Besluit 2010/93 - 2010/93/: Besluit van de Commissie van 18 december 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijk meerjarenprogramma voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector voor de periode 2011-2013

1.

Wettekst

16.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/8

 

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 18 december 2009

tot vaststelling van een communautair meerjarenprogramma voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector voor de periode 2011-2013

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 10121)

(2010/93/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 199/2008 moet een communautair meerjarenprogramma voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector telkens voor een periode van drie jaar worden vastgesteld. Derhalve dient het communautair meerjarenprogramma voor de periode 2011-2013 te worden vastgesteld.

 

(2)

In de mededeling van de Commissie van 5 februari 2009 betreffende een actieplan van de Europese Gemeenschap voor de instandhouding en het beheer van het haaienbestand (2) wordt aanbevolen gedetailleerde soortspecifieke kwantitatieve en biologische gegevens te verzamelen over de in het kader van de commerciële visserij gemaakte vangsten van Chondrichthyes (hierna „haaien” genoemd). Voorts wordt een regelmatige vangstmonitoring voorgesteld voor in het kader van de recreatievisserij gemaakte vangsten van haaiensoorten.

 

(3)

Op basis van deze mededeling heeft het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) aanbevolen de gegevens betreffende de commerciële en recreatievisserij op te nemen in de lijst van visserijactiviteiten per gebied en in de lijst van biologische variabelen waarvoor gegevens moeten worden verzameld.

 

(4)

Het communautair meerjarenprogramma voor de periode 2011-2013 moet derhalve voorzien in de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens over haaien bovenop de reeds op grond van Besluit 2008/949/EG (3) voor de programmeringsperiode 2009-2010 vereiste gegevens.

 

(5)

Ter wille van de rechtszekerheid dient Besluit 2008/949/EG te worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2011.

 

(6)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 199/2008 bedoelde communautair meerjarenprogramma voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector voor de periode 2011-2013 wordt vastgesteld in de bijlage.

Artikel 2

Besluit 2008/949/EG wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 18 december 2009.

Voor de Commissie

Joe BORG

Lid van de Commissie

 

  • (2) 
    COM(2009) 40 definitief.
 

BIJLAGE

COMMUNAUTAIR MEERJARENPROGRAMMA

HOOFDSTUK I

Onderwerp en definities

 

1.

Voor de toepassing van dit communautair programma wordt verstaan onder:

  • a) 
    Actieve vaartuigen: vaartuigen die in een kalenderjaar een visserijactiviteit hebben uitgeoefend (meer dan 0 dagen). Een vaartuig dat in een jaar geen visserijactiviteiten heeft uitgeoefend, wordt als „inactief” aangemerkt.
  • b) 
    Gelijktijdige bemonstering: simultane bemonstering van alle of een vooraf gedefinieerde verzameling van soorten in de vangsten of aangelande vangsten van een vaartuig.
  • c) 
    Zeedagen: een doorlopende periode van 24 uur (of deel daarvan) gedurende welke een vaartuig buitengaats is en aanwezig in een gebied.
  • d) 
    Vlootsegment: een groep vaartuigen van dezelfde lengteklasse (LOA) en met hetzelfde belangrijkste vistuig gedurende het jaar, overeenkomstig aanhangsel III. Deze vaartuigen kunnen tijdens de referentieperiode verschillende visserijactiviteiten uitoefenen, maar mogen slechts in één vlootsegment worden ingedeeld.
  • e) 
    Visdagen: een dag wordt toegerekend aan het gebied waar de meeste vistijd is doorgebracht gedurende de desbetreffende zeedag. In het geval van passief vistuig evenwel wordt, wanneer gedurende een dag geen activiteit vanaf het vaartuig plaatsvond terwijl ten minste één (passief) vistuig op zee bleef, die dag toegerekend aan het gebied waar het laatst tijdens de desbetreffende visreis een vistuig is uitgezet.
  • f) 
    Visreis: een reis van een vissersvaartuig vanaf een landlocatie naar een aanlandingsplaats, met uitzondering van andere dan visreizen (dat wil zeggen reizen van een vissersvaartuig vanaf een locatie naar een landlocatie waarbij geen visserijactiviteiten worden uitgeoefend en alle vistuig aan boord stevig is vastgezet en opgeborgen en niet voor onmiddellijk gebruik beschikbaar is).
  • g) 
    Metier: een geheel van visserijactiviteiten die gericht zijn op vergelijkbare (verzamelingen van) soorten, met behulp van vergelijkbaar vistuig, in dezelfde periode van het jaar en/of in hetzelfde gebied, en die een vergelijkbaar exploitatiepatroon hebben.
  • h) 
    Vaartuigpopulatie: alle vaartuigen die zijn opgenomen in het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 26/2004 (1).
  • i) 
    Geselecteerde soort: een soort die relevant is voor beheersdoeleinden en waarvoor een aanvraag is ingediend door een internationaal wetenschappelijk orgaan of een regionale organisatie voor visserijbeheer.
  • j) 
    Uitzettijd: tijd die aanvangt op het tijdstip waarop elk vistuig is uitgezet en eindigt op het tijdstip waarop ditzelfde vistuig wordt ingehaald.
 

2.

Voor de volgende termen gelden de definities van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (www.fao.org/fi/glossary/default.asp) en van het WTECV: anadrome soorten, katadrome soorten, vangsten, koppotigen, schaaldieren, diepzeesoorten, demersale vissen, demersale soorten, exploitatiepatroon, vinvissen, zoetwatersoorten, vistuig, aangelande vangsten, overboord gezette hoeveelheden, grote pelagische vissen, weekdieren, andere activiteiten dan visserij, pelagische vissen, kleine pelagische vissen, doelsoorten.

HOOFDSTUK II

Inhoud en methodologie

  • A. 
    INHOUD VAN HET COMMUNAUTAIRE PROGRAMMA

Het communautaire programma omvat de volgende modules:

 

1.

Evaluatie van de visserijsector

Het gegevensverzamelingsprogramma voor de visserijsector omvat de volgende onderdelen:

 

a)

verzameling van economische variabelen,

 

b)

verzameling van biologische variabelen,

 

c)

verzameling van transversale variabelen,

 

d)

onderzoeken op zee.

 

2.

Evaluatie van de economische situatie van de aquacultuur en de visverwerkende industrie:

 

a)

verzameling van economische gegevens voor de aquacultuur,

 

b)

verzameling van economische gegevens voor de visverwerkende industrie.

 

3.

Evaluatie van de impact van de visserij op het mariene ecosysteem

 

4.

Module voor het beheer en gebruik van de gegevens die onder het kader voor gegevensverzameling vallen

  • B. 
    NAUWKEURIGHEIDSNIVEAUS EN BEMONSTERINGSINTENSITEIT
 

1.

Wanneer voor bemonsteringsprogramma’s geen gekwantificeerde doelen kunnen worden vastgesteld voor het nauwkeurigheidsniveau en de steekproefgrootte, dienen statistische proefenquêtes te worden georganiseerd. Deze enquêtes hebben tot doel de omvang van het probleem alsook het nut en de kosteneffectiviteit van gedetailleerdere vervolgonderzoeken te meten.

 

2.

In de gevallen waarin kwantificering van de doelen wel mogelijk is, kan het gaan om directe kwantificering, dat wil zeggen vaststelling van steekproefgroottes of bemonsteringspercentages, of om het aangeven van nauwkeurigheids- en betrouwbaarheidsniveaus.

 

3.

Wanneer een steekproefgrootte of een bemonsteringspercentage voor een statistisch gedefinieerde populatie is vastgesteld, moet de toegepaste bemonsteringsstrategie minimaal de doeltreffendheid van de Simple Random Sampling-methode hebben. In het betrokken nationale programma moet een beschrijving van deze bemonsteringsstrategie worden opgenomen.

 

4.

Bij opgave van nauwkeurigheids-/betrouwbaarheidsniveaus dient het volgende onderscheid te worden gehanteerd:

  • a) 
    Niveau 1: niveau waarbij een parameter kan worden gemeten hetzij met een nauwkeurigheid van ± 40 % bij een betrouwbaarheid van 95 %, hetzij een variatiecoëfficiënt van 20 % gebruikt als benadering;
  • b) 
    Niveau 2: niveau waarbij een parameter kan worden gemeten hetzij met een nauwkeurigheid van ± 25 % bij een betrouwbaarheid van 95 %, hetzij een variatiecoëfficiënt van 12,5 % gebruikt als benadering;
  • c) 
    Niveau 3: niveau waarbij een parameter kan worden gemeten hetzij met een nauwkeurigheid van ± 5 % bij een betrouwbaarheid van 95 %, hetzij een variatiecoëfficiënt van 2,5 % gebruikt als benadering.

HOOFDSTUK III

Module voor de evaluatie van de visserijsector

  • A. 
    VERZAMELING VAN ECONOMISCHE VARIABELEN
  • 1. 
    Variabelen
 

1)

De te verzamelen variabelen zijn vermeld in aanhangsel VI. Alle economische variabelen moeten op jaarbasis worden verzameld met uitzondering van die welke zijn aangemerkt als transversale variabelen als omschreven in aanhangsel VIII en die welke zijn aangemerkt als meetindicatoren voor de impact van de visserij op het mariene ecosysteem als omschreven in aanhangsel XIII, die op een gedetailleerder niveau moeten worden verzameld. De populatie omvat alle vaartuigen die op 1 januari zijn opgenomen in het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot. Alle economische variabelen moeten worden verzameld voor actieve vaartuigen. Voor ieder vaartuig waarvoor de in aanhangsel VI opgenomen economische variabelen worden verzameld, moeten ook de overeenkomstige in aanhangsel VIII opgenomen transversale variabelen worden verzameld.

 

2)

Voor niet-actieve vaartuigen moeten alleen de kapitaalwaarde (aanhangsel VI), de vloot (aanhangsel VI) en de capaciteit (aanhangsel VIII) worden verzameld.

 

3)

Nationale valuta's dienen te worden omgerekend in euro op basis van de door de Europese Centrale Bank (ECB) vastgestelde gemiddelde jaarlijkse wisselkoersen.

  • 2. 
    Aggregatieniveaus
 

1)

De economische variabelen moeten worden opgegeven voor ieder vlootsegment (aanhangsel III) en iedere supraregio (aanhangsel II). Er zijn zes lengteklassen (volgens de LOA-maatstaf, dat wil zeggen „lengte over alles”) gedefinieerd. De lidstaten mogen deze lengteklassen in voorkomend geval verder opsplitsen.

 

2)

Aan de hand van de dominantiecriteria moeten de vaartuigen worden ingedeeld in segmenten die zijn gebaseerd op het aantal visdagen met elk onderscheiden vistuig. Als het gebruik van een vistuig dat van alle andere vistuigen tezamen overschrijdt (dat wil zeggen dat een vaartuig dat vistuig meer dan 50 % van zijn vistijd inzet), wordt het vaartuig in het overeenkomstige segment ingedeeld. Zo niet, wordt het vaartuig in het volgende vlootsegment ingedeeld:

 

a)

„Vaartuigen die gebruikmaken van polyvalent actief vistuig”, wanneer uitsluitend actief vistuig wordt gebruikt;

 

b)

„Vaartuigen die gebruikmaken van polyvalent passief vistuig”, wanneer uitsluitend passief vistuig wordt gebruikt;

 

c)

„Vaartuigen die gebruikmaken van actief en passief vistuig”.

 

3)

Wanneer een vaartuig actief is in meer dan één supraregio als omschreven in aanhangsel II, dienen de lidstaten in hun nationale programma toe te lichten in welke supraregio het vaartuig is ingedeeld.

 

4)

Wanneer een vlootsegment minder dan 10 vaartuigen omvat, geldt het volgende:

 

a)

clustering kan noodzakelijk zijn om het bemonsteringsplan op te stellen en de economische variabelen op te geven;

 

b)

de lidstaten dienen op te geven welke vlootsegmenten op nationaal niveau zijn samengevoegd en dienen de clustering aan de hand van een statistische analyse te verantwoorden;

 

c)

in hun jaarverslag dienen de lidstaten het aantal bemonsterde vaartuigen voor ieder vlootsegment op te geven ongeacht eventuele clustering bij de verzameling of de verstrekking van de gegevens;

 

d)

In regionale coördinatievergaderingen dient een homogene methodologie voor clustering op supraregionaal niveau te worden vastgesteld met het oog op de vergelijkbaarheid van de economische variabelen.

  • 3. 
    Bemonsteringsstrategie
 

1)

De lidstaten dienen in hun nationale programma’s de methodologie, inclusief kwaliteitsaspecten, te beschrijven die zij hebben gebruikt voor het meten van elke economische variabele.

 

2)

De lidstaten dienen te zorgen voor de samenhang en de vergelijkbaarheid van alle economische variabelen wanneer deze aan verschillende bronnen zijn ontleend (bv. enquêtes, vlootbestand, logboeken, verkoopstaten).

  • 4. 
    Nauwkeurigheidsniveaus
 

1)

De lidstaten dienen in hun jaarrapport informatie te verstrekken over de kwaliteit (juistheid en nauwkeurigheid) van de metingen.

  • B. 
    VERZAMELING VAN BIOLOGISCHE VARIABELEN

B1.   Metiergerelateerde variabelen

  • 1. 
    Variabelen
 

1)

Er moeten steekproeven worden genomen om ieder kwartaal de lengtesamenstelling van de soorten in de vangsten en van de overboord gezette hoeveelheden te evalueren. De gegevens dienen te worden verzameld per metier op niveau zes van de indeling in aanhangsel IV (punten 1 tot en met 5) en voor de in aanhangsel VII genoemde visbestanden.

 

2)

Indien relevant dienen aanvullende programma’s voor de biologische bemonstering van de ongesorteerde aangelande vangsten te worden uitgevoerd met het oog op de meting van:

 

a)

het aandeel van de diverse bestanden in de aangelande hoeveelheden voor haring in het Skagerrak IIIA-N, in het Kattegat IIIa-S en in het oostelijk deel van de Noordzee elk afzonderlijk, en voor zalm in de Oostzee;

 

b)

het aandeel van de diverse soorten voor de groepen van soorten die internationaal worden geëvalueerd (bv. schartong, zeeduivel en kraakbeenvissen).

  • 2. 
    Aggregatieniveau
 

1)

Om de bemonsteringsprogramma’s te optimaliseren, mogen de in aanhangsel IV (punten 1 tot en met 5) omschreven metiers worden samengevoegd. Wanneer metiers worden samengevoegd (verticale samenvoeging), moet de homogeniteit van de gecombineerde metiers statistisch worden aangetoond. Het samenvoegen van aangrenzende cellen, die overeenkomen met vlootsegmenten van de vaartuigen (horizontale samenvoeging), moet statistisch worden aangetoond. Deze horizontale samenvoeging dient hoofdzakelijk te gebeuren door middel van clustering van aangrenzende LOA-vaartuigklassen, onafhankelijk van de belangrijkste vangsttechnieken, wanneer dit zinvol is om een onderscheid te maken tussen verschillende exploitatiepatronen. Samenvoegingen moeten op regionaal niveau worden overeengekomen op de desbetreffende regionale coördinatievergadering en worden goedgekeurd door het WTECV.

 

2)

Op nationaal niveau mag een op niveau zes van de indeling in aanhangsel IV (punten 1 tot en met 5) omschreven metier verder worden opgesplitst in meerdere nauwkeuriger onderverdelingen ter onderscheiding van verschillende doelsoorten. Hierbij dienen de volgende twee principes in acht te worden genomen:

 

a)

er mag geen overlap ontstaan tussen de op nationaal niveau omschreven onderverdelingen en de in aanhangsel IV (punten 1 tot en met 5) omschreven metiers;

 

b)

de op nationaal niveau omschreven onderverdelingen moeten tezamen alle visreizen van het op niveau zes omschreven metier omvatten.

 

3)

De ruimtelijke eenheden voor de bemonstering van de metiers zijn voor alle regio's vastgesteld op niveau 3 van aanhangsel I, met de volgende uitzonderingen:

 

a)

de Oostzee (ICES-gebieden III b-d), de Middellandse Zee en de Zwarte Zee, waarvoor niveau 4 wordt gehanteerd;

 

b)

de eenheden van de regionale organisaties voor visserijbeheer, mits deze op metiers zijn gebaseerd (zo niet, dienen de regionale organisaties voor visserijbeheer de vereiste samenvoegingen te verrichten).

 

4)

Met het oog op de verzameling en de aggregatie van gegevens mogen ruimtelijke bemonsteringseenheden per regio worden geclusterd als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 665/2008 van de Commissie (2) na goedkeuring door de desbetreffende regionale coördinatievergadering.

 

5)

Voor de in hoofdstuk III, onderverdeling B.B1. 1.2), bedoelde variabelen moeten de gegevens ieder kwartaal worden verstrekt overeenkomstig de in aanhangsel IV (punten 1 tot en met 5) beschreven indeling van de visserijactiviteiten van de vloot.

  • 3. 
    Bemonsteringsstrategie
 

1)

Voor de aangelande vangsten:

 

a)

De lidstaat op het grondgebied waarvan de eerste verkoop plaatsvindt, draagt er zorg voor dat de biologische bemonstering wordt verricht overeenkomstig de in dit communautaire programma vastgelegde normen. De lidstaten zetten zo nodig in samenwerking met de autoriteiten van niet-EU-landen programma’s op voor de biologische bemonstering van de vangsten die door vaartuigen die de vlag van het derde land voeren, op hun grondgebied worden aangeland.

