven plaats — behalve voor dringende veterinaire behandeling, en dan op voorwaarde dat de specimens vervolgens onverwijld naar de voorgeschreven plaats worden teruggebracht — is dan de voorafgaande toestemming van de bevoegde administratieve instantie vereist (zie vak 19). |
4. |
De omschrijving dient zo precies mogelijk te zijn en dient een drieletterige code te omvatten overeenkomstig bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. |
5-6. |
Gebruik voor het aangeven van de hoeveelheid en/of de nettomassa de eenheden vermeld in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 865/2006. |
7. |
Vul hier het nummer in van de bijlage bij de Cites-overeenkomst (I, II of III) waarin de soort is opgenomen op de dag van de afgifte van het certificaat. |
8. |
Vul hier de letter in van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 338/97 (A, B of C) waarin de soort is opgenomen op de dag van de afgifte van de certificaat. |
9. |
Geef de oorsprong aan door middel van één van de volgende codes:
|
10 t/m 12. |
Het land van herkomst is het land waar de specimens aan de natuur werden onttrokken, in gevangenschap werden geboren en gefokt of kunstmatig werden gekweekt. |
13 t/m 15. |
De lidstaat van invoer is, in voorkomend geval, de lidstaat die de invoervergunning voor de betrokken specimens heeft afgegeven. |
16. |
De wetenschappelijke naam dient in overeenstemming te zijn met de in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 genoemde standaardnomenclatuurwerken. |
Instructies en toelichtingen
1. |
Volledige naam en adres van de aanvrager van het certificaat, niet van een agent. |
2. |
Dient alleen op het aanvraagformulier te worden ingevuld in het geval van levende specimens van soorten van bijlage A die geen in gevangenschap gefokte of kunstmatig gekweekte specimens zijn. |
4. |
De omschrijving dient zo precies mogelijk te zijn en dient een drieletterige code te omvatten overeenkomstig bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. |
5-6. |
Gebruik voor het aangeven van de hoeveelheid en/of de nettomassa de eenheden vermeld in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 865/2006. |
7. |
Vul hier het nummer in van de bijlage bij de Cites-overeenkomst (I, II of III) waarin de soort is opgenomen op de dag van de aanvraag. |
8. |
Vul hier de letter in van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 338/97 (A, B of C) waarin de soort is opgenomen op de dag van de aanvraag. |
9. |
Geef de oorsprong aan door middel van één van de volgende codes:
|
10 t/m 12. |
Het land van herkomst is het land waar de specimens aan de natuur werden onttrokken, in gevangenschap werden geboren en gefokt of kunstmatig werden gekweekt. |
13 t/m 15. |
De lidstaat van invoer is, in voorkomend geval, de lidstaat die de invoervergunning voor de betrokken specimens heeft afgegeven. |
16. |
De wetenschappelijke naam dient in overeenstemming te zijn met de in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 genoemde standaardnomenclatuurwerken. |
18. |
Verstrek zo veel mogelijk informatie en motiveer in voorkomend geval het ontbreken van bepaalde hierboven verlangde gegevens. |
-
Alleen gebruiken in combinatie met een andere oorsprongscode.
-
Alleen gebruiken in combinatie met een andere oorsprongscode.
BIJLAGE VI
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.