Besluit 2005/56 - Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur, voor het beheer van de gemeenschappelijke maatregelen op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur - overeenkomstig Verordening 58/2003
27.1.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 24/35 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 14 januari 2005
tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur, voor het beheer van de communautaire maatregelen op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur — overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad
(Slechts de tekst in de Duitse, de Franse en de Engelse taal is authentiek)
(2005/56/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd (1), en met name op artikel 3, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 58/2003 verleent de Commissie de bevoegdheid om tot de oprichting van uitvoerende agentschappen te besluiten overeenkomstig het bij die verordening vastgestelde statuut en om aan deze agentschappen bepaalde taken voor het beheer van één of meer communautaire programma's te delegeren; dit besluit laat de reikwijdte van de verordening onverlet. |
(2) |
De oprichting van een uitvoerend agentschap is bedoeld om de Commissie in staat te stellen zich op haar prioritaire activiteiten en taken te concentreren, die niet kunnen worden uitbesteed, zonder dat zij evenwel de zeggenschap, de controle en de eindverantwoordelijkheid over de door de uitvoerende agentschappen beheerde activiteiten verliest. |
(3) |
Het beheer van bepaalde gecentraliseerde onderdelen van een aantal programma's op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur behelst de uitvoering van projecten met een technisch karakter, waartoe geen besluitvorming van politieke aard noodzakelijk is, en vergt een grote technische en financiële deskundigheid gedurende de gehele projectcyclus. |
(4) |
Het delegeren van taken in verband met de uitvoering van programma’s aan een uitvoerend agentschap kan plaatsvinden door de programmeringsfases en de goedkeuring van de financieringsbesluiten, die door de Commissie uitgevoerd dienen te worden, duidelijk te scheiden van de uitvoering van de projecten, waarmee het uitvoerend agentschap wordt belast. |
(5) |
De oprichting van het uitvoerend agentschap brengt geen verandering in het delegeren van het beheer van bepaalde fases van de in de diverse programma's vastgelegde maatregelen door de Raad aan de Commissie, noch in dat van beheerstaken met betrekking tot bepaalde programma's aan nationale agentschappen. |
(6) |
Uit een hiertoe uitgevoerde kosten-batenanalyse blijkt dat de inzet van een uitvoerend agentschap voor het beheer van bepaalde gecentraliseerde onderdelen van programma’s op het terrein van onderwijs, audiovisuele media en cultuur zowel vanuit financieel als niet-financieel opzicht de gunstigste optie is. |
(7) |
De bij dit besluit genomen maatregelen stemmen overeen met het advies van het comité voor de uitvoerende agentschappen, |
(8) |
Verordening (EG) nr. 1653/2004 van de Commissie (2) legt een model vast voor het financieel reglement van de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 opgerichte uitvoerende agentschappen, |
BESLUIT:
Artikel 1
Oprichting van het agentschap
-
1.Er wordt een uitvoerend agentschap (hierna „het agentschap” genoemd) voor het beheer van de communautaire maatregelen op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur opgericht, waarvan het statuut is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 58/2003.
-
2.De benaming van het agentschap is „Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur”.
Artikel 2
Vestigingsplaats
De vestigingsplaats van het agentschap is Brussel.
Artikel 3
Duur
-
1.Het agentschap wordt opgericht voor de periode die begint op 1 januari 2005 en eindigt op 31 december 2008.
-
2.In 2006 verricht de Commissie een evaluatie van het functioneren van het agentschap, met inbegrip van de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 58/2003 bedoelde kosten-batenanalyse, met het oog op de eventuele herziening of verlenging van de taken van het agentschap in het kader van de nieuwe generatie programma’s op het terrein van onderwijs, audiovisuele media en cultuur.
