Verordening 2010/539 - Wijziging van Verordening 1083/2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds wat betreft de vereenvoudiging van bepaalde voorschriften en wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer

1.

Wettekst

24.6.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 158/1

 

VERORDENING (EU) Nr. 539/2010 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 juni 2010

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds wat betreft de vereenvoudiging van bepaalde voorschriften en wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 177,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De huidige financiële en economische crisis heeft grote uitdagingen voor de Unie gecreëerd. Hoewel reeds belangrijke maatregelen zijn genomen om de negatieve effecten van de crisis op te vangen, waaronder wijzigingen van het wetgevende kader, doen de gevolgen van de financiële crisis op de reële economie, de arbeidsmarkt en de burgers zich nu pas op grote schaal voelen. De druk op de nationale financiële middelen neemt toe en er moeten verdere stappen worden genomen om die druk te verlichten door het maximale en optimale gebruik van de financiering van de Unie.

 

(2)

Om het beheer van de financiering van de Unie te vergemakkelijken, de investeringen in de lidstaten en de regio’s te helpen versnellen en het effect van de financiering op de economie te vergroten is het nodig dat de voorschriften voor het cohesiebeleid verder worden vereenvoudigd.

 

(3)

Gezien de verschillen tussen het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Cohesiefonds en de doelstellingen ten aanzien van de definitie van het milieu is het om redenen van samenhang en consistentie passend om slechts één drempel voor de definitie van een groot project toe te passen. Gezien het belang van de investeringen in het milieu, inclusief die onder de in deze verordening vastgestelde drempel, moeten de lidstaten zorgen voor een passend toezicht op al dergelijke investeringen en de Commissie hierover informeren in de jaarlijkse uitvoeringsverslagen over de operationele programma’s.

 

(4)

Het is ook noodzakelijk dat wordt toegestaan dat een groot project onder meer dan één operationeel programma valt om de uitvoering mogelijk te maken van een dergelijk groot project dat verschillende regio’s en doelstellingen omvat. Dit is van bijzonder belang in het geval van investeringen met een nationale of uniale betekenis.

 

(5)

Het is nodig dat financieringsinstrumenten ter beschikking worden gesteld in het kader van maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, rekening houdend met het belang van die maatregelen in de Unie en met nationale prioriteiten.

 

(6)

Om de aanpassing van de operationele programma’s als reactie op de huidige financiële en economische crisis te vergemakkelijken, moeten de lidstaten in plaats van een evaluatie een analyse verstrekken die de herziening van een operationeel programma rechtvaardigt.

 

(7)

In lijn met het beginsel van goed financieel beheer en de van toepassing zijnde nationale voorschriften moet rekening worden gehouden met de door concrete acties gegenereerde inkomsten bij de berekening van de overheidsbijdrage. Het is nodig om het toezicht op de inkomsten te vereenvoudigen om het in overeenstemming te brengen met de gehele programmeringscyclus.

 

(8)

Om redenen van rechtszekerheid is het nodig om te verduidelijken dat uitgaven alleen subsidiabel worden vanaf de datum van indiening bij de Commissie van een verzoek om herziening van een operationeel programma als zij onder een nieuwe categorie van uitgaven vallen die is toegevoegd bij de herziening van dat operationele programma.

 

(9)

De reikwijdte van de bepalingen inzake de duurzaamheid van concrete acties moet worden verduidelijkt. Het is met name passend om de toepassing van die bepalingen, voor zover zij betrekking hebben op acties die binnen het toepassingsgebied van de bijstand van het Europees Sociaal Fonds (ESF) vallen, te beperken tot acties die onder de staatssteunregels vallen met een verplichting tot behoud van de investeringen. Verder is het noodzakelijk om de toepassing van die bepalingen op concrete acties, die na voltooiing een substantiële wijziging ondergaan als gevolg van de beëindiging van de productieactiviteit die te wijten is aan een niet frauduleus faillissement, uit te sluiten.