 

b)

Alleen de belangrijke metiers moeten bij de bemonstering in aanmerking worden genomen. Om te bepalen welke metiers moeten worden bemonsterd, dienen de lidstaten gebruik te maken van het volgende rangordesysteem op niveau zes van de indeling in aanhangsel IV (punten 1 tot en met 5) op nationale basis, uitgaande van de gemiddelde waarden van de twee voorgaande jaren en:

 

De metiercellen worden eerst gerangschikt volgens hun aandeel in het totaal van de commerciële aangelande vangsten. Deze aandelen worden vervolgens samengeteld, te beginnen met het grootste, totdat een grens van 90 % wordt bereikt. Alle metiers die deel uitmaken van deze 90 %-groep, moeten in de bemonstering worden opgenomen.

 

Deze procedure wordt dan herhaald op basis van de totale waarde van de commerciële aangelande vangsten en vervolgens nogmaals op basis van de totale inspanning in zeedagen. De metiers in de 90 %-groep die geen deel uitmaken van de vorige 90 %-groep, moeten in de selectie worden opgenomen.

 

Het WTECV kan metiers die volgens het rangordesysteem buiten de bemonstering vallen, toch in de selectie opnemen vanwege hun bijzondere belang op beheersgebied.

 

c)

Als eenheid voor de bemonstering geldt de visreis en het aantal te bemonsteren visreizen moet een goede dekking van de activiteiten van het metier verzekeren.

 

d)

Bij de nauwkeurigheidswaarden en het rangordesysteem wordt hetzelfde niveau gehanteerd als bij de bemonsteringsprogramma’s, dat wil zeggen het nationale metierniveau voor gegevens die via nationale programma’s worden verzameld, en het regionale metierniveau voor gegevens die via regionaal gecoördineerde bemonsteringsprogramma’s worden verzameld.

 

e)

De bemonsteringsintensiteit moet in verhouding staan tot de relatieve inspanning en variabiliteit in de vangsten van dat metier. Het kleinste aantal te bemonsteren visreizen mag nooit minder bedragen dan 1 visreis per maand in het visseizoen voor visreizen van minder dan twee weken en anders 1 visreis per kwartaal.

 

f)

Bij de bemonstering van een visreis worden de soorten gelijktijdig bemonsterd als volgt:

iedere soort in een regio als omschreven in aanhangsel II wordt ingedeeld in een groep volgens de volgende regels:

—   Groep 1: soorten die toonaangevend zijn in het internationale beheersproces, met inbegrip van soorten die vallen onder EU-beheersplannen, EU-herstelplannen, EU-meerjarenplannen op de lange termijn of EU-actieplannen inzake instandhouding en beheer op basis Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad (3);

—   Groep 2: andere internationaal gereglementeerde soorten en belangrijke niet-internationaal gereglementeerde bijvangsten;

—   Groep 3: alle overige bijvangsten (vissen, schelp- en schaaldieren). De lijst van soorten van groep 3 moet op regionaal niveau worden vastgesteld door de desbetreffende regionale coördinatievergadering en worden goedgekeurd door het WTECV.

 

g)

De indeling van soorten in de groepen 1 en 2 is gespecificeerd in aanhangsel VII. De keuze van het bemonsteringsplan moet zijn aangepast aan de diversiteit van de te bemonsteren soorten en de operationele voorwaarden van de bemonstering. Bij de opzet van de bemonstering per metier moet rekening worden gehouden met de steekproeffrequentie en het toe te passen bemonsteringsplan. Mogelijke bemonsteringsplannen, zoals beschreven in onderstaande tabel, zijn:

—   Plan 1: alomvattende bemonstering van alle soorten.

—   Plan 2: in elk tijdvak wordt de steekproef in twee delen opgesplitst. Bij het ene deel van de steekproef (x %) worden alle soorten aan wal bemonsterd, terwijl bij het andere deel (100 – x %) uitsluitend alle soorten van groep 1 worden bemonsterd.

—   Plan 3: in elk tijdvak wordt de steekproef in twee delen opgesplitst. Bij het ene deel van de steekproef (x %) worden alle soorten van groep 1 en groep 2 aan wal bemonsterd, terwijl bij het andere deel (100 – x %) uitsluitend soorten van groep 1 worden bemonsterd. Bij dit plan moeten soorten van groep 3 op zee worden bemonsterd.

Tabel 1

Overzicht van de plannen voor gelijktijdige bemonstering

 

Bemonsteringsplan

Frequentie

Groep 1

Groep 2

Groep 3

Plan 1

Iedere steekproef

 

Image

Image

Plan 2

x % van de steekproeven

Image

Image

Image

 

(100 – x) % van de steekproeven

Image

   

Plan 3

x % van de steekproeven

Image

Image

Bemonstering op zee

 

(100 – x) % van de steekproeven

Image

   
 

h)

Voor iedere steekproef dient te worden bijgehouden welk bemonsteringsplan is gevolgd (zie tabel 1), tezamen met informatie over de volledigheid van de steekproef:

Bij de bemonstering van een soort moet het aantal gemeten individuen zodanig zijn dat de kwaliteit en de nauwkeurigheid van de resulterende lengtesamenstelling worden gegarandeerd. Het aantal lengteklassen in een steekproef kan worden gemeten aan de hand van het gemiddelde lengtebereik in de steekproef en als een eerste benadering moet het aantal gemeten vissen drie- tot vijfmaal het aantal lengteklassen bedragen, bij ontstentenis van een statistische optimalisering van het bemonsteringsplan.

 

i)

Er zou ook gebruik kunnen worden gemaakt van andere bemonsteringsprocedures, mits wetenschappelijk bewijs aantoont dat met deze procedures dezelfde doelstellingen kunnen worden bereikt als met die in punt 3. 1) g).

 

j)

Een overzicht van de door de lidstaten toegepaste bemonsteringsprotocollen moet ter beschikking worden gesteld van het WTECV via de nationale programma’s voor elk bemonsterd metier.

 

2)

Voor de overboord gezette hoeveelheden:

 

a)

Het in hoofdstuk III, onderdeel B.B1. 3. 1) b), bedoelde rangordesysteem dient te worden gebruikt om de metiers te selecteren waarvoor de overboord gezette hoeveelheden worden gemeten. Wanneer de overboord gezette hoeveelheden van een metier naar raming meer dan 10 % bedragen van de totale vangsten en dit metier in het rangordesysteem niet in aanmerking wordt genomen, moet dit metier toch worden bemonsterd.

 

b)

Als eenheid voor de bemonstering geldt de visreis en het aantal te bemonsteren visreizen moet een goede dekking van de activiteiten van het metier verzekeren.

 

c)

Bij de nauwkeurigheidswaarden en het rangordesysteem wordt hetzelfde niveau gehanteerd als bij de bemonsteringsprogramma’s, dat wil zeggen het nationale metierniveau voor gegevens die via nationale programma’s worden verzameld, en het regionale metierniveau voor gegevens die via regionaal gecoördineerde bemonsteringsprogramma’s worden verzameld.

 

d)

De bemonsteringsintensiteit moet in verhouding staan tot de relatieve inspanning en/of variabiliteit in de vangsten van dat metier. Het kleinste aantal te bemonsteren visreizen mag niet minder bedragen dan 2 visreizen per kwartaal.

 

e)

Voor de soorten van de groepen 1, 2 en 3 als omschreven in hoofdstuk III, onderdeel B.B1. 3) f), dient een monitoring te worden uitgevoerd van de overboord gezette hoeveelheden om een raming te kunnen maken van de gemiddelde teruggooi per kwartaal, uitgedrukt in gewicht. Voorts geldt:

 

De lengtesamenstelling van de overboord gezette hoeveelheden moet ieder kwartaal worden gemeten wanneer deze hoeveelheden op jaarbasis meer bedragen dan ofwel 10 % van de totale vangsten naar gewicht ofwel 15 % van de vangsten naar aantal voor de soorten van groep 1 en groep 2.

 

Wanneer vis overboord wordt gezet van lengtebereiken per soort die niet voorkomen in de aangelande vangsten, moet daarvan de leeftijd worden bepaald overeenkomstig het bepaalde in aanhangsel VII.

 

f)

Indien relevant worden proefenquêtes als bedoeld in hoofdstuk II, onderdeel B.1), verricht.

 

g)

Een overzicht van de door de lidstaten toegepaste bemonsteringsprotocollen moet ter beschikking worden gesteld van het WTECV via de nationale programma’s voor elk bemonsterd metier.

 

3)

Voor de recreatievisserij:

 

a)

Voor de recreatievisserij op soorten als vermeld in aanhangsel IV (punten 1 tot en met 5) dienen de lidstaten elk kwartaal de gewichtsamenstelling van de vangsten te meten.

 

b)

Indien relevant worden proefenquêtes als bedoeld in hoofdstuk II, onderdeel B.1) verricht om het belang van de in punt 3. 3) a), genoemde recreatievisserij in te schatten.

  • 4. 
    Nauwkeurigheidsniveaus
 

1)

Voor de aangelande vangsten:

 

a)

Voor de soorten van groep 1 en groep 2 dient naar nauwkeurigheidsniveau 2 te worden gestreefd op het niveau van het bestand. Indien nodig moeten specifieke op het bestand gebaseerde steekproeven worden toegevoegd wanneer bemonstering op basis van het metier onvoldoende nauwkeurig is voor de meting van de lengtesamenstelling op het niveau van het bestand.

 

2)

Voor de overboord gezette hoeveelheden:

 

a)

Voor de soorten van groep 1 en groep 2 moeten de gegevens van de kwartaalmetingen van de lengte- en leeftijdsamenstelling van de overboord gezette hoeveelheden nauwkeurigheidsniveau 1 bereiken.

 

b)

Voor de soorten van de groepen 1, 2 en 3 moeten de gewichtsmetingen nauwkeurigheidsniveau 1 bereiken.

 

3)

Voor de recreatievisserij:

 

a)

De gegevens van de jaarmetingen van de omvang van de vangsten moeten nauwkeurigheidsniveau 1 bereiken.

  • 5. 
    Uitzonderingen op de regels
 

1)

Wanneer de lidstaten de in hoofdstuk III, onderdeel B.B1. 4. 2) a) en b) en 3) a) en b), bedoelde nauwkeurigheidsniveaus niet of slechts tegen een buitensporige kostprijs kunnen halen, kunnen zij, op basis van een aanbeveling van het WTECV, toestemming krijgen van de Commissie om een lager nauwkeurigheidsniveau of een lagere steekproeffrequentie te hanteren of om zich tot een proefenquête te beperken, mits hun verzoek naar behoren is gestaafd en wetenschappelijk is onderbouwd.

B2.   Bestandgerelateerde variabelen

  • 1. 
    Variabelen
 

1)

Voor de in aanhangsel VII vermelde bestanden dienen de volgende variabelen te worden verzameld:

 

a)

individuele gegevens betreffende leeftijd;

 

b)

individuele gegevens betreffende lengte;

 

c)

individuele gegevens betreffende gewicht;

 

d)

individuele gegevens betreffende geslacht;

 

e)

individuele gegevens betreffende geslachtsrijpheid;

 

f)

individuele gegevens betreffende vruchtbaarheid;

 

g)

overeenkomstig het in dat aanhangsel opgenomen bemonsteringsplan.

 

2)

De verzameling van alle in lid 1 genoemde individuele gegevens moet worden gerelateerd aan de overeenkomstige informatie betreffende tijd- en ruimtevak.

 

3)

Voor wildezalmbestanden in de door de ICES vastgestelde referentierivieren die in het gebied Oostzee III b-d uitmonden, dienen de volgende variabelen te worden verzameld:

 

a)

gegevens over de dichtheid van smolt;

 

b)

gegevens over de dichtheid van parr;

 

c)

gegevens over het aantal stroomopwaarts trekkende individuen.

  • 2. 
    Aggregatieniveau
 

1)

De vereiste aggregatieniveaus, de verzamelingsfrequentie van alle variabelen en de bemonsteringsintensiteit voor de leeftijd zijn gespecificeerd in aanhangsel VII. Voor de bemonsteringsstrategieën en de bemonsteringsintensiteit gelden de in hoofdstuk II, onderdeel B (Nauwkeurigheidsniveaus en bemonsteringsintensiteit), vastgestelde regels.

  • 3. 
    Bemonsteringsstrategie
 

1)

Indien mogelijk moet bij commerciële vangsten de leeftijdsbepaling worden uitgevoerd, teneinde de leeftijdssamenstelling per soort en, indien relevant, de groeiparameters te meten. Wanneer dit niet mogelijk is, dienen de lidstaten dit in hun nationale programma’s te rechtvaardigen.

 

2)

Wanneer er via samenwerking tussen de lidstaten voor wordt gezorgd dat de algemene meetresultaten van de in aanhangsel VII genoemde parameters het vereiste nauwkeurigheidsniveau bereiken, moet iedere lidstaat afzonderlijk garanderen dat zijn eigen bijdrage aan de gemeenschappelijke gegevensreeks toereikend is om dat nauwkeurigheidsniveau te bereiken.

  • 4. 
    Nauwkeurigheidsniveaus
 

1)

Voor bestanden van soorten waarvan de leeftijd kan worden bepaald, moeten de gemiddelde gewichten en lengtes per leeftijdsklasse worden gemeten met nauwkeurigheidsniveau 3, tot een leeftijd waarbij de gecumuleerde aangelande vangsten voor de overeenkomstige leeftijdsklassen minstens 90 % van de nationale aangelande vangsten van het bestand bedragen.

 

2)

Voor bestanden waarvan de leeftijd niet kan worden bepaald maar door meting wel een groeicurve kan worden bepaald, moeten de gemiddelde gewichten en lengtes per pseudoleeftijdsklasse (dat wil zeggen afgeleid van de groeicurve) worden gemeten met nauwkeurigheidsniveau 2, tot een leeftijd waarbij de gecumuleerde aangelande vangsten voor de overeenkomstige leeftijdsklassen minstens 90 % van de nationale aangelande vangsten van het bestand bedragen.

 

3)

Voor geslachtsrijpheid, vruchtbaarheid en geslachtsratio kan worden gekozen uit een koppeling aan leeftijd of aan lengte, mits de lidstaten die de overeenkomstige biologische bemonstering moeten verrichten, het volgende zijn overeengekomen:

 

a)

voor geslachtsrijpheid en vruchtbaarheid, berekend als aandeel paairijpe vis, moet nauwkeurigheidsniveau 3 worden gehaald binnen het leeftijds- en/of lengtebereik, waarvan de uitersten 20 % en 90 % van de paairijpe vis bedragen;

 

b)

voor de geslachtsratio, berekend als aandeel vrouwelijke dieren, moet nauwkeurigheidsniveau 3 worden gehaald, tot een leeftijd of lengte waarbij de gecumuleerde aangelande vangsten voor de overeenkomstige leeftijds- of lengteklassen minstens 90 % van de nationale aangelande vangsten van het bestand bedragen.

  • 5. 
    Uitzonderingen op de regels
 

1)

De meting van de bestandgerelateerde variabelen kan in het nationale programma van een lidstaat buiten beschouwing worden gelaten voor bestanden waarvoor TAC’s en quota gelden, als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

 

a)

het betrokken quotum vertegenwoordigt minder dan 10 % van het Gemeenschapsaandeel in de TAC of minder dan 200 ton gemiddeld in elk van de drie voorafgaande jaren;

 

b)

de som van de betrokken quota van lidstaten met een toewijzing van minder dan 10 % is kleiner dan 25 % van het Gemeenschapsaandeel in de TAC.

 

2)

Indien aan de voorwaarde in 1) a) hierboven, maar niet aan de voorwaarde in 1) b) is voldaan, kunnen de betrokken lidstaten een gecoördineerd programma opstellen om voor hun gezamenlijke aanlandingen tot een gezamenlijk bemonsteringsplan te komen, of kunnen zij elk afzonderlijk andere nationale bemonsteringsplannen opstellen die dezelfde nauwkeurigheid opleveren.

 

3)

Eventueel kunnen de nationale programma’s tot 1 februari van elk jaar worden aangepast om rekening te houden met het ruilen van quota tussen lidstaten.

 

4)

Voor bestanden, buiten de Middellandse Zee, waarvoor geen TAC's en quota gelden, zijn dezelfde, in punt 5. 1) vastgestelde regels van toepassing, uitgaande van de gemiddelde aangelande vangsten in de drie voorafgaande jaren en met de totale in de Gemeenschap aangelande vangsten van een bestand als referentie;

 

5)

Voor de bestanden in de Middellandse Zee, de in gewicht uitgedrukte aangelande vangsten, uitgedrukt in gewicht, van een mediterrane lidstaat voor een soort die minder dan 10 % uitmaken van de totale aangelande vangsten van de Gemeenschap voor het Middellandse Zeegebied of minder dan 200 ton bedragen, met uitzondering van blauwvintonijn.

  • C. 
    VERZAMELING VAN TRANSVERSALE VARIABELEN
  • 1. 
    Variabelen
 

1)

De te verzamelen variabelen zijn vermeld in aanhangsel VIII. De gegevens moeten worden verstrekt volgens de in dat aanhangsel genoemde frequentie.

 

2)

Enige vertraging tussen de verstrekking van de gegevens over de vlootindeling en die over de visserijinspanning is mogelijk.

  • 2. 
    Aggregatieniveau
 

1)

Het aggregatieniveau is vermeld in aanhangsel VIII in overeenstemming met de in aanhangsel V omschreven criteria.

 

2)

Het aggregatieniveau dient overeen te stemmen met het meest gedetailleerde niveau dat vereist is. Bij deze regeling mogen cellen worden samengevoegd mits een passende statistische analyse het nut hiervan aantoont. Een dergelijke samenvoeging moet door de desbetreffende regionale coördinatievergadering worden goedgekeurd.

