Verordening 2011/977 - Wijziging van Verordening 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode)

1.

Wettekst

4.10.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 258/9

 

VERORDENING (EU) Nr. 977/2011 VAN DE COMMISSIE

van 3 oktober 2011

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (1), en met name artikel 50,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Conform artikel 48 van Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (2), wordt het VIS geleidelijk geïmplementeerd per regio in de volgorde die door de Commissie wordt bepaald in besluiten die volgens de comitologieprocedure worden vastgesteld.

 

(2)

Conform artikel 48, leden 1 en 3, van Verordening (EG) nr. 767/2008 bepaalt de Commissie de datum waarop de werkzaamheden in het kader van het VIS in de eerste regio beginnen en de datum waarop het verplicht wordt in elke volgende regio alle gegevens naar het VIS door te zenden: alfanumerieke gegevens, foto’s en vingerafdrukken. Vóór de datum waarop de doorzending van alle gegevens in een regio verplicht wordt, kunnen de lidstaten reeds op alle locaties alfanumerieke gegevens en foto’s en eventueel ook vingerafdrukken verzamelen en ze overdragen aan het VIS zodra zij de Commissie ervan in kennis hebben gesteld dat zij daartoe de nodige technische en wettelijke regelingen hebben getroffen. Bijgevolg kunnen er zich drie situaties voordoen met betrekking tot de registratie in het VIS.

 

(3)

In de regio’s waar het verzamelen van visumgegevens en de overdracht ervan aan het VIS verplicht zijn geworden na een besluit van de Commissie, worden alle in artikel 5, lid 1, van de VIS-verordening bedoelde gegevens, met inbegrip van vingerafdrukken van iedere aanvrager, in het VIS geregistreerd, tenzij in de gevallen waarin de aanvrager conform artikel 13, lid 7, van de visumcode is vrijgesteld van de verplichte afgifte van vingerafdrukken. Op de locaties waar het gebruik van het VIS nog niet verplicht is, kunnen de lidstaten eveneens beslissen van iedere visumaanvrager alle in artikel 5, lid 1, van de VIS-verordening bedoelde gegevens te verzamelen en ze in het VIS te registreren, met inbegrip van vingerafdrukken.

 

(4)

Op de locaties waar het gebruik van het VIS nog niet verplicht is, is het echter mogelijk dat een of meer lidstaten visumaanvragers nog niet in het VIS registreren; terwijl het ook mogelijk is dat andere lidstaten slechts alfanumerieke gegevens en foto’s van visumaanvragers registreren.

 

(5)

Overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder a bis), van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (3), moeten — vanaf de twintigste dag volgende op het begin van de werkzaamheden van het VIS in de eerste regio — de grondige controles bij binnenkomst de verificatie van de identiteit van de visumhouder en van de echtheid van het visum behelzen, door middel van raadpleging van het VIS. Overeenkomstig artikel 18 van de VIS-verordening moeten opzoekingen worden verricht aan de hand van het nummer van de visumsticker in combinatie met de verificatie van de vingerafdrukken van de visumhouder. Gedurende een maximumperiode van drie jaar na het begin van de werkzaamheden in de eerste regio, mag het opzoeken in het VIS echter gebeuren met gebruikmaking van alleen het nummer van de visumsticker. Na het verstrijken van deze termijn, moeten opzoekingen in het VIS altijd worden verricht aan de hand van het nummer van de visumsticker in combinatie met de vingerafdrukken, behalve voor visumhouders van wie de vingerafdrukken niet kunnen worden gebruikt. Gedurende een aanvullende periode van maximaal drie jaar mag het opzoeken, bij wijze van uitzondering, bovendien gebeuren met gebruikmaking van alleen het nummer van de visumsticker en dat in een beperkt aantal situaties die zijn omschreven in artikel 7, lid 3, onder a ter), van de Schengengrenscode.

 

(6)

Om de controles aan de buitengrenzen te vergemakkelijken, moet op de visumsticker een specifieke code worden aangebracht om aan te geven dat de visumhouder in het VIS is geregistreerd. Het ontbreken van deze code mag geen afbreuk doen aan de verplichting van de lidstaten om voor alle visumhouders bij binnenkomst aan de buitengrenzen van het Schengengebied opzoekingen te verrichten in het VIS, zoals is voorgeschreven in artikel 7, lid 3, van de Schengengrenscode. Wanneer er geen gegevens zijn geregistreerd en de grensautoriteiten bijgevolg een negatief antwoord van het VIS ontvangen, zal het feit dat er geen code op de visumsticker staat, voor de grensautoriteiten de bevestiging zijn dat dit negatieve antwoord niet het gevolg is van een technisch probleem (fout-negatieve identificatie) of fraude.

 

(7)

Er moet op de visumsticker ook een specifieke code worden aangebracht voor de gevallen waarin de visumhouder in het VIS is geregistreerd zonder dat zijn vingerafdrukken zijn genomen omdat de afname van vingerafdrukken nog niet verplicht was in de betrokken regio. Het feit dat een dergelijke code is aangebracht, mag geen afbreuk doen aan de verplichting om vanaf drie jaar na het begin van de werkzaamheden in de eerste regio opzoekingen in het VIS te verrichten aan de hand van het nummer van de visumsticker in combinatie met de verificatie van de vingerafdrukken.

 

(8)

Bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 810/2009 moet worden gewijzigd om de geharmoniseerde toepassing door de lidstaten van de codes betreffende de registratie van visumhouders en hun vingerafdrukken in het VIS te waarborgen.

 

(9)

Aangezien Verordening (EG) nr. 810/2009 voortbouwt op het Schengenacquis, heeft Denemarken overeenkomstig artikel 5 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en artikel 4 van Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, kennis gegeven van de omzetting van dit acquis in zijn nationale wetgeving. Daarom is Denemarken krachtens internationaal recht verplicht deze verordening uit te voeren.

 

(10)

Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (4). Deze verordening is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk.

 

(11)

Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (5). Deze verordening is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing in Ierland.

 

(12)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (6), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst (7).

 

(13)

Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (8), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (9).

 

(14)

Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3 van Besluit 2011/350/EU (10) van de Raad.

 

(15)

Wat Cyprus betreft, vormt deze verordening een rechtsbesluit dat op het Schengenacquis voortbouwt of op een andere wijze daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.

 

(16)

Deze verordening vormt een rechtsbesluit dat op het Schengenacquis voortbouwt of op een andere wijze daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005.

 

(17)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het visumcomité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In punt 9, onder a), van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 810/2009 worden de volgende streepjes toegevoegd:

 

„—

Wanneer alle in artikel 5, lid 1, van de VIS-verordening bedoelde gegevens in het visuminformatiesysteem zijn geregistreerd, wordt onderstaande vermelding toegevoegd: „VIS”.

 

Wanneer alleen de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van de VIS-verordening bedoelde gegevens in het visuminformatiesysteem zijn geregistreerd en de in punt c) van dat lid bedoelde gegevens niet zijn verzameld omdat de afname van vingerafdrukken niet verplicht was in de betrokken regio, wordt onderstaande vermelding toegevoegd: „VIS 0”.”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de in artikel 48, lid 1, van Verordening (EG) nr. 767/2008 bedoelde datum.

Zij verstrijkt op de datum waarop het verzamelen en overdragen van de in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 767/2008 bedoelde gegevens verplicht is geworden voor alle aanvragen in de laatste regio waar het VIS operationeel wordt, overeenkomstig het door de Commissie te nemen besluit dat is bedoeld in artikel 48, lid 3, van de VIS-verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 3 oktober 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.