 

(10)

Het is noodzakelijk om de informatie vereist voor jaarlijkse verslaggeving over de financiële uitvoering van een operationeel programma vereiste informatie te verduidelijken en te vereenvoudigen. Daarom is het passend om de in het jaarverslag over de uitvoering van een operationeel programma vereiste financiële informatie in overeenstemming te brengen met de in de uitgavenstaat verstrekte informatie en om de definitie van de financiële indicatoren te verduidelijken.

 

(11)

Om de betaling van voorschotten aan begunstigden van staatssteun te vereenvoudigen en om de financiële risico’s in verband met dergelijke betalingen te beperken, moet de reikwijdte van de toelaatbare garanties opnieuw worden gedefinieerd.

 

(12)

Als gevolg van buitengewone omstandigheden en gezien de ernstige en ongekende gevolgen van de huidige economische en financiële crisis voor de begrotingen van de lidstaten, is een aanvullende voorfinanciering voor 2010 nodig voor de lidstaten die het zwaarst door de crisis zijn getroffen, teneinde een geregelde kasstroom mogelijk te maken en de betalingen aan de begunstigden te vergemakkelijken, gedurende de uitvoering van de programma’s.

 

(13)

De voorschriften voor uitgavenstaten betreffende financieringsinstrumenten moeten worden vereenvoudigd. Met name moeten beheersvergoedingen naast beheerskosten als subsidiabele uitgaven worden beschouwd.

 

(14)

Vanwege de samenhang is het passend dat de lidstaten bij door de lidstaten zelf ontdekte onregelmatigheden opnieuw de bedragen kunnen gebruiken die zijn gecorrigeerd voor een concrete actie die deel uitmaakt van een gedeeltelijke afsluiting.

 

(15)

Het is passend de termijn voor berekening van de ambtshalve doorhaling van de jaarlijkse vastlegging met betrekking tot de totale jaarlijkse bijdrage over 2007 te verlengen om de absorptie van middelen bestemd voor bepaalde operationele programma’s te verbeteren. Een dergelijke flexibiliteit is noodzakelijk vanwege de tragere dan geplande start en de late goedkeuring van programma’s.

 

(16)

Op grond van de opgedane ervaringen is het passend om de verlaging van de ambtshalve door te halen bedragen met de betrokken bedragen voor een groot project toe te passen vanaf de datum van indiening bij de Commissie van de aanvraag voor een groot project die aan alle voorschriften van deze verordening voldoet.

 

(17)

Om de lidstaten in staat te stellen tijdens de gehele programmeringsperiode van de vereenvoudigingsmaatregelen te profiteren en om gelijke behandeling te waarborgen, is het noodzakelijk om bepaalde wijzigingen met terugwerkende kracht toe te passen.

 

(18)

Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (3) is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 397/2009 (4) die de subsidiabiliteitsvoorschriften voor uitgaven in verband met energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in bestaande woningen in alle lidstaten heeft ingevoerd. Daarom is het passend om de wijzigingen in verband met energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie toe te passen vanaf de datum van inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 397/2009.

 

(19)

Zodra een aanvraag is ingediend voor een groot project die voldoet aan alle voorschriften van de verordening, moeten de bedragen waarop de aanvraag betrekking heeft, tegen ambtshalve doorhaling worden beschermd. Dergelijke bescherming moet gelden voor alle aanvragen voor grote projecten die vanaf het begin van de programmeringsperiode zijn ingediend en moet met terugwerkende kracht worden toegepast, met name gezien de huidige financiële crisis.

 

(20)

Aangezien de ongekende crisis die de internationale financiële markten treft, een snelle reactie vereist om de effecten op de economie in haar geheel tegen te gaan, moeten de andere wijzingen in werking treden op de dag na die van de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie.

