Verordening 2002/407 - Sommige uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 2725/2000 betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32002R0407

Verordening (EG) nr. 407/2002 van de Raad van 28 februari 2002 tot vaststelling van sommige uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 2725/2000 betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin

Publicatieblad Nr. L 062 van 05/03/2002 blz. 0001 - 0005

Verordening (EG) nr. 407/2002 van de Raad

van 28 februari 2002

tot vaststelling van sommige uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 2725/2000 betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad van 11 december 2000 betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin (hierna "de Eurodac-verordening" te noemen)(1), en met name op artikel 22, lid 1, daarvan,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Artikel 22, lid 1, van de Eurodac-verordening bepaalt dat de Raad de uitvoeringsbepalingen aanneemt die nodig zijn voor respectievelijk de vaststelling van de in artikel 4, lid 7, bedoelde procedure en de procedure voor het afschermen van de in artikel 12, lid 1, bedoelde gegevens, en het opstellen van de in artikel 12, lid 2, van de Eurodac-verordening bedoelde statistieken.
  • (2) 
    Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening; de verordening is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op dat land,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Voor de doeleinden van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a) 
    "centrale eenheid": de in artikel 1, lid 2, onder a), van de Eurodac-verordening bedoelde eenheid,
  • b) 
    "gegevensbank": de geautomatiseerde centrale gegevensbank bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b), van de Eurodac-verordening,
  • c) 
    "vergelijking": het controleren op overeenstemming van de in de gegevensbank opgeslagen vingerafdrukgegevens met die welke door een lidstaat zijn toegezonden.

Artikel 2

Toezending

  • 1. 
    De vingerafdrukken worden gedigitaliseerd en toegezonden in het in bijlage 1 genoemde gegevensformaat. Voorzover dat met het oog op de doeltreffende werking van de centrale eenheid noodzakelijk is, stelt de centrale eenheid de nodige technische voorschriften op voor toezendingen in dat gegevensformaat door de lidstaten aan de centrale eenheid en vice versa. De centrale eenheid zorgt ervoor dat de door de lidstaten toegezonden vingerafdrukgegevens in het geautomatiseerde vingerafdrukherkenningssysteem kunnen worden vergeleken.
  • 2. 
    De toezending van de gegevens overeenkomstig artikel 5, lid 1, van de Eurodac-verordening door de lidstaten geschiedt langs elektronische weg. Voorzover dat met het oog op de doeltreffende werking van de centrale eenheid noodzakelijk is, stelt de centrale eenheid technische voorschriften op die waarborgen dat gegevens naar behoren langs elektronische weg door de lidstaten aan de centrale eenheid en vice versa kunnen worden gezonden. Toezending van de gegevens op papier met gebruikmaking van het formulier in bijlage 2 of op andere gegevensdragers (diskettes, CD-rom of andere in de toekomst ontwikkelde en algemeen gebruikte gegevensdragers) mag alleen plaatsvinden in geval van langdurige technische storingen.
  • 3. 
    Door middel van het referentienummer overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder d), van de Eurodac-verordening moeten de gegevens ondubbelzinnig aan een persoon en aan de lidstaat die de gegevens toezendt kunnen worden gekoppeld. Voorts moet uit dat nummer kunnen worden opgemaakt of het gaat om een asielzoeker, dan wel om een persoon als bedoeld in artikel 8 of artikel 11 van de Eurodac-verordening. Het referentienummer begint met de kenletter(s) waarmee de lidstaat die de gegevens heeft toegezonden overeenkomstig de in bijlage 1 vermelde norm wordt aangeduid. Na de kenletter(s) volgt de identificatie van de personencategorie. Gegevens van asielzoekers worden aangeduid met "1", van personen als bedoeld in artikel 8 van de Eurodac-verordening met "2" en van personen als bedoeld in artikel 11 van de Eurodac-verordening met "3". De centrale eenheid stelt de nodige technische procedures voor de lidstaten op, zodat de centrale eenheid ondubbelzinnige gegevens ontvangt.
  • 4. 
    De centrale eenheid bevestigt de ontvangst van de toegezonden gegevens zo spoedig mogelijk. De centrale eenheid stelt de nodige technische voorschriften op zodat de lidstaten de bevestiging van ontvangst op verzoek ontvangen.