  • 3. 
    Bemonsteringsstrategie
 

1)

Transversale gegevens moeten indien mogelijk exhaustief worden verzameld. Wanneer dit niet mogelijk is, moeten de lidstaten de bemonsteringsprocedures in hun nationale programma specificeren.

  • 4. 
    Nauwkeurigheidsniveaus
 

1)

De lidstaten dienen in hun jaarrapport informatie te verstrekken over de kwaliteit (juistheid en nauwkeurigheid) van de gegevens.

  • D. 
    ONDERZOEKEN OP ZEE
 

1)

Alle in aanhangsel IX vermelde onderzoeken moeten worden uitgevoerd.

 

2)

De lidstaten garanderen in hun nationale programma de continuïteit met eerdere onderzoeken.

 

3)

Onverminderd het bepaalde in 1) en 2) kunnen de lidstaten voorstellen om de onderzoeksinspanning of de bemonsteringsplannen aan te passen, mits dit de kwaliteit van de resultaten niet nadelig beïnvloedt. Aanpassingen kunnen pas door de Commissie worden aanvaard nadat zij door het WTECV zijn goedgekeurd.

HOOFDSTUK IV

Module voor de evaluatie van de economische situatie van de aquacultuur en de visverwerkende industrie

  • A. 
    VERZAMELING VAN ECONOMISCHE GEGEVENS VOOR DE AQUACULTUUR
  • 1. 
    Variabelen
 

1)

Alle in aanhangsel X vermelde variabelen moeten op jaarbasis worden verzameld per segment volgens de in aanhangsel XI vastgestelde indeling.

 

2)

Als statistische eenheid geldt de „onderneming”, gedefinieerd als de kleinste juridische entiteit voor boekhoudkundige doeleinden.

 

3)

De populatie bestaat uit ondernemingen die als hoofdactiviteit de „Visteelt” hebben zoals omschreven in de Eurostat-definitie in NACE-code 05.02 „Visteelt”.

 

4)

Nationale valuta's dienen te worden omgerekend in euro's op basis van de door de Europese Centrale Bank (ECB) vastgestelde gemiddelde jaarlijkse wisselkoersen.

  • 2. 
    Aggregatieniveau
 

1)

De gegevens moeten worden opgesplitst naar soort en aquacultuurtechniek zoals opgenomen in aanhangsel XI. De lidstaten kunnen verdere onderverdelingen op basis van bedrijfsgrootte of andere relevante criteria hanteren indien vereist.

 

2)

Voor zoetwatersoorten hoeven geen gegevens te worden verzameld. Indien deze gegevens toch worden verzameld, dienen de lidstaten de in aanhangsel XI vastgestelde indeling te volgen.

  • 3. 
    Bemonsteringsstrategie
 

1)

De lidstaten dienen in hun nationale programma’s de methodologie, inclusief kwaliteitsaspecten, te beschrijven die zij hebben gebruikt voor het meten van de economische variabelen.

 

2)

De lidstaten dienen te zorgen voor de samenhang en de vergelijkbaarheid van alle economische variabelen wanneer deze aan verschillende bronnen zijn ontleend (bv. vragenlijsten, financiële rekeningen).

  • 4. 
    Nauwkeurigheidsniveaus
 

1)

De lidstaten dienen in hun jaarrapport informatie te verstrekken over de kwaliteit (juistheid en nauwkeurigheid) van de metingen.

  • B. 
    VERZAMELING VAN ECONOMISCHE GEGEVENS INZAKE DE VERWERKENDE INDUSTRIE
  • 1. 
    Variabelen
 

1)

Alle in aanhangsel XII vermelde variabelen moeten op jaarbasis worden verzameld voor de populatie.

 

2)

De populatie bestaat uit ondernemingen die als hoofdactiviteit de „Verwerking en conservering van vis en visproducten” hebben zoals omschreven in de Eurostat-definitie in NACE-code 15.20.

 

3)

Als leidraad geldt dat de door de lidstaten gebruikte nationale codes uit hoofde van de Verordeningen (EG) nr. 852/2004 (4), (EG) nr. 853/2004 (5) en (EG) nr. 854/2004 (6) van het Europees Parlement en de Raad als een extra controle- en identificatiemiddel van de onder NACE-code 15.20 ingedeelde ondernemingen dienen te worden gebruikt.

 

4)

Nationale valuta's dienen te worden omgerekend in euro's op basis van de door de Europese Centrale Bank (ECB) vastgestelde gemiddelde jaarlijkse wisselkoersen.

  • 2. 
    Aggregatieniveau
 

1)

Als statistische eenheid voor de verzameling van gegevens geldt de „onderneming”, gedefinieerd als de kleinste juridische entiteit voor boekhoudkundige doeleinden.

 

2)

Met betrekking tot ondernemingen die vis verwerken maar dit niet als hoofdactiviteit verrichten, dienen de volgende gegevens te worden verzameld in het eerste jaar van iedere programmeringsperiode:

 

a)

het aantal ondernemingen;

 

b)

de aan visverwerking toe te rekenen omzet.

  • 3. 
    Bemonsteringsstrategie
 

1)

De lidstaten dienen in hun nationale programma’s de methodologie, inclusief kwaliteitsaspecten, te beschrijven die zij hebben gebruikt voor het meten van de economische variabelen.

 

2)

De lidstaten dienen te zorgen voor de samenhang en de vergelijkbaarheid van alle economische variabelen wanneer deze aan verschillende bronnen zijn ontleend (bv. vragenlijsten, financiële rekeningen).

  • 4. 
    Nauwkeurigheidsniveaus
 

1)

De lidstaten dienen in hun jaarrapport informatie te verstrekken over de kwaliteit (juistheid en nauwkeurigheid) van de metingen.

HOOFDSTUK V

Module voor de evaluatie van de impact van de visserij op het mariene ecosysteem

  • 1. 
    Variabelen
 

1)

Met het oog op de berekening van de in aanhangsel XIII vermelde indicatoren moeten de in dat aanhangsel genoemde gegevens op jaarbasis worden verzameld, met uitzondering van die waarvan is aangegeven dat zij op een gedetailleerder niveau moeten worden verzameld.

 

2)

De in aanhangsel XIII genoemde gegevens moeten op nationaal niveau worden verzameld, opdat de eindgebruikers de indicatoren kunnen berekenen op de relevante in aanhangsel II vastgestelde geografische niveaus.

  • 2. 
    Aggregatieniveau
 

1)

Het aggregatieniveau in de in aanhangsel XIII vastgestelde specificaties moet worden toegepast.

  • 3. 
    Bemonsteringsstrategie
 

1)

De lidstaten dienen de aanbevelingen te volgen die in de in aanhangsel XIII vastgestelde specificaties zijn opgenomen.

  • 4. 
    Nauwkeurigheidsniveaus
 

1)

De lidstaten dienen de aanbevelingen te volgen die in de in aanhangsel XIII vastgestelde specificaties zijn opgenomen.

HOOFDSTUK VI

Module voor het beheer en gebruik van de gegevens die onder het kader voor gegevensverzameling vallen

  • A. 
    BEHEER VAN DE GEGEVENS
 

1)

Met betrekking tot de onder dit communautaire programma vallende gegevens regelt dit onderdeel de ontwikkeling van gegevensbanken, de gegevensinvoer (opslag), de kwaliteitscontrole en validering van gegevens, en de verwerking van primaire gegevens tot gedetailleerde of geaggregeerde gegevens als bedoeld in artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 199/2008.

 

2)

Onder dit onderdeel valt ook het omzettingsproces van primaire sociaaleconomische gegevens in metagegevens als bedoeld in artikel 13, onder b), van Verordening (EG) nr. 199/2008.

 

3)

De lidstaten dragen er zorg voor dat, indien de Commissie daarom verzoekt, de gegevens over het in punt 2 bedoelde omzettingsproces kunnen worden verstrekt.

  • B. 
    GEBRUIK VAN DE GEGEVENS
 

1)

Dit onderdeel regelt de opstelling van gegevensreeksen alsook het gebruik ervan ter ondersteuning van wetenschappelijke analyses als basis voor advies ten behoeve van het visserijbeheer als bedoeld in artikel 18, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 199/2008.

 

2)

Onder dit onderdeel vallen ook de metingen van biologische parameters (leeftijd, gewicht, geslacht, geslachtsrijpheid en vruchtbaarheid) voor in aanhangsel VII vermelde bestanden, de voorbereiding van gegevensreeksen voor de evaluatie van bestanden, bio-economische modellen en bijbehorende wetenschappelijke analyses.

 

Aanhangsel I

Geografische indeling naar regionale organisatie voor visserijbeheer

 
 

I.C.E.S.

N.A.F.O

I.C.C.A.T

G.F.C.M.

C.C.A.M.L.R.

IOTC

Andere

Niveau 1

Gebied

Gebied

FAO-Gebied

Gebied

bv. 37

Middellandse Zee en Zwarte Zee

Gebied

bv. 48

FAO-Gebied

FAO-Gebied

Niveau 2

Deelgebied

bv. 27.IV

Noordzee

Deelgebied

bv. 21.2

Labrador

FAO-Deelgebied

Deelgebied

bv. 37.1

Westen

Deelgebied

bv. 48.1

Antarctisch schiereiland

FAO-Deelgebied

FAO-Deelgebied

Niveau 3

Deelsector

bv. 27.IV c

Deelsector

bv. 21.2 H

Deelsector

5° × 5°

Deelsector

bv. 37.1.2

Golf van Lion

Deelsector

bv. 58.5.1

Kerguelen

Deelsector

5° × 5°

Deelsector

5° × 5°

Niveau 4

Deelsector

bv. 27.III.c.22

   

GSA

bv. GSA 1

     

Niveau 5

Rechthoek

30′ × 1°

Rechthoek

Rechthoek

1° × 1°

 

Rechthoek

30′ × 1°

Rechthoek

1° × 1°

Rechthoek

1° × 1°

Aanhangsel II

Geografische indeling naar gebied

 
 

Subregio/visgrond (1)

Regio:

Supraregio

Niveau

1

2

3

 

Cluster van ruimtelijke eenheden op niveau 4 zoals vastgesteld in aanhangsel I (ICES-deelsector)

Oostzee (ICES-gebieden III b-d)

Oostzee (ICES-gebieden III b-d), Noordzee (ICES-gebieden IIIa, IV en VIId) en oostelijk deel van de Noordelijke IJszee (ICES-gebieden I en II), en noordelijk deel van de Atlantische Oceaan (ICES-gebieden V-XIV en NAFO-gebieden).

 

Cluster van ruimtelijke eenheden op niveau 3 zoals vastgesteld in aanhangsel I (ICES-sector)

Noordzee (ICES-gebieden IIIa, IV en VIId) en het oostelijke deel van de Noordelijke IJszee (ICES-gebieden I en II)

 

Cluster van ruimtelijke eenheden op niveau 3 zoals vastgesteld in aanhangsel I (ICES/NAFO-sector)

Het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan (ICES-gebieden V-XIV en NAFO-gebieden)

 

Cluster van ruimtelijke eenheden op niveau 4 zoals vastgesteld in aanhangsel I (GSA)

Middellandse Zee en Zwarte Zee

Middellandse Zee en Zwarte Zee

 

Bemonsteringsdeelgebieden van de ROVB's (met uitzondering van GFCM)

Andere gebieden waar de visserij wordt beoefend door EU-vaartuigen en die worden beheerd door ROVB's waarbij de Gemeenschap partij of waarnemer is (bv. ICCAT, IOTC, CECAF…)

Andere gebieden

 

  • (1) 
    Subregio's of visgronden worden door de lidstaten vastgesteld voor de eerste programmeringsperiode (2009-2010); zo nodig kunnen ze opnieuw worden vastgesteld in de regionale coördinatievergaderingen en goedgekeurd door het WTECV. Dit niveau moet consistent zijn met bestaande geografische sectoren.

Aanhangsel III

Indeling in vlootsegmenten per gebied

 
 

Lengteklassen (LOA) (1)

 

0-< 10 m

0-< 6 m

10-< 12 m

6-< 12 m

12-< 18 m

18-< 24 m

24-< 40 m

40 m of langer

Actieve vaartuigen

die gebruik maken van „actief” vistuig

Boomkorren

           

Demersale trawlers en/of demersale zegens

           

Pelagische trawlers

           

Ringzegens

           

Vaartuigen voor de dregnetvisserij

           

Vaartuigen die gebruik maken van ander actief vistuig

           

Vaartuigen die uitsluitend gebruik maken van polyvalent „actief vistuig”

           

die gebruik maken van „passief” vistuig

Vaartuigen die gebruik maken van haken

 (2)

 (2)

       

Drijfnetten en/of vaste netten

       

Vaartuigen die gebruik maken van korven en/of vallen

       

Vaartuigen die gebruik maken van ander passief vistuig

       

Vaartuigen die uitsluitend gebruik maken van polyvalent „passief vistuig”

       

die gebruik maken van polyvalent vistuig

Vaartuigen die gebruik maken van actief en passief vistuig

           

Inactieve vaartuigen

           
 

  • (1) 
    Voor vaartuigen in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee met een lengte van minder dan 12 meter zijn de volgende lengtecategorieën vastgesteld: 0-< 6, 6-< 12 meter. Voor alle overige gebieden zijn de lengteklassen 0-< 10 en 10-< 12 meter vastgesteld.
  • (2) 
    Vaartuigen met een lengte van minder dan 12 meter die gebruik maken van passief vistuig in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee, kunnen worden ingedeeld naar type vistuig.

Aanhangsel IV

Visserijactiviteit (metier) per gebied

  • 1. 
    Oostzee (ICES-deelsectoren 22-32)
 

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 3

Niveau 4

Niveau 5

Niveau 6

LOA-klassen (m)

Activiteit

Vistuigcategorieën

Groepen vistuig

Vistuigtype

Verzameling van doelsoorten (1)

Maaswijdte en andere selectieve voorzieningen

<10

10<12

12<18

18-<24

24-<40

40 & +

Visserijactiviteit

Trawls

Bodem trawls

Bodemottertrawl [OTB]

Schaaldieren

 (2)

           

Demersale vissen

 (2)

           

Kleine pelagische vissen

 (2)

           

Zoetwatersoorten

 (2)

           

Ottertrawl met meervoudige optuiging [OTT]

Schaaldieren

 (2)

           

Demersale vissen

 (2)

           

Kleine pelagische vissen

 (2)

           

Bodemspantrawl [PTB]

Demersale vissen

 (2)

           

Kleine pelagische vissen

 (2)

           

Zoetwatersoorten

 (2)

           

Pelagische trawls

Zwevende ottertrawl [OTM]

Demersale vissen

 (2)

           

Kleine pelagische vissen

 (2)

           

Zoetwatersoorten

 (2)

           

Zwevende spantrawl [PTM]

Demersale vissen

 (2)

           

Kleine pelagische vissen

 (2)

           

Zoetwatersoorten

 (2)

           

Haken en lijnen

Schepnetten en lijnen

Handlijnen en hengelsnoeren [LHP] [LHM]

Vinvis

 (2)

           

Beug

Drijvende beugen [LLD]

Kleine pelagische vissen

 (2)

           

Anadrome soorten

 (2)

           

Grondbeugen [LLS]

Demersale vissen

 (2)

           

Kleine pelagische vissen

 (2)

           

Zoetwatersoorten

 (2)

           

Anadrome soorten

 (2)

           

Katadrome soorten

 (2)

           

Vallen

Vallen

Korven en vallen [FPO] (3)

Demersale vissen

 (2)

           

Kleine pelagische vissen

 (2)

           

Zoetwatersoorten

 (2)

           

Anadrome soorten

 (2)

           

Katadrome soorten

 (2)

           

Fuiken [FYK] (3)

Demersale vissen

 (2)

           

Kleine pelagische vissen

 (2)

           

Zoetwatersoorten

 (2)

           

Anadrome soorten

 (2)

           

Katadrome soorten

 (2)

           

Vaste onbedekte kommen [FPN]

Demersale vissen

 (2)

           

Kleine pelagische vissen

 (2)

           

Zoetwatersoorten

 (2)

           

Anadrome soorten

 (2)

           

Katadrome soorten

 (2)

           

Netten

Netten

Schakelnet [GTR]

Demersale vissen

 (2)

           

Kleine pelagische vissen

 (2)

           

Zoetwatersoorten

 (2)

           

Geankerd kieuwnet [GNS]

Demersale vissen

 (2)

           

Kleine pelagische vissen

 (2)

           

Zoetwatersoorten

 (2)

           

Anadrome soorten

 (2)

           

Katadrome soorten

 (2)

           

Zegen

Omsluitingsnetten

Ringzegen [PS]

Kleine pelagische vissen

 (2)

           

Zegen

„Fly shooting”–zegen

Demersale vissen

 (2)

           

Zoetwatersoorten

 (2)

           

Ankerzegen [SDN]

Demersale vissen

 (2)

           

Kleine pelagische vissen

 (2)

           

Spanzegen [SPR]

Demersale vissen

 (2)

           

Strand- en bootzegen [SB] [SV]

Vinvis

 (2)

           

Ontbrekende gegevens over de visserijactiviteit

Ontbrekende gegevens over de visserijactiviteit

             

Andere activiteit dan de visserij

Andere activiteit dan de visserij

             

Inactief

Inactief

             

Recreatievisserij

Uitsluitend voor de volgende soorten: zalm, kabeljauw, aal, haai

Niet van toepassing

Alle (eventuele) vaartuigcategorieën samen

Opmerking:

In voorkomend geval worden proefstudies uitgevoerd voor de vaststelling van protocols voor het toezicht op de binnenvisserij op aal.