 

(21)

Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (5) moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(22)

Onder andere vanwege de aanpassing van het besluitvormingsproces ten gevolge van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn de wijzigingen die deze Verordening inhoudt niet op tijd ingevoerd om toepassing van artikel 93, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 284/2009 (6) te voorkomen. Ingevolge artikel 11 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (7) (het Financieel Reglement) zouden doorhalingen door de Commissie derhalve resulteren in annulering van kredieten met betrekking tot het begrotingsjaar 2007 die overeenkomstig de bij deze verordening vastgelegde regels over de begrotingsjaren 2008 tot en met 2013 zouden moeten worden gespreid. Het is daarom passend om bij wijze van overgangsmaatregel de doorhaling, indien nodig, mogelijk te maken van de relevante kredieten, teneinde uitvoering te geven aan de bepalingen inzake doorhaling zoals gewijzigd bij deze verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

artikel 39 wordt vervangen door:

„Artikel 39

Inhoud

Binnen een operationeel programma of operationele programma’s kunnen het EFRO en het Cohesiefonds uitgaven financieren in verband met een geheel van werkzaamheden, activiteiten of diensten dat bedoeld is om op zichzelf een ondeelbare functie van nauwkeurig omschreven economische of technische aard te vervullen, dat op duidelijk omschreven doelstellingen is gericht en waarvan de totale kosten hoger zijn dan 50 miljoen EUR (hierna „groot project”).”;

 

2.

artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in het eerste lid wordt het inleidend gedeelte vervangen door:

„De lidstaat of de beheersautoriteiten verstrekken de Commissie de volgende gegevens over grote projecten:”,

 

b)

punt d) wordt vervangen door:

 

„d)

een tijdschema voor de uitvoering van het groot project en, wanneer wordt verwacht dat de uitvoeringsperiode langer zal zijn dan de programmeringsperiode, de fasen waarvoor co-financiering van de Unie wordt gevraagd voor de programmeringsperiode 2007-2013;”;

 

3.

in artikel 41 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

„1.   De Commissie beoordeelt het groot project, indien nodig met behulp van externe deskundigen waaronder de EIB, op basis van de in artikel 40 bedoelde elementen, de samenhang met de prioriteiten van het (de) betrokken operationele programma(’s), de bijdrage tot het bereiken van de doelstellingen van die prioriteiten en de samenhang met de andere beleidstakken van de Unie.

  • 2. 
    De Commissie neemt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat de lidstaat of de beheersautoriteit een groot project heeft ingediend, een besluit, mits het is ingediend overeenkomstig artikel 40. In dat besluit wordt de fysieke inhoud van het project omschreven, wordt het bedrag bepaald waarvoor het co-financieringspercentage voor de prioritaire as van het betrokken operationele programma of de betrokken operationele programma’s geldt, en worden het jaarschema of de jaarschema’s van de financiële bijdrage uit het EFRO of het Cohesiefonds vastgesteld.”;
 

4.

artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de eerste alinea wordt vervangen door:

„Binnen een operationeel programma kunnen de structuurfondsen uitgaven financieren in verband met een concrete actie bestaande uit bijdragen ter ondersteuning van een of meer van de volgende instrumenten, fondsen of regelingen:

 

a)

financiële instrumentering voor ondernemingen, voornamelijk het midden- en kleinbedrijf, zoals risicokapitaalfondsen, garantiefondsen en leningsfondsen;

 

b)

fondsen voor stedelijke ontwikkeling, dat wil zeggen fondsen die in publiek-private partnerschappen en andere projecten die deel uitmaken van een geïntegreerd plan voor duurzame stedelijke ontwikkeling investeren;

 

c)

fondsen of andere stimuleringsregelingen die leningen, garanties voor terugbetaalbare investeringen, of gelijkwaardige instrumenten, voor energie-efficiëntie en gebruik van hernieuwbare energie in gebouwen, inclusief in bestaande woningen, verstrekken.”,

 

b)

in de tweede alinea wordt het inleidend gedeelte vervangen door:

„Worden deze concrete acties georganiseerd door holdingfondsen, dat wil zeggen fondsen die zijn opgericht om te investeren in verscheidene risicokapitaalfondsen, garantiefondsen, leningsfondsen, fondsen voor stedelijke ontwikkeling, fondsen of andere stimuleringsregelingen die leningen, garanties voor terugbetaalbare investeringen, of gelijkwaardige instrumenten, voor energie-efficiëntie en gebruik van hernieuwbare energie in gebouwen, inclusief in bestaande woningen, verstrekken, dan voert de lidstaat of de beheersautoriteit deze uit op één of meer van de volgende wijzen:”;

 

5.

artikel 48, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Tijdens de programmeringsperiode verrichten de lidstaten evaluaties die gerelateerd zijn aan het toezicht op de operationele programma’s, met name wanneer uit het toezicht op de programma’s blijkt dat aanzienlijk wordt afgeweken van de oorspronkelijk gestelde doelen. Wanneer voorstellen voor de herziening van operationele programma’s worden gedaan, als bedoeld in artikel 33, worden analyses verstrekt met betrekking tot de redenen voor de herziening, inclusief eventuele uitvoeringsmoeilijkheden, en het verwachte effect van de herziening, inclusief het effect op de strategie van het operationele programma. De resultaten van dergelijke evaluaties of analyses worden toegezonden aan het Comité van toezicht voor het operationele programma en aan de Commissie.”;

 

6.

in artikel 55 worden de leden 3 en 4 vervangen door:

„3.   Wanneer de inkomsten niet vooraf objectief kunnen worden geraamd, worden de binnen vijf jaar na voltooiing van een actie gegenereerde netto-inkomsten afgetrokken van de aan de Commissie gedeclareerde uitgaven.

  • 4. 
    Indien wordt vastgesteld dat een concrete actie netto-inkomsten heeft gegenereerd die niet in aanmerking zijn genomen uit hoofde van de leden 2 en 3, worden die netto-inkomsten door de certificeringsautoriteit uiterlijk bij indiening van de in artikel 89, lid 1, onder a), bedoelde documenten voor het operationele programma afgetrokken. De aanvraag om betaling van het eindsaldo wordt dienovereenkomstig aangepast.”;
 

7.

artikel 56, lid 3, tweede alinea, wordt vervangen door:

„Indien een nieuwe categorie van uitgaven als bedoeld in Tabel 1 van Deel A van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie (8) wordt toegevoegd op het moment van de herziening van een operationeel programma als bedoeld in artikel 33 van onderhavige verordening, zijn de onder deze categorie vallende uitgaven subsidiabel vanaf de datum van indiening bij de Commissie van het verzoek tot herziening van het operationele programma;

 

8.

artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De lidstaat of de beheersautoriteit ziet erop toe dat de bijdrage uit de fondsen voor een concrete actie die een investering in infrastructuur of een productieve investering omvat alleen blijft gehandhaafd als die concrete actie gedurende vijf jaar na de voltooiing ervan geen substantiële wijziging ondergaat die het gevolg is van een verandering in de aard van de eigendom van een bestanddeel van infrastructuur of van de beëindiging van een productieactiviteit, en die de aard of de uitvoeringsvoorwaarden van de concrete actie beïnvloedt of een onderneming of overheidsinstantie onrechtmatig voordeel oplevert.

Voor acties die vallen binnen het toepassingsgebied van de bijstand uit het ESF, wordt de bijdrage alleen beschouwd als zijnde niet gehandhaafd, als zij zijn onderworpen aan een verplichting tot behoud van de investering krachtens de van toepassing zijnde voorschriften inzake staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en als zij binnen de in die voorschriften vastgestelde periode een belangrijke wijziging als gevolg van de beëindiging van een productieve activiteit ondergaan.