Artikel 4
Doelstellingen en taken
-
1.Het agentschap is verantwoordelijk voor het beheer van bepaalde onderdelen van de volgende communautaire programma’s:
a) |
de tweede fase van het communautaire actieprogramma op onderwijsgebied „Socrates”, goedgekeurd bij Besluit nr. 253/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad (3); |
b) |
de tweede fase van het communautaire actieprogramma inzake beroepsopleiding „Leonardo da Vinci”, goedgekeurd bij Besluit 1999/382/EG van de Raad (4); |
c) |
het communautaire actieprogramma „Jeugd”, goedgekeurd bij Besluit nr. 1031/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad (5); |
d) |
het programma „Cultuur 2000”, goedgekeurd bij Besluit nr. 508/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad (6); |
e) |
het programma ter aanmoediging van de ontwikkeling, distributie en promotie van Europese audiovisuele werken (Media Plus — Ontwikkeling, distributie en promotie) (2001-2005), goedgekeurd bij Besluit 2000/821/EG van de Raad (7); |
f) |
het opleidingsprogramma voor vakmensen van de Europese audiovisuele programma-industrie (Media-opleiding) (2001-2005), goedgekeurd bij Besluit nr. 163/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad (8); |
g) |
het programma voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het interculturele begrip door middel van samenwerking met derde landen (Erasmus Mundus), goedgekeurd bij Besluit nr. 2317/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad (9); |
h) |
het meerjarenprogramma (2004-2006) voor de doeltreffende integratie van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in de onderwijs- en beroepsopleidingsstelsels in Europa (eLearning-programma), goedgekeurd bij Besluit nr. 2318/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad (10); |
i) |
het communautaire actieprogramma ter bevordering van actief Europees burgerschap („civic participation”), goedgekeurd bij Besluit 2004/100/EG van de Raad (11); |
j) |
het communautaire actieprogramma ter ondersteuning van organisaties die op Europees niveau actief zijn op het terrein van jeugdzaken, goedgekeurd bij Besluit nr. 790/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (12); |
k) |
het communautaire actieprogramma ter bevordering van op Europees niveau actieve organisaties en ter ondersteuning van gerichte activiteiten op het gebied van onderwijs en opleiding, goedgekeurd bij Besluit nr. 791/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (13); |
l) |
het communautaire actieprogramma ter ondersteuning van organisaties die op Europees niveau op cultuurgebied actief zijn, goedgekeurd bij Besluit nr. 792/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (14); |
m) |
de projecten op het gebied van het hoger onderwijs die in het kader van Verordening (EEG) nr. 443/92 van de Raad (15) goedgekeurde bepalingen betreffende hulp voor economische samenwerking met de ontwikkelingslanden in Azië gefinancierd kunnen worden. |
-
2.Het agentschap is verantwoordelijk voor de volgende taken ten behoeve van het beheer van de onderdelen van de in artikel 1 vermelde communautaire programma’s:
a) |
het beheer van de gehele levenscyclus van projecten in het kader van de uitvoering van de aan het agentschap toevertrouwde communautaire programma’s aan de hand van het jaarlijkse werkprogramma, dat als financieringsbesluit ten aanzien van subsidies en overheidsopdrachten op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur dient en door de Commissie goedgekeurd is, of aan de hand van de door de Commissie goedgekeurde specifieke financieringsbesluiten, alsook het verrichten van met het oog hierop noodzakelijke controles op basis van de daartoe vereiste beslissingen indien de Commissie het daartoe machtiging heeft verleend; |
b) |
het vaststellen van besluiten tot uitvoering van de begroting van de ontvangsten en uitgaven en het uitvoeren van alle maatregelen die voor het beheer van de communautaire programma’s vereist zijn, met name in verband met subsidies en overheidsopdrachten, indien de Commissie het daartoe machtiging heeft verleend; |
c) |
het verzamelen, analyseren en aan de Commissie doorgeven van alle gegevens die nodig zijn om de uitvoering van de communautaire programma's te sturen. |
-
3.Het agentschap kan na advies van het bij artikel 24 van Verordening (EG) nr. 58/2003 ingestelde comité voor de uitvoerende agentschappen door de Commissie worden gemachtigd soortgelijke taken in het kader van niet in lid 1 genoemde communautaire programma’s op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 58/2003 uit te voeren.
-
4.In het besluit van de Commissie tot het verlenen van delegatie zijn alle aan het agentschap toevertrouwde taken nauwkeurig omschreven; het wordt aangepast wanneer extra taken aan het agentschap worden toevertrouwd. Dit besluit wordt ter informatie toegezonden aan het comité voor de uitvoerende agentschappen.
Artikel 5
Organisatiestructuur
-
1.Het agentschap wordt bestuurd door een directiecomité en een directeur, die door de Commissie worden benoemd.
-
2.De leden van het directiecomité worden benoemd voor twee jaar.
-
3.De directeur van het agentschap wordt benoemd voor vier jaar.
Artikel 6
Subsidie
Het agentschap ontvangt een in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen opgenomen subsidie, die afkomstig is van de middelen die zijn toegewezen ten behoeve van de in artikel 4, lid 1, genoemde programma's en – voorzover van toepassing – andere communautaire programma's, met de uitvoering waarvan het agentschap krachtens artikel 4, lid 3, belast is.
Artikel 7
Controle en verslag over de uitvoering
Het agentschap is onderworpen aan de controle van de Commissie en brengt regelmatig verslag uit over de uitvoering van de programma's waarmee het is belast, op de wijze en met de frequentie die in het delegatiebesluit is vermeld.
Artikel 8
Uitvoering van de huishoudelijke begroting
Het agentschap voert zijn huishoudelijke begroting uit overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1653/2004.
Gedaan te Brussel, 14 januari 2005.
Voor de Commissie
Viviane REDING
Lid van de Commissie
-
PB L 28 van 3.2.2000, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 885/2004 van de Raad (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 1).
-
PB L 146 van 11.6.1999, blz. 33. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
-
PB L 117 van 18.5.2000, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 885/2004.
-
PB L 63 van 10.3.2000, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 885/2004.
-
PB L 336 van 30.12.2000, blz. 82. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 885/2004.
-
PB L 26 van 27.1.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 885/2004.
-
PB L 52 van 27.2.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.