Verordening 1996/847 - Aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota
Inhoudsopgave van deze pagina:
|
Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota
Publicatieblad Nr. L 115 van 09/05/1996 blz. 0003 - 0005
VERORDENING (EG) Nr. 847/96 VAN DE RAAD van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 43,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Parlement (2),
Overwegende dat, naast de bepalingen van artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur (3), dient te worden voorzien in bepalingen voor het uitoefenen van visserijactiviteiten waarbij de thans beschikbare mechanismen worden verbeterd doordat bij het beheer van de totaal toegestane vangsten (TAC's) en quota op meerjarenbasis een zekere flexibiliteit wordt ingevoerd die, binnen bepaalde grenzen, verenigbaar is met het instandhoudingsbeleid;
Overwegende dat het, overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 3760/92, de taak van de Raad is om de aan de Lid-Staten toe te wijzen vangstmogelijkheden vast te stellen en de voorwaarden te bepalen waaronder deze vangstmogelijkheden van het ene op het andere jaar aangepast mogen worden;
Overwegende dat moet worden bepaald voor welke bestanden een TAC bij wijze van voorzorgsmaatregel of een analytische TAC geldt;
Overwegende dat ten behoeve van deze verordening moet worden bepaald welke hoeveelheden van een bestand mogen worden aangevoerd;
Overwegende dat onder bepaalde voorwaarden de bij wijze van voorzorgsmaatregel vastgestelde TAC's en quota voor bepaalde bestanden in de loop van het jaar kunnen worden verhoogd zonder dat daardoor het beginsel van een rationele en verantwoorde exploitatie van de rijkdommen van de zee wezenlijk in gevaar wordt gebracht;
Overwegende dat het zinvol is de Lid-Staten aan te moedigen om een deel van hun quota voor bestanden waarvoor analytische TAC's gelden, binnen bepaalde grenzen van het ene jaar naar het andere over te dragen;
Overwegende dat van andere bestanden, waarvoor analytische TAC's of TAC's bij wijze van voorzorgsmaatregel zijn vastgesteld, bekend kan zijn dat zij zodanig worden bevist dat iedere verhoging van de TAC ongewenst is;
Overwegende dat overschrijding van de quota moet worden bestraft; dat dit kan worden gerealiseerd door het quotum van de voor de overbevissing verantwoordelijke Lid-Staten het eerstvolgende jaar op passende wijze te verlagen; dat, overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (4), de Raad de regeling vaststelt waardoor de Commissie, rekening houdende met de mate van overbevissing, met eventuele overschrijdingen in het voorgaande jaar en met de biologische situatie van de betrokken bestanden, kortingen op de quota kan toepassen wanneer overbevissing heeft plaatsgevonden,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
-
1.TAC's bij wijze van voorzorgsmaatregel worden vastgesteld voor bestanden waarvoor geen wetenschappelijk gefundeerde evaluaties van de vangstmogelijkheden beschikbaar zijn voor het jaar waarvoor de TAC's moeten worden bepaald; in de andere gevallen worden analytische TAC's vastgesteld.
-
2.In de zin van deze verordening bestaat de toegestane aanvoer van een bestand voor een bepaalde Lid-Staat uit de door de Raad op basis van artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3760/92 toegekende quota, zoals gewijzigd ingevolge:
-
-onderlinge ruil op grond van artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 3760/92,
-
-de compensaties waarin artikel 21, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2847/93 voorziet,
-
-de op basis van artikel 4, lid 2, van de onderhavige verordening naar het volgende jaar overgedragen hoeveelheden, en
-
-de kortingen waarin artikel 5 van deze verordening voorziet.
Artikel 2
Bij de vaststelling van de TAC's overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 bepaalt de Raad:
-
-op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen over de bestanden, voor welke bestanden TAC's bij wijze van voorzorgsmaatregel en voor welke bestanden analytische TAC's worden vastgesteld;
-
-op basis van de biologische situatie van de bestanden en uitgaande van de verbintenissen met derde landen, voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn;
-
-voor welke bestanden de in artikel 5, lid 2, bedoelde kortingen van toepassing zijn, op basis van hun biologische situatie.