De lidstaten mogen de in de eerste alinea vastgestelde termijn verkorten tot drie jaar in gevallen die het behoud van investeringen door het midden- en kleinbedrijf betreffen.”;

 

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„5.   De leden 1 tot en met 4 gelden niet voor een concrete actie die een substantiële wijziging ondergaat als gevolg van de beëindiging van de productieactiviteit wegens een niet frauduleus faillissement.”;

 

9.

in artikel 67, lid 2, wordt punt b) vervangen door:

 

„b)

kwantificering van de financiële indicatoren, als bedoeld in artikel 66, lid 2, ter weergave van de cumulatieve financiële uitvoering van het operationele programma, onder vermelding voor elke prioritaire as van:

 

i)

het totale bedrag van de door de begunstigden betaalde gecertificeerde subsidiabele uitgaven en de overeenkomstige overheidsbijdrage;

 

ii)

de verhouding tussen het totale bedrag van de door de begunstigden betaalde gecertificeerde uitgaven en de totale financiering van het programma, inclusief de uniale financiering en de nationale tegenprestatie.

Waar passend wordt de financiële uitvoering in gebieden die overgangssteun ontvangen, in elk operationeel programma afzonderlijk vermeld;”;

 

10.

artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 2:

 

i)

wordt punt a) vervangen door:

 

„a)

voor de voorschotten moet een garantie van een bank of een andere financiële instelling, gevestigd in een lidstaat, worden verstrekt;”;

 

ii)

wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Een als garantie door een overheidsinstantie of door de lidstaat zelf verstrekte faciliteit wordt beschouwd als gelijkwaardig aan een garantie, als bedoeld in punt a), eerste alinea.”;

 

b)

in lid 6:

 

i)

wordt punt d) vervangen door:

 

„d)

subsidiabele beheerskosten of -vergoedingen; en”;

 

ii)

wordt het volgende punt toegevoegd:

 

„e)

leningen of garanties voor terugbetaalbare investeringen van fondsen of andere stimuleringsregelingen die leningen, garanties voor terugbetaalbare investeringen, of gelijkwaardige instrumenten, voor energie-efficiëntie en gebruik van hernieuwbare energie in gebouwen, inclusief in bestaande woningen, verstrekken.”,

 

c)

lid 7 wordt vervangen door:

„7.   De renteopbrengsten van betalingen uit operationele programma’s aan fondsen in de zin van artikel 44 worden aangewend voor de financiering van een of meer van de volgende projecten, instrumenten of fondsen:

 

a)

projecten op het gebied van stedelijke ontwikkeling in het geval van fondsen voor stedelijke ontwikkeling;

 

b)

financieringsinstrumenten voor het midden- en kleinbedrijf;

 

c)

in het geval van fondsen of andere stimuleringsregelingen die leningen, garanties voor terugbetaalbare investeringen, of gelijkwaardige instrumenten verstrekken, voor energie-efficiëntie en gebruik van hernieuwbare energie in gebouwen, inclusief in bestaande woningen.

Middelen die uit investeringen gedaan door fondsen in de zin van artikel 44 aan de concrete actie worden teruggestort of die overblijven nadat alle garanties zijn gehonoreerd, worden door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten opnieuw gebruikt ten behoeve van projecten voor stedelijke ontwikkeling, het midden- en kleinbedrijf of voor energie-efficiëntie en gebruik van hernieuwbare energie in gebouwen, inclusief in bestaande woningen.”;

 

11.

artikel 82, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

aan de tweede alinea wordt het volgende punt toegevoegd:

 

„f)

in 2010, 2 % van de bijdrage uit het Cohesiefonds en 4 % van de bijdrage van het ESF aan het operationeel programma voor lidstaten waaraan in 2009 leningen werden verstrekt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (9), of voor lidstaten waarvan het bbp in 2009 in reële termen met meer dan 10 % is gedaald ten opzichte van 2008.

 

b)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

„Bij toepassing van de criteria als genoemd in punt f van de tweede alinea worden de bbp-cijfers bepaald aan de hand van de in november 2009 gepubliceerde statistieken van de Gemeenschap (10).