Artikel 3

Uitvoering van de vergelijking en toezending van het resultaat

  • 1. 
    De lidstaten dragen er zorg voor dat de toegezonden vingerafdrukgegevens van zodanige kwaliteit zijn dat zij geschikt zijn voor vergelijkingen door het geautomatiseerde herkenningssysteem. Voorzover dat nodig is om te waarborgen dat bij de vergelijking door de centrale eenheid zeer nauwkeurige resultaten worden verkregen, bepaalt de centrale eenheid welke kwaliteit toegezonden vingerafdrukgegevens moeten hebben. De centrale eenheid controleert zo spoedig mogelijk de kwaliteit van de toegezonden vingerafdrukgegevens. Indien vingerafdrukgegevens niet geschikt zijn voor vergelijkingen door het geautomatiseerde vingerafdrukherkenningssysteem, verzoekt de centrale eenheid de lidstaat zo spoedig mogelijk om toezending van kwalitatief geschikte vingerafdrukgegevens.
  • 2. 
    De centrale eenheid verricht de vergelijkingen in de volgorde van ontvangst van de verzoeken. Ieder verzoek moet binnen 24 uur afgehandeld zijn. Een lidstaat kan bij verzoeken om vergelijking die langs elektronische weg toegezonden zijn, om redenen van nationaal recht verlangen dat bijzonder dringende vergelijkingen binnen een uur worden verricht. Indien die behandelingstermijnen door omstandigheden die buiten de verantwoordelijkheid van de centrale eenheid vallen niet kunnen worden aangehouden, dan behandelt de centrale eenheid het verzoek als eerste zodra die redenen zijn weggevallen. Voorzover dat voor de doeltreffende werking van de centrale eenheid noodzakelijk is, stelt de centrale eenheid in die gevallen criteria op om ervoor te zorgen dat verzoeken met voorrang behandeld worden.
  • 3. 
    Voorzover dat voor de doeltreffende werking van de centrale eenheid noodzakelijk is, stelt de centrale eenheid operationele procedures op voor de verwerking van ontvangen gegevens en voor de toezending van de resultaten van vergelijkingen.

Artikel 4

Communicatie tussen de lidstaten en de centrale eenheid

Voor de toezending van gegevens door de lidstaten aan de centrale eenheid en vice versa wordt gebruik gemaakt van de algemene IDA-diensten bedoeld in Besluit nr. 1719/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende een reeks richtsnoeren, met inbegrip van de vaststelling van projecten van gemeenschappelijk belang, voor trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA)(2). Voorzover dat voor de doeltreffende werking van de centrale eenheid noodzakelijk is, stelt de centrale eenheid de nodige technische procedures op voor het gebruik van algemene IDA-diensten.

Artikel 5

Overige taken van de centrale eenheid

  • 1. 
    De centrale eenheid houdt de gegevens over asielzoekers in de gegevensbank met geschikte technische middelen gescheiden van de gegevens over de in artikel 8 van de Eurodac-verdordening aangeduide personen.
  • 2. 
    Op grond van een mededeling van een lidstaat geeft de centrale eenheid een geschikt herkenningsteken aan de gegevens over personen die als vluchteling zijn erkend en toegelaten, en houdt zij die gegevens met geschikte technische middelen gescheiden van de overige gegevens in de gegevensbank. Indien een besluit is genomen overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder a), van de Eurodac-verordening, is de eerste zin niet meer van toepassing. De centrale eenheid verwijdert de herkenningstekens en heft de scheiding van de gegevens op.
  • 3. 
    De centrale eenheid stelt vier jaar en zes maanden na de aanvang van de werkzaamheden van Eurodac een statistiek op, waaruit het volgende kan worden afgelezen:
  • a) 
    het aantal asielzoekers dat na erkenning en toelating als vluchteling in een lidstaat nogmaals een asielverzoek heeft ingediend in een andere lidstaat;
  • b) 
    het aantal asielzoekers dat in meer dan één lidstaat als vluchteling is erkend en toegelaten;
  • c) 
    de lidstaten waarin vluchtelingen nogmaals een asielverzoek hebben ingediend, waarbij
  • voor elke lidstaat het aantal asielzoekers wordt vermeld dat wel de vluchtelingenstatus in die staat heeft, maar toch in een andere lidstaat een asielverzoek heeft ingediend, alsmede hun aantal voor elk van deze laatste lidstaten;
  • voor elke lidstaat het aantal asielzoekers wordt vermeld waaraan in een andere lidstaat reeds de vluchtelingenstatus is toegekend, alsmede hun aantal voor elke van deze laatste lidstaten.
  • 4. 
    De centrale eenheid zorgt ervoor dat vergelijkingen op verzoek van een lidstaat overeenkomstig artikel 4, lid 4, van de Eurodac-verordening ook betrekking kunnen hebben op de gegevens die deze lidstaat zelf eerder heeft toegezonden.

Artikel 6

Inwerkingtreding

  • 1. 
    Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
  • 2. 
    De Raad evalueert de toepassing van deze verordening binnen vier jaar na de aanvang van de werkzaamheden van Eurodac.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel, 28 februari 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    Acebes Paniagua
  • (1) 
    PB L 316 van 15.12.2000, blz. 1.
  • (2) 
    PB L 203 van 3.8.1999, blz. 1.

BIJLAGE I

Gegevensformaat voor de uitwisseling van vingerafdrukken

Het gegevensformaat voor de uitwisseling van vingerafdrukken is:

ANSI/NIST- CSL 1 1993

en alle toekomstige aanpassingen van die norm.

Norm voor de kenletters van de lidstaten

De volgende ISO-norm is van toepassing:

ISO 3166 - code met 2 letters

BIJLAGE II

>PIC FILE= "L_2002062NL.000502.TIF">

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.