Verordening 1997/2597 - Aanvullende voorschriften voor de gemeenschappelijke marktordening in de sector melk en zuivelproducten met betrekking tot consumptiemelk

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31997R2597

Verordening (EG) Nr. 2597/97 van de Raad van 18 december 1997 houdende aanvullende voorschriften voor de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten met betrekking tot consumptiemelk

Publicatieblad Nr. L 351 van 23/12/1997 blz. 0013 - 0015

VERORDENING (EG) Nr. 2597/97 VAN DE RAAD van 18 december 1997 houdende aanvullende voorschriften voor de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten met betrekking tot consumptiemelk

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 42 en 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 1411/71 van de Raad van 29 juni 1971 houdende aanvullende voorschriften voor de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten met betrekking tot melk bestemd voor menselijke consumptie (4), ten doel heeft de markt van onder GN-code 0401 vallende producten zoveel mogelijk te ontwikkelen door middel van kwaliteitsgarantie en afstemming van het aanbod op de behoeften en wensen van de consument; dat de vaststelling van handelsnormen voor de betrokken zuivelproducten bijdraagt tot de stabiliteit van de markt en derhalve tot een billijke levensstandaard van de landbouwbevolking; dat het derhalve in het belang is van zowel de melkproducenten als de consumenten deze voorschriften te handhaven;

Overwegende dat, zowel om van de terzake opgedane ervaring profijt te trekken als om de regeling te vereenvoudigen en te verduidelijken teneinde de belanghebbenden meer rechtszekerheid te verschaffen, bovengenoemde verordening op bepaalde punten moet worden aangepast en de bepalingen ervan in een nieuwe verordening moeten worden opgenomen;

Overwegende dat, om tegemoet te komen aan de wensen van consumenten, die steeds meer belang hechten aan de voedingsaspecten van melkeiwit, ervoor moet worden gezorgd dat het natuurlijke eiwitgehalte van melk in geen geval wordt verlaagd en dat bovendien verrijking van consumptiemelk met uit melk afkomstige eiwitten, minerale zouten of vitaminen, of verlaging van het lactosegehalte van consumptiemelk moet worden toegestaan;

Overwegende dat in artikel 5, punt 9, van Richtlijn 92/46/EEG van de Raad van 16 juni 1992 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk (5), bepaalde eisen inzake de samenstelling van consumptiemelk zijn vastgesteld; dat het, met het oog op de vereiste samenhang, wenselijk is om bepalingen van diezelfde strekking in de regeling betreffende de handelsnormen op te nemen, met de nodige aanpassingen om rekening te houden met de terzake opgedane ervaring;

Overwegende dat Richtlijn 79/112/EEG van de Raad van 18 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (6), en Richtlijn 90/496/EEG van de Raad van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen (7) van toepassing zijn;

Overwegende dat, ter wille van de samenhang van de regeling, gelijkwaardige eisen moeten gelden voor uit derde landen ingevoerde producten;

Overwegende dat bepaald moet worden dat de lidstaten passende controlemaatregelen en bij overtreding van deze verordening toe te passen sancties moeten vaststellen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Bij deze verordening worden normen vastgesteld voor producten van GN-code 0401 die bestemd zijn voor menselijke consumptie in de Gemeenschap, onverminderd de eisen inzake de bescherming van de volksgezondheid.
  • 2. 
    In deze verordening wordt verstaan onder:
  • a) 
    melk: het door het melken van één of meer koeien verkregen product;
  • b) 
    consumptiemelk: de in artikel 3 vermelde producten, bestemd om als zodanig aan de consument te worden geleverd;
  • c) 
    vetgehalte: de massaverhouding van de delen melkvetstof tot 100 delen van de betrokken melk;
  • d) 
    eiwitgehalte: de massaverhouding van de delen melkeiwit tot 100 delen van de betrokken melk berekend door het totale stikstofgehalte van de melk, uitgedrukt als massapercentage, te vermenigvuldigen met 6,38.

Artikel 2

  • 1. 
    Alleen melk die voldoet aan de eisen voor consumptiemelk mag zonder verwerking aan de eindconsument worden geleverd of verstrekt, hetzij rechtstreeks, hetzij via restaurants, ziekenhuizen, kantines of andere soortgelijke instellingen.
  • 2. 
    De verkoopbenamingen voor deze producten zijn die welke zijn vastgesteld in artikel 3. Deze verkoopbenamingen mogen uitsluitend voor de in dat artikel gedefinieerde producten worden gebruikt, onverminderd de mogelijkheid om ze te gebruiken in samengestelde benamingen.
  • 3. 
    De lidstaten stellen maatregelen vast om de consument over de aard of de samenstelling van de producten te informeren in alle gevallen waarin het ontbreken van deze informatie bij de consument tot verwarring kan leiden.