  • 2. 
    Noordzee (ICES-gebieden IIIa, IV en VIId) en het oostelijke deel van de Noordelijke IJszee (ICES-gebieden I en II)
 

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 3

Niveau 4

Niveau 5

Niveau 6

LOA-klassen (m)

Activiteit

Vistuigcategorieën

Groepen vistuig

Vistuigtype

Verzameling van doelsoorten (4)

Maaswijdte en andere selectieve voorzieningen

<10

10-<12

12-<18

18-<24

24-<40

40 & +

Visserijactiviteit

Korren

Korren

Vanaf een schip bediende kor [DRB]

Weekdieren

 (5)

           

Gemechaniseerde dreg/dreg met zuiger [HMD]

Weekdieren

 (5)

           

Trawls

Bodemtrawls

Bodemottertrawl [OTB]

Weekdieren

 (5)

           

Schaaldieren

 (5)

           

Demersale vissen

 (5)

           

Schaaldieren en demersale vissen

 (5)

           

Koppotigen en demersale vissen

 (5)

           

Kleine pelagische vissen

 (5)

           

Diepzeesoorten

 (5)

           

Pelagische en demersale vissen

 (5)

           

Demersale soorten en diepzeesoorten

 (5)

           

Ottertrawl met meervoudige optuiging [OTT]

Weekdieren

 (5)

           

Schaaldieren

 (5)

           

Demersale vissen

 (5)

           

Diepzeesoorten

 (5)

           

Schaaldieren en demersale vissen

 (5)

           

Pelagische en demersale vissen

 (5)

           

Bodemspantrawl [PTB]

Demersale vissen

 (5)

           

Schaaldieren

 (5)

           

Kleine pelagische vissen

 (5)

           

Boomkor [TBB]

Schaaldieren

 (5)

           

Demersale vissen

 (5)

           

Schaaldieren en demersale vissen

 (5)

           

Pelagische trawls

Zwevende ottertrawl [OTM]

Kleine pelagische vissen

 (5)

           

Demersale vissen

 (5)

           

Zwevende spantrawl [PTM]

Kleine pelagische vissen

 (5)

           

Demersale vissen

 (5)

           

Haken en lijnen

Schepnetten en lijnen

Handlijnen en hengelsnoeren [LHP] [LHM]

Vinvis

 (5)

           

Beug

Grondbeugen [LLS]

Demersale vissen

 (5)

           

Vallen

Vallen (6)

Korven en vallen [FPO]

Weekdieren

 (5)

           

Schaaldieren

 (5)

           

Vinvis

 (5)

           

Fuiken [FYK]

Katadrome soorten

 (5)

           

Netten

Netten

Schakelnet [GTR]

Demersale vissen

 (5)

           

Geankerd kieuwnet [GNS]

Kleine pelagische vissen

 (5)

           

Demersale vissen

 (5)

           

Schaaldieren

 (5)

           

Drijfnet [GND]

Kleine pelagische vissen

 (5)

           

Demersale vissen

 (5)

           

Zegen

Omsluitingsnetten

Ringzegen [PS]

Kleine pelagische vissen

 (5)

           

Zegen

„Fly shooting”–zegen

Demersale vissen

 (5)

           

Ankerzegen [SDN]

Demersale vissen

 (5)

           

Spanzegen [SPR]

Demersale vissen

 (5)

           

Strand- en bootzegen [SB] [SV]

Vinvis

 (5)

           

Ander vistuig

Ander vistuig

Glasaalvisserij

Glasaal

 (5)

           

Andere (specificeer)

Andere (specificeer)

   

 (5)

           

Andere activiteit dan de visserij

Andere activiteit dan de visserij

             

Inactief

Inactief

             

Recreatievisserij

Uitsluitend voor de volgende soorten: kabeljauw, aal, haai

Niet van toepassing

Alle (eventuele) vaartuigcategorieën samen

Opmerking:

In voorkomend geval worden proefstudies uitgevoerd voor de vaststelling van protocols voor het toezicht op de binnenvisserij op aal.

  • 3. 
    Het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan (ICES-gebieden V-XIV en NAFO-gebieden)
 

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 3

Niveau 4

Niveau 5

Niveau 6

LOA-klassen (m)

Activiteit

Vistuigcategorieën

Groepen vistuig

Vistuigtype

Verzameling van doelsoorten (7)

Maaswijdte en andere selectieve voorzieningen

< 10

10- < 12

12- < 18

18- < 24

24- < 40

40 & +

Visserijactiviteit

Korren

Korren

Vanaf een schip bediende kor [DRB]

Weekdieren

 (8)

           

Gemechaniseerde dreg/dreg met zuiger [HMD]

Weekdieren

 (8)

           

Trawls

Bodem trawls

Bodemottertrawl [OTB]

Weekdieren

 (8)

           

Schaaldieren

 (8)

           

Demersale vissen

 (8)

           

Schaaldieren en demersale vissen

 (8)

           

Koppotigen en demersale vissen

 (8)

           

Kleine pelagische vissen

 (8)

           

Diepzeesoorten

 (8)

           

Pelagische en demersale vissen

 (8)

           

Demersale soorten en diepzeesoorten

 (8)

           

Ottertrawl met meervoudige optuiging [OTT]

Weekdieren

 (8)

           

Schaaldieren

 (8)

           

Demersale vissen

 (8)

           

Diepzeesoorten

 (8)

           

Schaaldieren en demersale vissen

 (8)

           

Pelagische en demersale vissen

 (8)

           

Bodemspantrawl [PTB]

Demersale vissen

 (8)

           

Schaaldieren

 (8)

           

Kleine pelagische vissen

 (8)

           

Boomkor [TBB]

Schaaldieren

 (8)

           

Demersale vissen

 (8)

           

Schaaldieren en demersale vissen

 (8)

           

Demersale vissen en koppotigen

 (8)

           

Pelagische trawls

Zwevende ottertrawl [OTM]

Kleine pelagische vissen

 (8)

           

Demersale vissen

 (8)

           

Zwevende spantrawl [PTM]

Kleine pelagische vissen

 (8)

           

Grote pelagische vissen

 (8)

           

Demersale vissen

 (8)

           

Haken en lijnen

Schepnetten en lijnen

Handlijnen en hengelsnoeren [LHP] [LHM]

Vinvis

 (8)

           

Koppotigen

 (8)

           

Sleeplijnen [LTL]

Grote pelagische vissen

 (8)

           

Beug

Drijvende beugen [LLD]

Grote pelagische vissen

 (8)

           

Demersale vissen

 (8)

           

Diepzeesoorten

 (8)

           

Grondbeugen [LLS]

Diepzeesoorten

 (8)

           

Demersale vissen

 (8)

           

Vallen

Vallen (9)

Korven en vallen [FPO]

Weekdieren

 (8)

           

Schaaldieren

 (8)

           

Vinvis

 (8)

           

Fuiken [FYK]

Katadrome soorten

 (8)

           

Demersale soorten.

 (8)

           

Vaste onbedekte kommen [FPN]

Grote pelagische vissen

 (8)

           

Netten

Netten

Schakelnet [GTR]

Demersale vissen

 (8)

           

Geankerd kieuwnet [GNS]

Kleine pelagische vissen

 (8)

           

Demersale vissen

 (8)

           

Schaaldieren

 (8)

           

Diepzeesoorten

 (8)

           

Drijfnet [GND]

Kleine pelagische vissen

 (8)

           

Demersale vissen

 (8)

           

Zegen

Omsluitingsnetten

Ringzegen [PS]

Kleine pelagische vissen

 (8)

           

Grote pelagische vissen

 (8)

           

Zegen

„Fly shooting”–zegen

Demersale vissen

 (8)

           

Ankerzegen [SDN]

Demersale vissen

 (8)

           

Spanzegen [SPR]

Demersale vissen

 (8)

           

Strand- en bootzegen [SB] [SV]

Vinvis

 (8)

           

Ander vistuig

Ander vistuig

Glasaalvisserij

Glasaal

 (8)

           

Andere (specificeer)

Andere (specificeer)

   

 (8)

           

Andere activiteit dan de visserij

Andere activiteit dan de visserij

             

Inactief

Inactief

             

Recreatievisserij

Uitsluitend voor de volgende soorten: zalm, zeebaars, haai, aal (uitsluitend voor ICES-gebieden)

Niet van toepassing

Alle (eventuele) vaartuigcategorieën samen

Opmerking:

In voorkomend geval worden proefstudies uitgevoerd voor de vaststelling van protocols voor het toezicht op de binnenvisserij op aal.

  • 4) 
    Middellandse Zee en Zwarte Zee
 

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 3

Niveau 4

Niveau 5

Niveau 6

LOA-klassen (m)

Activiteit

Vistuigcategorieën

Groepen vistuig

Vistuigtype

Verzameling van doelsoorten (10)

Maaswijdte en andere selectieve voorzieningen

<6

6-<12

12-<18

18-<24

24-<40

40 & +

Visserijactiviteit

Korren

Korren

Vanaf een schip bediende kor [DRB]

Weekdieren

 (11)

           

Trawls

Bodem trawls

Bodemottertrawl [OTB]

Demersale soorten.

 (11)

           

Diepzeesoorten

 (11)

           

Demersale soorten en diepzeesoorten (12)

 (11)

           

Ottertrawl met meervoudige optuiging [OTT]

Demersale soorten.

 (11)

           

Bodemspantrawl [PTB]

Demersale soorten.

 (11)

           

Boomkor [TBB]

Demersale soorten.

 (11)

           

Pelagische trawls

Zwevende ottertrawl [OTM]

Demersale en pelagische soorten door elkaar

 (11)

           

Zwevende spantrawl [PTM]

Kleine pelagische vissen

 (11)

           

Haken en lijnen

Schepnetten en lijnen

Handlijnen en hengelsnoeren [LHP] [LHM]

Vinvis

 (11)

           

Koppotigen

 (11)

           

Sleeplijnen [LTL]

Grote pelagische vissen

 (11)

           

Beug

Drijvende beugen [LLD]

Grote pelagische vissen

 (11)

           

Grondbeugen [LLS]

Demersale vissen

 (11)

           

Vallen

Vallen (13)

Korven en vallen [FPO]

Demersale soorten.

 (11)

           

Fuiken [FYK]

Katadrome soorten

 (11)

           

Demersale soorten.

 (11)

           

Vaste onbedekte kommen [FPN]

Grote pelagische vissen

 (11)

           

Netten

Netten

Schakelnet [GTR]

Demersale soorten.

 (11)

           

Geankerd kieuwnet [GNS]

Kleine en grote pelagische vissen

 (11)

           

Demersale soorten.

 (11)

           

Drijfnet [GND]

Kleine pelagische vissen

 (11)

           

Demersale vissen

 (11)

           

Zegen

Omsluitingsnetten

Ringzegen [PS]

Kleine pelagische vissen

 (11)

           

Grote pelagische vissen

 (11)

           

Lampara's [LA]

Kleine en grote pelagische vissen

 (11)

           

Zegen

„Fly shooting”–zegen

Demersale soorten.

 (11)

           

Ankerzegen [SDN]

Demersale soorten.

 (11)

           

Spanzegen [SPR]

Demersale soorten.

 (11)

           

Strand- en bootzegen [SB] [SV]

Demersale soorten.

 (11)

           

Ander vistuig

Ander vistuig

Glasaalvisserij

Glasaal

 (11)

           

Andere (specificeer)

Andere (specificeer)

   

 (11)

           

Andere activiteit dan de visserij

Andere activiteit dan de visserij

             

Inactief

Inactief

             

Recreatievisserij

Uitsluitend voor de volgende soorten: Blauwvintonijn, aal, haai

Niet van toepassing

Alle (eventuele) vaartuigcategorieën samen

Opmerking:

In voorkomend geval worden proefstudies uitgevoerd voor de vaststelling van protocols voor het toezicht op de binnenvisserij op aal.

  • 5. 
    Andere gebieden waar de visserij wordt beoefend door EU-vaartuigen en die worden beheerd door ROVB's waarbij de Gemeenschap partij of waarnemer is (bv. ICCAT, IOTC, CECAF …)
 

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 3

Niveau 4

Niveau 5

Niveau 6

LOA-klassen (m)

Activiteit

Vistuigcategorieën

Groepen vistuig

Vistuigtype

Verzameling van doelsoorten (14)

Maaswijdte en andere selectieve voorzieningen

<10

10-<12

12-<18

18-<24

24-<40

40 & +

Visserijactiviteit

Trawls

Bodem trawls

Bodemottertrawl [OTB]

Schaaldieren

 (15)

           

Demersale vissen

 (15)

           

Koppotigen en demersale vissen

 (15)

           

Ottertrawl met meervoudige optuiging [OTT]

Schaaldieren

 (15)

           

Pelagische trawls

Zwevende ottertrawl [OTM]

Kleine pelagische vissen

 (15)

           

Haken en lijnen

Schepnetten en lijnen

Handlijnen en hengelsnoeren [LHP] [LHM]

Grote pelagische vissen

 (15)

           

Demersale vissen

 (15)

           

Beug

Drijvende beugen [LLD]

Grote pelagische vissen

 (15)

           

Grondbeugen [LLS]

Demersale vissen

 (15)

           

Vallen

Vallen

Korven en vallen [FPO]

Schaaldieren

 (15)

           

Vinvis

 (15)

           

Netten

Netten

Schakelnet [GTR]

Demersale vissen

 (15)

           

Geankerd kieuwnet [GNS]

Demersale vissen

 (15)

           

Drijfnet [GND]

Demersale vissen

 (15)

           

Zegen

Omsluitingsnetten

Ringzegen [PS]

Kleine pelagische vissen

 (15)

           

Grote pelagische vissen

 (15)

           

Andere (specificeer)

Andere (specificeer)

   

 (15)

           

Andere activiteit dan de visserij

Andere activiteit dan de visserij

             

Inactief

Inactief

             
 

  • (1) 
    Het deel van de vangst dat wordt gehouden, dient te worden ingedeeld naar verzameling van doelsoorten (schaaldieren, demersale vissen enz.) op het niveau van de visreis of, zo mogelijk, op het niveau van de visserijactiviteit, en gesorteerd naar gewicht of totale waarde in het geval van waardevolle soorten (bv. Nephrops, garnaal). De verzameling van doelsoorten die op de eerste plaats komt te staan, wordt beschouwd als in de indeling op te geven verzameling van doelsoorten.
  • (4) 
    Het deel van de vangst dat wordt gehouden, dient te worden ingedeeld naar verzameling van doelsoorten (schaaldieren, koppotigen, demersale vissen enz.) op het niveau van de visreis of, zo mogelijk, op het niveau van de visserijactiviteit, en gesorteerd naar gewicht of totale waarde in het geval van waardevolle soorten (bv. Nephrops, tonijn). De verzameling van doelsoorten die op de eerste plaats komt te staan, wordt beschouwd als in de indeling op te geven verzameling van doelsoorten.
  • (6) 
    Met inbegrip van aal in de in Verordening (EG) nr. 1100/2007 bedoelde beheerseenheden.
  • (7) 
    Het deel van de vangst dat wordt gehouden, dient te worden ingedeeld naar verzameling van doelsoorten (schaaldieren, koppotigen, demersale vissen, enz.) op het niveau van de visreis of, zo mogelijk, op het niveau van de visserijactiviteit, en gesorteerd naar gewicht of totale waarde in het geval van waardevolle soorten (bv. Nephrops, tonijn). De verzameling van doelsoorten die op de eerste plaats komt te staan, wordt beschouwd als in de indeling op te geven verzameling van doelsoorten.
  • (9) 
    Met inbegrip van aal in de in Verordening (EG) nr. 1100/2007 bedoelde beheerseenheden.
  • Het deel van de vangst dat wordt gehouden, dient te worden ingedeeld naar verzameling van doelsoorten (schaaldieren, koppotigen, demersale vissen enz.) op het niveau van de visreis of, zo mogelijk, op het niveau van de visserijactiviteit, en gesorteerd naar gewicht of totale waarde in het geval van waardevolle soorten (bv. Nephrops, tonijn). De verzameling van doelsoorten die op de eerste plaats komt te staan, wordt beschouwd als in de indeling op te geven verzameling van doelsoorten.
  • Verwijst uitsluitend naar rode garnaal Aristaeomorpha foliacea en Aristeus antennatus (soorten die niet onder de definitie van diepzeesoorten in Verordening (EG) nr. 2347/2002 (PB L 351 van 28.12.2002, blz. 6) vallen).
  • Met inbegrip van aal in de in Verordening (EG) nr. 1100/2007 bedoelde beheerseenheden.
  • Het deel van de vangst dat wordt gehouden, dient te worden ingedeeld naar verzameling van doelsoorten (schaaldieren, koppotigen, demersale vissen enz.) op het niveau van de visreis of, zo mogelijk, op het niveau van de visserijactiviteit, en gesorteerd naar gewicht of totale waarde in het geval van waardevolle soorten (bv. Nephrops, tonijn). De verzameling van doelsoorten die op de eerste plaats komt te staan, wordt beschouwd als in de indeling op te geven verzameling van doelsoorten.

Aanhangsel V

Voor de gegevensverzameling gebruikte aggregatieniveaus

 
 

Subregio's of visgronden

Regio’s

Supraregio's

1

2

3

Metier*Vlootsegment (Cel)

A

A1

A2

A3

Metier

B

B1

B2

B3

Vlootsegment

C

C1

C2

C3

Opmerking:

Aangezien de plaats van de visserijactiviteit kan verwijzen naar subregio's, regio's of supraregio's, geeft het aanhangsel een overzicht van de verschillende niveaus voor de gegevensverzameling (of aggregatieniveaus).