Artikel 3
-
1.Wanneer meer dan 75 % van een bij wijze van voorzorgsmaatregel vastgestelde TAC is gevangen vóór 31 oktober van het jaar waarvoor deze TAC geldt, kan een Lid-Staat met een quotum uit die TAC verzoeken om een verhoging van de TAC. Een dergelijk verzoek moet aan de Commissie zijn gericht en moet vergezeld gaan van relevante biologische informatie waarmee het wordt ondersteund, en vermelden met welke hoeveelheid de TAC zou moeten worden verhoogd. De Commissie onderzoekt binnen 20 werkdagen alle elementen van het verzoek, teneinde, indien het verzoek gegrond wordt bevonden, bij de Raad een voorstel in te dienen tot wijziging van de verordening waarin de TAC's en quota zijn vastgesteld. De Lid-Staat wordt van de uitkomst van het onderzoek in kennis gesteld.
-
2.De Lid-Staten mogen de toegestane aanvoer met ten hoogste 5 % overschrijden. Deze vangsten moeten echter worden aangemerkt als overschrijding van de aanvoer met het oog op de in artikel 5 bedoelde kortingen.
-
3.Wanneer meer dan 75 % van een quotum van een bij wijze van voorzorgsmaatregel vastgestelde TAC is gevangen vóór 31 oktober van het jaar waarvoor deze TAC geldt, kan een Lid-Staat met een dergelijk quotum om toestemming van de Commissie verzoeken om meer vis van hetzelfde bestand te mogen aanvoeren. De Lid-Staat moet ook aangeven hoeveel meer vis hij wil laten aanvoeren, met dien verstande dat deze hoeveelheid niet groter mag zijn dan 10 % van het betrokken quotum. De Commissie neemt binnen 20 werkdagen een beslissing over dergelijke verzoeken overeenkomstig de procedure van artikel 36 van Verordening (EEG) nr. 2847/93. De extra hoeveelheid die op grond van deze procedure wordt toegekend, moet worden aangemerkt als overschrijding van de aanvoer met het oog op de in artikel 5 van deze verordening bedoelde kortingen.
Artikel 4
-
1.Artikel 3, leden 2 en 3, is van toepassing voor bestanden waarvoor analytische TAC's zijn vastgesteld.
-
2.Voor andere aan analytische TAC's onderworpen bestanden dan bedoeld in artikel 5, lid 2, kunnen de Lid-Staten met een quotum de Commissie vóór 31 oktober van het jaar waarvoor dat quotum geldt, verzoeken, een gedeelte van hun quotum, dat ten hoogste 10 % mag bedragen, over te dragen naar het volgende jaar.
De Commissie verhoogt het betrokken quotum voor het volgende jaar met het overgedragen gedeelte, overeenkomstig de procedure van artikel 36 van Verordening (EEG) nr. 2847/93.
Artikel 5
-
1.Behoudens voor de in lid 2 bedoelde bestanden, zal alle aanvoer boven de respectieve toegestane aanvoer in mindering worden gebracht op de overeenkomstige quota voor het volgende jaar.
-
2.Wat de in artikel 2, derde streepje, bedoelde bestanden betreft, geeft overschrijding van de toegestane aanvoer aanleiding tot een aan de hand van de onderstaande tabel berekende korting van het overeenkomstige quotum voor het volgende jaar:
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
In alle gevallen van overschrijding van de toegestane aanvoer met 100 ton of minder, wordt evenwel een korting toegepast die gelijk is aan de overschrijding × 1,00.
Bovendien wordt voor elk jaar waarin de toegestane aanvoer met meer dan 10 % is overschreden een korting toegepast van 3 % van de hoeveelheid vis gevangen in overschrijding van de toegestane aanvoer.
-
3.De kortingen gelden onverminderd de bepalingen van artikel 21, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2847/93.
Artikel 6
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1997.
Artikel 5 is evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 1998.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 6 mei 1996.
Voor de Raad
De Voorzitter
-
G.LOMBARDI
-
(1)PB nr. C 382 van 31. 12. 1994, blz. 4.
-
(2)PB nr. C 249 van 25. 9. 1995, blz. 84.
-
(3)PB nr. L 389 van 31. 12. 1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.
-
(4)PB nr. L 261 van 20. 10. 1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2870/95 (PB nr. L 301 van 14. 12. 1995, blz. 1).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.