 

12.

in artikel 88, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„In gevallen waar onregelmatigheden bij concrete acties die het onderwerp zijn geweest van een verklaring van gedeeltelijke afsluiting worden ontdekt door een lidstaat, is echter artikel 98, leden 2 en 3, van toepassing. De uitgavenstaat, als bedoeld in lid 2, onder a), van dit artikel, wordt dienovereenkomstig aangepast.”;

 

13.

artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De Commissie zal het deel van het overeenkomstig de tweede alinea berekende bedrag in een operationeel programma ambtshalve doorhalen, dat niet is gebruikt voor betaling van een voorfinanciering of tussentijdse betalingen of waarvoor geen betalingsaanvraag overeenkomstig artikel 86 aan de Commissie is toegezonden op uiterlijk 31 december van het tweede jaar na het jaar waarin de vastlegging voor het programma is verricht, met uitzondering van het bepaalde in lid 2.

De Commissie berekent het bedrag voor de ambtshalve te verrichten doorhaling door één zesde van de jaarlijkse vastlegging met betrekking tot de totale jaarlijkse bijdrage voor 2007 bij ieder van de vastleggingen voor 2008 tot en met 2013 op te tellen.”;

 

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„2 bis.   In afwijking van lid 1, eerste alinea, en lid 2, zijn de termijnen voor de ambtshalve te verrichten doorhaling niet van toepassing op de jaarlijkse vastlegging in verband met de totale jaarlijkse bijdrage voor 2007.”;

 

14.

artikel 94 wordt vervangen door:

„Artikel 94

Schorsingstermijn voor grote projecten en steunregelingen

  • 1. 
    Indien de lidstaat een aanvraag voor een groot project indient, die aan alle eisen van artikel 40 voldoet, worden de bedragen die ambtshalve kunnen worden doorgehaald, verminderd met de jaarlijkse bedragen die voor dergelijke grote projecten zijn bestemd.

Indien de Commissie beslist om een steunregeling toe te staan, worden de bedragen die ambtshalve kunnen worden doorgehaald, verminderd met de jaarlijkse bedragen die voor dergelijke steunregelingen zijn bestemd.

  • 2. 
    Wat de in lid 1 bedoelde jaarlijkse bedragen betreft, is de aanvangsdatum voor de berekening van de termijnen voor de ambtshalve te verrichten doorhaling als bedoeld in artikel 93 de datum van de latere beslissing die nodig is om dergelijke grote projecten of steunregelingen toe te staan.”.

Artikel 2

Overgangsmaatregelen

Om tegemoet te komen aan de buitengewone omstandigheden met betrekking tot de overgang naar de regels inzake de doorhaling zoals ingevoerd in deze verordening, wordt subsidie die is ingetrokken vanwege doorhalingen door de Commissie van vastleggingen over het begrotingsjaar 2007, ter uitvoering van artikel 93, lid 1, en artikel 97 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 284/2009 overeenkomstig artikel 11 van het Financieel Reglement, ongedaan gemaakt voor zover dat noodzakelijk is in verband met de uitvoering van artikel 93, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1083/2006, gewijzigd bij deze verordening.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De punten 5) en 7) van artikel 1 zijn echter van toepassing met ingang van 1 augustus 2006, punt 8), punt 10), onder a) en b) i), punt 13) en punt 14) van artikel 1 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2007 en punt 4), punt 10), onder b) ii) en punt 10), onder c) van artikel 1 zijn van toepassing met ingang van 10 juni 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 16 juni 2010.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • J. 
    BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

  • D. 
    LÓPEZ GARRIDO
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 5 mei 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 3 juni 2010.
  • (8) 
    Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie van 8 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (PB L 371 van 27.12.2006, blz. 1).”;
  • Europese Economische Vooruitzichten, najaar 2009 (European Economy. nr. 10, 2009; Bureau voor publicaties van de Europese Gemeenschap, Luxemburg).”;
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.