Artikel 3

  • 1. 
    De volgende producten worden als consumptiemelk beschouwd:
  • a) 
    rauwe melk: melk die niet is verwarmd tot boven 40 °C en die evenmin een behandeling met een gelijkwaardig effect heeft ondergaan;
  • b) 
    volle melk: warmtebehandelde melk die, wat het vetgehalte betreft, voldoet aan één van de volgende omschrijvingen:
  • gestandaardiseerde volle melk: melk met een vetgehalte van ten minste 3,50 % (m/m). De lidstaten mogen evenwel een extra categorie volle melk met een vetgehalte van 4,00 % (m/m) of meer vaststellen;
  • niet-gestandaardiseerde volle melk: melk waarvan het vetgehalte sedert het melken niet is gewijzigd, noch door toevoeging of verwijdering van melkvet, noch door vermenging met melk waarvan het natuurlijke vetgehalte is gewijzigd. Het vetgehalte mag evenwel niet lager zijn dan 3,50 % (m/m);
  • c) 
    halfvolle melk: warmtebehandelde melk waarvan het vetgehalte op ten minste 1,50 % (m/m) en ten hoogste 1,80 % (m/m) is gebracht;
  • d) 
    magere melk: warmtebehandelde melk waarvan het vetgehalte op ten hoogste 0,50 % (m/m) is gebracht.
  • 2. 
    Onverminderd het bepaalde in lid 1, onder b), tweede streepje, zijn slechts de volgende wijzigingen toegestaan:
  • a) 
    om de voor consumptiemelk voorgeschreven vetgehalten in acht te nemen, wijziging van het natuurlijke vetgehalte van de melk door verwijdering of toevoeging van room of door toevoeging van volle, halfvolle of magere melk;
  • b) 
    verrijking van de melk met uit melk afkomstige eiwitten, minerale zouten of vitaminen;
  • c) 
    vermindering van het lactosegehalte, door omzetting ervan in glucose en galactose.

De onder b) en c) bedoelde wijzigingen in de samenstelling van de melk zijn alleen toegestaan indien zij duidelijk zichtbaar, goed leesbaar en onuitwisbaar op de verpakking van het product worden vermeld. Deze vermelding doet echter niets af aan de verplichting tot voedings-waarde-etikettering als bedoeld in Richtlijn 90/496/EEG inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen. In geval van verrijking met eiwitten dient het eiwitgehalte van de verrijkte melk 3,8 % (m/m) of meer te bedragen.

De lidstaten kunnen de onder b) en c) bedoelde wijzigingen in de samenstelling van de melk echter beperken of verbieden.

Artikel 4

Consumptiemelk moet aan de volgende eisen voldoen:

  • a) 
    een vriespunt hebben dat het gemiddelde vriespunt van rauwe melk in de regio waar de consumptiemelk wordt ingezameld, dicht benadert;
  • b) 
    een massagewicht van ten minste 1 028 gram per liter hebben voor melk met een vetgehalte van 3,5 % (m/m) bij een temperatuur van 20 °C, of het equivalent daarvan per liter voor melk met een ander vetgehalte;
  • c) 
    ten minste 2,9 % (m/m) eiwit bevatten voor melk met een vetgehalte van 3,5 % (m/m), of het equivalent daarvan voor melk met een ander vetgehalte.
  • d) 
    een gehalte aan vetvrije droge stof van ten minste 8,50 % (m/m) hebben voor melk met een vetgehalte van 3,5 % (m/m), of het equivalent daarvan voor melk met een ander vetgehalte.

Artikel 5

In de Gemeenschap ingevoerde producten, bestemd om als consumptiemelk te worden verkocht, moeten aan de bepalingen van deze verordening voldoen.

Artikel 6

Het bepaalde in Richtlijn 79/112/EEG, met name inzake de nationale voorschriften betreffende de etikettering van consumptiemelk, is van toepassing.

Artikel 7

  • 1. 
    De lidstaten nemen alle passende maatregelen om de uitvoering van deze verordening te controleren, overtredingen te bestraffen en fraude te voorkomen en te bestrijden.

Deze maatregelen, en eventuele wijzigingen ervan, worden in de maand na hun vaststelling aan de Commissie medegedeeld.

  • 2. 
    De Commissie stelt de bepalingen ter uitvoering van deze verordening vast volgens de procedure van artikel 30 van Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (8).

Artikel 8

Verordening (EEG) nr. 1411/71 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar Verordening (EEG) nr. 1411/71 moeten als verwijzingen naar deze verordening worden beschouwd.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1998. Het bepaalde in artikel 4 is evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 1999.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 december 1997.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • F. 
    BODEN
  • (1) 
    PB C 267 van 3. 9. 1997, blz. 93.
  • (2) 
    PB C 339 van 10. 11. 1997.
  • (3) 
    Advies van 29 oktober 1997 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).
  • (4) 
    PB L 148 van 3. 7. 1971, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2138/92 (PB L 214 van 30. 7. 1992, blz. 6).
  • (5) 
    PB L 268 van 14. 9. 1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/23/EG (PB L 125 van 23. 5. 1996, blz. 10).
  • (6) 
    PB L 33 van 8. 2. 1979, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/4/EG (PB L 43 van 14. 2. 1997, blz. 21).
  • (7) 
    PB L 276 van 6. 10. 1990, blz. 40.
  • (8) 
    PB L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1587/96 (PB L 206 van 16. 8. 1996, blz. 21).

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.