Aanhangsel VI

Lijst van economische variabelen

 

Groep variabelen

Variabele

Specificatie voor de gegevensverzameling (1)

Eenheid

Definitie

Structurele bedrijfsstatistieken (SBS)

Verordening (EG) nr. 2700/98 van de Commissie (2)

Richtsnoer

Inkomsten

Brutowaarde van aangelande vangsten

Transversaal

Euro

12 11 0

met uitzondering van lid 4

 

Inkomsten uit de verhuur van quota of andere visrechten

 

Euro

12 11 0

met uitzondering van lid 4

 

Rechtstreekse subsidies (3)

 

Euro

12 11 0

met uitzondering van lid 4

 

Andere inkomsten (4)

 

Euro

12 11 0

met uitzondering van lid 4

 

Personeelskosten

Lonen van de bemanning (5)

 

Euro

13 31 0

 

Toegerekende waarde van niet-betaalde arbeid (6)

 

Euro

13 32 0

 

Euro

   

Energiekosten

Energiekosten (7)

 

Euro

20 11 0

(13 11 0)

 

Reparatie- en onderhoudskosten

Reparatie- en onderhoudskosten (8)

 

Euro

(13 11 0)

ESR (9) 3.70.

  • e) 
    (1) (2)

Andere bedrijfskosten

Variabele kosten (10)

 

Euro

(13 11 0)

 

Niet-variabele kosten (11)

 

Euro

(13 11 0)

 

Betalingen in verband met de (ver)huur van quota of andere visrechten

 

Euro

(13 11 0)

 

Kapitaalkosten

Jaarlijkse afschrijving (12)

 

Euro

 

ESR 6.02. tot en met 6.05.

Kapitaalwaarde

Waarde van het fysieke kapitaal: afgeschreven vervangingswaarde (13)

 

Euro

 

ESR 7.09. tot en met 7.24

Waarde van het fysieke kapitaal: afgeschreven historische waarde (13)

 

Euro

 

ESR 7.09. tot en met 7.24

Waarde van de quota en andere visrechten (14)

 

Euro

 

ESR 7.09. tot en met 7.24

Investeringen

Investeringen in fysiek kapitaal (15)

 

Euro

15 11 0

ESR 3.102. tot en met 3.111.

Financiële situatie

Verhouding schulden/activa (16)

 

%

   

Werkgelegenheid

In dienst genomen bemanning (17)

 

Aantal

16 11 0; 16 13 0;

16 13 1; 16 13 2

16 13 5; 16 14 0

16 15 0

ESR 11.32. tot en met 11.34

VTE Nationaal (18)

 

Aantal

16 11 0; 16 13 0

16 13 1; 16 13 2

16 13 5; 16 14 0

16 15 0

ESR 11.32. tot en met 11.34

VTE geharmoniseerd (19)

 

Aantal

16 11 0; 16 13 0

16 13 1; 16 13 2

16 13 5; 16 14 0

16 15 0

ESR 11.32. tot en met 11.34

Vloot

Nummer

Transversaal

Aantal

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Gemiddelde LOA

Transversaal

Meter

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Gemiddelde tonnage van het vaartuig

Transversaal

GT

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Gemiddeld vermogen van het vaartuig

Transversaal

kW

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Gemiddelde leeftijd

Transversaal

Totaal

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Benutte inspanning

Zeedagen

Transversaal

Dagen

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Energieverbruik

 

Liter

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Aantal visserijondernemingen/eenheden

Aantal visserijondernemingen/eenheden (20)

Per lengtecategorie

 

1)

vaartuig in eigendom

 

2)

2-5 vaartuigen in eigendom

 

3)

> 5 vaartuigen in eigendom

Aantal

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Productiewaarde per soort

Waarde van de aangelande vangsten per soort

Transversaal

Euro

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Gemiddelde prijs per soort (21)

Transversaal

Euro/kg

Niet van toepassing

Niet van toepassing

 

  • (1) 
    Economische variabelen moeten op jaarbasis worden verzameld op niveau C3 (aanhangsel V), met uitzondering van die welke zijn aangemerkt als transversale variabelen en die op een gedetailleerder niveau worden verzameld (als omschreven in aanhangsel VIII) en volgens een hogere frequentie.
  • (3) 
    Met inbegrip van rechtstreekse betalingen, bv. vergoeding voor de stopzetting van de visserij, terugbetaling van brandstofaccijnzen of soortgelijke forfaitaire compensatiebetalingen. Sociale uitkeringen, indirecte subsidies, zoals verlaagde accijnzen op productiemiddelen zoals brandstof en investeringssubsidies zijn hier niet onder begrepen.
  • (4) 
    Met inbegrip van andere inkomsten uit het gebruik van het vaartuig, bv. recreatieve visserij, toerisme, accijnzen op olieproductieplatforms enz., en verzekeringspremies voor schade aan/verlies van vistuig/vaartuig.
  • (5) 
    Met inbegrip van kosten voor sociale zekerheid.
  • (6) 
    Bijvoorbeeld door de eigenaar van het vaartuig geleverde arbeid. De gekozen methodologie dient door de lidstaten te worden toegelicht in hun nationale programma.
  • (7) 
    Met uitzondering van smeerolie. Zo mogelijk uitgesplitst naar soort (petroleum, diesel, biobrandstof enz.).
  • (8) 
    Brutokosten van onderhoud en reparaties van vaartuigen en vistuig.
  • (9) 
    ESR verwijst naar Europees rekeningensysteem 1995 (EU-Verordening 2223/96, EU-Verordening 1267/2003. Handboek Eurostat ESR 1995).
  • Met inbegrip van alle aangekochte productiemiddelen (goederen en diensten) die verband houden met de visserijinspanning en/of (aangelande) vangsten.
  • Met inbegrip van aangekochte productiemiddelen die geen verband houden met de visserijinspanning en/of (aangelande) vangsten (inclusief gehuurde uitrusting).
  • Geschat volgens [de PIM-methodologie zoals voorgesteld in het verslag over de waardering van het kapitaal van de studie FISH/2005/03: „IREPA Onlus Co-ordinator, 2006. Evaluation of the capital value, investments and capital costs in the fisheries sector Study No FISH/2005/03, 203 p.”]. De gegevens en de schattingsprocedures dienen te worden toegelicht in het nationaal programma.
  • Waarde van het vaartuig, d.w.z. de romp, de motor, alle uitrusting aan boord en het vistuig. Geschat volgens [de PIM-methodologie zoals voorgesteld in het verslag over de waardering van het kapitaal van de studie FISH/2005/03: „IREPA Onlus Co-ordinator, 2006. Evaluation of the capital value, investments and capital costs in the fisheries sector Study No FISH/2005/03, 203 p.”]. De gegevens en de schattingsprocedures dienen te worden toegelicht in het nationaal programma.
  • In voorkomend geval dient de schattingsmethodologie te worden toegelicht in het nationaal programma.
  • Verbeteringen aan bestaande vaartuigen/vistuigen in het betrokken jaar.
  • % schulden in verhouding tot de totale kapitaalwaarde (zoals hierboven gedefinieerd).
  • Aantal arbeidsplaatsen aan boord, gelijk aan het gemiddelde aantal personen dat werkt voor en wordt betaald door het vaartuig. Dit omvat tijdelijke bemanning en roulerend personeel. [zie het verslag van de studie FISH/2005/14, „LEI WAGENINGENUR Co-ordinator, 2006. Calculation of labour including full-time equivalent (FTE) in fisheries Study No FISH/2005/14, 142 p”].
  • Voltijdequivalent (VTE) op basis van het nationale referentieniveau voor VTE-werkuren van de bemanningsleden aan boord van het vaartuig (exclusief rusttijden) en de werkuren aan land. Wanneer de jaarlijkse werkuren per bemanningslid het referentieniveau overschrijden, is het VTE gelijk aan 1 per bemanningslid. Zo niet, is het VTE gelijk aan de verhouding tussen de gewerkte uren en het referentieniveau. [De methodologie moet in overeenstemming zijn met de studie FISH/2005/14, „LEI WAGENINGENUR Co-ordinator, 2006. Calculation of labour including full-time equivalent (FTE) in fisheries Study No FISH/2005/14, 142 p.”, gewijzigd bij het verslag SGECA 07-01 (15–19 January 2007, Salerno, 21 p. + bijlagen) en moet worden toegelicht in de nationale programma's].
  • Voltijdequivalent (VTE) gebaseerd op een drempel van 2 000 uren per VTE, volgens de in voetnoot 18 bedoelde methodologie.
  • Situatie per 1 januari zoals vastgesteld in het vlootregister. Medeëigendom (waarbij meer dan 1 persoon betrokken is) dient te worden beschouwd als één eenheid.
  • Prijzen in euro per kilogram levend gewicht.

Aanhangsel VII

Lijst van biologische variabelen met specificatie voor de bemonstering van de soorten

(Y = jaarlijks; T = om de drie jaar)

 

Soort (Nederlands)

Soort (Latijn)

Gebied/Bestand

Soorten groep (1)

Leeftijd

aantal/1 000 t

Gewicht

Geslacht

Geslachtsrijpheid

Vruchtbaarheid

ICES-gebieden I, II

Europese aal

Anguilla anguilla

I, II

G1

 (2)

T

T

T

 

Torsk

Brosme brosme

I, II

G2

250

T

T

T

 

Reuzenhaai

Cetorhinus maximus

I,II

G1

         

Atlantisch-Scandinavische haring

Clupea harengus

I, II,V

G1

25

Y

Y

Y

 

Scherpsnuitrog

Dipturus oxyrinchus

II

G1

         

Zwarte doornhaai

Etmopterus spinax

II

G1

         

Kabeljauw

Gadus morhua

I, II

G1

125

Y

Y

Y

 

Zwartbekhondshaai

Galeus melastomus

II

G1

         

Lodde

Mallotus villosus

I, II

G2

         

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

I, II

G1

125

Y

Y

Y

 

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

I-IX, XII, XIV

G1

25

Y

Y

Y

 

Noordse garnaal

Pandalus borealis

I, II

G1

 

Y

Y

Y

 

Koolvis

Pollachius virens

I, II

G1

125

Y

Y

Y

 

Blonde rog

Raja brachyura

I, II

G1

         

Stekelrog

Raja clavata

I, II

G1

         

Koekoeksrog

Raja naevus

I,II

G1

         

Sterrog

Raja radiata

I,II

G1

         

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

I, II

G1

50

Y

Y

Y

 

Zalm

Salmo salar

I, II

G1

250

T

T

T

 

Makreel

Scomber scombrus

II, IIIa, IV, V, VI, VII, VIII, IX

G1

25

Y

Y

Y

 

Roodbaars

Sebastes marinus.

I, II

G1

125

Y

Y

Y

 

Diepzeeroodbaars

Sebastes mentella.

I, II

G1

125

Y

Y

Y

 

Zee-engel

Squatina squatina

Alle gebieden

           

Horsmakreel

Trachurus trachurus

IIa, IVa, Vb, VIa, VIIa-c, e-k, VIIIabde

G2

25

T

T

T

 

Skagerrak en Kattegat — ICES-gebied IIIa

Zandspiering

Ammodytidae

IIIa

G2

50

       

Europese aal

Anguilla anguilla

IIIa

G1

 (2)

T

T

T

 

Reuzenhaai

Cetorhinus maximus

IIIa

G1

         

Haring

Clupea harengus

IV, VIId, IIIa/22-24, IIIa

G1

25

Y

Y

Y

 

Grenadiervis

Coryphaenoides rupestris

IIIa

G2

100

T

T

T

 

Grauwe poon

Eutrigla gurnardus

IIIa

G2

250

T

T

T

 

Kabeljauw

Gadus morhua

IV, VIId, IIIaN

G1

250

Y

Y

Y

 

Kabeljauw

Gadus morhua

IIIaS

G1

125

Y

Y

Y

 

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

IIIa

G2

250

T

T

T

 

Schar

Limanda limanda

IIIa

G2

125

       

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

IV, IIIa

G1

125

Y

Y

Y

 

Wijting

Merlangius merlangus

IIIa

G2

125

T

T

T

 

Heek

Merluccius merluccius

IIIa, IV, VI, VII, VIIIab

G1

125

Y

Y

Y

 

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

I-IX, XII, XIV

G1

25

Y

Y

Y

 

Noorse kreeft

Nephrops norvegicus

Functionele eenheid

G1

 

Y

Y

Y

 

Noordse garnaal

Pandalus borealis

IIIa, Iva oost

G1

 

Y

Y

Y

 

Schol

Pleuronectes platessa

IIIa

G1

250

Y

Y

Y

 

Koolvis

Pollachius virens

IV, IIIa, VI

G1

125

Y

Y

Y

 

Tarbot

Psetta maxima

alle gebieden

G2

250

T

T

T

 

Roggen

Rajidae  (3)

IIIa

G1

         

Makreel

Scomber scombrus

II, IIIa, IV, V, VI, VII, VIII, IX

G1

25

Y

Y

Y

 

Griet

Scophthalmus rhombus

IIIa

G2

125

T

T

T

 

Hondshaai

Scyliorhinus canicula

IIIa

G1

         

Haaien

Shark-like selachii  (3)

IIIa

G1

         

Tong

Solea solea

IIIa, 22

G1

250

Y

Y

Y

 

Sprot

Sprattus sprattus

IIIa

G1

500

Y

Y

Y

 

Kever

Trisopterus esmarki

IV, IIIa

G2

25

       

Oostzee — ICES-deelsectoren 22-32

Europese aal

Anguilla anguilla

IIIb-d

G1

 (2)

T

T

T

 

Haring

Clupea harengus

22-24/25-29, 32/30/31/ Golf van Riga

G1

25

Y

Y

Y

 

Marene

Coregonus lavaretus

IIId

G2

250

T

T

T

 

Snoek

Esox lucius

IIId

G2

250

T

T

T

 

Kabeljauw

Gadus morhua

22-24/25-32

G1

125

Y

Y

Y

 

Schar

Limanda limanda

22-32

G2

125

T

T

T

 

Baars

Perca fluviatilis

IIId

G2

250

T

T

T

 

Bot

Platichtys flesus

22-32

G2

250

T

T

T

 

Schol

Pleuronectes platessa

22-32

G2

250

T

T

T

 

Tarbot

Psetta maxima

22-32

G2

250

T

T

T

 

Zalm

Salmo salar

22-31/32

G1

250

Y

Y

Y

 

Zeeforel

Salmo trutta

22-32

G2

250

T

T

T

 

Snoekbaars

Sander lucioperca

IIId

G2

250

T

T

T

 

Griet

Scophthalmus rhombus

22-32

G2

125

T

T

T

 

Tong

Solea solea

22

G1

125

Y

Y

Y

 

Sprot

Sprattus sprattus

22-32

G1

50

Y

Y

Y

 

Noordzee en Kanaal Oost — ICES-gebieden IV, VIId

Zandspiering

Ammodytidae

IV

G2

25

       

Zeewolf

Anarhichas spp.

IV

G2

250

       

Europese aal

Anguilla anguilla

IV, VIId

G1

 (2)

T

T

T

 

Zilversmelten

Argentina spp.

IV

G2

50

       

Engelse poon

Aspitrigla cuculus

IV

G2

250

T

T

T

 

Torsk

Brosme brosme

IV, IIIa

G2

250

T

T

T

 

Bruine doornhaai

Centrophorus squamosus

IV

G1

         

Zwarte lantaarnhaai

Centroscyllium fabricii

VIId

G1

         

Portugese hondshaai

Centroscymnus coelolepis

VII

G1

         

Langsnuitdoornhaai

Centroscymnus crepidater

VIId

G1

         

Reuzenhaai

Cetorhinus maximus

IV, VIId

G1

         

Haring

Clupea harengus

IV, VIId, IIIa

G1

25

Y

Y

Y

 

Noordzeegarnaal

Crangon crangon

IV, VIId

G2

 

T

T

T

 

Zwarte haai

Dalatias licha

VIId

G1

         

Pijlstaartrog

Dasyatis pastinaca

VIId

G1

         

Spitssnuitdoornhaai

Deania calcea

VIIa

G1

         

Zeebaars

Dicentrarchus labrax

IV, VIId

G2

125

T

T

T

 

Zwarte doornhaai

Etmopterus spinax

IV, VIIa

G1

         

Grauwe poon

Eutrigla gurnardus

IV

G2

250

T

T

T

 

Kabeljauw

Gadus morhua

IV, VIId, IIIa

G1

125

Y

Y

Y

 

Zwartbekhondshaai

Galeus melastomus

VIIa

G1

         

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

IV

G2

250

T

T

T

 

Blauwkeeltje

Helicolenus dactylopterus

IV

G2

250

T

T

T

 

Viervlekkige schartong

Lepidorhombus boscii

IV, VIId

G2

50

T

T

T

 

Scharretong

Lepidorhombus whiffiagonis

IV, VIId

G2

50

T

T

T

 

Zandrog

Leucoraja circularis

VIId

G1

         

Schar

Limanda limanda

IV, VIId

G2

125

T

T

T

 

Zwarte zeeduivel

Lophius budegassa

IV, VIId

G1

125

Y

Y

Y

 

Zeeduivel

Lophius piscatorius

IIIa, IV, VI

G1

125

Y

Y

Y

 

Noordelijke grenadiervis

Macrourus berglax

IV, IIIa

G2

250

T

T

T

 

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

IV, IIIa

G1

125

Y

Y

Y

 

Wijting

Merlangius merlangus

IV, VIId

G1

125

Y

Y

Y

 

Heek

Merluccius merluccius

IIIa, IV, VI, VII, VIIIab

G1

125

Y

Y

Y

 

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

I-IX, XII, XIV

G1

25

Y

Y

Y

 

Tongschar

Microstomus kitt

IV, VIId

G2

100

T

T

T

 

Blauwe leng

Molva dypterygia

IV, IIIa

G1

125

T

T

T

 

Leng

Molva molva

IV, IIIa

G2

125

T

T

T

 

Gewone zeebarbeel

Mullus barbatus

IV, VIId

G2

125

T

T

T

 

Mul

Mullus surmuletus

IV, VIId

G2

125

T

T

T

 

Gladde haaien

Mustelus spp. (3)

VIIa

G1

         

Noorse kreeft

Nephrops norvegicus

alle functionele eenheden

G1

 

Y

Y

Y

 

Noordse garnaal

Pandalus borealis

IIIa, IVa oost/IVa/IV

G1

 

T

T

T

 

Sint-jakobsschelp

Pecten maximus

VIId

G2

 

T

T

T

 

Gaffelkabeljauw

Phycis blennoides

IV

G2

50

T

T

T

 

Middellandse-Zeegaffelkabeljauw

Phycis phycis

IV

G2

50

T

T

T

 

Bot

Platichthys flesus

IV

G2

125

T

T

T

 

Schol

Pleuronectes platessa

IV

G1

50

Y

Y

Y

 

Schol

Pleuronectes platessa

VIId

G1

125

Y

Y

Y

 

Koolvis

Pollachius virens

IV, IIIa, VI

G1

125

Y

Y

Y

 

Tarbot

Psetta maxima

IV, VIId

G2

250

T

T

T

 

Blonde rog

Raja brachyura

IV

G1

         

Stekelrog

Raja clavata

IV, VIId

G1

 

T

T

T

 

Gevlekte rog

Raja montagui

IV, VIId

G1

 

T

T

T

 

Koekoeksrog

Raja naevus

IV, VIId

G1

 

T

T

T

 

Sterrog

Raja radiata

IV, VIId

G1

 

T

T

T

 

Overige roggen

Rajidae  (3)

IV, VIId

G1

         

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

IV

G2

250

T

T

T

 

Zalm

Salmo salar

IV

G1

250

T

T

T

 

Makreel

Scomber scombrus

II, IIIa, IV, V, VI, VII, VIII, IX

G1

25

Y

Y

Y

 

Griet

Scophthalmus rhombus

IV, VIId

G2

125

T

T

T

 

Hondshaai

Scyliorhinus canicula

IV, VIIa

G1

         

Roodbaarzen

Sebastes mentella.

