Richtlijn 2001/63 - Aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 97/68/EG betreffende de harmonisatie van nationale wetgeving inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines
Inhoudsopgave van deze pagina:
|
Richtlijn 2001/63/EG van de Commissie van 17 augustus 2001 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines
Publicatieblad Nr. L 227 van 23/08/2001 blz. 0041 - 0043
Richtlijn 2001/63/EG van de Commissie
van 17 augustus 2001
houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines(1), en met name op artikel 14,
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)Het toepassingsgebied van reglement nr. 96 van de Economische Commissie voor Europa (ECE) betreffende de uitstoot van motoren met compressieontsteking voor gebruik in landbouw- en bosbouwtrekkers is uitgebreid tot andere typen niet voor de weg bestemde mobiele machines.
-
(2)De Europese Gemeenschap is overeenkomstsluitende partij bij het genoemde ECE-reglement.
-
(3)De technische voorschriften in dat reglement dienen in overeenstemming te worden gebracht met de desbetreffende voorschriften in Richtlijn 97/68/EG.
-
(4)De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij Richtlijn 92/53/EEG van de Raad(2) ingestelde Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang.
-
(5)Richtlijn 97/68/EG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen III en IV bij Richtlijn 97/68/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage van deze richtlijn.
Artikel 2
Goedkeuringen die voor de in artikel 3 vermelde datum overeenkomstig Richtlijn 97/68/EG zijn verleend, worden door deze richtlijn niet ongeldig gemaakt; deze richtlijn belet evenmin dat dergelijke goedkeuringen worden uitgebreid onder de voorwaarden van de richtlijn krachtens welke zij oorspronkelijk zijn verleend.
Artikel 3
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 juni 2002 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 4
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Artikel 5
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 17 augustus 2001.
Voor de Commissie
Margot Wallström
Lid van de Commissie
-
(1)PB L 59 van 27.2.1998, blz. 1.
-
(2)PB L 225 van 10.8.1992, blz. 1.
BIJLAGE
Wijzigingen in de bijlagen III en IV van Richtlijn 97/68/EG
-
1.Bijlage III wordt als volgt gelezen:
-
1.in punt 2.2.2 wordt de formule als volgt gelezen: 0,96 <= fa <= 1,06
-
2.in aanhangsel 2, punt 1.2.1, derde streepje, wordt "CO" vervangen door "CO2";
-
3.in aanhangsel 2 wordt punt 1.9.2.2 als volgt gelezen: "1.9.2.2. Dempingscontrole voor waterdamp
Deze controle is uitsluitend van toepassing op de meting van gasconcentraties in het natte gas. Voor de berekening van de demping door waterdamp moet het NO-ijkgas met waterdamp worden verdund en moet de waterdampconcentratie van het mengsel stapsgewijs worden gebracht op de waarde die tijdens de test wordt verwacht. Een NO-ijkgas met een concentratie van 80 tot 100 % van het volledige schaalbereik in het normale werkgebied wordt door de (H)CLD gevoerd en de NO-waarde wordt als D genoteerd. Vervolgens laat men het NO-gas bij kamertemperatuur door water borrelen en wordt het door de (H)CLD gevoerd, waarbij de NO-waarde als C wordt genoteerd. De watertemperatuur wordt bepaald en genoteerd als F. De verzadigde dampdruk van het mengsel bij de watertemperatuur van de bubbler (F) wordt bepaald en genoteerd als G. De waterdampconcentratie van het mengsel (in %) wordt op de volgende wijze berekend:
>PIC FILE= "L_2001227NL.004202.TIF">
en wordt als H genoteerd. De verwachte verdunde NO-ijkgasconcentratie (in waterdamp) wordt als volgt berekend:
>PIC FILE= "L_2001227NL.004203.TIF">
en wordt als De genoteerd. Voor dieseluitlaatgas wordt de maximumwaterdampconcentratie in het uitlaatgas (in %) welke tijdens de test wordt verwacht, geraamd - aangenomen dat de atoomverhouding H/C in de brandstof 1,8 tot 1 bedraagt - op basis van de maximale CO2-concentratie in het uitlaatgas of van de onverdunde CO2-ijkgasconcentratie (A zoals gemeten overeenkomstig punt 1.9.2.1), waarbij de volgende formule wordt gehanteerd:
Hm = 0,9 x A
en wordt deze als Hm genoteerd.
De demping door waterdamp wordt als volgt berekend:
>PIC FILE= "L_2001227NL.004204.TIF">
en mag niet groter zijn dan 3 % van het volledige schaalbereik.
De: verwachte verdunde NO-concentratie (ppm)
C: verdunde NO-concentratie (ppm)
Hm: maximale waterdampconcentratie (%)
H: werkelijke waterdampconcentratie (%)
NB:
Het is van belang dat de NO2-concentratie in het NO-ijkgas voor het meetbereik bij deze controle minimaal is, aangezien er bij de berekening van de demping geen rekening is gehouden met de absorptie van NO2 in water."
-
4.in aanhangsel 3, punt 1.4.4, vervalt de tweede formule voor de achtergrondcorrectie van de deeltjesmassastroom bij de methode met één filter en wordt de eerste formule als volgt gewijzigd:
>PIC FILE= "L_2001227NL.004205.TIF">
-
2.Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:
-
1.in de tweede kolom van de tabel wordt de 17e regel (Neutraliseringsgetal (sterk zuur)) als volgt gelezen: >RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
2.voetnoot 9, tweede zin, wordt als volgt gewijzigd: "Voor de eerste goedkeuring van een motor zonder uitlaatgasnabehandeling is op verzoek van de aanvrager een nominaal zwavelgehalte van 0,05 % massa (minimum 0,03 % massa) toelaatbaar. In dat geval moet de gemeten deeltjeswaarde naar boven worden gecorrigeerd op de gemiddelde waarde die nominaal is gespecificeerd voor het zwavelgehalte van de brandstof (0,15 % massa), met behulp van de volgende vergelijking:".
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.