IV

G1

125

Y

Y

Y

 

Diepwaterhaai

Shark-like Selachii  (3)

IV

G1

 

T

T

T

 

Kleine haai

Shark-like Selachii  (3)

IV, VIId

G1

 

T

T

T

 

Tong

Solea solea

IV

G1

250

Y

Y

Y

 

Tong

Solea solea

VIId

G1

250

Y

Y

Y

 

Sprot

Sprattus sprattus

IV/VIIde

G1

50

T

T

T

 

Doornhaai

Squalus acanthias

IV, VIId

G1

 

T

T

T

 

Zee-engel

Squatina squatina

alle gebieden

G1

         

Zee-engel

Squatina squatina

VIIa

G1

         

Horsmakreel

Trachurus trachurus.

IIa, IVa, Vb, VIa, VIIa-c, e-k, VIIIabde/IIIa, IVbc, VIId

G2

25

T

T

T

T

Rode poon

Trigla lucerna

IV

G2

250

T

T

T

 

Kever

Trisopterus esmarki

IV, IIIa

G2

25

       

Zonnevis

Zeus faber

IV, VIId

G2

250

T

T

T

 

Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Kanaal West — ICES-gebieden V, VI, VII (m.u.v. d), VIII, IX, X, XII, XIV

Glijkop

Alepocephalus bairdii

VI, XII

G2

 

T

T

T

 

Zandspiering

Ammodytidae

VIa

G2

25

       

Europese aal

Anguilla anguilla

alle gebieden

G1

 (2)

T

T

T

 

Haarstaarten

Aphanopus spp.

alle gebieden

G1

50

Y

Y

Y

 

Zilversmelten

Argentina spp.

alle gebieden

G2

50

T

T

T

 

Ombervis (onzelievevrouwevis)

Argyrosomus regius

alle gebieden

G2

50

T

T

T

 

Engelse poon

Aspitrigla cuculus

alle gebieden

G2

250

T

T

T

 

Bericyden

Beryx spp.

alle gebieden m.u.v. X en IXa

G1

50

Y

Y

Y

 

Bericyden

Beryx spp.

IXa en X

G1

125

T

T

T

 

Noordzeekrab

Cancer pagurus

alle gebieden

G2

 

T

T

T

 

Ruwe zwelghaai

Centrophorus granulosus

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Donkere doornhaai

Centrophorus squamosus

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Zwarte lantaarnhaai

Centroscyllium fabricii

V, VI, VII, XII

G1

         

Portugese hondshaai

Centroscymnus coelolepis

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Langsnuitdoornhaai

Centroscymnus crepidater

V, VI, VII, IX, X, XII

G1

         

Reuzenhaai

Cetorhinus maximus

Alle gebieden

G1

         

Haring

Clupea harengus

VIa/VIaN/

VIa S, VIIbc/VIIa/VIIj

G1

25

Y

Y

Y

 

Congeraal

Conger conger

alle gebieden m.u.v. X

G2

25

T

T

T

 

Congeraal

Conger conger

X

G2

125

T

T

T

 

Grenadiervis

Coryphaenoides rupestris

alle gebieden

G1

100

Y

Y

Y

 

Zwarte haai

Dalatias licha

alle gebieden

G1

         

Pijlstaartrog

Dasyatis pastinaca

VII, VIII

G1

         

Spitssnuitdoornhaai

Deania calcea

V, VI, VII, IX, X, XII

G1

         

Zeebaars

Dicentrarchus labrax

alle gebieden m.u.v. IX

G2

125

T

T

T

 

Zeebaars

Dicentrarchus labrax

IX

G2

125

T

T

T

 

Wigtong

Dicologoglosa cuneata

VIIIc, IX

G2

100

       

Vleet

Dipturus batis

V, VI, VII, VIII

G1

         

Scherpsnuitrog

Dipturus oxyrinchus

V, VI, VII, VIII

G1

         

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

IXa (alleen Cádiz)

G1

125

T

T

T

T

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

VIII

G1

125

Y

Y

Y

Y

Zwarte doornhaai

Etmopterus spinax

VI, VII, VIII

G1

         

Grauwe poon

Eutrigla gurnardus

VIId,e

G2

250

T

T

T

 

Kabeljauw

Gadus morhua

Va/Vb/VIa/VIb/VIIa/VIIe-k

G1

125

Y

Y

Y

 

Zwartbekhondshaai

Galeus melastomus

VI, VII, VIII, IX, X

G1

         

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

VI, VII

G2

50

       

Blauwkeeltje

Helicolenus dactylopterus

alle gebieden

G2

100

       

Zeekreeft

Homarus gammarus

alle gebieden

G2

 

T

T

T

 

Atlantische slijmkopvis

Hoplostethus atlanticus

alle gebieden

G1

50

Y

Y

Y

 

Makreelhaai

Isurus oxyrinchus

alle gebieden

G1

         

Haringhaai

Lamna nasus

alle gebieden

G1

         

Zilveren haarstaart

Lepidopus caudatus

IXa

G2

 

T

T

T

 

Viervlekkige schartong

Lepidorhombus boscii

VIIIc, IXa

G1

250

Y

Y

Y

 

Scharretong

Lepidorhombus whiffiagonis

VI/VII, VIIIabd/VIIIc, IXa

G1

125

Y

Y

Y

 

Zandrog

Leucoraja circularis

VI, VII, VIII

G1

         

Kaardrog

Leucoraja fullonica

V, VI, VII, VIII

G1

         

Schar

Limanda limanda

VIIe/VIIa,f-h

G2

125

T

T

T

 

Gewone pijlinktvis

Loligo vulgaris

alle gebieden m.u.v. VIIIc, IXa

G2

         

Gewone pijlinktvis

Loligo vulgaris

VIIIc, IXa

G2

 

T

T

T

 

Zwarte zeeduivel

Lophius budegassa

IV, VI/VIIb-k, VIIIabd

G1

125

Y

Y

Y

 

Zwarte zeeduivel

Lophius budegassa

VIIIc, IXa

G1

125

Y

Y

Y

 

Zeeduivel

Lophius piscatorious

IV, VI/VIIb-k, VIIIabd

G1

125

Y

Y

Y

 

Zeeduivel

Lophius piscatorious

VIIIc, IXa

G1

125

Y

Y

Y

 

Lodde

Mallotus villosus

XIV

G2

50

       

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Va/Vb

G1

125

Y

Y

Y

 

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

VIa/VIb/VIIa/VIIb-k

G1

125

Y

Y

Y

 

Wijting

Merlangius merlangus

VIII/IX, X

G2

25

T

T

T

 

Wijting

Merlangius merlangus

Vb/VIa/VIb/VIIa/VIIe-k

G1

250

Y

Y

Y

 

Heek

Merluccius merluccius

IIIa, IV, VI, VII, VIIIab/VIIIc, IXa

G1

125

Y

Y

Y

 

Dikrugtong

Microchirus variegatus

alle gebieden

G2

50

       

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

I-IX, XII, XIV

G1

25

Y

Y

Y

 

Tongschar

Microstomus kitt

alle gebieden

G2

100

T

T

T

 

Blauwe leng

Molva dypterygia

alle gebieden m.u.v. X

G1

125

T

T

T

 

Blauwe leng

Molva dypterygia

X

G1

125

T

T

T

 

Leng

Molva molva

alle gebieden

G2

125

T

T

T

 

Mul

Mullus surmuletus

alle gebieden

G2

125

T

T

T

 

Gevlekte gladde haai

Mustelus asterias

VI, VII, VIII, IX

G1

         

Gladde haai

Mustelus mustelus

VI, VII, VIII, IX

G1

         

Zwartvlektoonhaai

Mustelus punctulatus

VI, VII, VIII, IX

G1

         

Adelaarsrog

Myliobatis aquila

alle gebieden

G1

         

Noorse kreeft

Nephrops norvegicus

functionele eenheid VI

G1

 

Y

Y

Y

 

Noorse kreeft

Nephrops norvegicus

functionele eenheid VII

G1

 

Y

Y

Y

 

Noorse kreeft

Nephrops norvegicus

functionele eenheid VIII, IX

G1

 

Y

Y

Y

 

Octopus

Octopus vulgaris

alle gebieden m.u.v. VIIIc, IXa

G2

 

T

T

T

 

Octopus

Octopus vulgaris

VIIIc, IXa

G2

         

Rode zeebrasem

Pagellus bogaraveo

IXa, X

G1

250

T

T

T

 

Steurgarnalen

Pandalus spp.

alle gebieden

G2

         

Roze diepzeegarnaal

Parapenaeus longirostris

IXa

G2

 

T

T

T

 

Gaffelkabeljauw

Phycis blennoides

alle gebieden

G2

50

T

T

T

 

Middellandse-Zeegaffelkabeljauw

Phycis phycis

alle gebieden

G2

50

T

T

T

 

Schol

Pleuronectes platessa

VIIa/VIIe/VIIfg

G1

100

Y

Y

Y

 

Schol

Pleuronectes platessa

VIIbc/VIIh-k/VIII, IX, X

G1

25

Y

Y

Y

 

Pollak

Pollachius pollachius

alle gebieden m.u.v. IX, X

G2

25

T

T

T

 

Pollak

Pollachius pollachius

IX, X

G2

500

T

T

T

 

Koolvis

Pollachius virens

Va/Vb/IV, IIIa, VI

G1

125

Y

Y

Y

 

Koolvis

Pollachius virens

VII, VIII

G2

125

T

T

T

 

Atlantische wrakbaars

Polyprion americanus

X

G2

125

       

Blauwe haai

Prionace glauca

alle gebieden

G1

         

Tarbot

Psetta maxima

alle gebieden

G2

250

T

T

T

 

Violette pijlstaartrog

Pteroplatytrygon violacea

alle gebieden

G1

         

Spitsneusrog

Raja alba

IX

G1

         

Blonde rog

Raja brachyura

VII, IX

G1

         

Stekelrog

Raja clavata

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Kleinoogrog

Raja microocellata

VII, IX

G1

         

Spiegelrog

Raja miraletus

IX

G1

         

Gevlekte rog

Raja montagui

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Koekoeksrog

Raja naevus

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Sterrog

Raja radiata

V

G1

         

Overige roggen

Rajidae  (3)

alle gebieden

G1

         

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

V, XIV/VI

G1

250

Y

Y

Y

 

zalm

Salmo salar

alle gebieden

G1

250

       

Sardine

Sardina pilchardus

VIIIabd/VIIIc, IXa

G1

50

Y

Y

Y

T

Spaanse makreel

Scomber japonicus

VIII, IX

G2

25

T

T

T

 

Makreel

Scomber scombrus

II, IIIa, IV, V, VI, VII, VIII, IX

G1

25

Y

Y

Y

T

Griet

Scophthalmus rhombus

alle gebieden

G2

125

T

T

T

 

Roodbaars

Sebastes marinus

ICES-deelgebieden V, VI, XII, XIV & NAFO SA 2 + sector 1F + 3K

G1

250

Y

Y

Y

 

Diepzeeroodbaars

Sebastes mentella

ICES-deelgebieden V, VI, XII, XIV & NAFO SA 2 + sector 1F + 3K

G1

250

Y

Y

Y

 

Gewone zeekat

Sepia officinalis

alle gebieden

G2

 

T

T

T

 

Tong

Solea solea

VIIa/VIIfg

G1

250

Y

Y

Y

 

Tong

Solea solea

VIIbc/VIIhjk/IXa/VIIIc

G1

250

Y

Y

Y

 

Tong

Solea solea

VIIe

G1

250

Y

Y

Y

 

Tong

Solea solea

VIIIab

G1

250

Y

Y

Y

 

Zeebrasems

Sparidae

alle gebieden

G2

50

       

Doornhaai

Squalus acanthias

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Zee-engel

Squatina squatina

alle gebieden

G1

         

Gemarmerde sidderrog

Torpedo marmorata

VIII

G1

         

Middellandse-Zeehorsmakreel

Trachurus mediterraneus

VIII, IX

G2

25

T

T

T

 

Blauwe horsmakreel

Trachurus picturatus

X

G2

25

T

T

T

 

Horsmakreel

Trachurus trachurus

IIa, IVa, Vb, VIa, VIIa-c, e-k, VIIIabde/X

G2

25

T

T

T

T

Horsmakreel

Trachurus trachurus

VIIIc, IXa

G2

25

T

T

T

T

Steenbolk

Trisopterus spp.

alle gebieden

G2

25

       

Zonnevis

Zeus faber

alle gebieden

G2

250

T

T

T

 

Middellandse Zee en Zwarte Zee

Grootoog-voshaai

Alopias superciliosus

alle gebieden

G1

         

Voshaai

Alopias vulpinus

alle gebieden

G1

         

Europese aal

Anguilla anguilla

alle gebieden

G1

 (2)

T

T

T

 

Rode reuzengarnaal

Aristeomorpha foliacea

alle gebieden

G1

 

Y

Y

Y

 

Rode garnaal

Aristeus antennatus

alle gebieden

G1

 

Y

Y

Y

 

Bokvis

Boops boops

1.3, 2.1, 2.2, 3.1, 3.2

G2

 

T

T

T

 

Zandbankhaai

Carcharhinus plumbeus

alle gebieden

G1

         

Zandtijgerhaai

Carcharias taurus

alle gebieden

G1

         

Ruwe zwelghaai

Centrophorus granulosus

alle gebieden

G1

         

Reuzenhaai

Cetorhinus maximus

alle gebieden

G1

         

Goudmakreel

Coryphaena equiselis

alle gebieden

G2

         

Goudmakreel

Coryphaena hippurus

alle gebieden

G2

500 (4)

T

T

T

 

Zwarte haai

Dalatias licha

alle gebieden

G1

         

Zeebaars

Dicentrarchus labrax

alle gebieden

G2

100

T

T

T

 

Vleet

Dipturus batis

alle gebieden

G1

         

Scherpsnuitrog

Dipturus oxyrinchus

alle gebieden

G1

         

Kleine octopus

Eledone cirrosa

1.1, 1.3, 2.1, 2.2, 3.1

G2

 

T

T

T

 

Muskusoctopus

Eledone moschata

1.3, 2.1, 2.2, 3.1

G2

 

T

T

T

 

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

alle gebieden

G1

50

Y

Y

Y

 

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Zwarte Zee

G1

 

T

T

T

 

Zwarte doornhaai

Etmopterus spinax

alle gebieden

G1

         

Grauwe poon

Eutrigla gurnardus

2.2, 3.1

G2

250

T

T

T

 

Ruwe haai

Galeorhinus galeus

alle gebieden

G1

         

Zwartbekhondshaai

Galeus melastomus

alle gebieden

G1

         

Doornvlinderrog

Gymnura altavela

lle gebieden

G1

         

Spitssnuitzevenkieuwshaai

Heptranchias perlo

alle gebieden

G1

         

Grauwe haai

Hexanchus griseus

alle gebieden

G1

         

Pijlinktvis

Illex spp., Todarodes spp.

alle gebieden

G2

 

T

T

T

 

Zeilvissen

Istiophoridae

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Makreelhaai

Isurus oxyrinchus

alle gebieden

G1

         

Haringhaai

Lamna nasus

alle gebieden

G1

         

Zandrog

Leucoraja circularis

alle gebieden

G1

         

Maltese rog

Leucoraja melitensis

alle gebieden

G1

         

Gewone pijlinktvis

Loligo vulgaris

alle gebieden

G2

 

T

T

T

 

Zwarte zeeduivel

Lophius budegassa

1.1, 1.2, 1.3, 2.2, 3.1

G2

250

T

T

T

 

Zeeduivel

Lophius piscatorius

1.1, 1.2, 1.3, 2.2, 3.1

G2

250

T

T

T

 

Heek

Merluccius merluccius

alle gebieden

G1

125

Y

Y

Y

 

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

1.1, 3.1

G2

250

T

T

T

 

Harders

Mugilidae

1.3, 2.1, 2.2, 3.1

G2

         

Gewone zeebarbeel

Mullus barbatus

alle gebieden

G1

125

Y

Y

Y

 

Mul

Mullus surmuletus

alle gebieden

G1

125

Y

Y

Y

 

Gevlekte gladde haai

Mustelus asterias

alle gebieden

G1

         

Gladde haai

Mustelus mustelus

alle gebieden

G1

         

Zwartvlektoonhaai

Mustelus punctulatus

alle gebieden

G1

         

Adelaarsrog

Myliobatis aquila

alle gebieden

G1

         

Noorse kreeft

Nephrops norvegicus

alle gebieden

G1

 

Y

Y

Y

 

Octopus

Octopus vulgaris

alle gebieden

G2

 

T

T

T

 

Kleintandzandtijgerhaai

Odontaspis ferox

alle gebieden

G1

         

Grootvinruwhaai

Oxynotus centrina

alle gebieden

G1

         

Rode zeebrasem

Pagellus erythrinus

alle gebieden

G2

125

T

T

T

 

Roze diepzeegarnaal

Parapenaeus longirostris

alle gebieden

G1

 

Y

Y

Y

 

Caramotegarnaal

Penaeus kerathurus

3.1

G2

 

T

T

T

 

Blauwe haai

Prionace glauca

alle gebieden

G1

         

Kleenetandzaagrog

Pristis pectinata

alle gebieden

G1

         

Gewone zaagrog

Pristis pristis

alle gebieden

G1

         

Tarbot

Psetta maxima

Zwarte Zee

G1

 

T

T

T

 

Violette pijlstaartrog

Pteroplatytrygon violacea

alle gebieden

G1

         

Sterrog

Raja asterias

alle gebieden

G1

         

Stekelrog

Raja clavata

1.3, 2.1, 2.2, 3.1

G1

 

T

T

T

 

Spiegelrog

Raja miraletus

1.3, 2.1, 2.2, 3.1

G1

 

T

T

T

 

Golfrog

Raja undulata

alle gebieden

G1

         

Zwartkingitaarrog

Rhinobatos cemiculus

alle gebieden

G1

         

Gitaarrog

Rhinobatos rhinobatos

alle gebieden

G1

         

Witte rog

Rostroraja alba

alle gebieden

G1

         

Bonito

Sarda sarda

alle gebieden

G2

50 (4)

T

T

T

 

Sardine

Sardina pilchardus

alle gebieden

G1

50

Y

Y

Y

 

Makreel

Scomber spp.

alle gebieden

G2

50

T

T

T

 

Hondshaai

Scyliorhinus canicula

alle gebieden

G1

         

Kathaai

Scyliorhinus stellaris

alle gebieden

G1

         

Gewone zeekat

Sepia officinalis

alle gebieden

G2

 

T

T

T

 

Haaien

Shark-like Selachii  (3)

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Tong

Solea vulgaris

1.2, 2.1, 3.1

G1

250

Y

Y

Y

 

Goudbrasem

Sparus aurata

1.2, 3.1

G2

 

T

T

T

 

Geschulpte hamerhaai

Sphyrna lewini

alle gebieden

G1

         

Grote hamerhaai

Sphyrna mokarran

alle gebieden

G1

         

Kleinooghamerhaai

Sphyrna tudes

alle gebieden

G1

         

Gewone hamerhaai

Sphyrna zygaena

alle gebieden

G1

         

Pikarel

Spicara smaris

2.1, 3.1, 3.2

G2

100

T

T

T

 

Sprot

Sprattus sprattus

Zwarte Zee

G1

 

T

T

T

 

Doornhaai

Squalus acanthias

Zwarte Zee

G1

 

T

T

T

 

Doornhaai

Squalus acanthias

alle gebieden

G1

         

Blainville's doornhaai

Squalus blainvillei

alle gebieden

G1

         

Gestekelde zee-engel

Squatina aculeata

alle gebieden

G1

         

Gevlekte zee-engel

Squatina oculata

alle gebieden

G1

         

Zee-engel

Squatina squatina

alle gebieden

G1

         

Bidsprinkhaankreeft

Squilla mantis

1.3, 2.1, 2.2

G2

 

T

T

T

 

Witte tonijn

Thunnus alalunga

alle gebieden

G2

125 (4)

T

T

T

 

Blauwvintonijn

Thunnus thynnus

alle gebieden

G1

125 (4)

T

T

T

 

Gemarmerde sidderrog

Torpedo marmorata

alle gebieden

G1

         

Middellandse-Zeehorsmakreel

Trachurus mediterraneus

alle gebieden

G2

100

T

T

T

 

Middellandse-Zeehorsmakreel

Trachurus mediterraneus

Zwarte Zee

G1

 

T

T

T

 

Horsmakreel

Trachurus trachurus

alle gebieden

G2

100

T

T

T

 

Horsmakreel

Trachurus trachurus

Zwarte Zee

G1

 

T

T

T

 

Rode poon

Trigla lucerna

1.3, 2.2, 3.1

G2

 

T

T

T

 

Tapijtschelpen

Veneridae

2.1, 2.2

G2

 

T

T

T

 

Zwaardvis

Xiphias gladius

alle gebieden

G1

125 (4)

T

T

T

 

NAFO-gebieden

Kabeljauw

Gadus morhua

2J 3KL

G1

125

Y

Y

Y

 

Kabeljauw

Gadus morhua

3M

G1

125

Y

Y

Y

 

Kabeljauw

Gadus morhua

3NO

G1

125

Y

Y

Y

 

Kabeljauw

Gadus morhua

3Ps

G2

125

T

T

T

 

Kabeljauw

Gadus morhua

SA 1

G1

125

Y

Y

Y

 

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

3NO

G2

 

T

T

T

 

Amerikaanse schol

Hippoglossoides platessoides

3LNO

G1

100

Y

Y

Y

 

Amerikaanse schol

Hippoglossoides platessoides

3M

G1

100

T

T

T

 

Geelstaartschar

Limanda ferruginea

3LNO

G2

 

T

T

T

 

Grenadiervis

Macrouridae

SA 2 + 3

G2

250

T

T

T

 

Pandalide garnalen

Pandalus spp.

3L

G1

 

Y

Y

Y

 

Pandalide garnalen

Pandalus spp.

3M

G1

 

Y

Y

Y

 

Roggen

Raja spp.

SA 3

G1

 

T

T

T

 

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

3KLMNO

G1

200

Y

Y

Y

 

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

SA 1

G1

200

Y

Y

Y

 

zalm

Salmo salar

ICES-deelgebied XIV &NAFO-deelgebied 1

G1

500

Y

Y

Y

 

Roodbaarzen

Sebastes mentella.

SA 1

G1

250

Y

Y

Y

 

Roodbaarzen

Sebastes spp.

3LN

G1

         

Roodbaarzen

Sebastes spp.

3M

G1

50

       

Roodbaarzen

Sebastes spp.

3O

G1

         

Over grote afstanden trekkende soorten, Atlantische, Indische en Stille Oceaan

Kogeltonijn

Auxis rochei

 

G2

 

T

T

T

 

Zijdehaai

Carcharhinus falciformis

alle gebieden

G1

         

Kleine tonijn

Euthynnus alleteratus

 

G2

 

T

T

T

 

Zeilvissen

Istiophoridae

 

G1

 

T

T

T

 

Makreelhaai

Isurus oxyrinchus

 

G1

 

T

T

T

 

Gestreepte tonijn/Skipjack

Katsuwonus pelamis

 

G1

 

T

T

T

 

Haringhaai

Lamna nasus

 

G1

 

T

T

T

 

Blauwe haai

Prionace glauca

 

G1

 

T

T

T

 

Bonito

Sarda sarda

 

G1

 

T

T

T

 

Haaien

Shark-like Selachii  (3)

 

G1

 

T

T

T

 

Andere haaisoorten

Squaliformes  (3)

 

G1

 

T

T

T

 

Witte tonijn

Thunnus alalunga

 

G1

 

T

T

T

 

Geelvintonijn

Thunnus albacares

 

G1

 

T

T

T

 

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

 

G1

 

T

T

T

 

Blauwvintonijn

Thunnus thynnus

 

G1

 

T

T

T

 

Zwaardvis

Xiphias gladius

 

G1

 

T

T

T

 

CECAF FAO 34

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Madeira

G1

 

T

T

T

 

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Marokko

G1

 

T

T

T

 

Roze garnaal

Farfantepenaeus notialis

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Zilveren haarstaart

Lepidopus caudatus

Mauritanië

G2

         

Gewone pijlinktvis

Loligo vulgaris

alle gebieden

G2

 

T

T

T

 

Heek

Merluccius spp.

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Octopus

Octopus vulgaris

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Roze diepzeegarnaal

Parapenaeus longirostris

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Kleenetandzaagrog

Pristis pectinata

alle gebieden

G1

         

Gewone zaagrog

Pristis pristis

alle gebieden

G1

         

Violette pijlstaartrog

Pteroplatytrygon violacea

alle gebieden

G1

         

Overige roggen

Rajidae  (3)

alle gebieden

G1

         

Zwartkingitaarrog

Rhinobatos cemiculus

alle gebieden

G1

         

Gitaarrog

Rhinobatos rhinobatos

alle gebieden

G1

         

Sardine

Sardina pilchardus

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Gouden sardinella

Sardinella aurita

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Madeira-sardinella

Sardinella maderensis

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Spaanse makreel

Scomber japonicus

Madeira

G1

         

Spaanse makreel

Scomber japonicus

alle gebieden m.u.v. Madeira

G1

 

T

T

T

 

Gewone zeekat

Sepia hierredda

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Gewone zeekat

Sepia officinalis

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

Haaien

Shark-like Selachii  (3)

alle gebieden

G1

         

Gestekelde zee-engel

Squatina aculeata

alle gebieden

G1

         

Gevlekte zee-engel

Squatina oculata

alle gebieden

G1

         

Zee-engel

Squatina squatina

alle gebieden

G1

         

Horsmakreel

Trachurus spp.

alle gebieden

G1

 

T

T

T

 

WECAF

Zuidelijke rode snapper

Lutjanus purpureus

EEZ Frans-Guyana

G2

 

T

T

T

 

Peneide garnalen

Penaeus subtilis

EEZ Frans-Guyana

G1

 

Y

Y

Y

 

Overige roggen

Rajidae  (3)

Alle gebieden

G1

         

Haaien

Shark-like Selachii  (3)

Alle gebieden

G1

         
 

  • (1) 
    Zie hoofdstuk III, afdeling B.B.1 3. 1) f).
  • (2) 
    Voor Europese aal (Anguilla anguilla) moet op ten minste 5 individuele vissen per interval van 1 cm een leeftijdsanalyse worden verricht. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1100/2007 moeten per beheerseenheid voor rode aal en schieraal telkens ten minste 100 exemplaren worden geanalyseerd.
  • (3) 
    Vast te stellen per soort op basis van de aanvoer-, onderzoeks- of vangstgegevens.
  • (4) 
    Leeftijdsanalyses moeten eens in de drie jaar worden verricht (te beginnen in 2009), samen met de schattingen van gewicht, geslachtsrijpheid en geslacht.

Aanhangsel VIII

Lijst van transversale variabelen met specificatie voor de bemonstering

 

Rubriek

Variabele

Specificatie

Eenheid

Vistuig (niveau 2 in de indeling)

Aggregatieniveau (1)

Referentieperiode

Capaciteit

 

Aantal vissersvaartuigen

     

C3

Jaarlijks

 

GT, kW, leeftijd vaartuig (2)

     

C3

Jaarlijks

Benutte inspanning

 

Aantal vissersvaartuigen

     

B1

Maandelijks

 

Zeedagen

Zie definitie in hoofdstuk I

Dagen

Divers vistuig

B1 en C3

Maandelijks

 

Aantal visuren (3)

 

Uren

Korren en trawlnetten

A1 (4)

Maandelijks

 

Visdagen

Zie definitie in hoofdstuk I

Dagen

Divers vistuig

Alle cellen (4)

Maandelijks

 

kW * Visdagen

   

Korren en trawlnetten

Alle cellen (4)

Maandelijks

 

GT * Visdagen

   

Korren en trawlnetten

Alle cellen (4)

Maandelijks

 

Aantal reizen (3)

 

Aantal

Divers vistuig

Alle cellen (4)

Maandelijks

 

Aantal optuigingen (3)

 

Aantal

Meervoudige optuiging (niveau 4)

A1 (4)

Maandelijks

 

Aantal visserijactiviteiten (3)

 

Aantal

Ringzegens

A1 (4)

Maandelijks

 

Aantal netten/lengte (3)

 

Aantal/meter

Netten

A1 (4)

Maandelijks

 

Aantal haken, aantal lijnen (3)

 

Aantal

Haken en lijnen

A1 (4)

Maandelijks

 

Aantal korven, vallen (3)

 

Aantal

Vallen

A1 (4)

Maandelijks

 

Uitzettijd (3)

 

Uren

Divers passief vistuig

A1 (4)

Maandelijks

Aanlanding

 

Waarde van de aangelande vangsten (totaalwaarde en waarde per commerciële soort) (5)

 

Euro

 

B1 en C1

Maandelijks

 

Levend gewicht van aangelande hoeveelheden (totaalwaarde en waarde per soort)

 

Ton

 

A1 (4)

Maandelijks

 

Prijzen per commerciële soort (6)

 

Euro/kg

 

B2 en C2

Op maandbasis, op jaarbasis

 

Omrekeningsfactor per soort

       

Jaarlijkse bijwerking

 

  • (1) 
    De aggregatieniveaus verwijzen naar aanhangel V (nb: de referentie voor metier of visserijactiviteit is niveau 6 van aanhangsel IV (1-5)).
  • (2) 
    Zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 26/2004.
  • (3) 
    In de regionale coördinatievergaderingen kunnen aanpassingen worden voorgesteld.
  • (4) 
    Voor een aantal variabelen is aggregatieniveau A voldoende omdat Formula … and Formula (voorbeeld: visuren), voor andere, Formula … and Formula (bijvoorbeeld visdagen, wanneer twee of meer metiers op eenzelfde visdag kunnen worden uitgeoefend en meer dan eenmaal kunnen worden meegerekend).
  • (5) 
    Kunnen aangelande hoeveelheden niet rechtstreeks aan de diverse metiers worden toegewezen, dan dienen bij de toewijzing de door het WTECV overeengekomen regels te worden gevolgd.
  • (6) 
    Zo mogelijk dienen prijsgegevens te worden verzameld op niveau A1 (zie aanhangsel V), zodat de waarde van de aangelande hoeveelheden onmiddellijk op ditzelfde niveau kan worden berekend.

Aanhangsel IX

Lijst van onderzoeken op zee

 

Naam van het onderzoek

Acroniem

Gebied

Tijdvak

Belangrijkste doelsoorten enz.

Onderzoeksinspanning

Dagen

(Maximum)

Oostzee (ICES-gebieden III b-d)

Baltic International Trawl Survey

BITS Q1

BITS Q4

IIIaS, IIIb-d

1e en 4 de kwartaal

Kabeljauw en andere demersale soorten

160

Baltic International Acoustic Survey (Autumn)

BIAS

IIIa, IIIb-d

september-oktober

Haring en sprot

115

Gulf of Riga Acoustic Herring Survey

GRAHS

IIId

3 de kwartaal

Haring

10

Sprat Acoustic Survey

SPRAS

IIId

mei

Sprot en haring

60

Rügen Herring Larvae Survey

RHLS

IIId

maart-juni

Haring

50

Noordzee (ICES-gebieden IIIa, IV en VIId) en het oostelijke deel van de Noordelijke IJszee (ICES-gebieden I en II)

International Bottom Trawl Survey

IBTS Q1

IBTS Q3

IIIa, IV

1e en 3e kwartaal

Schelvis, kabeljauw, koolvis, haring, sprot, wijting, makreel, kever

315

North Sea Beam Trawl Survey

BTS

IVb, IVc, VIId

3e kwartaal

Schol, tong

65

Demersal Young Fish Survey

DYFS

Noordzeekusten

3e en 4e kwartaal

Schol, tong, Noordzeegarnaal

145

Sole Net Survey

SNS

IVb, IVc

3e kwartaal

Tong, schol

20

North Sea Sandeels Survey

NSSS

IVa, IVb

4e kwartaal

Zandspiering

15

International Ecosystem Survey in the Nordic Seas

ASH

IIa

mei

Haring, blauwe wijting

35

Redfish Survey in the Norwegian Sea and adjacent waters

REDNOR

II

augustus-september

Roodbaarzen

35

Mackerel egg Survey

(Triennial)

NSMEGS

IV

mei-juli

Eiproductie makreel

15

Herring Larvae survey

IHLS

IV, VIId

1e en 3e kwartaal

Haringlarven, sprotlarven

45

NS Herring Acoustic Survey

NHAS

IIIa, IV, VIa

juni, juli

Haring, sprot

105

Nephrops TVsurvey

(FU 3&4)

NTV3&4

IIIA

2e of 3e kwartaal

Noorse kreeft

15

Nephrops TVsurvey (FU 6)

NTV6

IVb

september

Noorse kreeft

10

Nephrops TVsurvey (FU 7)

NTV7

IVa

2e of 3e kwartaal

Noorse kreeft

20

Nephrops TVsurvey (FU 8)

NTV8

IVb

2e of 3e kwartaal

Noorse kreeft

10

Nephrops TVsurvey (FU 9)

NTV9

IVa

2e of 3e kwartaal

Noorse kreeft

10

Noordelijk deel van de Atlantische Oceaan (ICES-gebieden V-XIV en NAFO-gebieden)

International Redfish Trawl and Acoustic Survey (Biennial)

REDTAS

Va, XII, XIV; NAFO SA 1-3

juni/juli

Roodbaarzen

30

Flemish Cap Groundfish survey

FCGS

3M

juli

Demersale soorten

35

Greenland Groundfish survey

GGS

XIV, NAFO SA1

oktober/november

Kabeljauw, roodbaars en andere demersale soorten

55

3LNO Groundfish survey

PLATUXA

3LNO

2e en 3e kwartaal

Demersale soorten

55

Western IBTS 4th quarter

(including Porcupine survey)

IBTS Q4

VIa, VII, VIII, IXa

4e kwartaal

Demersale soorten

215

Scottish Western IBTS

IBTS Q1

VIa, VIIa

maart

Kabeljauwachtigen, haring, makreel

25

ISBCBTS September

ISBCBTS

VIIa f g

september

Tong, schol

25

WCBTS

VIIe BTS

VIIe

oktober

Tong, schol, zeeduivel, tongschar

10

Blue whiting survey

 

VI,VII

1e en 2e kwartaal

Blauwe wijting

45

International Mackerel and Horse Mackerel Egg Survey

(Triennial)

MEGS

VIa, VII, VIII, IXa

januari-juli

Eiproductie makreel, horsmakreel

310

Sardine, Anchovy Horse Mackerel Acoustic Survey

 

VIII, IX

maart-april-mei

Dichtheidsindices sardine, ansjovis, makreel, horsmakreel

95

Sardine DEPM

(Triennial)

 

VIIIc, IXa

2e en 4e kwartaal

SSB sardine en toepassing CUFES

135

Spawning/Pre spawning Herring acoustic survey

 

VIa, VIIa-g

juli, september, november, maart, januari

Haring, sprot

155

Biomass of Anchovy

BIOMAN

VIII

mei

SSB (DEP) ansjovis

25

Nephrops UWTV survey (offshore)

UWTV

(FU 11-13)

VIa

2e of 3e kwartaal

Noorse kreeft

20

Nephrops UWTV

Irish Sea

UWTV

(FU 15)

VIIa

augustus

Noorse kreeft

10

Nephrops UWTV survey

Aran Grounds

UWTV

(FU 17)

VIIb

juni

Noorse kreeft

10

Nephrops UWTV survey

Celtic Sea

UWTV

(FU 20-22)

VIIg, h, j

juli

Noorse kreeft

10

Nephrops TV survey

Offshore Portugal

UWTV

(FU 28-29)

IXa

juni

Noorse kreeft

20

Middellandse Zee en Zwarte Zee

Mediterranean International bottom trawl survey

MEDITS

37(1, 2, 3.1, 3.2)

2e en 3e kwartaal

Demersale soorten

410

Pan-Mediterranean pelagic survey

MEDIAS

37(1.1, 1.2, 2.1, 2.2, 3.1)

2e, 3e en 4e kwartaal

Kleine pelagische soorten

185

Bottom Trawl Survey

 

Zwarte Zee

2e en 4e kwartaal

Tarbot

40

Pelagic Trawl Survey

 

Zwarte Zee

2e en 4e kwartaal

Sprot en wijting

40

Aanhangsel X

Lijst van economische variabelen voor de aquacultuursector

 

Groep variabelen

Variabele

Specificatie

Eenheid

Definitie

Structurele bedrijfsstatistieken (SBS) Verordening (EG) nr. 2700/98

Richtsnoer

Inkomsten

Omzet

Per soort

Euro

12 11 0

 

Subsidies (1)

 

Euro

   

Andere baten

 

Euro

   

Personeelskosten

Lonen (2)

 

Euro

13 31 0

 

Toegerekende waarde van niet-betaalde arbeid (3)

 

Euro

   

Energiekosten

Energiekosten

 

Euro

20 11 0

 

Grondstofkosten

Kweekkosten

 

Euro

 

SBS (13 11 0)

Voederkosten

 

Euro

 

SBS (13 11 0)

Reparatie- en onderhoudskosten

Reparatie en onderhoud

 

Euro

 

SBS (13 11 0)

Andere bedrijfskosten

Andere bedrijfskosten (4)

 

Euro

 

SBS (13 11 0)

Kapitaalkosten (5)

Afschrijving van kapitaal

 

Euro

 

ESR (6) 6.02. tot en met 6.05.

Financiële kosten, netto (7)

 

Euro

   

Buitengewone kosten, netto

Buitengewone kosten, netto

 

Euro

   

Kapitaalwaarde (8)

Totale waarde van de activa

 

Euro

Euro

43 30 0

ESR 7.09. tot en met 7.24.

Investeringen

Netto-investeringen (9)

 

Euro

Euro

15 11 0

15 21 0

ESR 3.102. tot en met 3.111.

Schulden (10)

Schulden

 

Euro

   

Grondstofvolume (11)

Rundvee

 

Ton

   

Visvoeder

 

Ton

   

Verkoopvolume (12)

Verkoopvolume

Per soort

Ton (13)

   

Werkgelegenheid

Aantal werkzame personen

Per geslacht

Aantal

16 11 0

 

Nationaal VTE (14)

Per geslacht (15)

Aantal

16 14 0

 

Aantal ondernemingen

Aantal ondernemingen

Per groottecategorie met als aantal werkzame personen: (SBS 16.11.0):

 

1.

≤ 5

 

2.

6-10

 

3.

> 10

Aantal

11 11 0

 
 

  • (1) 
    Met inbegrip van rechtstreekse betalingen, bv. vergoeding voor de stopzetting van de handelsactiviteit, terugbetaling van brandstofaccijnzen of soortgelijke forfaitaire compensatiebetalingen; sociale uitkeringen, indirecte subsidies, zoals verlaagde accijnzen op productiemiddelen zoals brandstof of investeringssubsidies zijn hier niet onder begrepen.
  • (2) 
    Met inbegrip van kosten voor sociale zekerheid.
  • (3) 
    De gekozen methodologie dient door de lidstaten te worden toegelicht in hun nationale programma.
  • (4) 
    Verpakkingskosten vallen onder andere bedrijfskosten.
  • (5) 
    De gekozen methodologie dient door de lidstaten te worden toegelicht in hun nationale programma.
  • (6) 
    ESR verwijst naar Europees rekeningensysteem 1995 (EU-Verordening 2223/96, EU-Verordening 1267/2003. Handboek Eurostat ESR 1995).
  • (7) 
    Rentekosten kapitaal; de rente op staatsobligaties met een looptijd van 5 jaar kan worden beschouwd als een indicatie voor de financiële kosten.
  • (8) 
    Aan het eind van het jaar.
  • (9) 
    Aankoop en verkoop van activa gedurende het jaar.
  • Aan het eind van het fiscale jaar.
  • De variabele voor het grondstofvolume moet overeenkomen met de variabele voor de grondstofkosten.
  • De variabele voor het productievolume moet overeenkomen met de variabele voor de omzetwaarde.
  • De factoren voor de omrekening van aantallen naar ton moeten worden aangegeven in het nationale programma.
  • VTE nationaal is het aantal op basis van een nationale drempelwaarde geschatte voltijdequivalenten.
  • Facultatief.

Aanhangsel XI

Voor de verzameling van aquacultuurgegevens toe te passen sectorale segmentering

 
 

Visteelttechnieken (1)

Schelpdierenteelttechnieken (1)

Ondernemingen aan land

Kooien

Kweek- en opkweekkamers (2)

Afkweek

Gecombineerde ondernemingen (3)

Kooien (4)

Vlotten

Beug

Bodem (5)

Andere

Zalm

               

Forel

               

Zeebaars en zeebrasem

               

Karper

               

Andere zoetwatervissen

               

Andere zeevissen

               

Mosselen

               

Oesters

               

Tapijtschelpen

               

Andere schelpdieren

               
 

  • (1) 
    Ondernemingen moeten worden gesegmenteerd volgens hun belangrijkste teelttechnieken.
  • (2) 
    Onder kweek- en opkweekkamers wordt verstaan ruimten voor het kunstmatig kweken, uitbroeden en opkweken van waterdieren in vroege levensstadia. Om statistische redenen beperken kweekkamers zich tot de productie van bevruchte eieren. Latere levensstadia van waterdieren worden in opkweekkamers doorgebracht. Wanneer kweek- en opkweekkamers nauw met elkaar verbonden zijn, verwijzen de statistieken alleen naar de laatste levensstadia. (COM(2006) 864).
  • (3) 
    Onder gecombineerde ondernemingen wordt verstaan ondernemingen die gebruik maken van kweek- en opkweekkamers en afkweektechnieken toepassen.
  • (4) 
    Onder kooien wordt verstaan open of overdekte omheinde voorzieningen vervaardigd van netten, roosters of ander doorlatend materiaal waardoor een natuurlijke wateruitwisseling mogelijk is. Deze voorzieningen kunnen drijven, hangen of aan de bodem zijn vastgemaakt, waarbij echter een wateruitwisseling van onderen mogelijk blijft. (COM(2006) 864).
  • (5) 
    „Bodemtechnieken” hebben betrekking op de schelpdierenteelt in getijdegebieden (rechtstreeks op de bodem of op een verhoog).

Aanhangsel XII

Lijst van economische variabelen voor de sector verwerkende industrie

 

Groep variabelen

Variabele

Specificatie

Eenheid

Definitie

Structurele bedrijfs-statistieken (SBS)

Verordening (EG) nr. 2700/98

Richtsnoeren

Inkomsten

Omzet

 

Euro

12 11 0

 

Subsidies (1)

 

Euro

   

Andere baten

 

Euro

   

Personeelskosten

Lonen van de bemanning (2)

 

Euro

13 31 0

 

Toegerekende waarde van niet-betaalde arbeid (3)

 

Euro

   

Energiekosten

Energiekosten

 

Euro

20 11 0

SBS 13 11 0

Grondstofkosten

Aankoop van vis en andere grondstoffen voor de productie

 

Euro

 

SBS 13 11 0

Andere bedrijfskosten

Andere bedrijfskosten (4)

 

Euro

 

SBS 13 11 0

Kapitaalkosten (5)

Afschrijving van kapitaal

 

Euro

 

ESR (6) 6.02. tot en met 6.05.

Financiële kosten, netto (7)

 

Euro

   

Buitengewone kosten, netto

Buitengewone kosten, netto

 

Euro

   

Kapitaalwaarde (8)

Totale waarde van de activa

 

Euro

43 30 0

ESR 7.09. tot en met 7.24

Netto-investeringen

Netto-investeringen (9)

 

Euro

15 11 0

15 21 0

ESR 3.102. tot en met 3.111.

Schulden (10)

Schulden

 

Euro

   

Werkgelegenheid

Aantal werkzame personen

Per geslacht

Aantal

16 11 0

 

VTE nationaal (11)

Per geslacht (12)

Aantal

16 14 0

 

Aantal ondernemingen

Aantal ondernemingen

Per groottecategorie met als aantal werkzame personen (16.11.0):

 

1.

≤ 10

 

2.

11-49

 

3.

50-249

 

4.

> 250

Aantal

11 11 0

 
 

  • (1) 
    Met inbegrip van rechtstreekse betalingen. Sociale uitkeringen en indirecte subsidies zijn hier niet onder begrepen.
  • (2) 
    Met inbegrip van kosten voor sociale zekerheid.
  • (3) 
    De gekozen methodologie dient door de lidstaten te worden toegelicht in hun nationale programma.
  • (4) 
    Verpakkingskosten vallen onder andere bedrijfskosten.
  • (5) 
    De gekozen methodologie dient te worden toegelicht in het nationale programma.
  • (6) 
    ESR verwijst naar Europees rekeningensysteem 1995 (EU-Verordening 2223/96, EU-Verordening 1267/2003. Handboek Eurostat ESR 1995).
  • (7) 
    Rentekosten kapitaal; de rente op staatsobligaties met een looptijd van 5 jaar kan worden beschouwd als een indicatie voor de financiële kosten.
  • (8) 
    Totale gecumuleerde waarde van alle netto-investeringen in de ondernemingen aan het eind van het jaar.
  • (9) 
    Aankoop en verkoop van activa gedurende het jaar.
  • Aan het eind van het jaar.
  • Hierbij dient de methodologie te worden gevolgd die besproken is in het verslag van de studie FISH/2005/14, „LEI WAGENINGENUR Co-ordinator, 2006. Calculation of labour including full-time equivalent (FTE) in fisheries Study No FISH/2005/14, 142 p.”.
  • Facultatief.

Aanhangsel XIII

Definitie van milieu-indicatoren voor het meten van de impact van de visserij op het mariene ecosysteem

 

Code

Indicator (1)

Definitie

Vereiste gegevens

Nauwkeurigheidsniveaus

1

Beschermingsstatus van de vissoorten

Indicator voor de biodiversiteit ten behoeve van de samenvatting, evaluatie en rapportage van trends in de biodiversiteit van kwetsbare vissoorten

Soort, lengte en dichtheid volgens van de visserij onafhankelijk onderzoek voor de betrokken mariene regio. Voor een accurate rapportage over deze indicatoren moeten alle voor deze indicator relevante soorten consistent en betrouwbaar worden geïdentificeerd. Onderzoeksvangsten moeten volledig worden gesorteerd (er mag niet worden gewerkt met deelverzamelingen) zodat alle exemplaren van iedere voor deze indicator relevante soort worden geregistreerd; in naar behoren gemotiveerde gevallen zijn deelverzamelingen wel toegestaan voor lengtemetingen.

Het onderzoek moet een zo groot mogelijk deel van de betrokken mariene regio en een zo lang mogelijke periode bestrijken. De indicator dient specifiek voor het onderzoek te zijn. Volgens de methoden moeten de onderzoeken ieder jaar in hetzelfde gebied met standaardvistuig worden uitgevoerd.

2

Aandeel grote vis

Indicator voor het aandeel uitgedrukt in gewicht van grote vis in de verzameling, waaruit de groottestructuur en leeftijdsopbouw van de visgemeenschap blijkt

3

Gemiddelde maximumlengte van de vis

Indicator voor de leeftijdsopbouw van de visgemeenschap

4

Geslachtsrijpheid van de beviste vissoort

Indicator voor de potentiële „genetische effecten” op een bestand

Individuele metingen van leeftijd, lengte, geslacht en geslachtsrijpheid volgens van de visserij onafhankelijk onderzoek voor de betrokken mariene regio.

Ten minste 100 exemplaren per leeftijdsklasse; hoe meer exemplaren, hoe betrouwbaarder deze indicator.

5

Spreiding van de visserijactiviteiten

Indicator voor de ruimtelijke spreiding van visserijactiviteiten. Te melden samen met de indicator voor „Geaggregeerde visserijactiviteit”.

Positie- en vaartuigregistratiegegevens op basis van VMS.

Beschikbaar binnen twee maanden na ontvangst van de positieverslagen met voor alle posities gegevens van niveau 6 in de metierclassificatie (zie bijlage IV (1-5)). Dit geldt niet voor vaartuigen onder de 15 m.

Positiemelding bij voorkeur om het halfuur.

6

Geaggregeerde visserijactiviteit

Indicator voor de mate waarin de visserijactiviteiten worden geaggregeerd. Te melden samen met de indicator voor „Spreiding van de visserijactiviteiten”.

7

Gebieden die geen effect ondervinden van gesleept bodemvistuig

Indicator voor het deel van de zeebodem dat in het afgelopen jaar geen gevolgen heeft ondervonden van het gebruik van gesleept bodemvistuig. Duidt op wijzigingen in de spreiding van de bodemvisserijactiviteit als gevolg van vangstbeperkingen, inspanningsbeperkingen of technische maatregelen (met inbegrip van beschermde mariene gebieden die zijn ingesteld in het kader van instandhoudingswetgeving) en op de ontwikkeling van andere menselijke activiteiten ter vervanging van visserij (bijv. windmolenparken).

8

Teruggooipercentage van commerciële vissoorten

Indicator voor de verhouding tussen de teruggooi van commercieel beviste soorten en de aanvoer.

Soort, lengte en dichtheid van de vangsten en teruggooi op basis van afzonderlijk verwerkte gegevens uit logboeken en van waarnemers. Gegevens voor niveau 6 in de metierclassificatie (zie bijlage IV (1-5)).

Als bepaald in dit communautair programma voor teruggooi.

9

Brandstofefficiëntie van de visvangst

Indicator voor de verhouding tussen brandstofverbruik en waarde van de aanvoer. De indicator geeft informatie over de trends in de brandstofefficiëntie per visserijtak.

Waarde van de aanvoer en brandstofkosten. Waarde als product van de aanvoer per soort en de prijs. Brandstofkosten als gedefinieerd in dit communautair programma. De indicator wordt berekend per metier voor niveau 6 in de metierclassificatie (zie bijlage IV (1-5)) per regio, kwartaal en jaar.

Als bepaald in dit communautair programma.

 

  • (1) 
    Zie het werkdocument van de diensten van de Commissie (SEC 2008/449) voor de specificatie en berekening van de indicatoren.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.